• No results found

Online gatekeeping in de hedendaagse journalistiek: Nieuwsselectie bij de journalistieke nieuwsbrieven van Nederlandse kwaliteitskranten

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Online gatekeeping in de hedendaagse journalistiek: Nieuwsselectie bij de journalistieke nieuwsbrieven van Nederlandse kwaliteitskranten"

Copied!
77
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Online gatekeeping in de hedendaagse journalistiek:

Nieuwsselectie bij de journalistieke nieuwsbrieven van

Nederlandse kwaliteitskranten

Christian Sier

Studentnummer: 10751548

Masterscriptie Journalistiek en Media Universiteit van Amsterdam

Faculteit der Geesteswetenschappen Begeleider: Dr. Eline Huiberts Aantal woorden: 22851

(2)

2

Journalistiek verslag

Het belangrijkste nieuws van vandaag? De nieuwsbrieven van NRC, Trouw en de

Volkskrant geven vaak niet hetzelfde antwoord

Het belangrijkste nieuws en de beste journalistieke artikelen van de dag, verzameld in één overzichtelijke e-mail: zo prijzen de Nederlandse kwaliteitskranten NRC, Trouw en de Volkskrant hun dagelijkse nieuwsbrieven aan. De laatste paar jaar zijn de drie media zich meer gaan toeleggen op het verspreiden van hun journalistiek via nieuwsbrieven, een vorm van online communicatie die zowel door journalisten als academici wordt beschouwd als hét nieuwe middel om nieuwe lezers te trekken en oude lezers vast te houden.

De makers van de nieuwsbrieven zijn het lang niet altijd eens over welk nieuws zij hun lezers niet mogen ontzeggen. Zo geven Trouw en de Volkskrant in hun nieuwsbrieven gemiddeld meer aandacht aan artikelen over binnenlands nieuws, terwijl de artikelen in de NRC-nieuwsbrieven vaker gaan over buitenlandse onderwerpen. Dat blijkt uit het

afstudeeronderzoek van journalist en masterstudent Christian Sier. Voor dit onderzoek is van elk van de drie kranten uit twee niet op elkaar volgende

weken een steekproef genomen op basis van één van hun dagelijkse, op de actualiteit

gebaseerde nieuwsbrieven: de Vandaag-nieuwsbrief van NRC, de Dagelijkse nieuwsbrief van Trouw en nieuwsbrief de Volkskrant-ochtend. Dat leverde een corpus op van 42

nieuwsbrieven: voor elke krant 14 nieuwsbrieven. Van elk artikel in de nieuwsbrieven uit de steekproef werd het onderwerp en het journalistieke genre bepaald. Ook werd voor elk artikel bijgehouden of het voldeed aan wetenschappelijk vastgestelde criteria voor nieuwswaarde, zoals de betrokkenheid van beroemdheden of invloedrijke personen en machtige instanties.

Uit de analyse van de nieuwsbrieven bleek naast dat NRC als enige van de drie kranten een voorkeur had voor buitenlands boven binnenlands nieuws, onder andere dat de Volkskrant vaker dan de andere kranten interviews en profielen presenteerde als het

belangrijkste nieuws van de dag. Verder koos NRC als enige van de drie kranten vaker voor nieuwsachtergronden en analyses dan voor kortere berichten met daarin het meest actuele nieuws. Ook bleken in de nieuwsbrieven van Trouw beroemdheden, invloedrijke personen, en machtige instanties vaker een hoofdrol te spelen in het nieuws dan bij NRC en de Volkskrant.

Voor het onderzoek zijn ook interviews afgenomen met vijf samenstellers van de nieuwsbrieven van de drie kranten: twee van NRC, twee van de Volkskrant en één van Trouw.

(3)

3 Hun werd gevraagd de selectiecriteria die zij hanteren bij het samenstellen van de

journalistieke nieuwsbrieven in kaart te brengen. De samenstellers kwamen met

uiteenlopende criteria, maar hadden met elkaar gemeen dat zij bij het selecteren van artikelen eerst kijken naar de actuele waarde, de impact, maar ook de exclusiviteit en

onderscheidendheid van nieuwsgebeurtenissen, om te kunnen bepalen of het belangrijk genoeg voor de nieuwsbrief is.

Daarnaast proberen de samenstellers van de nieuwsbrieven ervoor te zorgen dat elke nieuwsbrief uitgebalanceerd en gevarieerd is. Dat uit zich onder meer in het zoeken naar een balans tussen zware thema’s en luchtiger nieuws over entertainment en human interest, maar ook in een mix van artikelen op het gebied van journalistieke genres en de katernen van de papieren krant waartoe ze behoren. Hieruit blijkt dat de nieuwsbrief onder de makers als meer dan alleen een marketingtool wordt beschouwd: ze zien het ook als een op zichzelf staand redactioneel product. Dat dient volgens de geïnterviewden te worden samengesteld aan de hand van enigszins vaste richtlijnen, maar net zoals bij alle vormen van journalistiek komt bij het selectieproces ook journalistieke intuïtie en ervaring kijken.

De samenstellers zien de nieuwsbrieven ook als een middel om meer lezers naar de website van hun kranten te halen, dus houden ze bij het kiezen van artikelen ook rekening met welke onderwerpen “het goed doen” onder lezers. Zo weten de samenstellers van Trouw bijvoorbeeld dat veel online lezers hun krant volgen vanwege de nadruk op verdiepende achtergrondverhalen en artikelen binnen het Trouw-eigen onderwerp Duurzaamheid en Natuur. Het belangrijkste nieuws bestaat voor een deel dus ook uit het nieuws dat lezers van de nieuwsbrieven volgens hun leesgedrag zelf belangrijk lijken te vinden.

Dankwoord vooraf

Mijn dank gaat uit naar Dr. Eline Huiberts voor de goede begeleiding en de nuttige feedback tijdens het schrijven van deze masterscriptie. Ook worden alle geïnterviewden bedankt voor hun medewerking aan dit onderzoek.

(4)

4

Inhoudsopgave

1. Inleiding ... 6 2. Theoretisch kader ... 10 2.1 Nieuwswaarde- en selectiecriteria ... 10 2.1.1 Nieuws en de gatekeeper ... 10

2.1.2 Nieuwswaarden: de selectiemethode van de gatekeeper ... 12

2.1.3 Commerciële selectiecriteria en praktische overwegingen ... 13

2.1.4 Hedendaagse nieuwswaardecriteria van Harcup en O’Neill ... 14

2.1.5 Het journalistieke onderbuikgevoel ... 16

2.2 De journalistieke nieuwsbrief ... 17

2.2.1 De nieuwsbrief als marketinginstrument én redactioneel product ... 17

3. Context van het Nederlandse medialandschap ... 19

4. Methode ... 20

4.1 Kwantitatieve inhoudsanalyse ... 20

4.1.1 Datacorpus ... 20

4.1.2 Codeermethode ... 22

4.2 Kwalitatieve interviews ... 24

5. Resultaten van de kwantitatieve inhoudsanalyse ... 26

5.1 Beschrijving datacorpus ... 27

5.2 Onderwerpen ... 28

5.2.1 Binnenland en Buitenland ... 28

5.2.2 Overige onderwerpen ... 28

5.3 Journalistieke genres ... 31

5.3.1 De vaakst voorkomende journalistieke genres ... 32

5.3.2 Overige journalistieke genres ... 33

5.4 Nieuwswaardecriteria ... 34 5.4.1 Connotatie ... 34 5.4.2 Audiovisuele elementen ... 36 5.4.3 Entertainment ... 37 5.4.4 Follow-up ... 38 5.4.5 Machtselite ... 39 5.4.6 Beroemdheden ... 40

5.5 Samenvatting resultaten inhoudsanalyse ... 41

6. Resultaten van de kwalitatieve interviews ... 43

6.1 Het productieproces van de actuele nieuwsbrieven ... 44

(5)

5

6.3 De bouwstenen van het belangrijkste nieuws ... 45

6.3.1 Impact en belevingswereld lezer ... 45

6.3.2 Exclusiviteit ... 46

6.4 “De mix” ... 48

6.5 Invloeden op het selectieproces: de dagelijkse journalistieke praktijk ... 50

6.5.1 De Newscycle ... 50

6.5.2 Journalistieke overtuiging versus vraag en aanbod ... 51

6.6 Overige invloeden op de inhoud van nieuwsbrieven ... 54

6.6.1 Persoonlijke voorkeur samensteller ... 54

6.6.2 Specifieke eigenschappen van de nieuwsbrief ... 54

6.6.3 Verrassing ... 55

6.7 Samenvatting van de resultaten van de kwalitatieve interviews ... 55

7. Conclusie ... 57

7.1 Onderwerpen van de artikelen in de nieuwsbrieven ... 58

7.1.1 Binnen- en Buitenland ... 58

7.1.2 De mix van overige onderwerpen ... 60

7.2 Selectiecriteria van de samenstellers ... 61

7.2.1 Nieuwswaardecriteria en inhoud-gerelateerde criteria... 61

7.2.2. Commerciële selectiecriteria en praktische overwegingen ... 62

7.3 Implicaties voor de wetenschap... 63

7.4 Implicaties voor de journalistieke praktijk ... 64

7.5 Beperkingen van het onderzoek ... 65

7.5.1 De rol van de onderzoeker ... 65

7.5.2 Beperkingen kwantitatieve inhoudsanalyse ... 65

7.5.3 Beperkingen kwalitatieve interviews ... 66

7.6 Suggesties voor vervolgonderzoek ... 66

Literatuur ... 67

Bijlage 1: Codeboek voor de inhoudsanalyse van de nieuwsbrieven van Trouw, NRC en de Volkskrant ... 72

Bijlage 2: Cohen’s kappa... 75 Bijlage 3: Topiclijst voor de interviews met samenstellers van de bestudeerde nieuwsbrieven . 76

(6)

6

1. Inleiding

“Ontvang elke dag de Volkskrant Ochtend. Zo bent u in één klap op de hoogte van het nieuws en van wat u gedurende de dag kunt verwachten” (“Schrijf u in voor de nieuwsbrieven van de Volkskrant”). De inhoud van het citaat sluit aan op het hoofddoel van een dagblad als de Volkskrant: de lezer informeren. Deze aanprijzing op de website van de Volkskrant refereert echter niet aan de krant zelf, maar gaat over een online nieuwsbrief. Die verstuurt het medium elke ochtend via e-mail naar mensen die zich daarop abonneren. De inhoud ervan wordt op een andere pagina op de website beschreven als “het beste uit de krant en het belangrijkste nieuws” (“Schrijf je hier in voor de nieuwsbrieven van de Volkskrant”). Het medium verstuurt naast de ochtendnieuwsbrief ook dagelijks een nieuwsbrief in de middag en in de avond.

