AANPASSINGEN EXAMENS 2014 TIJDVAK 2
vwo economieEXAMENOPGAVEN
Paginaovergangen zijn komen te vervallen. Tevens teksten die naar pagina’s verwijzen (zoals: Lees verder)
toegevoegd: Bij dit examen hoort een tekeningenband bladzijde 2
bron 1
Tabel: percentages van de totale arbeidsbeloning van de meestverdienende werknemers De tabel bestaat uit 3 kolommen.
groep; 1999; 2006 top 10%; 26,5; 30,6 top 5%; 16,5; 20,2 top 1%; 5,5; 7,7 top 0,1%; 1,3; 2,0 einde tabel. bladzijde 4
Tabel onder de tekst volledig uitgeschreven. Verwijzingen naar de tabel verandert in ‘overzicht’: “Deze zijn weergegeven in onderstaand overzicht.”
fase 1 vóór euro: Noord
- lage rente t.o.v. Zuid - lage inflatie t.o.v. Zuid
- wisselkoersen stijgen t.o.v. Zuid Zuid
- hoge rente t.o.v. Noord - hoge inflatie t.o.v. Noord
- wisselkoersen dalen t.o.v. Noord fase 2 met euro:
Noord en Zuid
- convergentie van rentestand
- convergentie van tempo van loon- en prijsstijging - geen sprake van onderlinge koersen: één munt fase 3 met euro:
Noord
- lage rente t.o.v. Zuid - lage inflatie t.o.v. Zuid Zuid
- hoge rente t.o.v. Noord - hoge inflatie t.o.v. Noord
Noot: De rente op de staatsobligaties is in een land direct van invloed op de hoogte van de rente op de kapitaalmarkt (bijvoorbeeld voor hypothecaire leningen) in dat land. In het overzicht wordt steeds kortweg gesproken over de rente.
bladzijde 6 Opgave 3.
Onder aan de pagina verwijzing naar de tekeningenband: ... in figuur 1 van de tekeningenband.
bladzijde 8 Opgave 4.
Verwijzing naar ‘pijlenschema’ vervangen door ‘onderzoeksresultaten’. ...
Hij vat zijn voornaamste onderzoeksresultaten als volgt samen:
De betalingsbereidheid van potentiële kopers voor een nieuwbouwkoopwoning wordt positief beïnvloedt door:
1 de stijging van de huurprijs per jaar van een huurhuis. 2. de stijging van de prijs van bestaande koopwoningen. 3. een hogere tijdsvoorkeur van dezelfde consument. 4. een hogere mate van consumentenvertrouwen.
5. een stijging van het huidige jaarinkomen van dezelfde consument voordat de inkomstenbelasting is ingehouden.
6. een verhoging van de mate waarin de hypotheekrente een aftrekpost voor de inkomstenbelasting is.
Een stijging van de betalingsbereidheid van potentiële kopers voor een nieuwbouwkoopwoning leidt tot een verhoging van de collectieve vraag naar nieuwbouwkoopwoningen.
Een verhoging van de collectieve vraag naar nieuwbouwkoopwoningen leidt tot een verhoging van de prijs van een nieuwbouwkoopwoning.
Vraag 15: 2 punten aangepast:
Is het verband tussen de rente van hypothecaire lening als % per jaar en de betalingsbereidheid van potentiële kopers voor een nieuwbouwkoopwoning positief of negatief. Verklaar het antwoord. Vraag 16: 4 punten aangepast:
De economie van een land is de afgelopen jaren in een neergaande conjunctuur beland. Dit kan leiden tot een lagere betalingsbereidheid voor nieuwbouwkoopwoningen. Dit blijkt uit
bovenstaande resultaten onder meer uit het gestelde bij punt 6.
Geef aan de hand van bovenstaande onderzoeksresultaten twee andere verbanden die laten zien dat een neergaande conjunctuur kan leiden tot een verminderde betalingsbereidheid voor
nieuwbouwkoopwoningen. Verklaar het antwoord. bladzijde 9
Vraag 18
De econoom schrijft een open brief in een nationaal dagblad. Hij komt met gebruikmaking van zijn onderzoeksresultaten? tot de volgende adviezen om de nieuwbouwmarkt van koopwoningen te stimuleren:
a de hypotheekrente-aftrek moet voor ten minste 10 jaar een aftrekpost blijven voor de inkomstenbelasting, om daarmee een eind te maken aan de onzekerheid,
b de huurtoeslagen (subsidies voor mensen met een laag en middeninkomen) moeten worden beperkt en
c mensen met een midden- en hoog inkomen moeten niet meer in aanmerking komen voor een goedkope huurwoning en als ze daar al in wonen moet de huur voor hen veel sneller stijgen. Schrijf namens de econoom hoe elk van de drie beleidsadviezen de vraag naar
nieuwbouwkoopwoningen kan stimuleren. Ga hierbij uit van bovenstaande onderzoeksresultaten. Gebruik ongeveer 100 woorden.
bladzijde 10
Tabel weergegeven als opsomming. bladzijde 12
Tabel uitgeschreven en verwijzingen naar de tabel verwijderd.
De klant, die alleen via deze bank belegt, krijgt van zijn accountmanager onderstaand financieel overzicht over 2012.
financieel overzicht over 2012 van de vier onderdelen van het vermogen van de klant:
Spaarrekening: beginsaldo 1-1-2012 €87.000. Gebeurtenissen in 2012:
- geen opnames of stortingen. - ontvangen spaarrente € 1.500
eindsaldo 31-12-2012: na bijschrijving rente € 88.500. Obligatiebezit: beginsaldo 1-1-2012 € 36.000.
Gebeurtenissen in 2012:
- geen mutaties door aan- of verkopen op de effectenbeurs - koersdaling € 6.000
- ontvangen rente op obligaties € 1.200 eindsaldo 31-12-2012: €30.000
Aandelenbezit: beginsaldo 1-1-2012 € 79.000. Gebeurtenissen in 2012:
- geen mutaties door aan- of verkopen op de effectenbeurs - koersdaling € 9.000
- ontvangen dividend € 1.500 eindsaldo 31-12-2012 € 70.000
Liquide middelen (rekening courant): beginsaldo 1-1-2012 € 15.000. Gebeurtenissen in 2012:
- saldo van privé-opnames en privé-stortingen € 10.100.
eindsaldo 31-12-2012: 15.000 – 10.100 + 1.200 + 1.500 = € 7.600 bladzijde 13
Tekst aangepast boven tabel 2.
Later in het gesprek geeft de accountmanager voorspellingen voor 2013 over de
beleggingsportefeuille van de klant (zie tabel 2) De grafiek in de tekeningenband (figuur 3) geeft voor ....
tabel 2 als volgt opgemaakt:
tabel 2: drie scenario’s van gemiddelde koersontwikkelingen van een gelijkblijvende portefeuille van aandelen en obligaties van de klant in 2013
De tabel bestaat uit 4 kolommen. Kolom 1: bezit
Kolom 2: kans op een gemiddelde koersdaling van 10% Kolom 3: kans op een gemiddelde koersontwikkeling van 0% Kolom 4: kans op een gemiddelde koersstijging van 20% in obligaties; 25%; 65%; 10%
in aandelen; 50%; 10%; 40% bladzijde 14
De grafiek wordt weergegeven in figuur 3 van de tekeningenband.
