• No results found

Steun bij verdriet : een onderzoek naar de gewenste na het delen van verdriet

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Steun bij verdriet : een onderzoek naar de gewenste na het delen van verdriet"

Copied!
19
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM

STEUN BIJ VERDRIET

Een onderzoek naar de gewenste steun na

het delen van verdriet

Elize Straver

10670238

22-05-2015

Begeleider: Lisanne Pauw

(2)

1

Abstract

Verdriet is een veel gedeelde emotie. De reacties van gesprekspartners op het gedeelde verdriet kunnen verschillen. In dit onderzoek werd gekeken of er een voorkeur was voor sociaal-affectieve steun, cognitieve steun, eerst sociaal-affectieve gevolgd door cognitieve steun of eerst cognitieve gevolgd door sociaal-affectieve steun na het delen van verdriet. Dit werd onderzocht middels een online vragenlijst waarin 41 deelnemers zich eerst inbeeldden dat zij verdriet ervoeren, hierna inbeeldden dit te delen en vervolgens inbeeldden hier een reactie op te ontvangen. Aansluitend beantwoordden zij vragen over de wenselijkheid van de soorten reacties. Uit de resultaten bleek dat mensen de laagste voorkeur hadden voor de cognitieve reactie. Voor nu blijkt het ontvangen van alleen cognitieve steun het minst gewenst. Dit laat zien dat mensen waarschijnlijk een voorkeur hebben voor een manier van steun met sociaal-affectieve componenten.

(3)

2

Inleiding

Het woord emotie komt voort uit het Latijnse woord ex-movere, dit staat voor ‘een beweging van binnen naar buiten’ (Memidex, z.j.). Hieruit kun je opmaken dat een emotie iets is dat je naar buiten brengt en dus deelt. Je brengt je gevoel van binnen naar buiten door het gevoel te uiten en zodoende te delen. Een emotie kan positief of negatief zijn. Verdriet is een negatieve emotie en wordt vaak gedeeld (Singh-Manoux & Finkenauer, 2001). Verdriet komt voort uit een pijnlijk verlies. Dit kan een sociaal verlies zijn, bijvoorbeeld het verliezen van een naaste. Het kan ook een status verlies zijn, bijvoorbeeld falen op een belangrijke taak (Gray, Ishii, & Ambady, 2011). Het verdriet zorgt voor een onstabiele situatie en dat voelt ongemakkelijk. Het is een bedroefde situatie en mensen zijn gemotiveerd deze staat te veranderen (Rimé, 2009). Ze willen van de staat waarin ze zich bevinden naar een gewenste staat, dus terug naar een positief gevoel (Kruglanski, 1996).

Deze verandering kan plaatsvinden door middel van emotieregulatie, deze regulatie kan extern plaatsvinden. Hieronder valt de sociale regulatie, uit deze sociale regulatie volgt meestal sociale steun (Frijda, 2005). Sociale steun kan zorgen voor een verbeterde emotionele staat, gezondheid en omgang met de emotie (Brans, van Mechelen, Rimé, & Verduyn 2013; Zech, 2000, aangehaald in Rimé, 2009; Jones & Wirtz, 2006). Dit hangt echter af van de reactie van de gesprekspartner, deze kan namelijk op verschillende manieren steun bieden (Chen, Kim, Mojaverian, & Morling, 2012).Uit onderzoek van Wetzer, Zeelenberg, en Pieters (2007) bleek dat mensen behoefte hadden aan emotie congruente steun. Het kan voorkomen dat de reactie van de gesprekspartner niet voldoet aan de behoefte van de persoon die de emotie deelt. Het zou prettiger zijn voor de persoon die zich emotioneel uit, als de reactie de behoefte zou vervullen. Er zal in deze studie worden onderzocht welke vorm van steun mensen het meest prettig vinden na het delen van verdriet. Door dit te onderzoeken weet men welke vorm van steun het prettigst is om te ontvangen na het delen van verdriet en kan

(4)

3

vervolgens deze vorm van steun worden geboden. Het gevolg voor de deler van het verdriet is dat de behoefte aan steun zo goed mogelijk wordt vervuld en hierdoor zou de deler zich beter gesteund kunnen voelen dan gewoonlijk.