Niet alleen de Volkskrant maakt gebruik van de nieuwsbrief als informatiemiddel. Ook NRC en Trouw, de andere twee Nederlandse kwaliteitskranten (Boukes en Vliegenthart 8), maken soortgelijke nieuwsbrieven. Zo verspreidt NRC dagelijks meerdere nieuwsbrieven met daarin het belangrijkste nieuws” en de “meestbesproken stukken” van die dag

(“Nieuwsbrieven”). Trouw verstuurt dagelijks “het laatste nieuws en de beste artikelen” (“Schrijf u in voor de nieuwsbrieven van Trouw”).

Voormalig NRC-hoofdredacteur Peter Vandermeersch betoogt dat de nieuwsbrief een heropleving maakt in de Nederlandse journalistiek. Hij schrijft in een opinieartikel dat het medium “weer helemaal terug is”, om vervolgens reclame te maken voor die van zijn

toenmalige eigen krant (Vandermeersch). Het aantal nieuwsbrieven van zijn eigen krant is de laatste twee jaar gestegen. Op het moment van schrijven verstuurt NRC in totaal 22

journalistieke nieuwsbrieven (“Nieuwsbrieven”). Twee jaar eerder, in 2018, waren er bij NRC nog vijftien journalistieke nieuwsbrieven, die volgens de voormalig hoofdredacteur werden verstuurd naar “bijna een kwart miljoen” abonnees (Vandermeersch). De term journalistieke nieuwsbrief wordt in deze context gebruikt om onderscheid te maken tussen nieuwsbrieven die journalistieke producties bevatten, en niet-journalistieke nieuwsbrieven, met bijvoorbeeld aanbiedingen van de webwinkels van de kranten.

De twee concurrerende kwaliteitskranten blijven ook niet achter, maar hebben minder journalistieke nieuwsbrieven. De Volkskrant heeft momenteel zestien journalistieke

nieuwsbrieven in bedrijf (“Schrijf u in voor de nieuwsbrieven van de Volkskrant”). Tegen het einde van 2018 waren er bij de krant 230 duizend mensen geabonneerd op één of meerdere

(7)

7 nieuwsbrieven (“Schrijf je hier in voor de nieuwsbrieven van de Volkskrant”). Trouw heeft begin 2020 vijf journalistieke nieuwsbrieven (“Schrijf u in voor de nieuwsbrieven van Trouw”). Het aantal abonnees op de Trouw-nieuwsbrieven is op dit moment niet openbaar. Trouw, de Volkskrant en NRC maken bij hun verschillende nieuwsbrieven onderscheid tussen actuele en gespecialiseerde nieuwsbrieven.

Er zijn zowel dagelijkse als wekelijkse actuele nieuwsbrieven. Voor de actuele nieuwsbrieven worden de artikelen geselecteerd op actualiteit, kwaliteit en urgentie. De media beschrijven de inhoud van nieuwsbrieven met termen als “het laatste nieuws”, “de beste artikelen” en “het belangrijkste nieuws”. De gespecialiseerde nieuwsbrieven zijn in tegenstelling tot de actuele nieuwsbrieven thematisch geordend. De samenstellers doen dagelijks of wekelijks een greep uit het journalistieke aanbod binnen een bepaald onderwerp, zoals politiek, boeken of wetenschap (“Schrijf u in voor de nieuwsbrieven van Trouw”; “Nieuwsbrieven”; “Schrijf je hier in voor de nieuwsbrieven van de Volkskrant”). Hierbij speelt de actualiteit ook een rol, daar het nog steeds gaat om artikelen van een krant die dagelijks schrijft over het laatste nieuws. Desondanks worden deze gespecialiseerde nieuwsbrieven niet meegenomen in het onderzoek, omdat de artikelen die hierin worden meegenomen strikt onderwerp-gebonden zijn.

Het aantal abonnees van de Volkskrant en NRC in 2018, laat zien dat er in ieder geval twee jaar geleden een aanzienlijke vraag was naar deze vorm van nieuwsconsumptie. Het toegenomen aantal verschillende soorten nieuwsbrieven dat deze kranten sinds die tijd zijn gaan versturen, laat zien dat zij zich nog steeds bezighouden met het uitbreiden van hun online bereik via e-mail. Het hoge aantal afnemers dat via de journalistieke nieuwsbrief een overzicht van het laatste nieuws tot zich neemt, maakt het medium tot een relevant

onderzoeksobject binnen het veld van Journalism Studies.

Bij het lezen van de omschrijvingen van de nieuwsbrieven van deze drie media, kan men zich afvragen wat zij zien als het “belangrijkste” nieuws van de dag. Wat maakt het ene nieuwsfeit urgenter dan het andere in de ogen van NRC, Trouw en de Volkskrant? Waar voldoen “de beste artikelen” aan die een plekje krijgen binnen de canon van de nieuwsbrief? Deze vragen zijn maatschappelijk relevant in een tijd waarin de nieuwsconsument wordt overspoeld met nieuws en informatie. De Nederlandse nieuwsconsument heeft wereldwijd een relatief hoog vertrouwen in de journalistiek in het algemeen, blijkt uit het meest recente opinie-onderzoek van het Reuters Institute Digital News Report 2019 (Newman et al. 96-97). Daarbij hebben gebruikers gemiddeld een groter vertrouwen in NRC, Trouw en de Volkskrant dan in bijvoorbeeld De Telegraaf, BNR Nieuwsradio en De Correspondent (96-97). Het is

(8)

8 van belang om de keuzes die deze media maken bij het verspreiden van hun journalistiek in de vorm van nieuwsbrieven onder de loep te leggen en te bestuderen. De Nederlandse nieuwsconsument gelooft klaarblijkelijk dat deze media in staat zijn betrouwbare keuzes te maken.

Onderzoeksvragen

Dit onderzoek richt zich specifiek op de actuele, dagelijkse nieuwsbrieven en heeft de volgende hoofdvraag:

Welke selectiecriteria bepalen de inhoud van de dagelijkse actuele nieuwsbrieven van de Nederlandse kwaliteitskranten NRC, Trouw en de Volkskrant?

De hoofdvraag wordt beantwoord aan de hand van de volgende deelvragen:

Over welke onderwerpen gaan de artikelen die verschijnen in de dagelijkse actuele nieuwsbrieven van de Nederlandse kwaliteitskranten NRC, Trouw en de Volkskrant? Welke selectiecriteria voor artikelen hanteren de makers van deze nieuwsbrieven bij het samenstellen van hun dagelijkse producties?

In het geval van de nieuwsbrieven bepalen de samenstellers ervan welke gebeurtenissen belangrijk zijn en welke niet, in plaats van dat de lezer dit voor zichzelf bepaalt. Dat maakt dit onderzoek niet alleen relevant voor de mensen die nieuws consumeren, maar ook voor het journalistieke werkveld.

Binnen de onderzoeksdiscipline Journalism Studies vindt al sinds de jaren zestig van de vorige eeuw continu onderzoek plaats naar de afwegingen die journalisten maken wanneer ze bepalen welke gebeurtenissen wel en niet nieuwswaardig zijn. Dit onderwerp zal

uitgebreid ter sprake komen in hoofdstuk 2. Deze rol van journalisten als de zogeheten

gatekeepers, oftewel poortwachters van het informatieaanbod binnen de nieuwsstroom, wordt al bestudeerd sinds de jaren vijftig. Zo bleek uit een case study dat de nieuwsselectie voor een lokale Amerikaanse krant vooral berustte op de persoonlijke voorkeuren van de gatekeeper, in dit geval de redacteur die bepaalde welke gebeurtenissen wel en niet in de krant

(9)

9 Recenter en meer van toepassing op dit onderzoek, is de studie naar de

sociale-mediaredacteur als nieuw soort gatekeeper, zoals geformuleerd door Welbers en

Opgenhaffen: hij of zij bepaalt welke nieuwsfeiten die al door de “poort” van de krant zijn gekomen, op welke manier verder online worden verspreid (4744). De notie van het bestaan van deze nieuwe gatekeepers heeft ook betrekking tot dit onderzoek. Immers, een

samensteller van een nieuwsbrief maakt ook een selectie van reeds gepubliceerde journalistieke stukken om verder onder de aandacht te brengen.

De eigenschappen van de nieuwsinhoud van die stukken vormen de kern van dit onderzoek. Zodoende kan deze studie worden gezien als een hedendaagse uitbreiding op een gevestigde onderzoekstraditie binnen Journalism Studies. Om de eerder genoemde

onderzoeksvragen te kunnen beantwoorden, zal een mixed methods-onderzoek worden gedaan aan de hand van een handmatige kwantitatieve inhoudsanalyse en

semi-gestructureerde interviews. Allereerst wordt de inhoud van drie dagelijkse nieuwsbrieven geanalyseerd over een periode van twee niet op elkaar volgende weken. Van elk van de drie kranten wordt één dagelijkse nieuwsbrief onderzocht: de nieuwsbrief Vandaag van NRC, de Dagelijkse nieuwsbrief van Trouw en de Volkskrant Ochtend. Na het maken van deze kwantitatieve inhoudsanalyse, zal aanvullende data worden vergaard door middel van kwalitatieve interviews met samenstellers van deze nieuwsbrieven.

