• No results found

Stedelijk vertier in Nijmegen: een onderzoek naar de feestelijkheden ter ere van de uitleg van de stad.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Stedelijk vertier in Nijmegen: een onderzoek naar de feestelijkheden ter ere van de uitleg van de stad."

Copied!
30
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

2016

Bachelorscriptie: Cultuurgeschiedenis Begeleider: Dr. F.P.G.B.M. Meens Jenny Gerritsen s0743070 07-08-2016

Stedelijk vertier in Nijmegen

Een onderzoek naar de feestelijkheden ter ere van de

uitleg van de stad

Fall

16

(2)

Inhoud

Inleiding, onderzoeksopzet en historiografisch kader ... 2

De organisatie van de feesten ... 8

Het programma van de feestelijkheden ... 12

Receptie van de feesten ... 21

Conclusie ... 24

Bronnen ... 26

Literatuur ... 27

Bijlagen ... 28

(3)

Inleiding, onderzoeksopzet en historiografisch

kader

“Vlaggen wapperden van alle gebouwen. Op den avond van den 16den waren Markt, Burchtstraat en Bosch geïllumineerd. Een fakkeloptocht met praalwaagens, vaandels, verlichte ballons, enz. bracht een serenade met zang aan het bestuur, de verschillende Commissies en autoriteiten, met hun dames in de bovenzaal van den Schouwburg samengekomen.”1 Met deze woorden beschreef Johannes H. Graadt van Roggen (1831-1902) in zijn dagboek zijn gevoel van voldoening na de feesten die op 16 en 17 augustus 1886 plaatsvonden in Nijmegen ter ere van de voltooiing van de uitleg van de stad. Deze tweedaagse festiviteiten werden georganiseerd op initiatief van stadsarchitect Jan Jacob Weve (1852-1942).2 Hij opperde tijdens een bijeenkomst op 22 juni 1886 in café Suisse het plan om een feest te vieren. Bij deze samenkomst waren de hoofdopzichter voor de uitleg Willem Hofkamp (1849-1924), architect en latere directeur van de gasfabriek en waterleiding van Nijmegen W.F. Payens en boekdrukkerijeigenaar F.C.D. Thieme aanwezig. Zij vormden een deel van de hoofdcommissie voor de organisatie van het feest. De opening van een brug over de Voerweg, die naar plannen van Weve gebouwd werd, was de centrale gebeurtenis waaromheen het feest plaats zou vinden. De brug over de Voerweg was een eerbetoon aan de leden van de Raadscommissie voor de uitlegging van de stad, industrieel Herman L. Terwindt( 1819-1892), advocaat Walraven Francken (1822-1890) en koopman Johannes. H. Graadt van Roggen (1831-1902).3 Alle drie zijn zowel gemeenteraadslid als wethouder van Nijmegen geweest. Deze raadscommissie werd op 5 mei 1874 aangesteld door de gemeenteraad nadat de Vestingwet in 1874 tot stand kwam en de vestingstatus van Nijmegen verviel. De ontmanteling van de vestingwerken zorgde voor de afbraak van de stadswallen en een stadsuitbreiding volgde. Deze drie mannen zorgden ervoor dat de ontmanteling van de vesting en de uitleg van de stad in goede banen werden geleid. Het eerbetoon aan hen bevond zich aan de zuidzijde van de brug over de Voerweg waar een ijzeren boog opgetrokken werd met daarin het wapen van Nijmegen met geornamenteerde vullingen en opschriften. Op één van deze opschriften stond ‘de gemeente Nijmegen stichtte deze brug als huldeblijk aan de leden der Commissie voor den uitleg der stad’, met daaronder de namen van

1 Johannes.H. Graadt van Roggen, Ontmanteling en uitleg der stad Nijmegen (april 1974 tot juli 1907): hoofdzakelijk ontleend aan handschriftelijke aanteekeningen van wijlen den wethouder Joh. H. Graadt van Roggen, (Nijmegen, 1907), 47. 2 Regionaal Archief Nijmegen (RAN), Nijmegen, 226, Feestcommissie bij voltooiing van de uitleg van de stad, 1, Archief, 1, Notulen, 1886. 3 RAN, Nijmegen, 2, Secretarie Gemeente Nijmegen 1810-1946, 1, Archief Secretarie gemeente Nijmegen 1810-1946, 1.1, Stukken van algemene aard, 1.1.1, Vergaderstukken, 1.1.1.1, Gemeenteraad, 71, 1882; ‘Nijmegen 18 Augustus’, Provinciale Geldersche en Nijmeegsche Courant (19 augustus 1886), 2.

