• No results found

Container deposits: three scenarios

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Container deposits: three scenarios"

Copied!
66
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Thema III Duurzaamheid

Statiegeld

Drie scenario’s

Eindverslag Thema III

Domein Duurzaamheid

11 februari 2015

Stanley Kelder

10313540

Ellen van ’t Klooster

10207309

Aniek van Onzenoort

10428585

Sytze van Stempvoort 10346678

(2)

2

Abstract

In de Tweede Kamer is door een mogelijke afschaffing van het statiegeldsysteem het statiegelddebat opengebroken. In dit onderzoek is een vergelijking gemaakt tussen het huidige, afschaffing van en uitbreiding van het statiegeldsysteem aan de hand van een milieu- en economische analyse voor PET frisdrank- en waterflessen in Nederland. Hiertoe is een benadering van een levenscyclusanalyse, met GWP-100 en energieverbruik, en een levenscycluskostenanalyse gemaakt. Omdat uitbreiding van het statiegeldsysteem zowel voor milieu als de economie het voordeligst blijkt, wordt de aanbeveling aan de Tweede Kamer gedaan om het statiegeldsysteem niet af te schaffen, maar juist uit te breiden.

(3)

3

Inhoud

Inleiding ... 7 Zwerfafval ... 7 Drie scenario’s ... 7 Interdisciplinariteit ... 8 Indeling verslag ... 8 Theoretisch Kader ... 9 Levenscyclusanalyse ... 9 Levenscycluskostenanalyse ... 9 Methoden ... 10 LCA ... 10 Functional Unit ... 10 Impact analysis ... 10 Inventory analysis ... 11 Impact assessment ... 11 Economische analyse ... 12 Grootte stromen ... 12

Scenario A: status quo ... 13

Scenario B: statiegeld afschaffen ... 13

Scenario C: statiegeld uitbreiden ... 14

Interviews met experts ... 14

Empirisch onderzoek ... 14 Resultaten ... 15 Milieu-impact ... 15 Statiegeld ... 15 Virgin PET-granulaat ... 15 Bronscheiding ... 16

(4)

4

Nascheiding ... 18

Verbranding ... 20

Overzicht ... 21

Grootte stromen ... 21

Totale hoeveelheid PET-flessen ... 21

Milieu-impact per scenario ... 23

GWP ... 23

Energie ... 24

Kosten ... 25

Scenario status quo ... 26

Scenario afschaffen ... 28

Scenario uitbreiden ... 29

Maatschappelijke kosten per scenario ... 30

Discussie ... 31 Volledigheid L(C)CA ... 31 Kosten ... 31 Waarde bronscheiding ... 31 Grootte stromen ... 32 Vervolgonderzoek ... 32 Conclusie ... 33 Literatuurlijst ... 34 Bijlagen ... 39

Bijlage A: De Raamovereenkomst Verpakkingen ... 39

Bijlage B: De Tweede Kamer ... 41

Bijlage C: Belanghebbenden ... 42

Bijlage D: Toelichting GWP ... 45

(5)

5

Bijlage F: Overzicht verwerkingsstromen PET-fles ... 49

Bijlage G: Inventory analysis ... 52

Vervoer... 52

Toepassing ... 53

Verwerking ... 53

Overige inputs ... 53

Bijlage H: Interview met experts ... 54

Robbert van Duin ... 54

Duider van Duin ... 54

Matthijs Veerman ... 54

Andere experts ... 54

Bijlage I: Milieu-impact ‘virgin-plastic ... 55

Bijlage J: Verbranding in Afvalverbrandingsinstallatie (AVI) ... 55

Bijlage K: Verbrandingswarmte & emissies verbranding kunststoffen & ‘aanhangend vuil’ ... 56

Bijlage L: DKR normen ... 56

Bijlage M: Verbranding PET-fles in AVI & Cementoven ... 57

Bijlage N: Plastic Heroes ... 58

Bijlage O: toelichting nascheiding PET uit huisvuil ... 60

Bijlage P: Toelichting milieu-impactscheidingsverliezen bij ... 60

nascheidingsstroom ... 60

Bijlage S: Tabel complete getallen per stroom ... 61

Bijlage T: GWP en energie complete tabellen ... 61

BIJLAGE V:toelichting bij schema’s en tabellen van de economische analyse ... 62

Toelichting schema: kosten – status quo ... 62

Toelichting tabel: circulaire kosten – status quo ... 63

Toelichting tabel: circulaire kosten – statiegeld afschaffen ... 64

(6)

6

Toelichting tabel: circulaire kosten – statiegeld afschaffen ... 65 BIJLAGE W:Prijs PET berekend uit de afgelopen vijf jaar in €/ton ... 65

(7)

7

Inleiding

In Nederland kennen wij een statiegeldsysteem dat betrekking heeft op PET frisdrank- en waterflessen en glazen bierflessen. Dit systeem bestaat om recycling te bevorderen, waarbij gebruikte materialen terug in omloop worden gebracht. Het voordeel hiervan is dat dit duurzaam is: er zijn minder grondstoffen nodig om nieuwe producten te maken. Duurzaamheid en recycling staan hoog op de politieke agenda, in het programma “van Afval naar Grondstof” (Ministerie van Infrastructuur en Milieu, 2014) wordt bijvoorbeeld de transitie van een lineaire naar een circulaire economie in Nederland besproken.

Zwerfafval

Naast het feit dat recycling duurzaamheid bevordert, gaat het ook een zichtbaar probleem tegen: het zwerfafval. Zwerfafval vervuilt de directe leefomgeving van de mens, maar kan ook in zee terecht komen, de verzameling van plastic in de zeeën en oceanen wordt ‘plastic soep’ genoemd. Na constatering van grote afvalbergen in de oceanen werden er in 2009 voor het eerst kamervragen gesteld over de plastic soep (E. Ouwehand, 2009). Het statiegeldsysteem is een manier om de hoeveelheid zwerfafval te verminderen, omdat 95% van de flessen binnen een statiegeldsysteem wordt teruggebracht (CE Delft, 2014). In Australië bijvoorbeeld is om deze reden in bepaalde staten een statiegeldsysteem ingevoerd (“Statiegelddebat: Australië voorbeeld voor Nederland”, 2015).

In Nederland speelt er al meerdere jaren een discussie over het statiegeldsysteem in de Tweede Kamer: voorstanders willen dit systeem verder uitbreiden, terwijl tegenstanders het systeem juist willen afschaffen. Op dit moment lijkt de discussie opengebroken door een mogelijke afschaffing van het statiegeld op PET-flessen. In een akkoord, gesloten tussen de Tweede Kamer en betrokken partijen uit het bedrijfsleven (de Raamovereenkomst Verpakkingen, zie bijlage A), is vastgelegd het statiegeldsysteem af te schaffen als het bedrijfsleven op bepaalde punten weet te verduurzamen.

Drie scenario’s

Niet alle politieke partijen zijn het erover eens dat het een verstandige beslissing is om het statiegeld af te schaffen (zie bijlage B voor een overzicht van de verdeeldheid in de Tweede Kamer). Dit onderzoek is gedaan om een wetenschappelijk advies te geven aan de Tweede Kamer omtrent de beslissing over het statiegeldsysteem. Hiertoe is een milieu- en economische analyse uitgevoerd, met betrekking tot PET-flessen voor frisdrank en water in Nederland, voor drie scenario’s.

(8)

8

A: De status quo: statiegeld op PET-flessen van één liter of meer.

B: De afschaffing van het statiegeldsysteem: geen statiegeld op PET-flessen.

C: Een uitbreiding van het statiegeldsysteem: statiegeld op alle PET-flessen.

De huidige situatie is een concessie van zowel voorstanders als tegenstanders van het statiegelsysteem: er wordt statiegeld gevoerd op allefrisdrank- en waterflessen van één liter of meer, maar niet op de flesjes kleiner dan één liter.

Interdisciplinariteit

Om een waardevol advies te kunnen geven aan de Tweede Kamer moet het onderzoek vanuit meerdere disciplines gedaan worden. Ten eerste speelt de politiek zelf een rol: niet alleen wordt de beslissing uiteindelijk in de politiek genomen, er zal bij dit onderzoek ook rekening gehouden moeten worden met de verschillende belangen die spelen (zie bijlage B). Voor het bepalen van de milieu-impact is kennis nodig vanuit de exacte wetenschappen. De scheikunde kan uitrekenen wat het verschil is in Global Warming Potential (zie pagina 10) tussen verschillende scenario’s en de natuurkunde kan ditzelfde doen met het energieverbruik. Worden de inzichten van scheikunde en natuurkunde gecombineerd, de Global Warming Potential en het energieverbruik naast elkaar gezet in één overzicht, dan is hieruit de milieu-impact van verschillende scenario’s af te lezen. Om een vergelijking tussen de gevonden verschillen in milieu-impact per scenario en de verschillende standpunten die in de discussie worden ingenomen te begrijpen is ook de achterliggende economische informatie noodzakelijk. Hoge kosten van bepaalde scenario’s kunnen zorgen voor andere standpunten dan wat vanuit de analyse van de milieu-impact verwacht zou worden. Om tot een waardevol advies voor de politiek te komen dient er niet alleen een milieu-analyse gedaan te worden, maar moet daarbij rekening worden gehouden met de kosten die scenario’s met zich meebrengen en de verschillende belangen die daardoor spelen.

Indeling verslag

In het verslag wordt eerst ingegaan op de achterliggende theorieën van het onderzoek. Vervolgens wordt ingegaan op de methode die is gebruikt om het onderzoek uit te voeren, waarna de gevonden resultaten gepresenteerd zullen worden. Dan wordt er een kritische blik geworpen op het onderzoek en uiteindelijk wordt er afgesloten met een aanbeveling voor de Tweede Kamer. De bijlagen ondersteunen het verslag door extra informatie te verschaffen of door dieper op bepaalde punten in te gaan.