Hoofdstuk 2, direct volgend op de inleiding, dient als samenvatting van het

belangrijkste bestaande wetenschappelijk onderzoek naar nieuwsselectie, nieuwswaarden en nieuwsbrieven. Daarna volgt in hoofdstuk 3 de context van het Nederlandse medialandschap en de journalistieke achtergronden van de drie Nederlandse landelijke kwaliteitskranten. Hoofdstuk 4 bevat een beschrijving van de onderzoeksmethode voor dit onderzoek. In hoofdstuk 5 en 6 worden de resultaten van het onderzoek besproken, eerst van de

kwantitatieve inhoudsanalyse en vervolgens van de kwalitatieve interviews. Tenslotte zullen deze vervolgens in hoofdstuk 7 worden geanalyseerd, waarna de theoretische en praktische implicaties ervan zullen worden besproken. Daarnaast zullen er suggesties worden gegeven voor vervolgonderzoeken naar het onderwerp.

(10)

10

2. Theoretisch kader

In dit onderdeel van het onderzoek zal een overzicht worden gegeven van het belangrijkste bestaande wetenschappelijke studies naar de thema’s binnen het veld van Journalism Studies waarmee dit onderzoek raakvlakken heeft. Daarbij gaat het om onderzoek naar

nieuwswaarden en -selectie en de nieuwsbrief als journalistiek product en marketinginstrument.

2.1 Nieuwswaarde- en selectiecriteria

De theoretische context van dit onderzoek naar journalistieke nieuwsbrieven, hangt samen met de wetenschappelijke studie naar nieuws, het proces van nieuwsselectie en in het bijzonder de kenmerken van nieuws. Het onderzoek gaat over de selectiecriteria voor

journalistieke nieuwsbrieven die pretenderen het meest relevante nieuws te brengen. Daarom is het verantwoord om een overzicht te geven van eerder onderzoek dat ingaat op de vragen wat nieuws is, en waarom en wanneer dat zo is.

2.1.1 Nieuws en de gatekeeper

McQuail definieert journalistiek als volgt: “Journalism is the construction and publication of accounts of contemporary events, persons or circumstances of public significance or interest, based on information acquired from reliable sources” (14). Het gaat bij journalistiek volgens McQuail dus om verslagen over gebeurtenissen, personen of omstandigheden uit het hier en nu, die interessant of belangrijk zijn voor een algemeen publiek. “Nieuws”, volgens McQuail het belangrijkste product van de journalistiek, beschouwt hij als synoniem voor de

“verslagen” die hij noemt in bovenstaand citaat. (15). Een verslag van een gebeurtenis, persoon of omstandigheid is niet intrinsiek van publiek belang, maar wordt door journalisten als zodanig bestempeld. Om die reden heeft McQuail het steevast over de selectie van nieuws (13). Het gatekeeping-proces binnen de journalistiek, zoals eerder beschreven door Manning White gaat volgens McQuail niet alleen over de beslissing of een verslag van een

gebeurtenis, persoon of omstandigheid wel of geen nieuws wordt, maar ook hoeveel publiciteit nieuwsfeiten krijgen ten opzichte van andere nieuwsfeiten (19).

Het bovengenoemde onderdeel van het gatekeeping-proces heeft raakvlakken met dit onderzoek naar de nieuwsselectie voor journalistieke nieuwsbrieven. Er kan worden gesteld dat een journalistiek artikel dat in een nieuwsbrief wordt opgenomen extra publiciteit krijgt ten opzichte van artikelen die daar niet in worden opgenomen. Immers, naast de publicatie op

(11)

11 de website en mogelijk ook de papieren krant en sociale media, wordt het artikel samen met een beperkt aantal andere artikelen nog een keer extra aan consumenten gepresenteerd.

Onderzoek naar de samensteller van journalistieke nieuwsbrieven als gatekeeper van online nieuws bestaat nog niet. Welbers en Opgenhaffen hebben wel een studie gedaan naar de mate waarin sociale-mediaredacteuren van zes kranten, uit Vlaanderen, Nederland en het Verenigd Koninkrijk functioneren als gatekeeper. Net als bij nieuwsbrieven gaat het daarbij om de verdere distributie over het internet van reeds bestaande artikelen, afkomstig van de website van een krant (Welbers en Opgenhaffen 4729). Daarin komt verder naar voren dat de redacteuren die artikelen op Facebook of Twitter posten, niet het alleenrecht hebben op de verspreiding van nieuws via sociale media. Elke individuele gebruiker kan dat immers ook zelf doen. De onderzoekers spreken dan ook van internetgebruikers als “secundaire

gatekeepers” (4731). Ze plaatsen de term in de bredere beschrijving van de rol van de sociale-mediaredacteur als “curator” van nieuws, zoals geformuleerd door Thorson en Wells.

Zij definiëren de curering van nieuws als “the production, selection, filtering, annotation, or framing of content.” (Thorson en Wells 310). Curering sluit volgens de auteurs aan op gatekeeping, maar gaat niet zozeer over welke informatie wel en of geen nieuws wordt. In plaats daarvan ligt de focus op de manier waarop nieuws dat al door de “poort” is gekomen, wordt gepromoot. Dat proces kan zowel worden uitgevoerd door redacteuren, die voor de consument binnen het enorme aanbod aan nieuws en informatie het kaf van het koren scheiden (314), maar ook door de consumenten zelf. Persoonlijke curering van de online informatiestroom vindt plaats wanneer een individu zelf selecteert welke informatiebronnen hij of zij volgt (315-316).

Hoewel dit in de bovengenoemde artikelen niet expliciet naar voren komt, kan worden gesteld dat het idee van de curator in een online mediacontext ook van toepassing is op de nieuwsbrieven van de Nederlandse kranten die centraal staan in dit onderzoek. Aan de ene kant cureert de gebruiker zelf een deel van zijn of haar eigen nieuwsaanbod door zich te abonneren op een specifieke nieuwsbrief. Aan de andere kant is de inhoud ervan geselecteerd door de samensteller van de nieuwsbrief, die daarbij de rol van curator op zich neemt.

Specifiek dit laatste aspect is van belang voor dit onderzoek. De wijze waarop filtering en selection, zoals geformuleerd door Thorson en Wells, plaatsvinden bij het samenstellen van journalistieke nieuwsbrieven, vormt de basis van de tweede deelvraag van dit onderzoek.

Kortom, de samensteller van de nieuwsbrief past niet binnen het traditionele plaatje van de gatekeeper, want de artikelen die hij moet selecteren, zijn al nieuwswaardig bevonden door eerdere gatekeepers. Zijn of haar werk vertoont gelijkenissen met dat van de curator,

(12)

12 want hij of zij maakt een selectie gemaakt van gebeurtenissen die nog extra aandacht

verdienen door middel van een plek in de nieuwsbrief.

2.1.2 Nieuwswaarden: de selectiemethode van de gatekeeper

De volgende sectie gaat dieper in op de wetenschappelijke kennis over hoe gatekeepers bepalen wat nieuwswaardig is. Shoemaker en Vos noemen nieuwswaarde als een maatstaf die bestaat uit meerdere invalshoeken, waarmee gatekeepers bepalen wat wel en niet nieuws wordt en welke details in een bericht dienen te worden weggelaten of benadrukt (53). Over de kenmerken van nieuwswaardige gebeurtenissen is al uitgebreid wetenschappelijk onderzoek gedaan (Östgaard; Galtung en Ruge; Harcup en O’Neill, “Galtung and Ruge Revisited”; Harcup en O’Neill, “News Values Revisited”; Schultz; Bednarek; Joye et al.). De oorsprong van het academisch onderzoek naar nieuwswaardecriteria ligt in Noorwegen. Östgaard benoemt reeds in 1965 de eisen waaraan een gebeurtenis moet voldoen om nieuwswaardig te zijn: een gebeurtenis moet niet te ingewikkeld zijn, spannend en de consument moet zich met de gebeurtenis kunnen identificeren (51).

Een onderzoek over Noorse berichtgeving over politieke crises in het buitenland leidde tot een lijst met twaalf criteria voor nieuwswaardige verhalen. (Galtung en Ruge). Een deel van hun criteria komt overeen met die van Östgaard, maar Galtung en Ruge introduceren ook nieuwe criteria. Is bijvoorbeeld de elite, op eender welk gebied, bij een gebeurtenis betrokken of is de gebeurtenis verrassend, dan is de kans groter dat het nieuwswaardig is (70-71). Hetzelfde geldt volgens Galtung en Ruge voor gebeurtenissen die al eerder in het nieuws zijn geweest en gebeurtenissen waarvan de chronologie overeenkomt met het publicatieritme van een medium: voor een dagblad is het makkelijker om over een zelfstandige, voltooide gebeurtenis te berichten, dan over een voortdurend proces, stellen de onderzoekers (66). Een gebeurtenis die aan meerdere vereisten voldoet, heeft volgens hun hypothese een grotere kans om in het nieuws te komen (71).

Joye et al. (6) beschrijven het artikel van Galtung en Ruge als een baanbrekende publicatie in het onderzoek naar nieuwswaarde, maar schrijven ook dat meerdere auteurs kritiek hebben geuit op de publicatie. De auteurs stellen voor dat verder onderzoek naar nieuwswaarden meer moet ingaan op de culturele context achter bepaalde criteria. Ze noemen het voorbeeld van het door Galtung en Ruge geformuleerde nieuwswaardecriterium

“meaningfulness”. Dat houdt in dat een nieuwsfeit of de plek waar het zich voltrekt, op cultureel gebied niet te veel afwijkt van de belevingswereld van het publiek (20-21). In plaats van culturele nabijheid als een gegeven te nemen, vinden Joye et al. dat onderzoekers meer

(13)

13 moeten uitzoeken hoe culturele nabijheid werkt in een geglobaliseerde journalistieke context (20-21).