(4)

de drie heren. Een ander opschrift luidde ‘uitleg der stad, begonnen 1879, voltooid 1885’ waaronder stond ‘eendracht maakt macht’. De opening van deze brug vond plaats op 17 augustus 1886 om één uur ’s middags.

Foto van de brug over de Voerweg gemaakt door Wilhelm Ivens (1849-1904) op 21 augustus 1886.4

De Nijmeegse kranten, de Gelderlander en de Provinciale Nijmeegsche en Geldersche Courant (PNGC), beschreven de opening van de brug over de Voerweg als een plechtige gebeurtenis.5 De burgemeester van Nijmegen, Pieter Claude Bijleveld (1828-1898), sprak de leden van de commissie van de uitleg in het bijzijn van genodigden toe. De hoofdcommissie had hem hiervoor uitgenodigd.6 Ook overhandigde de burgemeester de drie heren een oorkonde waarop het volgende geschreven stond: IN MEMORIAM Door den Raad der Gemeente Nijmegen is besloten aan de Commissie voor den uileg der stad openlijk zijne goedkeuring en dank te betuigen. Eene Monumentale Brug, die het Valkhof met het

4 RAN, Nijmegen, Fotocollectie Regionaal Archief Nijmegen, F53238. 5 De Gelderlander, 19 augustus 1886, 2; Provinciale Geldersche en Nijmeegsche Courant, 19 augustus 1886, 2-3. 6 RAN, Nijmegen, 226, Feestcommissie bij voltooiing van de uitleg van de stad, 1, Archief, 5 Ontwerp-feestprogramma en een brief van de burgemeester van Nijmegen houdende goedkeuring van dit programma.

(5)

Kelfkensbosch vereenigt, strekke ter herinnering aan Het belangrijk, verdienstvol en algemeen geprezen werk der heeren Mr. W. FRANKEN Nz., H. L. TERWINDT, JOH. H. GRAADT VAN ROGGEN Onder deze oorkonde stonden de handtekeningen van de burgemeester, de leden van de gemeenteraad en de secretaris. Ook ontvingen de heren twee grote foto’s van de brug, één vanaf de noordzijde en één vanaf de zuidzijde met de boog. Nadat deze ontvangen waren werd door de burgemeester het doek dat de opschriften van de boog bedekte weggenomen en het hek geopend zodat het gezelschap gezamenlijk over de brug kon lopen. De feesten op 16 en 17 augustus 1886 in Nijmegen waren onderdeel van de stedelijke cultuur. Het was een viering van Nijmegen als stad. De centrale vraag in dit onderzoek is: op welke manier werd geprobeerd door het vieren van de ontmanteling van de vesting op 16 en 17 augustus 1886 aan de stad Nijmegen een eigen identiteit te verschaffen? In het eerste hoofdstuk wordt besproken wie er betrokken waren bij de organisatie van de feesten, hoe de financiën bij elkaar gebracht werden en hoe de plannen gerealiseerd werden. In het hoofdstuk daarna wordt de inhoud van de feesten besproken en hoe deze de stedelijke en Nederlandse identiteit weergaven. Als laatste worden artikelen in kranten besproken die verslag deden van de festiviteiten in Nijmegen en wordt gekeken naar de receptie van de feesten. Over de ontmanteling en uitleg van steden bestaat een omvangrijke historiografie, maar naar feesten die volgden op de voltooiing van een dergelijke uitleg is weinig onderzoek verricht. Dat geldt in het bijzonder voor de feesten naar aanleiding van de stadsuitleg van Nijmegen. Zelfs in een belangrijk overzichtswerk van de stadsgeschiedenis van Nijmegen worden de feesten op slechts één pagina kort genoemd.7 Wel bestaat er een omvangrijke wetenschappelijke literatuur over negentiende-eeuwse feesten. Hierin wordt duidelijk dat vooral nationale feesten in de loop van die eeuw belangrijk werden.8 Met de opkomst van de natiestaat werd er gepoogd een nationale identiteit te creëren.9 Eric Hobsbawm en Terrence Ranger spreken in hun boek The Invention of Tradition over een nationale identiteit die in de negentiende eeuw gevormd werd door te verwijzen naar het