(9)

9

Theoretisch Kader

Levenscyclusanalyse

De berekening van de milieu-impact van de verschillende verwerkingsstromen in dit onderzoek is gebaseerd op de Life Cycle Analysis (LCA) methode (Guinee et al., 2002). Deze methode berekent ‘de inputs, outputs en milieu-impact van een systeem gedurende haar levenscyclus’. Dit houdt in dat niet alleen de productie van een product maar ook de mogelijke milieu-impact die komt kijken bij vervoer, gebruik en verwerking van het product in de berekening wordt meegenomen. In dit onderzoek werken we aan de hand van de stappen zoals beschreven in ‘Handbook of Life Cycle Analysis’ (Guinee et al., 2002).

Levenscycluskostenanalyse

Voor de economische analyse is gebruik gemaakt van de Life Cycle Cost Analysis (LCCA) (Breidenbach, 1989). In een LCCA worden de kosten van een product benaderd door de gehele levenscyclus van het product te bekijken. Bij de PET-fles in het statiegeldsysteem worden hierdoor ook transportkosten, schoonmaakkosten van zwerfafval veroorzaakt door de PET flessen en de kosten voor het ruimtegebruik van het statiegeldsysteem in de supermarkt meegerekend. Ook wordt gebruik gemaakt van het concept circulaire economie. (Anderson, 2006) De kosten per scenario zijn uitgedrukt in circulaire kosten; dat wil zeggen de kosten die elk jaar nodig zijn om de kringloop bij het desbetreffende scenario draaiende te houden.

(10)

10

Methoden

LCA

Om te kunnen beginnen met een LCA wordt een functional unit bepaald: het product en de hoeveelheid waarvan de levenscyclus bekeken gaat worden. Daarna wordt de impact analysis vastgesteld: een lijst van alle invloeden die onderzocht moeten worden voor het bepalen van de milieu-impact tijdens het onderzoek. In de inventory analysis worden alle deelprocessen waarvan de milieu-impact berekend moet worden in kaart gebracht (Bijlage G). De resultaten worden tot slot weergegeven in de impact assesment.

Functional Unit

De functional unit in dit onderzoek is één ton PET-flessen die ter verwerking wordt aangeboden.

Impact analysis

Om de milieu-impact in kaart te brengen is gekozen voor de impact categorieën Global Warming Potential over honderd jaar (GWP-100) en energieverbruik. GWP-100 is de meest gangbare manier om uit te drukken hoeveel broeikasgassen worden uitgestoten tijdens een proces en de bijbehorende eenheid is kilo CO2 equivalent. Deze impactcategorie is gekozen omdat deze politiek relevant is, de Nederlandse overheid heeft zich tot doel gesteld de CO2 uitstoot met 20% te verminderen ten opzichte van 1990 in 2020. Ook zijn er voor CO2 uitstoot eisen van de EU en supranationale verdragen (Kyoto, Copenhagen) (verdere toelichting in bijlage D). Het energieverbruik geeft een goed beeld van het energieverbruik van de verschillende verwerkingsroutes en wordt gemeten in megajoule. Deze twee impact categorieën hebben de grootste invloed op het klimaat en geven hierdoor een goede indruk van de totale milieu-impact.

Om de milieu-impact van verschillende manieren van de verwerking van PET-flessen te bepalen is eerst een schematisch overzicht gemaakt van de verschillende verwerkingsroutes, ofwel stromen, die er bestaan, deze zijn weergegeven in figuur 1 (zie bijlage F voor een uitgebreider schema).

(11)

11

FIGUUR 1:OVERZICHT VERSCHILLENDE VERWERKINGSSTROMEN VAN EEN PET-FLES

Een fles kan ingeleverd worden via het statiegeldsysteem, gescheiden van ander afval worden verzameld via bronscheiding, met ander huishoudelijk afval worden opgehaald of terechtkomen in het zwerfafval. Het huisvuil wordt deels nagescheiden; hierbij wordt het PET uit het huisvuil gehaald om gerecycled te worden. Verder wordt het huisvuil verbrand. Flessen in het zwerfafval worden, nadat ze zijn opgeruimd, op dezelfde manier verwerkt als het huisvuil. Per stroom zijn deelprocessen als vervoer, verwerking en gebruik van hulpstoffen geïdentificeerd, waarna scores voor GWP-100 en energieverbruik zijn berekend. Per deelproces wordt toegelicht hoe de vermelde waarde is gevonden. Zo wordt per stroom een totaalscore voor milieu-impact gevonden waarna per stroom de invloed op het milieu kan worden bekeken.

Inventory analysis

De deelprocessen die zijn meegenomen in de bepaling van de milieu-impact van de verschillende stromen: vervoer, toepassing, verwerking en overige inputs, en de gehanteerde waardes voor deze processen worden verder toegelicht in bijlage.

Impact assessment

Per stroom zijn de relevante deelprocessen in kaart gebracht en berekend. Het resultaat is een tabel met de waardes voor de milieu-impact van deze stroom. Voor de berekeningen is voor elke stroom de eerder genoemde functional unit van één ton PET-flessen die aangeboden wordt voor verwerking gebruikt. De berekeningen die gemaakt zijn tonen de milieu-impact van één ton PET, die de hele cyclus is doorlopen. Dus van het aanbieden ter verwerking tot de productie van een nieuwe fles. Doordat in geen van de scenario’s 100% PET wordt gerecycled moet bij elke stroom een percentage nieuw geproduceerd PET, ofwel virgin PET, toegevoegd worden om de stroom volledig te maken.

Verwerkingsstromen

Functional unit

één ton PET

Statiegeld Bronscheiding Huisvuil

Nascheiding Verbranding

(12)

12

Economische analyse

Zoals beschreven in het theoretisch kader, is bij de economische analyse de LCCA-methode benaderd. Dit houdt in dat er naar de hele kringloop van de PET-fles is gekeken; van productie tot recycling of verbranding. Bij de kostenanalyse is er gekeken vanuit maatschappelijk perspectief. Ter illustratie: al een klant een statiegeld bon niet inlevert, wordt dit niet als opbrengst voor de supermarkt meegerekend, omdat deze opbrengsten ten koste gaan van de klant.

Om alle kostenposten in kaart te brengen is gebruik gemaakt van literatuuronderzoek. Er zijn twee instituten; CE Delft en Wageningen UR; die een rapport hebben uitgebracht waarin de kosten van het statiegeldsysteem in Nederland zijn berekend. Omdat de uitkomsten van de rapporten verschillen, heeft TNO een analyse gemaakt van de verschillen. Naar de genoemde rapporten is heel kritisch gekeken. Als TNO ook geen uitsluitsel kon geven over bepaalde verschillen is er verder literatuuronderzoek gedaan en/of met experts gebeld. Een aantal keer konden experts geen uitspraken doen over de precieze kosten en opbrengsten. Bij een aantal kostenposten zijn dan ook schattingen gemaakt. Op deze manier zijn de kosten- en opbrengsten van elke post benaderd in euro’s per ton. Deze zijn vervolgens vermenigvuldigd met de tonnages behorend bij de verschillende stromen.

Verder is er gebruik gemaakt van kennis over de circulaire economie. De productie en recycling van de PET-fles kun je als een kringloop beschouwen, waarbij het recyclaat van de PET-flessen weer als input dient voor productie van nieuwe PET-flessen. Bij de kostenpost voor de productie van de PET-flessen wordt dan alleen gekeken naar hoeveel nieuw plastic er per jaar, bovenop het recyclaat, nog nodig is om genoeg PET-flessen te produceren. De uiteindelijke kosten per scenario zijn de kosten om het desbetreffende systeem draaiende te houden.

Grootte stromen

Om voor elk scenario te bepalen hoe groot de gevolgen voor milieu en economie zijn, is er een berekening nodig van de verdeling van de PET-flessen over de verschillende stromen in de verschillende scenario’s. Om deze getallen vast te stellen is eerst onderzocht hoeveel PET-flessen er in totaal in Nederland in omloop zijn. Vervolgens is voor elk scenario uitgerekend of beredeneerd hoe de PET flessen zich verdelen over de statiegeld-, bronscheiding-, nascheiding-, en verbrandingsstroom. In Nederland is een zevende deel van de huishoudens aangesloten op het nascheidingssysteem. Dit houdt in dat het PET dat via deze huishoudens in het huisvuil terechtkomt, deels uit het huisvuil wordt gesorteerd. In elk scenario wordt om deze reden een zevende deel van het huisvuil tot nascheiding gerekend. Er wordt aangenomen dat het zwerfvuil

(13)

13

per gemeente net zo wordt verwerkt als het andere huisvuil, waardoor een zevende hiervan ook bij nascheiding terechtkomt.

Scenario A: status quo

In Nederland wordt statiegeld geheven op alle PET-flessen vanaf één liter, 95% van de op de markt gebrachte flessen wordt via dit systeem terug ingeleverd en gerecycled (WUR, 2012). We nemen aan dat mensen die de moeite niet nemen hun flessen in het statiegeldsysteem in te leveren, hun flessen ook niet in de bronscheidingsstroom zullen inleveren. Hierdoor belandt de overige 5% van de grote flessen in het huisvuil. Van de kleine flesjes komt 3,8% in het zwerfvuil terecht (CE Delft, 2010), deze worden na opruimen op dezelfde manier verwerkt als het huisvuil in de rest van de gemeente. Het huisvuil komt hierdoor neer op 7,7 ton, waarvan een zevende in de nascheiding terecht komt en zes zevende wordt verbrand (Verpakkingsmanagement, 2014).