Harcup en O’Neill publiceren een eigen, herziene lijst met nieuwswaardecriteria die grotendeels verschilt van die van Galtung en Ruge. Harcup en O’Neill beschouwen

negativiteit, de aanwezigheid van een elite en culturele relevantie nog als criteria voor een nieuwswaardig verhaal. De lijst van Harcup en O’Neill bevat echter ook nieuwe vereisten, zoals entertainmentwaarde, de aanwezigheid van beroemdheden in het nieuws en

passendheid binnen de politieke agenda van een krant (279).

Ook de onderzoeksmethode verschilt. Harcup en O’Neill baseerden hun lijst op voorpagina-artikelen van verschillende Britse kranten en namen niet alleen buitenlands, maar ook binnenlands nieuws mee in hun onderzoek. Zowel Galtung en Ruge als Harcup en O’Neill baseren hun nieuwswaardecriteria niet alleen op controleerbare eigenschappen van een nieuwsgebeurtenis of artikel, maar verbinden ze aan narratieve structuren die openstaan voor interpretatie. Harcup en O’Neill richten zich, in tegenstelling tot Galtung en Ruge niet alleen op gebeurtenissen, want zij zijn van mening dat nieuws niet altijd gaat over voldongen feiten, maar bijvoorbeeld ook over trends en speculaties (267).

Samengevat: het eerste onderzoek naar nieuwswaarden begon vanuit een meer abstracte invalshoek waarin de nieuwswaardigheid vooral werd gezocht in de vertelvormen van gebeurtenissen. In recenter onderzoek is naast die narratieve structuren meer aandacht gekomen voor de invloed die de commerciële aard van media heeft op nieuwswaarde. Daarbij gaat het niet over de daadwerkelijke inhoud van nieuws, maar over de manier waarop

commercialiteit de nieuwsselectie en -productie kan beïnvloeden. De volgende paragraaf behandelt dit thema.

2.1.3 Commerciële selectiecriteria en praktische overwegingen

Verschillende wetenschappers binnen het veld van Journalism Studies stellen dat

nieuwsselectie in de praktijk niet alleen is gebaseerd op intrinsieke journalistieke waarden (Allern; Welbers et al.; Tandoc en Vos; Harcup en O’Neill, “News Values Revisited”). Ook dit onderzoek gaat in op selectiecriteria voor journalistieke nieuwsbrieven in de breedste zin des woords, daarbij ook rekening houdend met de economische context waarin NRC, Trouw en de Volkskrant opereren. Allern uit kritiek op onderzoekers als Galtung en Ruge die nieuwswaarden naar zijn idee te veel beschrijven vanuit een normatief journalistiek

perspectief en te weinig rekening houden met economische drijfveren. Allern benoemt zelf een viertal “commerciële nieuwswaardecriteria” die meespelen bij de selectie. Zo stelt hij

(14)

14 bijvoorbeeld dat de hoeveelheid geld en moeite die gemoeid zijn met het verslaan van een gebeurtenis ook meespelen bij de vraag of het nieuws wordt of niet (145).

Ook Harcup en O’Neill concluderen in een later artikel dat praktische overwegingen als de beschikbaarheid van tijd en middelen, de doelgroep van een medium en de

maatschappelijke positie en werkomgeving van journalisten ook invloed hebben op de nieuwsselectie (1482-1483). Dit artikel uit 2016 bevat een nieuwe lijst met

nieuwswaardecriteria, waarin ook commerciële aspecten van het bedrijven van journalistiek zijn meegenomen. Die lijst zal in de volgende paragraaf uitgebreid worden besproken, omdat het een belangrijke rol zal spelen bij de operationalisering van de concepten uit de hoofd- en deelvragen.

Ook andere studies laten zien dat de criteria voor nieuwsselectie over meer gaan dan alleen de narratieve inhoud van het nieuws. Welbers et al. concludeerden dat de online bezoekcijfers van de vijf grootste Nederlandse kranten het nieuwsaanbod beïnvloeden. Uit hun dataonderzoek naar de berichtgeving bleek dat de onderwerpen van de vijf meest gelezen artikelen vaker dan gemiddeld terugkwamen in de verslaggeving dan andere onderwerpen (1049). Tandoc en Vos komen tot de conclusie dat online consumentengedrag in toenemende mate invloed heeft op de nieuwsselectie en dat journalisten in het digitale tijdperk niet langer puur de rol vervullen van gatekeeper, maar ook steeds meer die van marketeer (962). Deze bevinding onderstreept de dualiteit binnen de (online) journalistiek tussen onafhankelijke berichtgeving en commercialiteit.

2.1.4 Hedendaagse nieuwswaardecriteria van Harcup en O’Neill

Een recente lijst met nieuwswaardecriteria waarin zowel de commerciële als narratieve aspecten zijn opgenomen is die uit het eerdergenoemde artikel van Harcup en O’Neill (“News Values Revisited”). De volledige lijst bevat de volgende criteria: exclusiviteit, slecht nieuws, conflict, verrassing, audiovisuele elementen, deelbaarheid op sociale media,

entertainment, drama, follow-up, machtselite, relevantie, magnitude, beroemdheden, goed nieuws en de agenda van het medium (1482).

Of een gebeurtenis goed nieuws of slecht nieuws is, is niet objectief en kan per persoon verschillen. Echter, verhalen die gaan over positieve thema’s als feestelijkheden, overwinningen en herstel worden door Harcup en O’Neill geclassificeerd als goed nieuws. verhalen die gaan over negatieve thema’s als de dood, verwondingen, nederlagen en verliezen, gelden volgens het artikel als slecht nieuws. Verder geldt het

(15)

15 ongebruikelijks of een contrast bevatten. Het criterium conflict refereert aan verhalen waarin strijd in de breedste zin des woords een rol speelt, variërend van meningsverschillen en controverses tot stakingen en oorlog (1482).

Het nieuwswaardecriterium beroemdheden refereert aan verhalen met betrekking tot mensen die al bekendheid genieten bij het publiek voor de publicatie van het betreffende verhaal en machtselite aan verhalen waarbij machtige individuen, organisaties, bedrijven en instanties betrokken zijn. Drama gaat op voor verhalen waarin een gebeurtenis wordt omschreven, zoals een ongeluk, een rechtszaak of een reddingsactie. Entertainment slaat op wat de auteurs beschrijven als “zacht nieuws”: ze gaan over sport, human interest, dieren, showbusiness en bieden ruimte voor een humorvolle schrijfstijl (1482).

Verder zijn de criteria exclusiviteit, audiovisuele elementen en deelbaarheid niet intrinsiek gerelateerd aan de inhoud van nieuwsfeiten, maar gaan over de vorm waarin zij gepresenteerd worden en de relatie ervan tot andere media (1482). Bij exclusiviteit gaat het om verhalen die het medium als eerste heeft gebracht of zelf heeft kunnen maken als resultaat van interviews, eigen onderzoek of enquêtes (1482). Deelbaarheid op sociale media refereert aan verhalen waarvan wordt gedacht dat zij reacties en shares op sociale media zullen opleveren (1482). De auteurs geven geen sluitende definitie voor dit criterium maar

concluderen dat verhalen die voldoen aan het criterium audiovisuele elementen, meer worden gedeeld op sociale media (1481-1482). Dit criterium behelst dat een artikel elementen als filmpjes, geluidsfragmenten, posts van sociale media, infographics, interactieve elementen of foto’s met een indrukwekkende, verrassende of exclusieve inhoud bevat (1482).

Vervolgens is er het criterium magnitude. Stukken waarvoor dit geldt zijn significant vanwege het grote aantal mensen dat bij een nieuwsfeit betrokken is, de mogelijke impact die het nieuwsfeit heeft, of ze gaan over wat de auteurs beschrijven als “extreme behaviour or extreme occurrence” (1482). Als voorbeeld geven zij verhalen van een man die om het leven komt in een oven onder extreem hoge temperaturen of “een bijzonder onaangenaam misdrijf” (1479).

Verder is er nog follow-up: het onderwerp is al eerder in het nieuws voorgekomen. De agenda van het medium houdt in dat een onderwerp past binnen de commerciële,

ideologische of politieke agenda van een medium (1482). En ten slotte relevantie: de

verhalen gaan over groepen of landen die op cultureel en historisch gebied bekend zijn bij het lezerspubliek en die door het publiek worden gezien als invloedrijk (1482). Dit laatste

(16)

16 terugkomt in de nieuwswaardecriteria van Galtung en Ruge (Harcup en O’Neill, “Galtung and Ruge Revisited” 269).

Samengevat is de geüpdate lijst van nieuwswaardecriteria van Harcup en O’Neill uit 2016 een relatief recent resultaat van onderzoek naar de selectiecriteria van gatekeepers in het tijdperk van sociale media. Het bouwt voort op eerder onderzoek naar de intrinsieke

kenmerken die gebeurtenissen nieuwswaardig maken (Galtung en Ruge), maar ook voor een deel rekening houdt met de commerciële insteek achter het maken en publiceren van nieuws (Allern; Tandoc en Vos; Welbers et al). De operationalisering van de concepten uit de hoofdvraag en deelvragen van dit onderzoek aan de hand van deze nieuwswaardecriteria zal nader worden besproken in hoofdstuk 4.

2.1.5 Het journalistieke onderbuikgevoel

Schultz noemt nog een ander belangrijk nieuwswaardecriterium waar journalisten waarde aan hechten bij het selecteren van nieuws: de “gut feeling” oftewel het onderbuikgevoel waaraan journalisten voelen of iets nieuwswaardig is (190). Ook Harcup en O’Neill zelf erkennen dat intuïtie voor journalisten een rol speelt bij nieuwsselectie, omdat zij ervaren dat iets“gewoon” nieuwswaardig is (1483). Schultz probeerde dat onderbuikgevoel wetenschappelijk te duiden. Ze concludeerde op basis van onderzoek naar Deense journalisten dat hun onderbuikgevoel uiteenvalt in de nieuwswaardecriteria conflict, sensatie, relevantie, identificatie, tijdigheid en exclusiviteit (204). Behalve tijdigheid, dat slaat op de actualiteit van het nieuws (197), overlappen de nieuwswaarden van Schultz met die van Harcup en O’Neill: zij noemen conflict en exclusiviteit ook als criteria, terwijl de beschrijvingen van sensatie, relevantie en identificatie overeenkomen met respectievelijk verrassing, magnitude en relevantie. Sensatie behelst opvallend en afwijkend nieuws (Schultz 198), net als verrassing bij Harcup en O’Neill (1482). Relevantie slaat bij Schultz op de mate waarin nieuws invloed heeft op mensen en hoe groot die groep mensen is, hetgeen overlapt met de beschrijving van magnitude (Harcup en O’Neill 1482). Identificatie behelst dat nieuws moet gaan over groepen of naties waar het publiek op cultureel-historisch gebied bekend mee is, net als relevantie bij Harcup en O’Neill (1482).