De two-mode theory maakt onderscheid in twee soorten steun, sociaal-affectieve en cognitieve steun (Rimé, 2009; Nils & Rimé, 2012). Deze twee manieren van steun zouden gesprekspartners kunnen bieden. Een sociaal-affectieve manier van steun is een empathische reactie die gericht is op onder andere erkenning, medeleven, begrip en liefde (Rimé, 2009). Deze zorgt volgens Rimé (2009) voor een tijdelijke opluchting. Cognitieve steun bestaat uit onder andere oplossingen bedenken, herkaderen en herorganiseren (Rimé, 2009). Deze steun zorgt volgens Rimé (2009) voor een herstel op de lange termijn. In dit onderzoek zal worden achterhaalt of mensen de sociaal-affectieve of de cognitieve manier van steun prefereren of een combinatie van deze twee.

In een onderzoek naar motieven voor het delen van emoties kwam naar voren dat opluchting, steun, comfort en troost vaak genoemde motieven waren voor het delen van de emotie verdriet (Duprez, Christophe, Rimé, Congard, & Antoine, 2014). Dit zijn motieven die vallen onder de sociaal-affectieve steun (Rimé, 2009). Deze motieven laten zien dat mensen mogelijk hun verdriet delen omdat zij steun, comfort en troost wensen. Volgens Rimé (2009) zou een sociaal-affectieve reactie zorgen voor een tijdelijke opluchting en opluchting is ook een veel genoemd motief voor het delen (Duprez et al., 2014). Hiernaast bleek uit onderzoek van Gray et al. (2011) dat verdriet veroorzaakt door sociaal verlies leidt tot meer deelname aan sociale activiteiten. Dit laat zien dat verdrietige mensen waarschijnlijk behoefte hebben aan sociaal contact.

Er zijn ook redenenen om aan te nemen dat er behoefte is aan cognitieve steun. Een reden is dat verdriet vaak ruminerende gedachten doet ontstaan en dit veroorzaakt een hoge

(5)

4

cognitieve activiteit (Conway, Csank, Holm, & Blake, 2000). Het kan ook zijn dat het verdriet wordt onderdrukt, wat eveneens leidt tot cognitieve activiteit (Richard & Gross, 2000). De cognitieve capaciteit kan door de cognitieve activiteit opraken volgens de theorie van ego depletie, waardoor het vermogen tot zelf-regulatie vermindert (Baumeister, Bratlavsky, & Muraven, 1998). Dit zorgt ervoor dat mensen hun gedachten en gevoelens zelf niet meer goed kunnen reguleren. Hierdoor kan er behoefte aan hulp van buitenaf ontstaan, door het verdriet te delen kunnen anderen helpen met het reguleren van de gedachten en gevoelens. Zij kunnen helpen door bijvoorbeeld de situatie anders te bekijken of door het geven van adviezen. Dit kan de persoon helpen om zijn gedachten en gevoelens opnieuw te ordenen en te structureren.

De duur van een emotie kan worden verkort door middel van praten als de

herstructurering cognitief en ondersteunend van aard is (Brans et al., 2013). Dit laat zien dat een combinatie van cognitieve en sociaal-affectieve steun positieve effecten kan hebben op de persoon die verdriet deelt, de duur van de negatieve emotie wordt namelijk verkort. Het zou kunnen dat mensen zich niet bewust zijn van dit effect maar dit onbewust toch prettig vinden. Om deze reden zouden ze het wenselijk kunnen vinden om beide manieren van steun te ontvangen.

De verwachting is dat mensen een voorkeur hebben voor het ontvangen van een

combinatie, met als eerste sociaal-affectieve steun en daarna cognitieve steun. Deze specifieke volgorde wordt verwacht om de volgende reden: als er wordt gekeken naar rouwverwerking, waarin verdriet een grote rol speelt, zijn er verschillende fasen, de laatste fase is in alle gevallen acceptatie. Voor deze fase zitten bijvoorbeeld ontkenning, boosheid en depressie, deze kunnen in verschillende volgordes langskomen. Voordat er sprake is van acceptatie zijn mensen nog niet ver genoeg om rationeel en logisch te kunnen denken, zij hebben een emotionele blokkade (Ritzen, 2005). Deze emotionele blokkade zou bij andere verdrietige situaties ook voor kunnen komen en hierdoor zijn mensen niet meteen toe aan cognitieve

(6)

5

steun. Dus zou het prettiger kunnen zijn eerst sociaal-affectieve steun te ontvangen en daarna cognitieve steun.