Scenario B: statiegeld afschaffen

Als het statiegeldsysteem afgeschaft wordt, zal het grootste deel van de huidige statiegeldflessen in de bronscheidingsstroom terecht komen. De vraag is of, als de financiële prikkel voor het inleveren van deze flessen verdwijnt, de inzamelrespons hetzelfde zal blijven. CE Delft (2012) voorspelt dat dit niet het geval zal zijn, 70% zal maar worden gescheiden, de rest beland in het huisvuil. Dit getal kan vergeleken worden met gegevens uit België, waar naast het statiegeldsysteem, plastic-, metaal-en drankverpakkingen (PMD) afval wordt opgehaald. Het blijkt dat 77% van de drankkartons die op de markt wordt gebracht op deze manier terug ingeleverd wordt. In Nederland wordt maar een deel van het brongescheiden afval aan huis opgehaald, terwijl dit in België bij alle huishoudens gebeurt. Daarom wordt aangenomen dat de inleverrespons in Nederland iets lager zal liggen, het 70% wordt daarom gebruikt. De bronscheiding van kleine flesjes zal in dit scenario volgens Recycle Netwerk (2012) op 55% liggen. Mensen zijn niet gewend de kleine flessen te scheiden en deze worden vaker buitenshuis gebruikt, waardoor ze eerder in een vuilnisbak terecht komen. Toch is dit een toename ten opzichte van de hoeveelheid kleine flessen die bij de status quo brongescheiden wordt ingezameld. Omdat mensen bij afschaffing van statiegeld zo’n 70% van de grote flessen brongescheiden gaan inzamelen, is het een kleinere moeite om ook de kleine flessen op deze manier te scheiden. Er wordt aangenomen dat in dit scenario voor alle flessen geldt dat 3,8% van de flessen terecht komt in het zwerfvuil. Deze en de andere overgebleven flessen belanden in het huisvuil waarvan een zevende in de nascheiding en de rest in de verbranding terecht zal komen.

(14)

14

Scenario C: statiegeld uitbreiden

In het geval van uitbreiding van het systeem, wordt ervan uitgegaan dat de grote flessen op dezelfde manier zullen worden ingeleverd als in het huidige systeem. Voor de inleverrespons van de kleine flessen is een voorspelling gemaakt aan de hand van de inleverrespons van gegevens uit Duitsland waar ook statiegeld op kleine PET-flessen wordt geheven. Volgens een rapport van PWC uit 2011 wordt in Duitsland tussen de 96% en 99% van de flesjes waar statiegeld op zit teruggebracht. In het buitenland varieert de inleverrespons volgens het rapport tussen de 80 en 95%. Omdat we aannemen dat kleine flesjes vaker dan grote flessen buitenshuis gebruikt worden en hierdoor sneller in het restafval terechtkomen, gebruiken we voor dit scenario in Nederland 80%. In dit scenario wordt voor het zwerfvuil aangenomen dat dit, net als in Duitsland nagenoeg gebeurt, verdwijnt doordat flessen die in het zwerfvuil terecht komen, door andere mensen worden opgeruimd om statiegeld te verdienen. De flessen waarvoor de moeite niet wordt genomen ze in te leveren voor statiegeld, zullen niet worden brongescheiden waardoor de overige flessen komen terecht in het huisvuil waarvan ook in dit scenario een deel nagescheiden wordt.

Interviews met experts

Tijdens het onderzoek zijn experts op verschillende gebieden geraadpleegd voor advies, vakkennis of data. De bijdrage Robbert van Duin, Duider van Duin, Matthijs Veerman en andere experts wordt toegelicht in bijlage H.

Empirisch onderzoek

Om een idee te krijgen van het aanbod van verschillende drankenverpakkingen op de Nederlandse markt voert Bureau Brandstof en Grondstof een onderzoek uit naar verschillende supermarkten. Omdat Nederlandse supermarkten terughoudend zijn in het verstrekken van deze gegevens moet dit per supermarkt geteld worden. Door aan dit onderzoek bij te dragen is meer inzicht verkregen in de gevolgen van het verpakkingsbeleid van het bedrijfsleven voor de consument maar deze resultaten bleken niet relevant voor het beantwoorden van de onderzoeksvraag. De methode en resultaten zijn te vinden in bijlage E.

(15)

15

Resultaten

De resultaten bestaan uit de berekende milieu-impact, de grootte van de stromen en de economische impact, deze worden hieronder uitgeschreven.

Milieu-impact

Statiegeld

Vervoer

Bergsma, Bijleveld, Krutwagen en Otten (2011) baseren zich op de afstandstabel uit het Milieu Effecten Rapport van het Landelijk Afvalbeheer Plan, 2002 (MER-LAP) waarin staat dat een PET fles in Nederland gemiddeld 75 kilometer aflegt.

Verwerking

Voor het verwerken van de statiegeldfractie is zo’n 1,2 megajoule per ton PET flessen nodig (Bergsma et al., 2011).

Virgin PET-granulaat

Het nieuwe PET dat toegevoegd moet worden bij het gerecyclede PET om weer op één ton PET uit te komen, is in deze stroom 128 kilogram (Bijlage I).

Verwerking afval

Bij het verbranden van de uitval bij de verwerking van één ton PET-flessen inclusief vervoer komt 71,2 kg CO2 eq. vrij.

Totaal

Door het samenvoegen van de deelprocessen is berekend dat bij de verwerking van één ton PET-flessen in het Nederlandse statiegeldsysteem tot één ton nieuwe PET-PET-flessen komt 898 kg CO2 eq. vrij en wordt 39001 MJ energie verbruikt (zie tabel 1).

TABEL 1:MILIEU-IMPACT ÉÉN TON PET-FLESSEN STATIEGELDSYSTEEM TOT ÉÉN TON NIEUWE PET-FLESSEN

Proces GWP-100 (kg CO2 eq.) Energieverbruik (MJ)

Vervoer 56,8 792

Verwerking 0,2 1,2

Productie virgin PET uit aardolie 349 10378

Overige inputs 300 L water 10 kg NaOH

(16)

16

28,6 m3 gas

Verwerking procesverliezen 71,2 -1131*

Productie flessen uit granulaat 392 27693

Totaal 898 39001

*negatief getal = positieve impact

Bronscheiding

Vervoer

Bergsma et al. (2011) berekent dat een PET-fles via bronscheiding gemiddeld 240 kilometer aflegt, hiervan wordt 70 kilometer met een inzamelingsvoertuig en 370 kilometer met een vrachtauto afgelegd.

Sortering

Bergsma et al. (2011) heeft het energieverbruik van het sorteren van plastic uit bronscheiding geschat op 160 MJ/ton. Dit is een extra stap die nodig is voor begonnen kan worden met PET verwerking. Uit de sorteerresultaten over 2011 (Nedvang, 2011) blijkt dat 5,12% van het brongescheiden kunststof verpakkingsafval uit PET (328-1) bestaat (zie bijlage L voor uitleg over deze kwaliteitsnorm). Dit betekent dat er 177,8 MJ nodig is om één ton PET-flessen te sorteren.

Verwerking

Bergsma et al. (2011) rekent voor het verwerken van PET uit bronscheiding een waarde van 3,6 MJ/ton.

Virgin PET-granulaat

Als gevolg van een hogere onzuiverheid van de bronscheiding stroom zijn de procesverliezen hoger, namelijk 40% (Matthijs Veerman, NKR, 9-1-2015). Om aan een totaal van één ton PET flessen te komen dient daarom nog 261 kg virgin-PET geproduceerd te worden.

Verwerking afval

Stichting Nedvang (2010/2011), verantwoordelijk voor inzameling en recycling van kunststof verpakkingsafval in Nederland, heeft over 2011 het sorteerresultaat berekend. Bij sortering wordt 22,3% procent residu afgevoerd, dat wordt verbrand in de AVI. De PET fractie (die voldoet aan de 328-1 norm) bedraagt 5,12% en is voor dit percentage verantwoordelijk voor de sorteerverliezen.

Er is 21,70 ton brongescheiden kunststof nodig om na sortering één ton PET-flessen over te houden voor de verwerking. De sorteerverliezen die hierbij ontstaan, zijn: 248 kg residu en 8 kg niet-kunststoffen. De niet-kunststoffen worden met behulp van magneten gescheiden van het residu en

(17)

17

niet verbrand. Het residu bestaat voor de helft uit kunststoffen en voor de helft uit aanhangend vuil dat wordt verbrand in een AVI. In bijlage J staat een overzicht van de uitsparing van energie en warmte door verbranding van één ton residu. Bij bronscheiding wordt 248 kg residu verbrand, wat energie oplevert, waardoor 149 kg CO2 eq. wordt uitgespaard. Er wordt echter 388 kg CO2 eq. uitgestoten, inclusief vervoer betekent dit een uitstoot van 245 kg CO2 eq.

Verwerking procesverliezen

Bij de verwerking van een ton PET (328-1) uit bronscheiding ontstaat een procesverlies van 333,33 kg, dat net als in de statiegeldstroom bestaat uit vocht en restproduct (55,55 kg), PET-fines (55,55 kg) en andersoortig PET (222,22 kg). Omdat door de verbranding van PET in een cementoven energie wordt opgewekt, worden kolen uitgespaard. Bij dit proces wordt inclusief vervoer 65 kg CO2 eq. uitgestoten.

Totaal

Door het samenvoegen van de deelprocessen is berekend dat bij de verwerking van één ton PET-flessen in het Nederlandse bronscheidingssysteem tot één ton nieuwe PET-PET-flessen 1737 kg CO2 eq. vrijkomt en 45770 megajoule energie wordt verbruikt, ziet tabel 2.