7 Hans Bots en Jan Brabers (red.), Nijmegen: Geschiedenis van de oudste stad van Nederland. Deel 3: Negentiende en twintigste eeuw (Wormer, 2005), 135-136. 8 Jeroen Janssens, ‘De herdenking van 1830’, in: Peter Rietbergen en Tom Verschaffel (red.), De erfenis van 1830 (Leuven, 2006), 121-136, alhier 121-130; Margot de Smaele, ‘Hier zijn wij!: een sociaal-politieke benadering van de nationale viering van het zilveren ambtsjubileum van Leopold I (1856)’, De Negentiende Eeuw 26 (2002), 17-48, alhier 17-20; Karsten Brüggemann en Andres Kasekamp, ‘‘Singing oneself into a nation’? Estonian song festivals as rituals of political mobilisation’, Nations and Nationalism 20:2 (2014), 259-276; Sudhir Hazareesingh, The Saint-Napoleon: Celebrations of Sovereignty in Nineteenth-Century France (Cambridge, 2004), 1-21. 9 Eric Hobsbawm en Terrence Ranger, The invention of tradition, (Cambridge, 1992), 263-307.

(6)

verleden en het creëren van vermeende tradities binnen de grenzen van een natiestaat. Hiermee werd geprobeerd het gevoel van eenheid te bevorderen. Lokale culturele identiteiten werden opgenomen in de nationale culturele identiteit. Joep Leerssen geeft in zijn artikel ‘The nation and the city: urban festivals and cultural mobilisation’ als voorbeeld de herinneringscultuur rondom Jeanne d’Arc.10 In de negentiende eeuw werd deze regionale geschiedenis onderdeel gemaakt van het de Franse collectieve geheugen. Het begon in 1801 met een toneelstuk van Friedrich Schiller (1759-1805) Die Jungfrau von Orléans. Het was het begin van een golfbeweging waarmee Jeanne d’Arc centraal kwam te staan in de nationale geschiedenis van Frankrijk. Er kwam een feestdag die in het teken stond van Jeanne d’Arc. Frankrijk was niet uniek. Overal in Europa ontstonden nationale feesten die in het teken stonden van de herdenking en viering van dergelijke episodes uit de nationale en regionale geschiedenis. Dat gold ook voor Nederland. Zoals Jeanne d’Arc in de negentiende eeuw in Frankrijk een nationaal symbool werd, werd de inname van Den Briel door de watergeuzen in 1572 een nationaal symbool in Nederland in de negentiende eeuw. Deze gebeurtenis werd in 1672 en 1772 al op verschillende manieren lokaal herdacht in Den Briel, maar in 1872 groeide het feest uit tot een nationale herdenking met vieringen door heel Nederland. Marlite Halbertsma schrijft in haar artikel ‘De Brielsche Feesten van 1872: “Grooter Feest Is er Nooit Geweest”’ over de festiviteiten.11 Volgens Halbertsma speelden de media een grote rol in de feesten in Nederland. In kranten en brochures werden publiekelijke discussies gevoerd over betekenissen van historische gebeurtenissen en geschikte gedenktekens. Ze schrijft dat er twee tradities bij elkaar kwamen in de negentiende eeuw: de oude traditie van het stadsfeest en de nieuwe traditie van het stichten van monumenten. Feesten veranderden van besloten naar publieke gebeurtenissen. Dit paste in de Europese ontwikkeling waarbij plaatselijke feesten nationale festiviteiten werden. Ook John Helsloot noemt de herdenking van de inname van Den Briel in 1872 een plaatsgebonden gebeurtenis waaraan een nationale betekenis gegeven wordt.12 Door verschillende herdenkingen van de vaderlandse geschiedenis en jubilea van de koning werd geprobeerd een gevoel van eendracht te stimuleren. Hans Bots en Jan Brabers geven aan dat in Nijmegen de protestante burgemeester Bijleveld de burgerij opriep in het voorjaar van 1872 om de Nationale Herdenking 300 jaar Inname van Den Briel groots te vieren op 1 april.13 Maar hierop werd door dr. Johannes Berends woedend gereageerd in de katholieke krant De Gelderlander. Het was een protestants feest en zeker geen nationaal feest. De moord op de martelaren van Gorkum was nog niet vergeten door de katholieken. Het kwam zelfs tot botsingen op straat tussen jongeren. Er is

10 Joep Leerssen, ‘The nation and the city: urban festivals and cultural mobilisation’, Nations and Nationalism 21:1 (2015), 2-20. 11 Marlite Halbertsma, ‘De Brielsche Feesten van 1872: “Grooter Feest Is er Nooit Geweest”’, De Negentiende Eeuw 26 (2002), 61-80, alhier 61-63. 12 John Helsloot, Vermaak tussen beschaving en kerstening: Goes 1867-1896, (Amsterdam, 1995), 41-42. 13 Bots, Nijmegen, 141.