In dit onderzoek zal worden onderzocht of mensen een combinatie van steun in deze volgorde ook het meest prettig vinden. Dit zal worden onderzocht middels een online

vragenlijst waarbij de respondenten zich eerst moeten inleven in een verdriet opwekkend scenario. Daaropvolgend worden de respondenten gevraagd zich in te beelden hun verdriet te delen met een naaste. Zij krijgen in random volgorde vier verschillende reacties om in te beelden: cognitief; sociaal-affectief; eerst cognitief dan sociaal-affectief; sociaal-affectief en dan cognitief. Na een ingebeelde reactie krijgt de respondent vragen over de wenselijkheid van de reactie, op die manier zal worden achterhaalt welke manier van steun zij het liefst ontvangen. De verwachting is dat mensen een voorkeur hebben voor het ontvangen van een combinatie van steun na het delen van verdriet, met als eerste sociaal-affectieve steun en daarna cognitieve steun.

(7)

6

Methode

Deelnemers

De deelnemers zijn verkregen door het plaatsen van oproepen op sociale netwerken en via sociale kringen van de onderzoekers. Er werd de deelnemers gevraagd een online

vragenlijst in te vullen. Er namen 41 personen deel aan het onderzoek. Er namen 7 mannen en 34 vrouwen deel aan het onderzoek en hun gemiddelde leeftijd was 31.17 jaar. Criteria voor deelname was: (a) Nederlands sprekend en (b) 18 jaar en ouder. Zij kregen geen beloning voor hun deelname.

Materiaal

Er is een online vragenlijst gebruikt, deze is zelfontworpen en afgenomen via

Qualtrics. De vragenlijst was onderdeel van een groter onderzoek waarin naast verdriet ook gewenste reacties na het delen van andere emoties werd onderzocht. De vragenlijst voor verdriet bestond uit vier algemene vragen, het scenario over verdriet, vier verschillende scenario’s met reacties van steun, drie vragen over de variabele wenselijkheid en een vraag voor de manipulatiecheck.

De onafhankelijke variabele was het ‘soort steun’. Deze bestond uit vier soorten scenario’s van steun en deze werden in random volgorde getoond. De scenario’s van steun waren sociaal-affectief, cognitief, eerst sociaal-affectief en dan cognitief of eerst cognitief en dan sociaal-affectief (zie bijlage 1 voor scenario’s van steun). De sociaal-affectieve

componenten die zijn verwerkt in de sociaal-affectieve reactie waren begrip tonen en troosten. De cognitieve componenten die zijn verwerkt in de cognitieve reactie waren

herkadering en advies geven. Een voorbeeld van een zin uit de sociaal-affectieve reactie was: ‘ik snap hoe je je voelt’ en een voorbeeld van een cognitieve reactie was: ‘het is fijn dat ze geen pijn meer heeft na lang ziek te zijn geweest’.

(8)

7

De afhankelijke variabele was ‘wenselijkheid’. De vragen over wenselijkheid konden worden beantwoord via een 7-punt Likertschaal van 1 (helemaal niet) tot 7 (helemaal wel). Een hoge score betekende dat iemand de reactie erg wenselijk vond, een lage score betekende dat iemand de reactie niet wenselijk vond. Voorbeeldvragen zijn: ‘in welke mate is dit voor u een gewenste reactie?’ of ‘in welke mate zou u deze reactie prettig vinden?’

Om te controleren of de deelnemers zich goed konden inleven is er een

manipulatiecheck gedaan, de vraag die werd gesteld was: ‘In hoeverre kon u zich inleven in het scenario?’ Deze konden ook worden beantwoord aan de hand van een 7-punt Likertschaal. Procedure