TABEL 2 MILIEU-IMPACT VERWERKING ÉÉN TON PET-FLESSEN BRONSCHEIDING SYSTEEM

Proces

GWP-

100

(kg CO

2

eq.)

Energieverbruik

(MJ)

Vervoer

161

3.195

Sortering

94,34

178

Verwerking

1,9

3,6

Productie virgin PET

713

21.197

Overige inputs

330 L water

11 kg NaOH

31,5 m

3

gas

31

1.408

Verwerking afval uit

sorteerverliezen (5)

245

-1.746

Verwerking afval uit procesverliezen

(6)

(18)

18

Productie PET-flessen uit granulaat

392

27.693

Totaal

1.737

45.770

* negatief getal=positieve impact

Nascheiding

Vervoer

Bergsma et al. (2011) berekent dat het kunststof 35 kilometer met een inzamelingsvoertuig wordt vervoerd. Vervolgens wordt 230 kilometer met een vrachtwagen gereden naar nascheidingsinstallaties in Duitsland en 200 kilometer voor de terugkeer van het materiaal naar Nederland.

Scheiding

Van de drie nascheidingsinstallaties in Nederland is een gemiddelde waarde gehanteerd voor het energieverbruik van scheiding van één ton kunststof: 817 MJ (Bergsma et al. 2011). Uit het Nederlandse huisvuil wordt voor 2,6% harde kunststof (HK) gescheiden waarvan 9% PET is. Hieruit kan berekend worden dat het scheiden van het PET uit de rest van het afval 1021 MJ kost. Toelichting is te vinden in bijlage P.

Sortering

Bergsma et al. (2011) hanteren een waarde van 165 MJ per ton kunststof voor de sortering van materiaal verkregen uit nascheiding. Per ton HK-fractie die uit nascheiding wordt aangeboden is 9,02 % PET (328-1) (Nedvang, 2011). Er is 13,86 ton nodig om op 1250 kg PET (328-1 met 10% extra vervuiling) uit te komen na sortering. De PET-fractie is verantwoordelijk voor 206 MJ van het energieverbruik bij sortering.

Verwerking

Voor de verwerking van PET uit nascheiding rekenen Bergsma et al. (2011) een waarde van 5,5 MJ per ton.

Virgin PET-granulaat

Voor PET uit nascheiding geldt dezelfde efficiëntie als voor PET uit bronscheiding (Matthijs Veerman, 9 januari, 2015). Dit houdt in dat van 1250 kg PET (328-1) uit nascheiding 750 kg RPET granulaat wordt geproduceerd. Verder wordt er net als bij de PET statiegeld stroom apart 125 kg PP en PE granulaat geproduceerd. De overige 375 kg is afval en wordt verwerkt. Het nieuwe PET dat toegevoegd moet worden bij het gerecyclede PET om weer op één ton PET uit te komen, is in deze stroom 188 kilogram.

(19)

19

Verbranding scheidingsverliezen

Bij de scheiding van kunststof uit huishoudelijk afval wordt 60% van het kunststof niet gescheiden (Bergsma et al., 2011). Deze uitval wordt samen met de rest van het huishoudelijk afval verbrand in een afvalverbrandingsinstallatie. In totaal wordt er bij de verbranding van één ton kunststofuitval 1118 kg CO2 eq. uitgestoten. Inclusief vervoer wordt bij de verbranding van 50,89 kg kunststofuitval 58,07 kg CO2 eq uitgestoten (bijlage P ).

Verwerking sorteerverliezen

Na scheiden moet de HK-fractie gesorteerd worden. Er is 13,86 ton HK-fractie nodig om aan 1250 kg PET (328-1) te komen. Bij het sorteren valt 16,5% residu en 2,2% niet-kunststoffen uit. Nadat door middel van magneten de niet-kunststof fractie verwijderd is wordt 207 kg PET-residu verbrand in een afvalverbrandingsinstallatie. In bijlage K is een overzicht te vinden van de verbranding van één ton residu in een AVI. Inclusief vervoer wordt bij de verbranding van 207 kg residu 187 kg CO2 eq. uitgestoten.

Verwerking procesverliezen

Als met 1.250 kg PET (328-1) uit nascheiding begonnen wordt, ontstaat tijdens de verwerking 375 kg uitval. Hiervan is 62,5 kg vocht en restproduct; dit wordt verwijderd zonder kosten of milieu-impact. Er is ook een uitval van 62,5 kg PET-fines die worden verbrandt in een AVI. Daarnaast is er 250 kg andersoortig PET dat wordt verbrand in een cementoven. De berekeningen voor deze waarden zijn reeds toegelicht in de statiegeld- en bronscheidingsstroom.

Totaal

Door het samenvoegen van de deelprocessen is berekend dat bij de verwerking van één ton PET-flessen in het Nederlandse nascheidingssysteem tot één ton PET-PET-flessen, 2.137 kg CO2 eq. vrijkomt en 39.920 MJ wordt verbruikt (zie tabel 3).

TABEL 3 MILIEU-IMPACT ÉÉN TON PET-FLESSEN NASCHEIDINGSYSTEEM TOT NIEUWE PET-FLESSEN

Proces GWP-100 (kg CO2 eq.) Energieverbruik (MJ)

Vervoer 175 2.912

Scheiding 541 1.021

Sortering 109 206

Verwerking 3 5,5

Productie virgin PET 486 14.435

(20)

20

300 L water 12,5 kg NaOH 35,75 m3 gas

Verwerking afval uit scheidingverliezen 50,89 -583,22

Verwerking afval uit sorteerverliezen 182 -1.558

Verwerking afval uit procesverliezen 162 -5.808

Productie PET-flessen uit granulaat 392 27693

Totaal 2137 39920

* negatief getal is positieve impact

Verbranding

Vervoer

Als de PET-fles terecht komt in huisvuil, wordt deze in een AVI verbrand. De gemiddelde afstand naar een AVI is 100 kilometer en wordt afgelegd in een vrachtwagen die 0,086 per tonkilometer gebruikt (Spielman & Scholz, 2005).

Verbranding

Verbranding van één ton PET-flessen stoot 2.272 kg CO-2 eq. uit, hiermee is berekend dat er in totaal 1.615 kg CO2 eq. uitgestoten en 8.704 MJ opgewekt is. Voor de uitsparing CO2 eq. uitstoot en opwekking energie bij verbranding in een AVI, zie bijlage J.

Virgin PET

Omdat in deze stroom al het PET verbrand wordt, kan er geen PET gerecycled worden en moet er een ton PET geproduceerd worden om weer tot een ton nieuw PET te komen.

Totaal

Door het samenvoegen van de deelprocessen is berekend dat bij de verwerking van één ton PET-flessen in het Nederlandse de verbrandingsstroom 4.368 kg CO2 eq. uitgestoten en 72.821 MJ verbruikt is, zie tabel 4.

(21)

21

TABEL 4: MILIEU-IMPACT ÉÉN TON PET-FLESSEN VIA VERWERKINGSSTROOM VERBRANDING TOT ÉÉN TON PET-FLESSEN

Proces GWP-100 (kg CO2 eq.) Energie (MJ)

Vervoer 23 385

Verbranding 1.615 -8.704

Virgin PET 2.730 81.140

Totaal 4.368 72.821

Overzicht

De verkregen waarden voor GWP-100 en energieverbruik per stroom zijn naast elkaar gezet in tabel 5. De milieu-impact voor de stroom statiegeld is het kleinst doordat in deze stroom het grootste gedeelte PET gerecycled wordt. Daarna volgt de bronscheiding, voornamelijk doordat in deze stroom slechts meer sorteerstappen gemaakt worden en er uiteindelijk ook een groot gedeelte PET gerecycled kan worden. De nascheiding volgt hierna, dit komt doordat hier een deel verbranding van PET meegenomen dient te worden. Dit beeld is enigszins vertekenend, van een zevende van de huishoudens gaat het PET namelijk direct de nascheiding waarvan een deel verbrand wordt. De overige huishoudens daarentegen scheiden zelf de stromen bronscheiding en verbranding waardoor de negatieve invloed van de verbranding onder een andere stroom terechtkomt. Verbranding heeft de grootste milieu-impact, voornamelijk doordat het PET volledig verbrand wordt en al het PET opnieuw geproduceerd moet worden.

TABEL 5GWP100 EN ENERGIE PER STROOM

Stromen GWP-100 (kg CO2 eq.) Energie (MJ) Statiegeld 898 39.001 Bronscheiding 1.737 45.770 Verbranding 4.368 72.821 Nascheiding 2.137 39.920

Grootte stromen

Totale hoeveelheid PET-flessen

In Nederland waren in 2014 650 miljoen statiegeldflessen (CE Delft, 2014), met het gemiddelde gewicht van 44,6 gram (WUR, 2012) in omloop. Dit komt neer op 28,99 kton flessen met een inhoud groter dan één liter. Van de PET-flessen met een inhoud kleiner dan één liter, waar op dit moment geen statiegeld op geheven wordt, waren er in 2014 naar schatting 587 miljoen in omloop

(22)

22

(Canadean, 2011) met een gewicht van gemiddeld 22 gram (Verpakkingsmanagement, 2014) wat neerkomt op 12,9 kton PET. In de drie scenario’s die hieronder zijn geschreven wordt hetzelfde totaal van 41,98 voor het kton PET-flessen in Nederland gebruikt omdat deze getallen afgelopen jaren nagenoeg constant zijn gebleven (Canadean, 2011). Hierbij wordt geen rekening gehouden met eventuele veranderingen in het assortiment frisdrankverpakkingen als gevolg van invoering van een ander scenario. Met dit totaal aantal flessen is volgens de beschreven methode per scenario de verdeling berekend waarvan hieronder schijfdiagrammen (figuur 2 tot en met 4) te zien zijn (zie bijlage S voor de volledige tabel).