Kortom, de nieuwswaardecriteria zoals geformuleerd Harcup en O’Neill komen ook terug in de conclusie van andere onderzoek (Schultz). Volgens deze studies speelt intuïtie echter ook een rol bij nieuwsselectie. Hoe dit gegeven zich verhoudt tot de specifieke context van nieuwsbrieven is nog niet bekend en zal worden onderzocht aan de hand van de

(17)

17

2.2 De journalistieke nieuwsbrief

Het volgende deel van het theoretisch kader vat het meest relevante bestaande

wetenschappelijke onderzoek binnen Journalism Studies samen waarin de nieuwsbrief wel genoemd wordt, of zelfs de hoofdrol speelt. Niet alleen de in de introductie genoemde Nederlandse media erkennen dat de nieuwsbrief nieuwe mogelijkheden biedt voor de journalistiek. Ook in de wetenschap wordt sinds enkele jaren onderzoek gedaan naar de nieuwsbrief als innovatief journalistiek product. In meerdere studies wordt het versturen van nieuwsbrieven via e-mail beschouwd als een effectieve manier om lezers te bereiken

(Vernon; Porter; Jack; Fagerlund; Rojas Torrijos en González Alba).

2.2.1 De nieuwsbrief als marketinginstrument én redactioneel product

In eerdere onderzoeken, wordt de journalistieke nieuwsbrief voor het merendeel geanalyseerd vanuit het perspectief van journalistieke innovatie op het gebied van verdienmodellen. Zo wordt de journalistieke nieuwsbrief in het halfjaarlijkse Columbia Journalism Review beschreven als potentiële bron van advertentie-inkomsten en een middel om een directe relatie op te bouwen met het publiek (Vernon).

In een journalistiek artikel gebaseerd op een onderzoeksproject voor het Shorenstein Center on Media, Politics and Public Policy van Harvard University over nieuwsbrieven van nieuwsorganisaties zonder winstoogmerk, wordt opgemerkt dat de functies van deze

nieuwsbrieven als marketingtool en journalistiek medium overlappen en geen van de twee duidelijk de boventoon voert (Porter). De onderzoeker onderschrijft de economische en marketingtechnische mogelijkheden van de journalistieke nieuwsbrief, maar beschouwt het ook als een op zichzelf staand journalistiek product. Ze schrijft in haar artikel dat er sprake is van een zekere dualiteit: de nieuwsbrief is zowel een redactioneel als zakelijk product en kan niet volledig onder het kopje reclame of redactionele uiting worden geschaard (Porter). Deze beschrijving van de nieuwsbrief doet denken aan de bevinding van Tandoc en Vos dat de journalist in de context van sociale media in toenemende mate naast zijn journalistieke functie ook een marketingfunctie vervult (962).

Hoe functioneert de journalistieke nieuwsbrief, zowel als zakelijk als redactioneel product? Het artikel van Andrew Jack voor het Reuters Institute for the Study of Journalism geeft een overzicht van verschillende verdienmodellen (15-16). Ook noemt hij de voor- en nadelen van het verspreiden van nieuwsbrieven via e-mail. Een voordeel is dat consumenten hun mailbrowser vaak meerdere malen per dag checken, wat zorgt voor een grotere

(18)

18 weinig ruimte biedt voor technologische innovatie en uiteindelijk achterhaald zal zijn (21). Het artikel van Jack gaat niet in op de inhoudelijke selectiecriteria van journalistieke producten die media hanteren voor hun nieuwsbrieven.

Newman et al. beschouwen het versturen van journalistieke nieuwsbrieven via e-mail als een effectief middel voor het aantrekken van nieuw publiek en het vasthouden van

bestaande abonnees (“Digital News Report 2019” 14-15). Echter, nieuwsbrieven zijn vooral populair onder oudere, sterk geëngageerde nieuwsconsumenten, blijkt uit het onderzoek. (14-15).

Rojas Torrijos en González Alba schetsen in hun artikel, een overzichtsstudie van het gebruik van nieuwsbrieven door drie Spaanse media, de historische achtergrond van de online

nieuwsbrief. Ze beschrijven de opkomst van de nieuwsbrief halverwege de jaren negentig, die gepaard ging met de popularisering van e-mail als wereldwijd communicatiemiddel, waarbij bedrijven nieuwsbrieven mailden naar hun klanten, als een vorm van marketing (168). Het gebruik van de nieuwsbrieven in het algemeen nam af in de periode 2006-2010, de jaren waarin sociale media als Facebook en Twitter uitgroeiden tot nieuwe internationaal erkende platformen voor online communicatie (169). De auteurs beschouwen 2014 als het jaar waarin het gebruik van de journalistieke e-mailnieuwsbrief een heropleving kreeg en wijzen daarbij naar de The Washington Post en The New York Times. Die begonnen toen verschillende nieuwsbrieven te versturen, afgebakend op thema (169-170).

Een ander noemenswaardig academisch artikel over journalistieke nieuwsbrieven is dat van Fagerlund. Zij stelt dat de opkomst van de journalistieke nieuwsbrief in direct

verband staat met een heropleving van e-mail als medium. In tegenstelling tot Jack gelooft zij niet dat e-mail een gedateerd medium is. In plaats daarvan spreekt zij van een

e-mail-renaissance (2).

Samengevat: bovengenoemde onderzoeken laten zien dat de nieuwsbrief serieus wordt genomen als studieobject omdat het zowel de rol als marketingstrategie als journalistieke uiting vervult. Net als in het recente onderzoek naar nieuwswaardecriteria (Allern; Welbers et al; Tandoc en Vos; Harcup en O’Neill), komen de commerciële en informatieve aspecten van de journalistiek erin samen. Dat maakt de journalistieke

nieuwsbrief tot een geschikt studieobject voor onderzoek naar nieuwswaarde binnen het veld van Journalism Studies, waarover juist in de context van nieuwsbrieven nog relatief weinig is geschreven.

(19)

19

3. Context van het Nederlandse medialandschap

De drie kranten die voor dit onderzoek zijn gekozen beschouwen, presenteren en verkopen zichzelf als landelijke kwaliteitskranten. Boukes en Vliegenthart erkennen NRC, Trouw en de Volkskrant als zodanig, omdat zij zich differentiëren van de landelijke populaire dagbladen De Telegraaf en Algemeen Dagblad door te focussen op opinie, achtergronden en

diepgravende journalistiek in plaats van het bereiken van een zo breed mogelijk publiek (8). Volgens de jaarlijkse ranking van Stichting Nationaal Onderzoek Multimedia uit 2019, waren het Algemeen Dagblad (plus de lokale kranten die onder de AD-titel vielen), Metro en daarna De Telegraaf de kranten met het grootste bereik, zowel digitaal als op papier. De Volkskrant, NRC en Trouw zijn daarna in die volgorde de kranten met het grootste bereik (“NOM

Mediamerken 2019-I”).

De drie kwaliteitskranten zijn ontstaan vanuit verschillende maatschappelijke tradities. De redactie van Trouw schrijft zelf op haar website: “Voortkomend uit de

protestants-christelijke traditie besteden wij in onze berichtgeving bijzondere aandacht aan democratie, duurzaamheid en alle vormen van religie, filosofie en levensbeschouwing” (“Over ons”). Daarmee is Trouw de enige van de drie kranten die expliciet uitspraken doet over de onderwerpkeuze voor artikelen. NRC beschrijft zichzelf als een krant uit een liberale traditie die waarde hecht aan grondrechten en burgerrechten en links noch rechts is (“Vragen over NRC”). In de beschrijving van de Volkskrant op de website van uitgever DPG Media worden geen uitspraken gedaan over de onderwerpen waar de krant extra aandacht aan besteedt (“de Volkskrant”).

Trouw, de Volkskrant en NRC vormen met hun gebruik van nieuwsbrieven geen uitzondering binnen het Nederlandse medialandschap. Andere landelijke kranten als De Telegraaf, het Algemeen Dagblad en Het Financieele Dagblad, en niet-papieren media als de NOS en De Correspondent versturen ook nieuwsbrieven met daarin een selectie van hun eigen journalistieke stukken. Het medium is ook in gebruik bij regionale dagbladen als De Limburger en de Leeuwarder Courant. Beide en nog meer regionale kranten verspreiden nieuwsbrieven volgens het model van actuele en gespecialiseerde nieuwsbrieven. Bij alle media hoef je als ontvanger van een of meerdere nieuwsbrieven niet geabonneerd te zijn op het medium zelf, maar wel om alle artikelen die erin genoemd worden vrijelijk te kunnen lezen.

(20)

20

4. Methode

Dit hoofdstuk gaat in op de methoden die zijn gebruikt om de hoofdvraag van dit onderzoek te beantwoorden. Zoals gezegd in de inleiding, is gebruikt gemaakt van een mixed methods- benadering (Denscombe 138), aan de hand van twee verschillende onderzoeksmethoden. Allereerst zal worden toegelicht welke data voor dit onderzoek zijn gebruikt en waarom. Vervolgens wordt per onderzoeksmethode toegelicht hoe de bijbehorende data zijn verzameld en de wijze waarop die later in dit onderzoek zullen worden geanalyseerd. Eerst komt de kwantitatieve inhoudsanalyse ter sprake en vervolgens de kwalitatieve interviews.