De deelnemers zijn aangesproken door de onderzoekers of via kennissen van de onderzoekers. Hen werd via social media de vragenlijst toegestuurd of de onderzoeker vroeg ter plekke of iemand deel zou willen nemen aan het onderzoek. De deelnemers die instemden kregen eerst informatie over hun deelname te lezen. Hierin stond bijvoorbeeld de

inclusiecriteria, de gang van zaken, het doel van het onderzoek en de vrijwilligheid. Nadat zij de informatie lazen moesten zij toestemming geven voor hun deelname. Vervolgens begonnen zij met de vragenlijst, deze duurde ongeveer 15 minuten. De deelnemers beantwoordden eerst een aantal algemene vragen. De deelnemers beeldden zich hierna een verdrietige situatie in. Om te controleren of dit scenario verdriet opriep is er een pilot uitgevoerd. Uit de pilot bleek dat het scenario verdriet opriep bij 73.91 procent van de deelnemers (zie bijlage 2 voor het scenario van verdriet). Vervolgens moesten de deelnemers zich inleven in de vier soorten scenario’s van steun. Na iedere soort steun kregen zij vragen over de wenselijkheid van de steun. Afsluitend beantwoordden de deelnemers vragen voor de manipulatiecheck. Na het invullen van de vragenlijst werden zij bedankt en kregen zij gegevens zodat zij eventuele vragen konden stellen.

(9)

8

Analyse

Om te achterhalen welke vorm van steun mensen het liefst ontvingen is er een herhaalde metingen ANOVA uitgevoerd. Op deze manier is er gekeken of er een significant verschil is in wenselijkheid tussen de verschillende reacties na het delen van verdriet. Dus of er een duidelijke voorkeur is voor een bepaalde soort steun. De onafhankelijke variabele was ‘soort steun’ en de afhankelijke variabele ‘wenselijkheid’. Er is gekeken naar frequencies voor de manipulatiecheck, hieruit bleek of de deelnemers zich konden inleven in het scenario.

(10)

9

Resultaten

Er namen 72 mensen deel aan het onderzoek. Van de 72 deelnemers werden de gegevens van 31 deelnemers niet meegenomen in de dataverwerking. Negentien mensen hebben de vragenlijst niet afgemaakt. Twaalf mensen deden er te lang of te kort over en zijn daarom uitgesloten voor de analyse, hiervoor is gekeken naar z-scores > 3 en < -3. Mensen die de vragenlijst te snel hebben gemaakt kunnen hem niet volledig hebben gelezen en zijn daarom uitgesloten. Mensen die er te lang over hebben gedaan kunnen de informatie niet goed hebben onthouden en zijn daarom uitgesloten. Uiteindelijk bleven er dus 41 deelnemers over voor de analyse.

Er is vier keer een betrouwbaarheidsanalyse uitgevoerd voor de items over de

wenselijkheid na iedere reactie. De items na de sociaal-affectieve reactie bleken betrouwbaar (a= .96), de items na de cognitieve reactie bleken betrouwbaar (a= .95), de items na de sociaal-affectieve gevolgd door de cognitieve reactie bleek betrouwbaar (a= .96) en de items na de cognitieve gevolgd door de sociaal-affectieve reactie bleek betrouwbaar (a= .93). Vervolgens is er gecontroleerd of de deelnemers zich konden inleven in het scenario, het bleek dat de meerderheid van de deelnemers zich goed konden inleven in het scenario (M= 5.68, SD= 1.19).

Er is een herhaalde metingen ANOVA uitgevoerd om te kijken of er een verschil bestaat in wenselijkheid tussen de soorten reacties. De assumptie van homogeniteit is niet van toepassing omdat het een binnen proefpersoon design is. Mauchly’s test liet zien dat er aan de assumptie van sphericiteit is voldaan (p= .288). Er bleek een significant verschil in

wenselijkheid van de reacties F(3, 120)= 12.40, p= <.01. Zie figuur 1.

De Bonferroni post hoc vergelijking laat zien dat er een significant verschil (p= <.001) is in wenselijkheid tussen de cognitieve reactie (M= 10.43, SD= 4.71) en de sociaal-affectieve

(11)