FIGUUR 2VERDELING VERWERKINGSSTROMEN STATUS QUO

FIGUUR 3VERDELING STROMEN AFSCHAFFING STATIEGELD

66% 10% 19% 5% Statiegeld Bronscheiding Verbranding Nascheiding 0% 59% 27% 14% Statiegeld Bronscheiding Verbranding Nascheiding

(23)

23

FIGUUR 4VERDELING STROMEN STATIEGELD AFSCHAFFEN

Milieu-impact per scenario

GWP

Door de grootte van de stromen (zie bijlage S voor volledige tabel) te vermenigvuldigen met de berekende waarden voor GWP en het energieverbruik, is per scenario de milieu-impact te berekenen. In tabel 6 zijn de totale waarden voor de GWP te zien, deze staan ook in figuur 5, zie bijlage T voor de berekening per stroom. Het blijkt dat de GWP in het geval van het afschaffen van statiegeld met 46% toeneemt, terwijl het in het geval van uitbreiden van statiegeld 30% afneemt.

TABEL 6GWP-100 PER SCENARIO

GWP-100 per

scenario

Status quo Afschaffen Uitbreiden

Totaal (miljoen) 71,9 105,1 50,4 90% 0% 8% 2% Statiegeld Bronscheiding Verbranding Nascheiding

(24)

24 FIGUUR 5GWP-100 PER SCENARIO

Energie

De grootte van de stromen is ook vermenigvuldigd met de energie per stroom (zie bijlage T) en bij elkaar opgeteld waardoor de totale waarde die te zien is in tabel 7 verkregen is. In figuur 6 staan de uitkomsten naast elkaar. De verschillen tussen de scenario’s is bij energie kleiner dan bij GWP, de toename in energie in het scenario afschaffen is 14%, voor uitbreiden is de afname 10%. dit komt onder andere doordat het verbranden van PET energie oplevert, terwijl het juist veel GWP veroorzaakt.

TABEL 7ENERGIE PER STROOM

Energie per scenario (MJ) Status quo Afschaffen Uitbreiden Totaal (miljard) 1,94 2,22 1,75 0 20 40 60 80 100 120 Totaal (miljoen)

(25)

25 FIGUUR 6ENERGIE PER SCENARIO (MJ)

Kosten

Voor de berekeningen van de kosten is gebruikt gemaakt van de resultaten uit dit verslag van het deel over de grootte van de stromen. Nascheiding is bij het berekenen van de kosten bij de bronscheiding gerekend, omdat de kosten van nascheiding en bronscheiding dicht bij elkaar liggen. (KplusV, 2011)

De kosten in de schema’s zijn uitgedrukt in euro’s per ton. Vervolgens zijn per scenario de kosten berekend, door de kosten per ton te vermenigvuldigen met de tonnages bij de desbetreffende stroom. 0,50 1,00 1,50 2,00 2,50

Afgerond totaal (miljard) Status Quo Afschaffen Uitbreiden

(26)

26

Scenario status quo

Van de 27,5 kton ingeleverde statiegeldflessen gaat 22 kton (80%) via het SRN systeem en 5,5 kton (20%) blijft binnen het systeem van de Aldi en Lidl (Warringa et al., Albers & Ansems, 2014).

.

FIGUUR 6- STATIEGELDSYSTEEM NEDERLAND – KOSTEN PER TON

Het gerecyclede PET zorgt ervoor dat er minder virgin PET geproduceerd hoeft te worden. Van één ton PET-flessen kan 800 kg recyclaat worden gemaakt. Dit recyclaat levert €997 per ton op. De 27,5 kton die wordt gerecycled, levert dus 22 kton aan RPET-granulaat op. Omdat er in totaal 41,88 kton aan plastic flesjes wordt geproduceerd, is er in dit systeem nog wel 19,88 kton aan virgin

4) Producenten: €80,49/ton

Opbrengst

Huisvuil Zwerfafval 3) Van PET preform

leveranciers tot DC’s: - Opwerkbedrijven  PET granulaat (gerecycled PET) Virgin PET PET preform leveranciers Frisdrankindustrie Flesproducenten Distributiecentra Winkels Telcentra Consumenten

Verkoop PET granulaat voor andere producten 2) €1.264/ton 1) €997/ton 6) €0.- 5) €0.- 7) €768,18/ton 8) €40,55/ton 10) €700/ton 1) €997/ton Aldi/Lidl 11) €116,44/ton 16) €83.214,29/ton Bronscheiding 15) €828,21/ton Verbranding

9) Kosten van de telcentra, de

opwerkbedrijven en het transport tussen de DC’s, de telcentra en de opwerkbedrijven: -

12) €700/ton

14) €155/ton 13) €565/ton

(27)

27

plastic nodig. De kosten van virgin plastic zijn €1.264 per ton. Voor deze kringloop moet er dus per jaar nog voor €25,13 miljoen aan nieuw plastic worden geproduceerd.

Voor een toelichting van iedere stap in figuur 6 en de onderstaande tabel: zie bijlage V.

TABEL 8– CIRCULAIRE KOSTEN – STATUS QUO

Kosten (miljoen euro per jaar)

Kosten recycling SRN (producenten + distributiecentra + winkels)

19,56

Kosten recycling Aldi/Lidl 0,64

Bronscheiding 3,5

Huisvuil 6,4

Zwerfafval 35,0

Productie virgin plastic 25,1

(28)

28

Scenario afschaffen

Als het statiegeld wordt afgeschaft komen alle flesjes terecht bij bronscheiding, het huisvuil of het zwerfafval.

FIGUUR 7-SCHEMA STATIEGELDSYSTEEM AFSCHAFFEN – KOSTEN PER TON

Omdat dit systeem geen recyclaat oplevert, zal de gehele 41,88 kton aan PET-flessen van nieuw plastic gemaakt moeten worden. Dit kost €1.264 per ton; voor 41,88 kton is dat €52,9 miljoen. Voor een toelichting van tabel 9: zie bijlage V.

TABEL 9– CIRCULAIRE KOSTEN – STATIEGELD AFSCHAFFEN

Kosten (miljoen euro per jaar)

Bronscheiding 17,2

Huisvuil 8,3

Zwerfafval 113,2

Productie virgin plastic 52,9

Totaal 191,6

Opbrengst €155/ton

Bronscheiding Huisvuil Zwerfafval Virgin PET

PET preform

leveranciers Frisdrankindustrie Flesproducenten

Distributiecentra Winkels Consumenten €1.264/ton Aldi/Lid l €83.214,29/ton €565/ton Verbranding €828,21/ton

(29)

29

Scenario uitbreiden

Van de 37,8 kton ingeleverde statiegeldflessen wordt 30,24 kton (80%) gerecycled via het SRN systeem en 7,56 kton (20%) binnen het systeem van de Aldi en Lidl.

FIGUUR 8– SCHEMA STATIEGELD SYSTEEM UITBREIDEN – KOSTEN PER TON

Van één ton PET-flessen kan 800 kg recyclaat worden gemaakt. Dit recyclaat levert €997 per ton op. De 37,8 kton die wordt gerecycled, levert dus 30,24 kton aan RPET-granulaat op. Omdat er in totaal 41,88 kton aan plastic flesjes wordt geproduceerd, is er in dit systeem nog wel 11,64 kton aan virgin plastic nodig. De kosten van virgin plastic zijn €1.264 per ton. Voor deze kringloop moet er

10) €700/ton 4) Producenten: €80,49/ton Opbrengst 14) €155/ton Bronscheidin g Huisvui l Zwerfafva l

3) Van PET preform leveranciers tot DC’s: - Opwerkbedrijven  PET granulaat (gerecycled PET) Virgin PET PET preform leveranciers Frisdrankindustrie Flesproducenten Distributiecentra Winkels Telcentra Consumenten

Verkoop PET granulaat voor andere producten 2) €1.264/ton 1) €997/ton 6) €0.- 5) €0.- 7) €734,13/ton 8) €40,55/ton 1) €997/ton Aldi/Li dl 13) €565/ton Verbranding

9) Kosten van de telcentra, de

opwerkbedrijven en het transport tussen de DC’s, de telcentra en de opwerkbedrijven: -

17) €83.214,29/ton 15) €828,21/ton

11) €54,97/ton 12) €700/ton

(30)

30

dus per jaar nog voor €14,7 miljoen aan nieuw plastic worden geproduceerd. Voor een toelichting van tabel 10: zie bijlage V.

TABEL 10– CIRCULAIRE KOSTEN – STATIEGELD UITBREIDEN

Kosten (miljoen euro per jaar)

Kosten recycling SRN 25,9

Kosten recycling Aldi/Lidl 0,4

Bronscheiding 0,3

Huisvuil 2,9

Zwerfafval 0,0

Productie virgin plastic 14,7

Totaal 44,2

Maatschappelijke kosten per scenario

FIGUUR 9MAATSCHAPPELIJKE KOSTEN PER SCENARIO (MILJOEN EURO PER JAAR) 0 50 100 150 200 250

(31)

31

Discussie

Volledigheid L(C)CA

In dit onderzoek zijn andere milieu-impact categorieën dan GWP-100 en energieverbruik buiten beschouwing gelaten. De geschetste milieu-impact per scenario geeft een beeld van de volledige milieu-impact. Echter, in de regel duidt een hogere waarde voor GWP-100 ook op hoge scores voor overige emissies met bijvoorbeeld verzurende of eutrofiërende eigenschappen. De methoden behorend bij een LCCA en de circulaire economie kunnen ook nog dichter benaderd worden door bijvoorbeeld ook de kosten van de milieu-impacten per scenario in kaart te brengen. Denk bijvoorbeeld aan de maatschappelijke kosten voor de uitstoot van CO2 of de economische gevolgen voor opwarming van de aarde en stijging van de zeespiegel. Greenstone et al. (2011) hebben zo berekend dat een ton uitgestoten CO2 €18,50 kost. Dergelijke kosten zijn in dit onderzoek niet meegenomen omdat er niet genoeg expertise was om zulke kosten in te schatten.