4.1 Kwantitatieve inhoudsanalyse 4.1.1 Datacorpus

Het corpus van dit onderzoek is tweeledig. Het eerste deel van de data is verzameld uit drie dagelijkse journalistieke nieuwsbrieven: de Volkskrant Ochtend-nieuwsbrief van de

Volkskrant, de Vandaag-nieuwsbrief van NRC en de Dagelijkse nieuwsbrief van Trouw. Middels de inhoudsanalyse werd geprobeerd de volgende deelvraag te beantwoorden : “Over welke onderwerpen gaan de artikelen die verschijnen in de dagelijkse nieuwsbrieven van de Nederlandse kwaliteitskranten Trouw, NRC en de Volkskrant?” De andere deelvraag, “Welke selectiecriteria voor artikelen hanteren de makers van de nieuwsbrieven bij het samenstellen van hun dagelijkse producties?”, wordt echter ook voor een deel beantwoord aan de hand van de inhoudsanalyse. De term “Selectiecriteria” refereert hier aan nieuwswaardecriteria en journalistieke genres van de artikelen in de nieuwsbrieven. Beiden zullen hieronder nader worden uitgelegd.

Dit onderzoek is gefocust op de nieuwsbrieven van Trouw, NRC en de Volkskrant, omdat zij alle drie landelijk zijn en binnen de eerder genoemde categorie van kwaliteitskrant vallen. Hoewel het voor het onderzoek relevant kan zijn om te benoemen dat er verschillen zijn in de selectieprocessen van de drie kranten, gaat niet om een vergelijkende studie tussen kranten. In plaats daarvan is het doel van dit onderzoek om meer te weten te komen over de algemeen geldende selectiecriteria voor de inhoud van journalistieke nieuwsbrieven van kwaliteitskranten. Daarom is het binnen de schaal van deze masterscriptie passend om onderzoek te doen naar kranten met niet slechts het landelijke bereik als gemene deler, maar ook de kwalificatie van kwaliteitskranten.

(21)

21 niet thematisch afgebakend is, maar, zoals gezegd, volgens de media zelf wordt geselecteerd aan de hand van de in de inleiding genoemde kenmerken, namelijk kwaliteit, actualiteit en urgentie (“Schrijf u in voor de nieuwsbrieven van de Volkskrant”; “Schrijf u in voor de nieuwsbrieven van Trouw; “Nieuwsbrieven”).

Alle drie de nieuwsbrieven worden dagelijks gepubliceerd. Er is dus geen sprake van een verschil in de tijdspanne van de inhoud van de nieuwsbrieven. Voor elke krant is één dagelijkse nieuwsbrief geanalyseerd, in plaats van meerdere dagelijkse nieuwsbrieven. De redenen hiervoor waren enerzijds dat Trouw slechts één dagelijkse nieuwsbrief heeft en het aantal artikelen vanuit deze krant daardoor niet in verhouding zou staan met die van de andere twee kranten. Anderzijds neemt de keuze voor één nieuwsbrief per krant de

mogelijkheid weg dat eenzelfde artikel dat in meerdere nieuwsbrieven voorkomt, per abuis meermaals wordt geanalyseerd.

Voor de kwantitatieve inhoudsanalyse is een steekproef genomen van nieuwsbrieven uit twee willekeurige, niet op elkaar volgende weken, om te voorkomen dat de inhoud van de nieuwsbrieven wordt gedomineerd door een ingrijpende nieuwsgebeurtenis die precies in die periode plaatsvindt. De inhoudsanalyse werd in dit onderzoek gedaan aan de hand van de nieuwsbrieven van Trouw, NRC en de Volkskrant van week 40 en week 45 van 2019, oftewel de weken van 30 september tot 6 oktober en van 4 tot 10 november. Voor dit onderzoek is via e-mail account een abonnement afgesloten op de drie nieuwsbrieven. De driemaal zeven edities van de weken 40 en 45 zijn vervolgens apart genomen en geanalyseerd.

Elke nieuwsbrief van de drie kranten bevat tussen de tien en twintig artikelen. Voor de inhoudsanalyse werden opiniestukken en columns die in de nieuwsbrief voorkomen buiten beschouwing gelaten, omdat het hierbij niet gaat om nieuws, maar om vaste rubrieken

waarbij een mening centraal staat. Recensies werden wel worden meegenomen, omdat deze stukken, hoewel daarin ook een mening centraal staat, door de kranten zelf niet worden geschaard onder Opinie. De selectie van in totaal 42 nieuwsbrieven leverde een corpus op van 488 artikelen. De plek die een artikel in de nieuwsbrief krijgt, wordt niet meegenomen in de analyse. Reden hiervoor is dat de artikelen in de drie nieuwsbrieven niet op een gelijke manier worden verdeeld in categoriën. NRC plaatst bepaalde stukken onder de kopjes “Dit is vandaag belangrijk” en “Terwijl je sliep”, terwijl de Volkskrant “Terwijl u sliep” en

(22)

22

4.1.2 Codeermethode

Het eerste deel van dit onderzoek behelsde een kwantitatieve inhoudsanalyse van de

journalistieke artikelen van de drie nieuwsbrieven. Koetsenruijter en Van Hout schrijven over deze onderzoeksmethode dat die binnen Journalism Studies wordt gebruikt om ideeën over de inhoud van media cijfermatig hard te maken en dat die betekenis toekent aan herhaling (160-161). Dit onderzoek maakte gebruik van een kwantitatieve benadering, omdat het doel is de vraag te beantwoorden hoe vaak dezelfde onderwerpen en nieuwswaardecriteria terugkomen in de dataset. Dat leverde kwantitatieve resultaten op. Er is gekozen voor een handmatige inhoudsanalyse, omdat dit nodig is bij het coderen van niet-tekstuele elementen (Van Atteveldt 48). Bij dit onderzoek ging het dan specifiek om het nieuwswaardecriterium audiovisuele elementen. Het codeerproces zal hieronder uitgebreid worden besproken.

De kwantitatieve inhoudsanalyse is uitgevoerd aan de hand van een codeboek dat voorafgaand aan de inhoudsanalyse is opgesteld en verder aangescherpt na het proefcoderen van een deel van datacorpus. Zie Bijlage 1 voor het codeboek. Naast de onderzoeker heeft een andere codeur ook een deel van de data gecodeerd, met als doel het bereiken van intercodeursbetrouwbaarheid ten behoeve van de betrouwbaarheid van het onderzoek (Koetsenruiter en Van Hout 166-168). Hierbij ging het om twintig artikelen uit de drie bestudeerde nieuwsbrieven van 2 oktober van alledrie de kranten.

De intercodeursbetrouwbaarheid werd voor elk criterium getoetst aan de hand van Cohen’s kappa, daarbij gebruikmakend van de gradaties in betrouwbaarheid zoals opgesteld door Landis en Koch. Volgens deze richtlijn geldt de betrouwbaarheid van criteria met een kappa met een waarde van tussen 0,41 en 0,60 als “gematigd”. De betrouwbaarheid van criteria met een kappa-waarde van tussen 0,61 tot 0,80 wordt beschouwd als “substantieel” en die met een kappa van 0,81 tot 1 als “bijna perfect” (165). De grenswaarden voor deze

bepalingen zijn volgens de auteurs arbitrair, maar desondanks nuttig als referentiepunt (165). Deze indeling is ondanks de arbitrariteit de meest gebruikte richtlijn voor het bepalen van de mate van intercodeursbetrouwbaarheid (Warrens 1-2).

Allereerst is voor elk geanalyseerd artikel in een spreadsheet bijgehouden uit welke van de drie kranten het afkomstig is.

Voor elk artikel werd vervolgens het onderwerp vastgesteld. De onderwerpen werden gecodeerd op basis van een na het proefcoderen opgestelde lijst, om zo de eerste deelvraag te kunnen beantwoorden. Deze onderwerpen komen overeen met de verdeling in onderwerpen die de kranten zelf hanteren op hun website en in de papieren krant, op basis van de

(23)

23 Politiek buitenland, Cultuur en Media, Economie, Sport, Leven, Wetenschap, Duurzaamheid en Natuur (alleen bij Trouw), Religie en Filosofie (alleen bij Trouw) en Anders. Aangezien NRC, Trouw en de Volkskrant een aparte redactie hebben voor de Haagse politiek (“Het colofon van de Volkskrant”, “Colofon”, “Contact met de redactie”), werd bij het coderen een onderscheid gemaakt tussen artikelen met het onderwerp Binnenland waarbij politici en/of de politiek in het algemeen wel of geen centrale rol spelen. Dat leverde twee aparte onderwerp op voor het hoofdonderwerp Binnenland: Binnenland en Politiek binnenland. Hoewel een dergelijke scheiding niet bestaat bij de buitenlandredacties van de kranten (“Het colofon van de Volkskrant”, “Colofon”, “Contact met de redactie”), werd bij artikelen die vallen onder het hoofdonderwerp Buitenland ten behoeve van de overzichtelijkheid ook hetzelfde

onderscheid gemaakt met de onderwerpen Buitenland en Politiek buitenland. In het codeboek is ook Duurzaamheid en Natuur als één onderwerp opgenomen, in navolging van de

verdeling van onderwerpen van Trouw. Hetzelfde geldt voor artikelen over Religie en Filosofie, die werden gecodeerd als vallend onder één overkoepelend onderwerp. Beide dienden bij het coderen alleen te worden gebruikt op artikelen van Trouw, omdat deze krant de enige van de drie is die deze onderwerpen op deze manier categoriseert. Tenslotte werd het onderwerp Anders gehanteerd voor artikelen die binnen geen enkele van de andere categorieën passen.

Daarnaast werd elk artikel in dezelfde spreadsheet gecodeerd op het journalistieke genre waartoe het behoort. Enkele journalistieke genres zijn ten behoeve van de

betrouwbaarheid van de analyse onder één code geschaard, nadat bij het proefcoderen bleek dat deze bij de kranten overlap vertoonden en daardoor moeilijk van elkaar te onderscheiden waren. Daarbij ging het om de genres nieuwsachtergrond en analyse, interview en profiel, en onderzoeksartikel en reconstructie (zie Bijlage 1). Tenslotte werd ook de code ‘overig genre’ gebruikt voor artikelen die qua genre niet pasten binnen de verdeling van het codeboek.