10

reactie (M= 14.98, SD= 4.17). Mensen hadden dus meer affiniteit met de sociaal-affectieve reactie dan met de cognitieve reactie. Er bleek ook een significant verschil (p= <.001) in wenselijkheid tussen de cognitieve reactie en de combinatie van eerst een sociaal-affectieve gevolgd door een cognitieve reactie (M= 14.51, SD= 4.65). Mensen bleken meer affiniteit te hebben met de combinatie van eerst een sociaal-affectieve reactie gevolgd door de cognitieve reactie dan met de cognitieve reactie alleen. Als laatste was er ook een significant verschil (p= .001) tussen de cognitieve reactie en de combinatie van eerst een cognitieve gevolgd door een sociaal-affectieve reactie (M= 13.56, SD= 4.20). Dit laat zien dat mensen meer affiniteit hadden met de combinatie van eerst een cognitieve gevolgd door een sociaal-affectieve reactie dan met de cognitieve reactie alleen. Er is geen verschil gevonden tussen de cognitieve reactie gevolgd door de sociaal-affectieve reactie en de sociaal-affectieve reactie alleen. Er is ook geen verschil gevonden tussen de sociaal-affectieve reactie gevolgd door de cognitieve reactie en de sociaal-affectieve reactie alleen. Tussen de twee combinaties van reacties is ook geen verschil gevonden. Dit sluit dus niet aan op de verwachting dat mensen een voorkeur hadden voor een combinatie van de soorten steun, met eerst de sociaal-affectieve reactie gevolgd door de cognitieve reactie.

(12)

11

Discussie

De verwachting dat mensen de combinatie van eerst een sociaal-affectieve reactie gevolgd door een cognitieve reactie wensen is onderzocht. Uit de resultaten bleek dat mensen de cognitieve reactie als minst wenselijk beoordeelden. Er was geen verschil in wenselijkheid tussen de sociaal-affectieve reactie en de combinatie van reacties. Tussen de twee soorten combinaties bleek ook geen verschil. De volgorde leek dus weinig uit te maken zolang de sociaal-affectieve reactie erin zat. Hieruit kan worden opgemaakt dat de sociaal-affectieve reactie waarschijnlijk gewenst is na het delen van verdriet. De verwachting dat mensen een voorkeur zouden hebben voor de combinatie met als eerst sociaal-affectieve steun gevolgd door cognitieve steun is dus niet geheel bevestigd.

De cognitieve steun werd dus als minst wenselijk beoordeeld, dit komt overeen met de eerdergenoemde theorie over rouwverwerking waaruit bleek dat mensen niet direct toe zijn aan cognitieve steun omdat zij in eerste instantie over een emotionele blokkade beschikken (Ritzen, 2005). Opvallend is dat de deelnemers de sociaal-affectieve steun en de combinatie met als eerst sociaal-affectieve steun niet prefereerden boven de combinatie die begint met het cognitieve deel. Dit is in tegenstrijd met de theorie over de emotionele blokkade. Een

mogelijke beperking die van invloed kan zijn geweest op de resultaten is dat de deelnemers zich de situaties moesten inbeelden. Zij moesten zich dus ook inbeelden hoe wenselijk zij de reacties in werkelijkheid zouden vinden. De reacties die zij denken te wensen kunnen

namelijk verschillen van de reacties die zij in werkelijkheid zouden wensen. Overigens bleek wel dat het scenario verdriet opriep en dat de meerderheid van de deelnemers zich goed konden inleven. Hieruit blijkt dat de situatie dichtbij de werkelijkheid kwam. Een aanbeveling zou zijn om in een vervolgonderzoek de situaties te simuleren. Op deze manier zou de situatie voor de deelnemers nog realistischer kunnen zijn en hierdoor zouden zij meer oprecht kunnen reageren.

(13)

12

Onverwacht is dat de deelnemers geen duidelijke voorkeur hadden voor een

combinatie van beide soorten steun boven de sociaal-affectieve steun alleen. Dit laat wel zien dat de cognitieve componenten in de combinaties ook gewenst zijn omdat er geen verschil bleek in voorkeur tussen de combinaties met cognitieve componenten en de sociaal-affectieve steun alleen. Het is in lijn met de verwachting dat mensen dus ook behoefte blijken te hebben aan de cognitieve componenten. Een mogelijkheid is dat mensen de steun als prettig ervaren zolang er sociaal-affectieve componenten in de steun zitten. Een verklaring hiervoor kan zijn dat 82.9% van de deelnemers vrouw was en vrouwen blijken emotioneler te zijn dan mannen (Vingerhoets & Scheirs, 2000; Garside & Klimes-Dougan, 2002). Dit kan de resultaten hebben beïnvloed, wellicht zoeken vrouwen meer sociaal-affectieve steun omdat zij emotioneler zijn. Sociaal-affectieve steun richt zich namelijk meer op de emoties dan cognitieve steun.