Kosten

Bij de economische analyse is bij de scenario’s statiegeld afschaffen en statiegeld uitbreiden niet gekeken naar de overgangskosten van het ene naar het andere systeem. Ook bleek zwerfafval een relatief grote kostenpost. Een extra controle zou moeten uitwijzen of deze kosten inderdaad kloppen. Er zijn al wel argumenten die de resultaten onderbouwen. Zo is in delen van Australië een statiegeldsysteem ingevoerd om zwerfafval tegen te gaan (“Statiegelddebat: Australië voorbeeld voor Nederland”, 2015) en is door het verpakkende bedrijfsleven een bedrag van 20 miljoen euro per jaar extra toegezegd om zwerfafval tegen te gaan.

Daarnaast zijn bij een aantal kosten schattingen gemaakt, omdat de literatuur en experts niet altijd uitsluitsel konden geven. Ook zijn de kosten ingeschat aan de hand van bronnen uit verschillende jaartallen. Hoewel altijd de meest recente beschikbare cijfers gebruikt zijn, kan dit voor enige afwijking van de actualiteit zorgen.

Waarde bronscheiding

De stroom uit de bronscheiding is na sortering nog altijd minder zuiver dan de PET-stroom uit statiegeld. Als gevolg hiervan is een voorsorteerstap nodig bij de verwerker. Zelfs na die stap is de uitval tijdens het verwerkingsproces hoger. Het gevolg is dat er veel minder gerecycled PET (RPET) over is na de rit. Uit persoonlijke communicatie (Veerman, 9 januari, 2015) bleek dat Morssinkhof Rymoplast gestopt is met het verwerken van brongescheiden PET. Morssinkhof

(32)

32

stelde dat inefficiëntie op inefficiëntie werd gestapeld en dat het zo ondoenlijk is geworden op een rendabele manier RPET te winnen uit brongescheiden PET.

In dit onderzoek wordt niet naar het recyclen van andere kunststoffracties gekeken, noch naar de kwaliteit noch naar de kwantiteit daarvan, maar alleen naar hoe de stroom van de PET-fles verandert bij de verschillende scenario’s. De fractie van de PET-fles is kwalitatief het meest hoogwaardig, dat wil zeggen dat van het RPET nieuwe PET-flessen gemaakt kunnen worden, maar ook ander materiaal, bijvoorbeeld een stofzuiger. Van de andere kunststoffracties kan deze zelfde stofzuiger vaak ook gemaakt worden, maar zullen nooit nieuwe PET-flessen gemaakt kunnen worden. Het recyclen van PET-flessen tot een product dat ook van andere kunststoffracties gemaakt zou kunnen worden heet downcycling. Door tegenstanders van het statiegeldsysteem wordt niet op dit verschil ingegaan. Zij leggen de simplistische vergelijking voor: met meer ingezameld plastic kun je meer plastic hergebruiken (zie bijlage H voor een analyse over Plastic Heroes).

Grootte stromen

De berekeningen voor de milieu-impact en maatschappelijke kosten worden per scenario berekend door de gevonden getallen voor GWP-100, energieverbruik en kosten te vermenigvuldigen met de grootte van de stromen. Voor Nederland zijn slechts gegevens bekend van de verdeling van PET-flessen over de verschillende stromen in het scenario status quo. Doordat de verdeling van de andere twee scenario’s geschat zijn, kan een andere aanpak van dit gedeelte de resultaten sterk beïnvloeden. In het scenario “afschaffen statiegeld”, is de inleverrespons voor bronscheiding gebaseerd op schattingen die hoger zijn dan schattingen in andere bronnen. Doordat bronscheiding minder impact heeft dan de andere stromen in dat scenario, zou de milieu-impact van dit scenario hoger kunnen uitvallen. In het scenario “uitbreiden statiegeld” gebeurt het tegenovergestelde. Daarvoor zijn hogere schattingen voor de inleverrespons bij de statiegeldstroom dan die wij gebruikt hebben, waardoor de milieu-impact lager zou kunnen uitpakken.

Vervolgonderzoek

In een vervolgonderzoek zouden bovengenoemde zaken meegenomen kunnen worden om onze uitkomsten te controleren en eventueel verbeteren. Ook zou het uitbreiden van het statiegeld op plastic flessen gemaakt van ander materiaal dan PET of op blikjes, of het afschaffen van statiegeld op bierkratten en -flessen onderzocht kunnen worden.

(33)

33

Conclusie

In dit onderzoek zijn milieu-impact en maatschappelijke kosten van drie scenario’s voor statiegeld uitgerekend. Bij een afschaffing van het statiegeldsysteem wordt het meest kilogram CO2 equivalent uitgestoten. Dit komt doordat hier de meeste flessen verbrand worden en er het meeste virgin PET geproduceerd moet worden om weer tot een ton nieuwe PET-flessen te komen. Bij het huidige statiegeldsysteem gaan er minder flessen naar een AVI, en hoeft er minder virgin PET geproduceerd te worden om weer tot een ton nieuwe PET-flessen te komen. De hoeveelheid uitgestoten kilogram CO2 equivalent is hier dan ook lager dan wanneer het statiegeldsysteem wordt afgeschaft. Als het statiegeldsysteem wordt uitgebreid naar alle PET-flessen voor water en frisdrank is de hoeveelheid uitgestoten kilogram CO2 equivalent het laagst. In dit scenario worden de minste flessen verbrand en hoeft er het minst virgin PET geproduceerd te worden. Het blijkt dat de GWP in het geval van het afschaffen van statiegeld met 46% toeneemt, terwijl het in het geval van uitbreiden van statiegeld 30% afneemt.

De verschillen tussen de scenario’s is bij energie kleiner dan bij GWP-100: de toename in energie in het scenario afschaffen is 14%, voor uitbreiden is de afname 10%. Dit komt onder andere doordat het verbranden van PET energie oplevert. Zowel qua GWP-100 al qua energieverbruik blijkt een uitbreiding van het statiegeld het voordeligst.

Ook economisch gezien is de uitbreiding van het statiegeldsysteem het meest gunstige scenario. Hoewel voor afzonderlijke partijen de verhoudingen in kosten tussen de verschillende scenario’s sterk kunnen verschillen, zijn de maatschappelijke kosten in het geval van een uitbreiding van het statiegeldsysteem ongeveer vier keer zo laag als wanneer het statiegeldsysteem wordt afgeschaft. Dit komt doordat de PET-flessen hun waarde behouden in het statiegeldsysteem: het RPET-granulaat levert weer geld op. Ook hier is het een voordeel dat er minder virgin PET geproduceerd hoeft te worden. Ook neemt het zwerfvuil bij uitbreiding van statiegeld af, wat een groot financieel voordeel oplevert.

Staatsecretaris Mansveld zegt in haar brief aan de Tweede Kamer van 25 juni, 2014 (zie bijlage A) beleid te voeren op doelen, en niet op de aanpak om tot die doelen te komen. Hierom acht de staatssecretaris de afschaffing van het statiegeldsysteem verantwoord, mits het verpakkende bedrijfsleven bepaalde gestelde doelen voor verduurzaming bereikt hebben. Uit onze resultaten blijkt dit niet verstandig, zowel uit de milieuanalyse als uit de economische analyse volgt dat een

(34)

34

uitbreiding van het statiegeldsysteem het meest efficiënt en voordelig is. Derhalve is een besluit tot afschaffing van het huidige statiegeldsysteem een onverstandig besluit.

Literatuurlijst

Albers, R.A.W. & Ansems, A.M.M., 2014, Verschillenanalyse rapporten WUR en CE Delft over kosten statiegeldsysteem, TNO-rapport, juni 2014

Albrecht, A., Brodersen, J., Horst, D., Scherf, M., (2011). Reuse and Recycling Systems for Selected Beverage Backaging from a Sustainability Perspective.

Anderson, M.S., 2006, An introductory note on the environmental economics of the circular economy, Sustainability Science, Volume 2, issue 1, pp 133-140

Arena, U., Mastellone, M., & Perugini, F. (2003). Life cycle assessment of a plastic packaging

recycling system. The International Journal of Life Cycle Assessment, 8(2), 92-98.

doi:10.1007/BF02978432

Bergsma, G. C., Bijleveld, M. M., Krutwagen, B. T. J. M., & Otten, M. B. J. (2011). LCA: Recycling

van kunststof verpakkingsafval uit huishoudens. Delft,

Bergsma, G., et al (2001), Inzamel- en beloningssystemen ter vermindering van zwerfafval, drie concepten voor een aanpak, eindrapport, CE Delft, oktober 2001

Boustead, I. (2005). Eco-profiles of the european plastics industry: Polyethylene terephtalate (PET) (bottle

grade). (). Brussels: PlasticsEurope.

Boustead, I. (2005a). Eco-profile european of the plastics industry: Low density polyethylene (LDPE). ().

Brussels: PlasticsEurope.

Boustead, I. (2005b). Eco-profiles of the european plastics industry SODIUM HYDROXIDE . ().

Brussels: PlasticsEurope.