Het codeerschema is daarnaast ook deels gebaseerd op de lijst met

nieuwswaardecriteria van Harcup en O’Neill (“News Values Revisited”). Voor elk artikel in de nieuwsbrieven werd ook bijgehouden aan welke nieuwswaardecriteria het voldoet (zie paragraaf 2.1: Nieuwswaarde- en selectiecriteria). Daarbij kon één artikel meerdere waarden bevatten, bijvoorbeeld als het ging om een artikel met daarin slecht nieuws waarin de

machtselite een hoofdrol speelde. De nieuwswaardecriteria en onderwerp-gerelateerde coderingen werden per artikel bijgehouden in een spreadsheet.

Niet alle criteria van Harcup en O’Neill zijn objectief aantoonbaar, maar

(24)

24 zo nauwkeurig mogelijk gelezen, omdat sommige nieuwswaardecriteria niet in één oogopslag te observeren waren (1476). Na het proefcoderen bleek echter dat niet voor alle

nieuwswaardecriteria een sluitend “waar” of “onwaar” kon worden gecodeerd op basis van de definities van Harcup en O’Neill. Ten behoeve van de betrouwbaarheid van het onderzoek zijn daarom meerdere nieuwswaardecriteria geschrapt. Daarbij ging het om magnitude, drama, agenda van het medium, exclusiviteit, verrassing en deelbaarheid, conflict en relevantie. Deze criteria bleken bij het proefcoderen dermate lastig te definiëren en aan te tonen, dat het niet lukte om intercodeursbetrouwbaarheid te behalen. Het criterium

deelbaarheid is niet meegenomen omdat Harcup en O’Neill hier zelf in hun artikel ook geen sluitende definitie voor hebben geformuleerd, maar slechts een link leggen met het criterium audiovisuele elementen (1481). Andere ambigue criteria, zoals follow-up en beroemdheden zijn na het proefcoderen nauwer geformuleerd op een manier die het mogelijk maakt om wel intercodeursbetrouwbaarheid te bereiken. Per criterium wordt dit toegelicht in het codeboek.

Na het voltooien van de kwantitatieve inhoudsanalyse is berekend hoe vaak de verschillende nieuwswaardecriteria, journalistieke genres en onderwerpen voorkwamen binnen het cumulatieve datacorpus van de nieuwsbrieven van de drie kranten, maar ook welke vaker voorkwamen dan anderen. Verder werd dit ook per krant bekeken, daar deze resultaten gebruikt konden worden als achtergrondinformatie voor de kwalitatieve interviews met de samenstellers van de verschillende kranten.

4.2 Kwalitatieve interviews

Na het uitvoeren van de inhoudsanalyse werden semi-gestructureerde interviews (Kvale en Brinkmann) afgenomen met redacteuren van alledrie de kranten die verantwoordelijk zijn voor het samenstellen van de nieuwsbrieven. Er is gekozen voor de interviewmethode, omdat dit volgens Denscombe een goed middel is om meer te weten te komen over de ervaringen van de personen die worden geïnterviewd (175). De semi-gestructureerde manier van interviewen was ook passend bij dit onderzoek, omdat deze aanpak geschikt is voor

interviews waarbij de geïnterviewde gevraagd wordt de betekenissen achter onderwerpen uit zijn of haar dagelijkse leven te interpreteren (Kvale en Brinkmann 27). In dit geval gaat het dan om de selectiecriteria gehanteerd door samenstellers van journalistieke nieuwsbrieven. Semi-gestructureerde interviews bevinden zich qua vorm tussen een informeel gesprek en een vaste vragenlijst (Kvale en Brinkmann 27). De interviews dienden als verrijking van de resultaten van de inhoudsanalyse.

(25)

25 Voor dit onderzoek worden interviews afgenomen met twee redacteuren van NRC, twee van de Volkskrant en één van Trouw. Het interview-gedeelte van dit onderzoek valt onder de wetenschappelijke aanpak Grounded Theory Approach. Daarbij gaat het om een aanpak die is gericht op het genereren van theorieën op basis van de verzamelde data in plaats van het toetsen van bestaande theorieën (Denscombe 110). Daarnaast is Grounded Theory van toepassing op kleinschalig, empirisch en kwalitatief onderzoek waarbij de analyse teruggrijpt op data afkomstig uit veldwerk (Denscombe 120). De thema’s die zijn besproken in het theoretisch kader en sommige resultaten van de inhoudsanalyse zullen worden gebruikt als ijkpunten om tot nieuwe inzichten of invalshoeken te komen over de concepten uit de hoofdvraag van het onderzoek (Kvale en Brinkmann 106).

De interviews zijn enerzijds bedoeld om meer te weten te komen over de selectiecriteria die de geïnterviewden hanteren bij het zoeken van artikelen voor de nieuwsbrieven. Anderzijds dienen de interviews als een mogelijkheid tot reflectie op de resultaten van de inhoudsanalyse vanuit het perspectief van de redacteuren die betrokken zijn bij het samenstellen van nieuwsbrieven. De interviews bevatten vragen die informeren naar de rol die de onderwerpen van artikelen spelen bij de selectie voor de nieuwsbrief. De term “selectiecriteria” zal niet expliciet worden gebruikt in de vraagstelling, om te vermijden dat de geïnterviewden vervallen in een discours waarbij zij hun werkwijze beschrijven aan de hand van normatieve kaders over de professionele identiteit van de journalist. Dat is namelijk een terugkerend fenomeen bij academische interviews met journalisten (Hanitzsch en Vos 127-128). In plaats daarvan hebben de vragen ofwel betrekking tot de werkwijze zelf (“Hoe gaat u te werk als u een dagelijkse nieuwsbrief moet samenstellen?”), ofwel impliciet ingaan op selectiecriteria (“Waar kijkt u naar bij de artikelen die moet selecteren? Zie Bijlage 3 voor de topiclijst die zal worden gehanteerd bij de interviews.

Tijdens de interviews is niet alleen ingegaan op de onderwerpen van de artikelen die samenstellers selecteren. Ook criteria die niet direct aan de onderwerpen waren gerelateerd werden besproken in de context van het selectieproces van artikelen voor nieuwsbrieven, waaronder het journalistieke genre en de maximalisatie van bezoekcijfers, in

overeenstemming met het theoretisch kader. De reden om hiernaar te vragen, had enerzijds te maken met de resultaten van het onderzoek van Welbers et al., waaruit blijkt dat het

leespatroon van online krantenlezers in Nederland invloed heeft op het journalistieke

productieproces (1049) en anderzijds met de bevinding dat nieuwsbrieven zowel zakelijke als redactionele producten zijn (Porter). Tenslotte werden ook de bevindingen van de

(26)

26 inhoudsanalyse voorgelegd aan de geïnterviewden, om beter te begrijpen waarom de inhoud van de nieuwsbrieven er zo uitziet.

De interviews werden stuk voor stuk getranscribeerd. Net als bij de inhoudsanalyse werd het geheel aan data van de interviews worden geanalyseerd en werd gekeken of er binnen de ervaringen van de geïnterviewden gelijkenissen dan wel patronen waren aan te duiden. Dit gebeurde aan de hand van open coderen, axiaal coderen en ten slotte het selectief coderen, oftewel de focus verleggen op de belangrijkste codes met relatie tot het

onderzoeksthema (Boeije 396). Open coderen is volgens Denscombe het labelen van data-onderdelen op inhoud en bij axiaal coderen wordt vervolgens gezocht naar verbanden tussen de eerder gemaakte labels en worden deze samengebracht onder overkoepelende tussenkopjes (115).

In overeenstemming met het stappenplan van Boeije zal het coderen van de interviews plaatsvinden volgens de Constant Comparative Method. Dat houdt in dat alle data uit de interviews die voor de analyse worden gebruikt, per definitie dienen te worden vergeleken met andere data uit het interview-corpus (Boeije 406). In de praktijk houdt dat in dat er bij het coderen in een vaste volgorde dient te worden gewerkt. Zo moet het open coderen, de eerste stap binnen de Constant Comparative Method gebeuren op het niveau van één interview per keer (396). Dat wil zeggen dat het labellen van de inhoud eerst per interview zal worden gedaan. Vervolgens kan axiaal worden gecodeerd door de labels van de interviews met elkaar te vergelijken (396). Tenslotte wordt het selectieve coderen gedaan op basis van het complete corpus aan interviewdata (396). Het coderen van de transcripties van de interviews zal

worden gedaan met behulp van het computerprogramma Atlas.ti.

5. Resultaten van de kwantitatieve inhoudsanalyse

In dit hoofdstuk zullen de resultaten van beide onderdelen van het onderzoek worden besproken aan de hand van de wetenschappelijke concepten die zijn genoemd in het theoretisch kader en, in het geval van de interviews, die ter sprake zijn gekomen tijdens de gesprekken. Eerst zullen de bevindingen uit de kwantitatieve inhoudsanalyse worden besproken, te beginnen met de onderwerpen die voorkwamen in de nieuwsbrieven.

Vervolgens komen de journalistieke genres van de bestudeerde artikelen aan bod en ten slotte de nieuwswaardecriteria gebaseerd op Harcup en O’Neill (“News Values Revisited”). De

(27)

27 resultaten zullen verder worden geïllustreerd met behulp van cirkel- en staafdiagrammen. Daarna komen de resultaten van de kwalitatieve interviews aan bod. Deze zullen nader besproken, geanalyseerd en met elkaar vergeleken worden in de conclusie.

5.1 Beschrijving datacorpus

De kwantitatieve inhoudsanalyse van de twee willekeurige, niet op elkaar volgende weken leverde een datacorpus op van 488 unieke artikelen, exclusief columns en andere opinie-artikelen, die niet werden meegenomen in de analyse. Sommige nieuwsbrieven bevatten ook links naar commerciële uitingen van de media, zoals de ticketshop voor een live-evenement rond een podcast van NRC. Dergelijke inhoud is ook niet meegenomen in de analyse.