Om te achterhalen of mensen liever sociaal-affectieve steun willen of een combinatie van sociaal-affectieve en cognitieve steun zal er vervolgonderzoek moeten plaatsvinden. Nu blijkt dat cognitieve steun het minst wenselijk is en er lijkt een voorkeur te zijn voor een reactie met sociaal-affectieve componenten. Er is nog geen eenduidig antwoord op de vraag welke steun mensen het meest wenselijk vinden. Een aanbeveling voor vervolgonderzoek is dat de situaties worden gesimuleerd zodat de reacties dichterbij de realiteit liggen. Hiernaast zou er gekeken kunnen worden naar de invloed van geslacht op de voorkeur voor een reactie, er zullen dan ongeveer evenveel mannen als vrouwen moeten deelnemen. Voorlopig is de conclusie van dit onderzoek dat mensen die verdriet delen een voorkeur lijken te hebben voor een reactie met sociaal-affectieve componenten en een cognitieve reactie minder wenselijk vinden. Coaches, psychologen of andere behandelaars voldoen waarschijnlijk niet aan de behoefte van hun patiënt als zij alleen cognitieve steun zouden bieden. Het is dus raadzaam

(14)

13

om in ieder geval sociaal-affectieve steun te bieden eventueel in combinatie met cognitieve steun.

(15)

14

Literatuurlijst

Baumeister, R.E., Bratlavsky, E., Muraven, M., Tice, D.M. (1998). Ego Depletion: Is the Active Self a Limited Resource? Journal of Personality and Social Psychology, 74. 1252-1265.

Brans, K., Van Mechelen, I., Rimé, B., Verduyn, P. (2013). The relation between social sharing and the duration of emotional experience. Cognition and Emotion, 6. 1023-1041.

Chen, J.M., Kim, H.S., Mojaverian, T., Morling, B. (2012) Culture and social support provision: who gives what and why. Personality and Social Psychology Bulletin 38, 3–13.

Conway, M., Csank, P.A.R., Holm, S.L., Blake, C.K. (2000). On Assessing Individual Differences in Rumination on Sadness. Journal of Personality Assessment, 75. 404-425.

Duprez, C., Christophe, V., Rimé, B., Congard, A., Antoine, P. (2014). Motives for the social sharing of an emotional experience. Journal of Social and Personal Relationships. 1-31.

Frijda, N.H. (2005). De emoties. Uitgeverij Bert Bakker: Amsterdam.

Garside, R.B., & Klimes-Dougan, B. (2002). Socialization of discrete negative emotions: gender differences and links with psychological distress. Sex Roles, 47. Opgehaald van http://link.springer.com/article/10.1023/A%3A1021090904785

(16)

15

Gray, H.M., Ishii, K., Ambady, N. (2011). Misery loves company: when sadness increases the desire for social connectedness. Personality and social psychology bulletin, 37. 1483-1448.

Jones, S.M., & Wirtz, J.G. (2006). How does the comforting process work? An empirical test of an appraisal-based model of comforting. Human communicating research, 32. 217-243.

Kruglanski, A. (1996). Motivated social cognition: Principles of the interface. Social psychology: Handbook of principles. 493-521. New York: Guilford.

Memidex. (z.j.) Opgehaald van http://www.memidex.com/emotion#etymology

Nils, F., & Rimé, B. (2012). Beyond the myth of venting- Social sharing modes determine the benefits of emotional disclosure. European Journal of Social Psychology, 42. 627-681.

Richards, J.M., & Gross, J.J. (2000). Emotion regulation and memory: the cognitive costs of keeping one’s cool. Journal of Personality and Social Psychology, 79, 410-424. Rimé, B. (2009). Emotion elicits the social sharing of emotion: theory and empirical review.

Emotion Review 1. 60-85.

Ritzen, H. (2005). Weerstanden in de communicatie. Onderwijs en gezondheidszorg, 29. 91-96.

Singh-Manoux, A., & Finkenauer, C. (2001). Cultural variations in social sharing of

emotions, an intercultural perspective. Journal of Cross-Cultural Psychology, 32. 647-661.