(7)

hier dus te zien dat Nederland helemaal geen eenheid was, voornamelijk op confessioneel gebied was er versnippering te zien. Naast de traditie van nationale feesten die door het hele land plaatsvonden om het nationalisme te bevorderen waren er in de negentiende eeuw ook feesten die alleen lokaal plaatsvonden. De kermis is hier een voorbeeld van. Dit was een feest dat in vele steden en dorpen jaarlijks plaatsvond. Elke stad of dorp had zijn eigen kermis en deze vonden op verschillende data plaats. Er waren vaste elementen zoals bals, attracties, toneel en circuskunsten, maar de jaarmarkt was het belangrijkste element.14 De kermis was voor iedereen toegankelijk, maar vooral de lagere volksklasse kwam er naartoe. De toneelvoorstellingen werden in het theater gehouden en de circussen kwamen buiten kermistijd. Aan het eind van de negentiende eeuw was de kermis vooral een volksvermaak geworden.15 Hierom werd de kermis in een aantal plaatsen, zoals Rotterdam werd de kermis uiteindelijk zelfs geheel afgeschaft.16 De carnavalsdagen ‘Fasnacht’ in Basel vonden jaarlijks plaats in februari. Dit evenement was sterk verweven met de culturele identiteit van de stad.17 Een groot aantal sociale groepen participeerde in de creatie ervan. Deze groepen kwamen gedurende het hele jaar al samen om het thema voor hun lantaarns, kostuums en maskers te plannen. In tegenstelling tot de stedelijke feesten die uitgroeiden tot nationale feesten die politieke, nationalistische boodschap hadden, waren de carnavalsdagen in Basel een moment om vrij te spreken en zienswijzen te uiten. Het waren ook voornamelijk lokale onderwerpen die in de thema’s terugkwamen. Onder de grote rivieren in Nederland werd carnaval ook gevierd. Dit kwam in de negentiende eeuw weer op vanuit de carnavalstraditie in het Rijnland.18 Er waren vooral festiviteiten in verenigingsverband en dit was gericht op ordelijk gedrag. Maar er bestond ook een openbaar carnaval dat niet gevierd werd in verenigingsverband. Dit onttrok zich aan de beschavende en controlerende verenigingen en het werd gezien als een bedreiging van de openbare orde. Er was zelfs even sprake van eventuele afschaffing ervan in Maastricht, maar dat is uiteindelijk niet gebeurd. Bij het beschrijven negentiende eeuwse culturele leven ontkom je er niet aan een onderscheid te maken tussen elite en volk, maar in Nijmegen is er ook een onderscheid op

14 John Helsloot, Vermaak tussen beschaving en kerstening: Goes 1867-1896, (Amsterdam, 1995), 267-288; Henk Gras, ‘De Rotterdamse kermis in de 19e eeuw: het einde van een feesttraditie, Historisch Tijdschrift Holland 29:4/5 (1997), 240-256; Henk Gras, ‘Een stad waar men zich koninklijk kan vervelen?': de modernisering van de theatrale vermakelijkheden buiten de schouwburg in Rotterdam, circa 1770-1860, (Hilversum, 2009), 111-126. 15 Boudien de Vries, ‘Het sociaal-culturele leven’, in: Barbara Henkes en R.C.J. van Maanen (red.), Leiden. De geschiedenis van een Hollandse stad, III, 1795-1896 (Leiden, 2004), 192. 16 Henk Gras, ‘De Rotterdamse kermis in de 19e eeuw: het einde van een feesttraditie, Historisch Tijdschrift Holland 29:4/5 (1997), 254-256. 17 Christine Macy, ‘Festival urbanism: carnival as an expression of civil society in nineteenth-century Basel’, in: Sarah Bonnemaison en Christine Macy (red.), Festival Architecture (Londen, 2008), 238-274. 18 Thunnis van Oort, Film en het moderne leven in Limburg: Het bioscoopwezen tussen commercie en katholieke cultuurpolitiek (1909-1929), (Hilversum, 2007), 34-38.