Uiteindelijk leverde het datasample voor Trouw 202 artikelen op, voor de Volkskrant 123 en voor NRC 163. Van de drie kranten was NRC de enige die naast eigen journalistieke producties, ook die van andere, meestal buitenlandse media in de bestudeerde nieuwsbrieven verwerkte. Deze bevatten nieuws dat voor Nederlandse begrippen ‘s nachts plaatsvond en werden ingedeeld onder de categorie “Terwijl je sliep”. Deze producties werden op dezelfde manier geanalyseerd als de eigen producties van NRC, waarbij wel werd vermeld dat het gaat om producties van andere media. Van de gecodeerde artikelen in de NRC-nieuwsbrieven was 19,63 procent afkomstig uit andere media. Om te voorkomen dat de analyse een vertekend beeld zou geven van de realiteit, werden artikelen die meerdere keren voorkwamen in de bestudeerde nieuwsbrieven slechts één keer meegeteld. In bijlage 2 is voor elke waarde van het codeboek de intercodeursbetrouwbaarheid te zien, uitgedrukt in Cohen’s kappa. Het nieuwswaardecriterium Follow-up, bleek bij het berekenen van de

intercodeursbetrouwbaarheid een kappa van 0,60 te hebben, die door Landis en Koch als gematigd zou worden beschouwd (165). Dit criterium werd toch niet geschrapt, omdat het zich vlakbij de ondergrens voor de waardering “substantieel” bevindt. De andere codes hadden qua intercodeursbetrouwbaarheid daarentegen allemaal een waardering van “substantieel” of “bijna perfect” (zie bijlage 2).

(28)

28

5.2 Onderwerpen

5.2.1 Binnenland en Buitenland

De eerste resultaten die zullen worden vermeld hebben betrekking tot de onderwerpen van de stukken die in de bestudeerde nieuwsbrieven waren opgenomen. Er was geen sprake van een onderwerp dat bij alle drie de kranten het vaakste voorkwam in de nieuwsbrieven. Allereerst valt op dat het onderwerp Politiek binnenland bij zowel Trouw als de Volkskrant procentueel gezien het vaakste voorkwam, bij beide kranten meteen gevolgd door het onderwerp

Binnenland (zie diagrammen 1 tot en met 4). Bij NRC daarentegen was Politiek buitenland het meest voorkomende onderwerp, gevolgd door Binnenland. Als men voor elke krant de som neemt van de percentages van de artikelen met de onderwerpen Binnenland en Politiek binnenland en hetzelfde doet met Buitenland en Politiek buitenland, blijkt dat bij NRC als enige van de drie kranten nieuws over het buitenland (35,58 procent) vaker is

vertegenwoordigd in de bestudeerde nieuwsbrieven dan nieuws over het binnenland (25,77 procent). Bij Trouw en de Volkskrant was het omgekeerde het geval (zie diagram 1 en 2).

5.2.2 Overige onderwerpen

Cultuur en Media kwam bij de Volkskrant en NRC na de hoofdonderwerpen Binnenland (opgesplitst in Binnenland en Politiek binnenland) en Buitenland (opgesplitst in Buitenland en Politiek buitenland) het vaakste voor als onderwerp. Bij de Volkskrant viel 12,20 procent van de artikelen uit het datacorpus onder dit onderwerp, bij NRC 14,72 procent. Dit was niet het geval bij Trouw. Daar kwam Economie met 9,41 procent het vaakste voor na de eerder genoemde onderwerpen. Cultuur had bij de Trouw-nieuwsbrieven een aandeel van 6,93 procent, meer dan de helft minder dan het aandeel van de NRC-nieuwsbrieven en bijna de helft minder de het aandeel van de Volkskrant.

(29)

29 Diagram 2: Procentuele verdeling onderwerpen bij de nieuwsbrieven van NRC

(30)

30 Diagram 1: Procentuele verdeling onderwerpen bij de nieuwsbrieven van de Volkskrant

Diagram 4: Procentuele verdelingen onderwerpen in de nieuwsbrieven per krant Het onderwerp Anders was alleen van toepassing op artikelen uit de

Volkskrant-nieuwsbrieven. Daarbij ging het om artikelen die vielen onder de categorieën Mensen en De Gids, gerelateerd aan respectievelijk human interest en eten en drinken. Die onderwerpen

(31)

31 werden door de andere twee kranten onder het vergelijkbare onderwerp Leven geschaard. Het onderwerp Anders had bij de bestudeerde nieuwsbrieven van de Volkskrant een aandeel van 6,50 procent, terwijl het onderwerp Leven bij Trouw en NRC een lager aandeel van

respectievelijk 2,97 en 3,68 procent had: bij de eerste iets meer en bij de tweede iets minder dan de helft vergeleken met de Volkskrant (zie diagrammen 1 tot en met 3).

Wat betreft de onderwerpen Wetenschap en Sport: de percentages verschilden per medium, maar bij alledrie de nieuwsbrieven hadden deze onderwerpen het kleinste aandeel in het totaal, samen met Leven bij Trouw en NRC en Anders bij de Volkskrant, dat qua

onderwerpen sterk overeenkwam met het onderwerp Leven.

Tenslotte viel op dat de alleen door Trouw gehanteerde onderwerpen Duurzaamheid en Natuur enerzijds en Religie en Filosofie anderzijds (in diagram 4 afgekort als Duurz. en Nat en Rel. en Fil.) samen goed waren voor 12,38 procent van het totaal.

Kortom, als men puur kijkt naar de inhoud van de nieuwsbrieven, kan worden gesteld dat Trouw en de Volkskrant bij het selectieproces meer waarde hechten aan nieuws uit en over het binnenland, en NRC meer aan het nieuws over het buitenland. Verder zijn

binnenland en buitenland (al dan niet politiek) bij alle drie de kranten nog wel belangrijker voor de actuele nieuwsbrieven dan de overige onderwerpen. Tenslotte kan in de context van de nieuwsbrieven worden geconcludeerd dat Trouw meer prioriteit geeft aan stukken over de Trouw-eigen onderwerpen Religie en Filosofie enerzijds en Duurzaamheid en Natuur

anderzijds, dan aan stukken over Leven, Sport en Wetenschap. NRC en de Volkskrant daarentegen hechten bij de selectie meer belang aan artikelen over Cultuur en Media.

5.3 Journalistieke genres

Het volgende aspect van de onderzochte artikelen uit de bestudeerde nieuwsbrieven was het journalistieke genre waartoe zij behoren: nieuwsbericht, reportage, nieuwsachtergrond en analyse, interview en profiel, onderzoeksartikel en reconstructie, podcast, recensie en ‘overig genre’. In het onderstaande diagram 5 is voor elke krant te zien hoe vaak de vooraf benoemde journalistieke genres (zie bijlage 1) procentueel gezien voorkwamen in de nieuwsbrieven.

(32)

32 Diagram 5: Procentuele verdeling journalistieke genres van de artikelen in de nieuwsbrieven van de drie kranten

5.3.1 De vaakst voorkomende journalistieke genres

De journalistieke genres die bij alledrie de kranten het vaakst voorkwamen, zij het in verschillende volgorde, waren: nieuwsbericht, nieuwsachtergrond en analyse, interview en profiel en tenslotte, reportage. Het eerste opvallende resultaat uit de inhoudsanalyse is dat het genre nieuwsbericht bij de Volkskrant met 34,15 procent van het totaal en bij Trouw met 43,07 procent het vaakste voorkwam, terwijl het bij NRC op de tweede plaats kwam met 26,99 procent. Bij NRC kwam het genre nieuwsachtergrond en analyse procentueel het vaakste voor, met een aandeel van 30,67 procent (zie diagram 5). Deze twee genres zijn, zoals reeds vermeld in de methode, na afloop van het proefcoderen samengevoegd onder één code ten behoeve van de betrouwbaarheid van het onderzoek.

Interviews en profielen, ook onder één code geschaard, kwamen bij de Volkskrant met in totaal 23,58 procent relatief vaker voor in de nieuwsbrieven dan bij de andere kranten. Enerzijds ging het daarbij om interviews met beroemdheden of onbekende mensen met een bijzonder persoonlijk verhaal en anderzijds over vraaggesprekken met leden van de

machtselite, zoals politici, naar aanleiding van de actualiteit. Bij Trouw behoorde 14,36 procent van de artikelen tot de genres interview of profiel, bij NRC 11,7 procent. De

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Handreiking als uitgangspunt Zijn advies aan alle partijen: “Ga op regionaal niveau en in de wijk aan de slag met zorg en ondersteuning voor kwetsbare ouderen en neem daarbij de

Voor sommige instrumenten zijn voldoende alternatieven – zo hoeft een beperkt aantal mondelinge vragen in de meeste gevallen niet te betekenen dat raadsleden niet aan hun

Een nadere analyse waarin naast de in de vorige regressieanalyse genoemde controlevariabelen ook alle individuele campagne-elementen zijn meegenomen, laat zien dat

Maar ook de continuering van centrale verantwoordelijkheid is belangrijk, omdat er een minimale bodem voor decentrale verschijnselen binnen het systeem dient te zijn, een beeld

Wensen van ouderen | “Participatie en eigen kracht beleid”: mensen stimuleren te handelen vanuit hun eigen kracht (empowerment), onder meer door hun sociaal netwerk te benutten

De kwaliteit van de gegevens zelf kan worden bevorderd door werk te maken van uitwisseling met private partijen (zie advies 1) en de verantwoordelijkheid van burgers en bedrijven

Bij de BRP (alleen al) kan dat voor grootschalige afnemers via een eenvoudige handeling bij de afname na het ontstaan van die twijfel; noem het de 'terugmeldknop'.

Denkbaar zegt dat hij geen tijd heeft, maar Kassaar voegt hem toe: ‘- Luister naar mijn geschiedenis, heer en begrijp waarom ik mij onderwerp.’ Kassaars geschiedenis is