(35)

35

Brief aan de Vaste Kamercommissie voor Infrastructuur en Milieu (juni 2014). Opgevraagd van http://www.afvalfondsverpakkingen.nl/fileadmin/downloads/Aan_de_Vaste_Kamercommissie_ voor_Infrastructuur_en_Milieu.pdf, in januari 2015

Brief over besluitvorming statiegeld, Kamerstukken II 2014, 28694, 117

CBS. (2013). Hernieuwbare energie in Nederland 2012. (). Den Haag: Centraal Bureau voor de

Statistiek.

Deloitte (2010), Rapport kostenonderzoek zwerfafval Nederland, Den Haag, juni 2010

Detzel, A., & Krueger, M. (2006). Life cycle assessment of polylactide (PLA). A comparison of food

packaging made from NatureWorks PLA and alternative materials. (). Heidelberg, Germany: IFEU report.

DKR, 2009 Produktspezifikation, Fraktions-Nr. 328-1 Sortierfraktion: Misch – PET 90/10

Köln-Porz-Eil : Deutsche Gesellschaft für Kreislaufwirtschaft und Rohstoffe mbH (DKR), 2009

Doka, G. (2007). Life cycle inventories of waste treatment services. Ecoinvent V2.0 Schlussbericht,

(13)

Echteheld. (z.d.). Kosten/baten: Opbrengsten. Geraadpleegd op 26 januari 2015, van http://echteheld.nl/kosten-baten/746/opbrengsten

Environmental product declarations of the european plastic manufacturers: Polypropylene (PP). (2008). ().PlasticsEurope.

factsheet november 2014

Feitenrapport nascheiding, Kamerstukken II 2014, 2012D12726

Gironi, F., & Piemonte, V. (2011). Life cycle assessment of polylactic acid and polyethylene

terephthalate bottles for drinking water. Environmental Progress & Sustainable Energy, 30(3),

459-468. doi:10.1002/ep.10490

Guinée, J. B., Gorree, M., Heijungs, R., Huppes, G., & Kleijn, R. (2002). Handbook on life cycle

(36)

36

Haynes,W.M., & Lide, D. R. (2010). CRC handbook of chemistry and physics: A ready-reference book of

chemical and physical data (6th ed.) Boca Raton, Fla: CRC.

Kennisinstituut duurzaam verpakken (2014) Sortering kunststof verpakkingsafval

KplusV. (2011). Evaluatie-onderzoek bron- en nascheiding kunststof verpakkingsafval . (). Arnhem:

KplusV.

Kunststof verpakkingsafval uit huishoudens in beeld inzameling, sorteringen en toepassing van plastic. (2011). Den-Haag: VROM-Inspectie Directie Uitvoering Programma Bodem en Afval

Nationaal. Motie, Kamerstukken II 2014, 30827, 170 Motie, Kamerstukken II 2014, 30827, 171 Motie, Kamerstukken II 2014, 30827, 172 Motie, Kamerstukken II 2014, 30827, 173 Motie, Kamerstukken II 2014, 30827, 175 Motie, Kamerstukken II 2014, 30827, 176 Motie, Kamerstukken II 2014, 30827, 177 Motie, Kamerstukken II 2014, 30827, 178 Motie, Kamerstukken II 2014, 30827, 179 Motie, Kamerstukken II 2014, 30827, 180 Motie, Kamerstukken II 2014, 30827, 181 Motie, Kamerstukken II 2014, 30827, 182

Nascheiding (z.d.) opgevraagd van

(37)

37

Nederland Schoon en statiegeld (z.d.) opgevraagd van http://www.nederlandschoon.nl/over-nederlandschoon/over-statiegeld, in januari 2015

Perugini, F., Mastellone, M. L., & Arena, U. (2005). A life cycle assessment of mechanical and

feedstock recycling options for management of plastic packaging wastes. Environmental

Progress, 24(2), 137-154. doi:10.1002/ep.10078

Posthumus, N., 2012, Statiegeld op flessen van 1,5 liter verdwijnt - Tweede Kamer stemt in, NRC 7 maart 2012

Raamovereenkomst Verpakkingen (27 juni, 2012) opgevraagd van http://www.afvalfondsverpakkingen.nl/fileadmin/downloads/Raamovereenkomst_verpakkingen _2013-2022.pdf in november 2014.

Reusachtige afvalbergen van plastic en rubber in zee, Kamerstukken II 2009, 2009D44800

Segers, R. (2013). Rendementen en CO2-emissie van elektriciteitsopwekking in nederland, update 2011. ().

Den Haag/ Heerlen: Centraal Bureau voor de Statistiek.

SenterNovem. (2008). BIOMASSA IN FRACTIES HUISHOUDELIJK RESTAFVAL. (). Utrecht:

Uitvoering Afvalbeheer.

Solomon, S., Qin, D., Manning, M., Chen, Z., Marquis, M., Averyt, K. B., . . . Miller, M. L. (2007).

Contribution of working group I to the fourth assessment report of the intergovernmental panel on climate change, 2007. Cambridge, United Kingdom and New York, NY, USA.:

Camebridge University Press.

Spielmann, M., & Scholz, R. (2005). Life cycle inventories of transport services: Background data

for freight transport (10 pp). The International Journal of Life Cycle Assessment, 10(1), 85-94.

Standpunten landelijke overheid (z.d.), opgevraagd van http://echteheld.nl/standpunten/761/landelijke_overheid, in januari 2015

Statiegeld en zwerfafval (z.d.) opgevraagd van http://recyclingnetwerk.org/statiegeld/statiegeld-en-zwerfafval/ , in januari 2015

(38)

38

Statiegelddebat: Australië voorbeeld voor Nederland (2015), opgevraagd van

http://www.plasticsoupfoundation.org/2015/01/statiegelddebat-australie-voorbeeld-voor-nederland/, in januari 2015

Thoden van Velsen, E. U., & Jansen, M. (2011). Nascheiden van kunststofverpakkingsafval te wijster. ().

Wageningen: Wageningen Universiteit.

Thoden van Velzen, E.U., 2011, Analyse Nederlands statiegeldsysteem voor PET-flessen, rapport Agrotechnology & Food Innovations b.v., onderdeel van Wageningen UR, april 2011

Van Afval naar Grondstof, Kamerstukken II 2014, 2014D02950

Verpakkingsbeleid Kamerstukken II 2008, 28694, 70

VNO/NCW (2014) Vertraging mag, afstel afschaffing mag niet. Forum (opinie VNO/NCW), juni 2014

Vraag en aanbod. (z.d.). Marktprijzen – Kunststofprijzen. Geraadpleegd op 19 januari 2015, van http://www.vraagenaanbod.nl/marktprijzen/id12569-Kunststofprijzen.html

Walters, R. N., Hackett, M. S., & Lyon, R. E.HEATS OF COMBUSTION OF HIGH TEMPERATURE

POLYMERS. (). New Jersey: Federal Aviation Administration.

Warringa, G.E.A., Aarnink, S.J., Bergsma, G.C., 2014, Kosten statiegeldsysteem voor grote PET-flessen, Rapport CE Delft, maart 2014

(39)

39

Bijlagen

Bijlage A: De Raamovereenkomst Verpakkingen

In deze bijlage wordt de relevante inhoud van de Raamovereenkomst Verpakkingen 2013-2022 en de brief van Wilma Mansveld, de staatssecretaris van infrastructuur en Milieu (Brief over besluitvorming statiegeld” (25-6-2014) samengevat.

De Raamovereenkomst Verpakkingen (Raamovereenkomst Verpakkingen 2013-2022) is een aantal afspraken die zijn gemaakt tussen de Tweede Kamer en het verpakkende bedrijfsleven en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), met als doel de verpakkingen te verduurzamen en de hoeveelheid zwerfafval te verminderen.

Zoals geformuleerd door staatssecretaris Mansveld in haar brief komt de Raamovereenkomst Verpakkingen in het kort op het volgende neer:

1. Financiering: Het verpakkende bedrijfsleven zorgt voor een robuust en toereikend financieringsstelsel dat voorziet in een fonds, waaruit alle benodigde activiteiten voor het uitvoeren van deze overeenkomst betaald worden. Dit fonds is toereikend voor deze activiteiten en kent geen beperking voor de hoeveelheid in te zamelen materiaal.

2. Verduurzaming: Om een verdere verduurzaming van verpakkingsmaterialen te realiseren stelt het kennisinstituut uiterlijk in 2013 een verduurzamingsagenda voor verpakkingen vast waarin concrete en afrekenbare doelen zijn opgenomen.

3. Zwerfafval: Voor de extra aanpak van zwerfafval stelt het verpakkende bedrijfsleven €20 miljoen per jaar ter beschikking aan gemeenten.

4. Hogere recyclingdoelen: Voor de materiaalsoorten kunststof en hout zijn hogere recycledoelen afgesproken. In 2017 zal het verpakkende bedrijfsleven zich inspannen dat er 52% kunststof verpakkingsafval wordt gerecycled en 45% verpakkingshout.

5. Monitoring: de raamovereenkomstpartijen hebben afgesproken om een systematiek vast te stellen over de monitoring van de verduurzaming en de inzameling- en recyclingresultaten en de verslaglegging daarover.

6. Ketenregie: Vanaf 1 januari 2015 zorgen de gemeenten niet alleen voor het inzamelen maar ook voor het sorteren van kunststofverpakkingsafval en desgewenst zelfs het vermarkten.