(8)

confessioneel gebied. De bovenlaag was in verschillende kampen verdeeld. Aan de ene kant stonden de protestantse patriciërs en bourgeoisie en aan de andere kant stonden de gefortuneerde katholieke families.19 De onderlaag van de bevolking was in Nijmegen voornamelijk katholiek. In de negentiende eeuw werden regionale feesten vaak onderdeel van nationale feesten. Het doel van dit onderzoek is erachter te komen hoe de stedelijke identiteit die aan Nijmegen gegeven werd uiting kreeg in de festiviteiten, maar ook hoe er tijdens de feesten omgegaan werd met de nationale identiteit van heel Nederland. Het onderzoek is voornamelijk gebaseerd op archiefmateriaal uit het Regionaal Archief Nijmegen. Hierin werd gezocht naar de betrokkenen bij de feesten. De notulen van de hoofcommissie voor de feestelijkheden speelden hier een belangrijke rol in. Ook is daarin te vinden welke plannen er waren voor de feesten en hoe deze gerealiseerd zijn. Het ging er hierbij om wie de organisatoren waren, welke rol de gemeenteraad speelde en op welke manier de inwoners van Nijmegen betrokken werden bij de organisatie. De manier waarop de Nijmeegse identiteit en stedelijke cultuur naar voren komt in verschillende onderdelen van de feesten werd gezocht in verschillende krantenartikelen en het feestprogramma dat uiteindelijk gemaakt werd. Het onderzoek probeert de relatie te leggen tussen de Nijmeegse identiteit en de Nederlandse identiteit die opkwam in de negentiende eeuw.

19 Bots, Nijmegen, 236-240.

(9)

De organisatie van de feesten

De feesten ter ere van de voltooiing van de uitleg van de stad op 16 en 17 augustus 1886 werden georganiseerd door de hoofdcommissie van de feestelijkheden, tezamen met subcommissies. Tijdens de bijeenkomst van een deel van de hoofdcommissie voor het feest op 22 juni 1886 werd besloten om 500 ingezetenen van de stad uit te nodigen om op 24 juni een vergadering in de schouwburg bij te wonen.20 In deze algemene vergadering werd een aantal personen voorgesteld waarvan de hoofdcommissie graag zag dat ze in de subcommissies zouden zetelen. Deze subcommissies moesten zorg dragen voor het bijeenbrengen van gelden, het organiseren van de muziek, de decoratie, de optocht, de erewacht, de bals en de volksspelen. In de notulen van de hoofdcommissie zijn verschillende namen opgeschreven die niet terug te zien zijn in de programmaboekjes van de feesten.21 Ook zijn er brieven terug te vinden waarin aangegeven wordt dat er niet deelgenomen kan worden aan een subcommissie door verschillende omstandigheden.22 Niet iedereen die was voorgesteld door de hoofdcommissie zetelde dus uiteindelijk in de subcommissies. De hoofdcommissie vergaderde een tiental keren tussen 22 juni 1886 en 9 augustus 1886 en hiernaast vergaderden de verschillende subcommissies nog om hun deeltaken te bespreken.23 De erevoorzitter van de hoofdcommissie was de burgemeester van Nijmegen, mr. Pieter Claude Bijleveld. Dr. Johannes Petrus Stephanus Berends (1818-1913) was de voorzitter en predikant Barend Ter Haar Bz. (1831-1902) was ondervoorzitter.24 Ingenieur Jacobus de Koning (1855-1906) was penningmeester, F.C.D. Thieme was de secretaris en de overige, reguliere leden waren wiskundeleraar dr. M.J.H. Houba, architect W.F. Payens, boekdrukker H.J.C. Vieweg en stadsarchitect Jan Jacob Weve. Bijleveld en Berends waren de enigen die een functie hadden binnen de gemeenteraad, de overige leden waren prominente Nijmegenaren die wel een band hadden met de gemeenteraad en de stad Nijmegen: Jacobus de Koning ontwierp bijvoorbeeld nieuwe wegen in Nijmegen en hij bracht adviezen uit met betrekking tot de waterleiding. Thieme was boekdrukker en zijn drukkerij deed vaak zaken met de gemeente. Ter Haar was van 1859 tot 1897 predikant van de Sint Stevenskerk in Nijmegen en was daarnaast actief als dichter en letterkundige. Houba was wiskundeleraar op het Stedelijk Gymnasium Nijmegen. Architect Payens ontwierp een watertoren op de Kwakkenberg voor de gasfabriek van de stad waar hij in 1888 zijn vader zou opvolgen als opzichter. Vieweg was eigenaar van de Stadsdrukkerij waar de

20 RAN, 226, 1, 1. 21 RAN, Nijmegen, 145, Brinkhoff, J.M.G.M. 1920-1986, 6, Varia, 318, Programma van de feestviering ''bij gelegenheid der voltooiing van den uitleg der stad Nijmegen in 1886". 22 RAN, Nijmegen, 226, Feestcommissie bij voltooiing van de uitleg van de stad, 1, Archief, 2, Ingekomen en concepten van uitgaande brieven. 23 RAN, 226, 1, 1. 24 RAN, 145, 6, 318.