Vingerhoets, A.J.J.M. & Scheirs, J.G.M. (2000). Sex differences in crying: empirical findings and possible explanations. In A.H. Fischer (Ed.), Gender and Emotion: social

(17)

16

psychological perspectives (p. 143-165). Cambridge, United Kingdom: Cambridge University Press.

Wetzer, I.M., Zeelenberg, M., Pieters, R. (2007). Consequences of socially sharing emotions: Testing the emotion-response congruency hypothesis. European Journal of Social Psychology, 37. 1310-1324.

(18)

17

Bijlagen

Bijlage 1: Reacties

• Sociaal-affectieve reactie: Gecondoleerd, wat verschrikkelijk voor je. Ik begrijp dat het heel moeilijk is. Ik snap hoe je je voelt en kan me ook goed voorstellen dat je voorlopig even van de kaart bent.

• Cognitieve reactie: Gecondoleerd. Het is wel fijn dat ze nu geen pijn meer heeft na zolang ziek te zijn geweest. Nu heeft ze eindelijk rust. Probeer maar te denken aan de mooie herinneringen die jullie samen hebben.

• Eerst sociaal-affectieve en dan cognitieve reactie: Gecondoleerd, wat verschrikkelijk voor je. Ik begrijp dat het heel moeilijk is. Ik snap hoe je je voelt en kan me ook goed voorstellen dat je voorlopig even van de kaart bent. Het is wel fijn dat ze nu geen pijn meer heeft na zolang ziek te zijn geweest. Nu heeft ze eindelijk rust. Probeer maar te denken aan de mooie herinneringen die jullie samen hebben.

• Eerst cognitieve en dan sociaal-affectieve reactie: Gecondoleerd. Het is wel fijn dat ze nu geen pijn meer heeft na zolang ziek te zijn geweest. Nu heeft ze eindelijk rust. Probeer maar te denken aan de mooie herinneringen die jullie samen hebben. Wat verschrikkelijk voor je. Ik begrijp dat het heel moeilijk is. Ik snap hoe je je voelt en kan me ook goed voorstellen dat je voorlopig even van de kaart bent.

(19)

18

Bijlage 2:

Scenario verdriet

Je bent thuis en krijgt een telefoontje. Je ziet in het scherm dat het de vriend is van een goede vriendin van jou. Je bent al heel lang bevriend met haar en jullie zien elkaar veel. Je neemt op en hoort meteen dat zijn stem anders klinkt dan gewoonlijk. Hij vraagt of je even rustig kunt gaan zitten, omdat er iets ergs is gebeurd. Je vermoedt direct waar het over gaat.. Je vriendin heeft namelijk leukemie. De laatste tijd leek het gelukkig beter te gaan en had ze geen uitzaaiingen meer. Vervolgens hoor je haar vriend aan de telefoon zeggen dat ze vannacht plots is overleden. Dit had je echt niet zien aankomen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Therefore, we investigated the relationship of three frequent SP-D single nucleotide polymorphisms, Met11Thr, Ala160Thr or Ser270Thr, with primary graft dysfunction and mortality in

Alleen de hotelhoud- ster, een oude vrouw met een vogelkopje en verdacht zwart haar, een pruik leek het wel, die een harde blik in haar staalgrijze ogen had, een mantilla om haar

We hebben de lijsttrekkers in de drie gemeenten gevraagd wat men in het algemeen van de aandacht van lokale en regionale media voor de verkiezingscampagne vond en vervolgens hoe

Het belangrijkste aandachtspunt hierbij is zorg voor openheid en duidelijkheid (maar check bij aandachtspunt hierbij is zorg voor openheid en duidelijkheid (maar check bij de

Luby et al, 2004) zien leerkrachten dat kinderen die hoog scoren op risico voor depressie minder spelen, veel onrustiger zijn in hun gedrag, meer negatieve spel interacties hebben

Paus Benedictus XVI vroeg in een viering om vergeving, omdat zijn genera- tie „het licht van God te weinig uitdroeg”.. Theoloog Bert

vindt Saskia hartverscheurend. &#34;Mijn eigen moeder is al zeven

Als u geruime tijd na het overlijden van uw dierbare nog altijd het gevoel heeft dat uw leven nog niet in balans is en dat u niet verder komt in uw verwerkings- proces, kunt u