In de Raamovereenkomst Verpakkingen staat ook dat de keuze voor het inzamelen van grote PET-frisdrankflessen kan worden vrijgegeven aan het verpakkende bedrijfsleven, mits het verpakkende

(40)

40

bedrijfsleven aan een aantal prestatiegaranties voldoet. Deze zeven prestatiegaranties zijn, zoals omschreven in de Raamovereenkomst Verpakkingen:

1. Groei van zo hoogwaardig mogelijk hergebruik van huishoudelijk kunststofafval naar 90 kton, exclusief de statiegeldstroom

2. Plaatsing van een inzamelingsbak bij alle supermarkten in Nederland, in overleg met de gemeenten

3. Gebruik van minimaal 25% recyclaat in nieuwe PET-frisdrankflessen

4. Einde van het gebruik van pvc als verpakkingsmateriaal in supermarkten, tenzij niet anders mogelijk is

5. Afschaffing van gratis plastic draagtassen supermarkten of vervanging door een duurzaam alternatief

6. Er is een pilot uitgevoerd voor inzameling en hergebruik van drankenkartons, zowel in bronscheidende als nascheidende gemeenten

7. Er is een onafhankelijk en deskundig kennisinstituut opgesteld. Deze is operationeel en is werkend aan een verpakkingsagenda met concrete en heldere doelen

In eerste instantie zou op 1 januari 2015 de keuze worden vrijgegeven als het bedrijfsleven aan de prestatiegarantie had voldaan, omdat dat niet het geval bleek te zijn is deze beslissing uitgesteld tot juni 2015. Begin 2015 zal opnieuw gecontroleerd worden of het verpakkende bedrijfsleven aan de prestatiegaranties heeft voldaan.

Op dit moment (gecontroleerd in juni 2014) is volgens staatssecretaris Mansveld aan zes van de zeven prestatiegaranties voldaan. Er is meer plastic uit het huishoudelijk afval gerecycled, er zijn bij veel supermarkten bakken geplaatst voor de inzameling van kunststof verpakkingsafval, er zit meer gerecycled materiaal in PET-flessen en er is een verduurzamingsagenda opgesteld door het Kennisinstituut Duurzaam Verpakken. Er is ook een pilot gedaan naar de recyclingprestaties en de kosten van de drankenkartons. De gratis plastic tasjes zijn bijna allemaal uit de supermarkten verdwenen, hoewel er nog enkele tasjes zijn aangetroffen concludeert Mansveld dat ook aan deze prestatiegarantie is voldaan.

Er is echter nog wel PVC aangetroffen in enkele verpakkingen, aan deze prestatiegarantie is dus nog niet voldaan. Het verpakkende bedrijfsleven heeft laten weten dat er maatregelen genomen worden om het PVC volledig uit te bannen.

(41)

41

Het verpakkende bedrijfsleven denkt “de efficiency van de verschillende systemen voor de totale inzameling van kunststofverpakking te vergroten en daarmee meer materiaal te kunnen recyclen tegen dezelfde kosten”. De staatssecretaris benadrukt beleid te voeren op te bereiken doelen, niet op de aanpak daartoe te komen. Afschaffing van het statiegeld is daarom in lijn met de duurzaamheidagenda, mits er acties worden ondernomen om verpakkingen te verduurzamen, zoals de prestatiegaranties voorschrijven.

Bijlage B: De Tweede Kamer

Er heerst een verdeling in de Tweede Kamer, niet alleen in de oppositie, ook in de regering is geen consensus over het statiegeldsysteem. Toen in 2012 werd gestemd over de Raamovereenkomst Verpakkingen schetste Echte Held de verdeling, te zien in onderstaande tabel (http://echteheld.nl/standpunten/761/landelijke_overheid, geraadpleegd in januari 2015).

In december 2014 is er opnieuw een aantal moties ingediend in de Tweede Kamer met betrekking tot de huidige koers van de Kamer omtrent het statiegeldsysteem. Uit de stemmingsuitslagen van deze moties (30872-170 tot en met 30872-183) blijkt dat de verdeling in de Tweede Kamer enigszins veranderd is ten voordele van de voorstanders van het statiegeldsysteem (zie tabel 2).

Voorstanders Tegenstanders Neutraal

PvdA SP ChristenUnie GroenLinks CDA PVV VVD D66 SGP

Tabel 1: Balans opgemaakt na stemming over moties over de Raamovereenkomst Verpakkingen en het statiegeldsysteem in 2012. “Voorstanders“ en “Tegenstanders” slaat op het standpunt ten opzichte van het statiegeldsysteem. (Fracties van twee zetels of minder zijn buiten beschouwing gelaten.)

(42)

42

Voorstanders Tegenstanders Neutraal

PvdA SP D66 ChristenUnie GroenLinks SGP VVD PVV CDA

Bijlage C: Belanghebbenden

In tabel 3 is een overzicht weergegeven van een aantal belangrijke belanghebbenden bij de discussie omtrent het statiegeldsysteem. Voorstanders van het statiegeldsysteem zijn dit doorgaans om redenen omtrent het milieu. Zo stelt Recycling Netwerk op hun website: “de invoering van statiegeld op drankverpakking is noodzakelijk om te komen tot een substantiële reductie van het totaalvolume zwerfafval” (“Statiegeld en zwerfafval, z.d.) en meldt Echte Held op hun website “www.echteheld.nl”: “statiegeld is een goedkope oplossing die goed is voor het milieu”. Voor Morssinkhof (een recycler van plastic) is de afweging economisch. Volgens Morssinkhof is brongescheiden plastic niet rendabel om te verwerken: “het is een aaneenschakeling aan inefficiënties”. Het statiegeld systeem is beter, maar kan volgens Morssinkhof ook nog efficiënter (16 januari, 2015).

Tegenstanders noemen het systeem omslachtig en duur. VNO/NCW noemt het statiegeldsysteem “duur, inefficiënt en onnodig” (VNO/NCW, 2014). Volgens het verpakkende bedrijfsleven is het beter de PET-flessen bij de Plastic Heroes op te nemen. “Het opnemen van de grote PET-flessen – die nu nog op basis van een statiegeldregeling worden ingezameld, maar slechts 5 % van het totaal aan kunststof verpakkingen betreffen – in het Plastic Heroes inzamelsysteem zal leiden tot sterke verbetering van die efficiency en het vergroten van het gemak van de burger” (Brief aan de Vaste Kamercommissie voor Infrastructuur en Milieu, juni 2014). Nederland Schoon lijkt een vreemde een in de bijt van de tegenstanders, over het algemeen wordt

Tabel 2: Balans opgemaakt na stemming over moties omtrent het statiegelsysteem in december 2014. “Voorstanders“ en “Tegenstanders” slaat op het standpunt ten opzichte van het statiegeldsysteem. (Fracties van twee zetels of minder zijn buiten beschouwing gelaten.)

(43)

43

het statiegeldsysteem gezien als een systeem dat zwerfafval tegengaat. Nederland schoon staat echter achter het besluit in de Raamovereenkomst Verpakkingen dat het bedrijfsleven de meerkosten voor het opruimen van zwerfafval zal betalen. Het standpunt van Nederland Schoon is minder opmerkelijk als je in beschouwing neemt dat deze organisatie wordt gefinancierd door het Afvalfonds Verpakkingen (“Nederland Schoon en statiegeld”, z.d.).

Aldi en LIDL staan neutraal in de discussie. Deze supermarktketens hebben hun eigen interne statiegeldsysteem, dat gekoppeld is aan Duitsland. Doordat Aldi en LIDL een gesloten inzamelsysteem hebben vallen hun kosten voor het statiegeldsysteem lager uit (TNO, 2014)

(44)

44

Voorstander Tegenstanders Neutraal

Echte Held

(actiegroep voor uitbreiding van statiegeld)

Recycling Netwerk (coalitie van

milieuorganisaties)

Morssinkhof Rymoplast (recycler van plastic)

Afvalfonds Verpakkingen (fonds om uitvoering te geven aan de Raamovereenkomst) Nedvang (inzameling van verpakkingsafval) VNO/NCW (ondernemingsorganisatie) Centraal Bureau Levensmiddelenhandel (CBL) (Branchevereningen van de supermarktbranche in Nederland) Nederlandse Vereniging Frisdranken, Waters en Sappen (FWS) (brancheorganisatie voor de frisdranken-, water-, sappen- en siropenindustrie) Federatie Nederlandse Levensmiddelen Industrie (FNLI) (koepelorganisatie van bedrijven en Aldi en LIDL (Duitse supermarktketens)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Wereldwijd werd er in 2016 naar schatting 85.079 kton aluminium in gebruik gebracht, waarvan 12.842 kton bestemd is voor West-Europa (The International Aluminium Institute,

Ook in relatieve termen is het inkomensverlies bij gelijk aantal kinderen ten laste het grootst wanneer het loon van degene die zijn prestaties vermindert hoger is (van 3,8 % bij

The estimated input in the metal mechanical recycling facilities is for soups metal can around 8.3 kton, shower gels aluminium pressurized can 0.1 kton and non-carbonated beverages

Eén van de oplossingen voor het verminderen van het zwerfafval van flesjes en blikjes is het uitbreiden van statiegeld naar kleine plastic flesjes en blikjes.. Statiegeld

Uitstekend, echter we willen dit bedrag geoormerkt houden (voor zowel 2021 als 2022) en niet op laten gaan in het nog in te

Naast de “gewone” kliko’s voor ongescheiden afval (restafval) die de gemeente op verzoek op het evenemententerrein aflevert, kunnen ook kliko’s voor PMD aangevraagd en

Is het college bereid om, samen met gemeenten en het Rijk, te onderzoeken of er in Gelderland plekken ingericht kunnen worden waar anoniem drugsafval ingeleverd kan worden?. Zo ja,

het bestemmingsplan 'Barwoutswaarder 49b' met de digitale planidentificatie NL.IMRO.0632.barwoutswaarder49b-bVA1 vastte stellen;2. dat het niet noodzakelijk is om een