(10)

protestants-liberale Provinciale Geldersche en Nijmeegsche Courant gedrukt werd. Stadsarchitect Weve was verantwoordelijk voor onder andere restauraties van oude gebouwen zoals de Waagh en de Sint Stevenskerk. Hij ontwierp nieuwe gebouwen en monumenten en hij was verantwoordelijk voor de aanleg van de riolering in Nijmegen. Een aantal leden van de hoofdcommissie zetelde ook in een subcommissie.25 Payens en Weve waren leden van de commissie voor de decoratie, De Koning en Vieweg waren lid van de commissie voor de muziek en Vieweg was ook lid van de commissies voor de orde en voor het bal. Barend Ter Haar was lid van de commissie voor de volksspelen. Jacobus de Koning was niet alleen penningmeester, maar ook de voorzitter van de subcommissie voor het bijeenbrengen van gelden. Deze commissie zorgde ervoor dat de financiën om het feest te organiseren bij elkaar kwamen. De gemeenteraad stemde tot twee keer toe tegen het voorstel van de voorzitter van de feestcommissie om een subsidie te geven voor de feesten.26 De financiën werden vrijwel geheel bijeengebracht door giften van inwoners.27 Om deze giften te verkrijgen gingen de leden van deze subcommissie, alleen of twee aan twee, langs verschillende aan hen toegewezen straten om aan de deur geld op te halen. Er werd een lijst samengesteld zodat eenieder wist welke straten bezocht moesten worden.28 Jacobus de Koning bezocht zelf de Markt, Burchtstraat, het Valkhof, de Stockumstraat, Hoogstraat, het Bosch en de Voerweg. Ook Jan Jacob Weve bezocht straten. Hij kreeg de Nieuwstraat, Houtmarkt, Stadsgracht, Koningstraat en Wintersoord toegewezen. Alle leden die langs de deuren gingen hadden hiervoor brieven bij zich die waren opgesteld door Thieme en ondertekend waren door de burgemeester om te overhandigen aan de inwoners (bijlage 1): Ingezetenen van Nijmegen! De uitleg der stad is voltooid. Het oude Nijmegen, benard en beklemd tusschen walmuren, is een nieuwe stad geworden, omringd door een fraaien gordel van singels en parken. Deze gedaanteverwisseling is tot stand gebracht op eene wijze boven allen lof verheven, haar succes wordt alleen geevenaard door de belangrijkheid van het feit zelf, uit zijnen aard eenig in de geschiedinis dezer gemeente. Wij kunnen onze vreugde daarover niet op krachtiger wijze uiten, dan door gezamenlijk een feest te vieren. Een feest dat niet in eene afkeuringswaardige poging om gedurende eenige oogenblikekn den ernst dezer lijden te vergeten, maar een feest dat ons allen vereenigt als kinderen van één huis, die te zamen geleden en gestreden hebben en die nu dankbaar het geluk waardeeren en genieten dat hun geboden wordt.

25 RAN, 145, 6, 318. 26 RAN, Nijmegen, 2, Secretarie Gemeente Nijmegen 1810-1946, 1, Archief Secretarie gemeente Nijmegen 1810-1946, 1.1, Stukken van algemene aard, 1.1.1, Vergaderstukken, 1.1.1.1, Gemeenteraad, 75, 1886. 27 RAN, 226, 1, 5. 28 RAN, 226, 1, 1.

(11)

Draagh daarom allen iets bij, om de viering van dit feest mogelijk te maken, draagt bij naar de mate van uw vermogen niet alleen, maar vooral naar de mate uwer sympathie en uwer liefde voor ons schoone Nijmegen.29 De Burgemeester Pieter Claude Bijleveld riep in deze brief op om financieel bij te dragen aan de feesten om een nieuwe start van de stad te vieren. Op de achterkant van deze brieven schreven zij de namen en bedragen die door de inwoners toegezegd werden. De bedragen liepen uiteen van 1 gulden tot 25 gulden en elke inwoner kon doneren. De Koning hield alle inkomsten en uitgaven van de commissies bij in het kasboek, nadat hij de rekeningen op losse vellen papier had binnen gekregen.30 Uiteindelijk is er 1635,75 gulden opgehaald via deze weg. De uitgaven waren voor de tweedaagse feesten totaal 1754,52 gulden. Het verschil dat hiertussen zat is opgevuld met restituties van kosten die minder hoog uitvielen dan gedacht. Op de laatste vergadering van de hoofdcommissie van de feestelijkheden op 5 november 1886 is de rekening en verantwoording goedgekeurd en afgesloten. Hierna werd de feestcommissie door de voorzitter ontbonden. Er was dus een groot aantal donaties nodig om alle verschillende onderdelen te kunnen organiseren. Tijdens de vergaderingen van de subcommissies werden ideeën geopperd voor diverse activiteiten en deze werden genoteerd in de vergaderverslagen. Er zijn brieven tussen hoofcommissie en subcommissies verstuurd waarin de concepten te lezen waren.31 Van deze ideeën zijn door de secretaris van de hoofdcommissie, F.C.D. Thieme, en Jan Jacob Weve ontwerpprogramma’s gemaakt die grotendeels overeenkwamen met het uiteindelijke programma.32 De overige leden van de hoofdcommissie speelden hier ook een belangrijke rol in. Zij bepaalden samen het uiteindelijke programma en in de voorstellen stond wie de sprekers werden op verschillende plaatsen, wie in welk rijtuig plaats nam, wie de genodigden van besloten bijeenkomsten waren en de uiteindelijke officiële tijdsindeling van de verschillende onderdelen die ze bedacht hadden. In een boek van 32 pagina’s was het officiële programma van de feesten van begin tot eind weergegeven en achterin stonden advertenties van verschillende Nijmeegse ondernemers.33 Het was te koop voor 10 cent en uitgegeven door de drukkerij van

29 RAN, Nijmegen, 226, Feestcommissie bij voltooiing van de uitleg van de stad, 1, Archief, 3, Afschriften van een circulairen aan de inwoners van Nijmegen met een verzoek om een bijdrage voor de feestviering, en lijsten van ontvangen bijdragen en van nog te innen posten. 30 RAN, 226, 1, 5; RAN, Nijmegen, 226, Feestcommissie bij voltooiing van de uitleg van de stad, 1, Archief, 4, Rekening en verantwoording van inkomsten en uitgaven, met bijlagen. 31 RAN, 226, 1, 2; RAN, 226, 1, 5. 32 RAN, 226, 1, 2. 33 RAN, 145, 6, 318.

(12)

H.C.A. Thieme. Dit werd ook duidelijk gemaakt in advertenties in de lokale krant. Iedereen kon zo’n programma kopen, al was het alleen maar ter herinnering aan de feestelijkheden.34

34 Provinciale Geldersche en Nijmeegsche Courant, 17 augustus 1868, 4.

(13)

Het programma van de feestelijkheden

In het officiële programma voor de feestelijkheden, dat opgesteld is door de feestcommissie, is exact aangegeven welke activiteiten wanneer plaatsvonden.35 Op maandag 16 augustus startten de feestelijkheden aan het begin van de avond met twee volksconcerten, één op de Grote Markt en één op het Kelfkensbosch. Deze concerten werden gegeven door een tweetal muziekkorpsen, namelijk de Nijmeegsche Schutterijmuziek en de Stafmuziek van het 5e Regiment Infanterie. Hierna volgde een fakkeloptocht door het centrum van de stad waar een verscheidenheid aan verenigingen en personen meededen. Tijdens deze optocht werden het feestlied voor Nijmegen en het vlaggenlied voor Nederland ten gehore gebracht.. De optocht zou om half negen aankomen bij de Schouwburg aan de Oude Gracht, daar werden de liederen gezongen, en binnen was er voor genodigden een bijeenkomst in de foyer. In het bijzonder werden uitnodigingen verstuurd naar de heer Francken en de heren en dames Terwindt en Graadt van Roggen (bijlage 2a).36 Aan het eind van de optocht kwamen alle commissies bijeen die betrokken waren bij de uitleg van de stad en de feesten en betrokken zij samen met de gemeenteraad de achterzaal van de sociëteit De Harmonie aan de Oude Stadsgracht om naar de Nijmeegsche schutterijmuziek te luisteren. Op dezelfde tijd was er ook een concert in sociëteit Burgerlust door de muziek van het 2e Regiment Huzaren met aansluitend een bal. Dinsdag 17 augustus gingen de feestelijkheden verder. Om één uur ’s middags vond de officiële opening van de brug over de Voerweg plaats, het belangrijkste onderdeel en hetgeen waar de feesten omheen gepland waren. Hierna marcheerden de gymnasten en deelnemers aan de volksspelen naar de renbaan, waar de volksspelen en een openbare gymnastiek-uitvoering zouden plaatsvinden. In de tijd tussen de opening van de brug en de volksspelen was er om twee uur ’s middags nog een matinee op het Kelfkensbosch en op het Valkhof. De gymnasten begonnen bij de volksspelen met ordeoefeningen en vrije oefeningen en vervolgden met oefeningen aan de rekstok, brug en ringen. Voor de deelnemers aan de volksspelen begon het met koekslaan voor jongens en meisjes van alle leeftijden, zij mochten als prijs de afgeslagen stukken koek houden. Hierna begon het turftrappen voor jongens van dertien tot zestien jaar. Het volgende onderdeel was bedoeld voor jongens van twaalf tot vijftien jaar, namelijk het wedlopen. Jongens van zestien tot achttien jaar mochten deelnemen aan het tonlopen. Hierna begon nog het wedlopen met hindernissen voor jongens van vijftien tot achttien jaar. Mannen boven de tweeëntwintig mochten deelnemen aan het gewichten beuren en als laatste was het mastklimmen aan de beurt, bedoeld voor jongens en mannen van elke leeftijd. Met elk van deze spelen konden prijzen gewonnen worden. De prijsuitreiking zou plaatsvinden op donderdag 19

35 RAN, 145, 6, 318. 36 RAN, 226, 1, 2.

(14)

augustus om acht uur ’s avonds in de achterzaal van sociëteit de Harmonie.37 ’s Avonds was er grootse feestverlichting in verschillende kleuren te zien op de Grote Markt, de Burchtstraat en Kelfkensbosch.38 Op de Grote Markt vond een volksconcert plaats door het Muziekkorps van het 2e Regiment Huzaren. In het sociëteitsgebouw de Vereeniging was ook nog een groot concert dat gegeven werd door het Gecombineerd Orkest van de Muziekkorpsen van Schutterij en het 5e Regiment Infanterie. Dit was toegankelijk voor iedereen en de entree was 49 cent per persoon. Om tien uur ’s avonds vond het Bal Champêtre plaats, eveneens in de Vereeniging, dat geopend werd met een ere-polonaise waarbij elke aanwezige dame een bouquet aangeboden kreeg. Het Bal Champêtre was een openluchtbal en het was buiten versierd met verlichting, maar in het geval van slecht weer kon het in de versierde zaal gehouden worden. In concertzaal de Harmonie vond ook nog een uitvoering met bal plaats door de Nijmeegsche Meubelmakers-Vereeniging en de Zang- en Tooneel-Afdeeling “Aurora”. Dit bestond uit opvoeringen van koren en een blijspel met zang. De toegang voor het bal na afloop kostte 25 cent. In de Provinciale Geldersche en Nijmeegsche Courant en De Gelderlander werd verslag gedaan van de feesten en de onderdelen die daar deel van uitmaakten. Zo kon iedereen die niet aanwezig kon zijn over de feesten lezen en het kon natuurlijk ook bewaard worden als herinnering. Er werd bijvoorbeeld op 17 augustus 1886 geschreven over een ereboog die opgericht was door de feestcommissie op de plaats waar de Burchtpoort stond, tussen het Kelfkensbosch en de Burchtstraat.39 Deze boog representeerde de geschiedenis van Nijmegen. Bij het gedeelte aan de zijde van de Burchtstraat werden drie figuren weergegeven die van links naar rechts Roma, Karel de Grote op een paard en de Nijmeegse stedenmaagd voorstelden. Met de figuur van Roma werd verwezen naar de tijd van het Romeinse keizerrijk, toen de eerste nederzetting in Nijmegen gebouwd werd op de Hunnerberg. De figuur van Karel de Grote verwees naar het voortbestaan van Nijmegen na de val van het Romeinse rijk, dit was aan hem te danken. De Nijmeegse stedenmaagd vertegenwoordigde de stad in de middeleeuwen onder het Duitse keizerrijk. Op de achtergrond was de burcht te zien zoals die er stond in de middeleeuwen, boven Roma was een Romeinse tempel te zien. De andere zijde van de ereboog was aan de kant van Kelfkensbosch. Hier waren ook drie figuren te zien, deze stelden van links naar rechts nijverheid, kunst en handel voor. Dit had te maken met de gezamenlijke invloed van deze drie punten op Nijmegen, ze hebben Nijmegen gevormd door de geschiedenis heen en gemaakt tot wat het was. Op de achtergrond werden gezichtspunten uit het stadsbeeld van het nieuwe Nijmegen aangeduid.

37 RAN, 226, 1, 2. 38 RAN, 145, 6, 318. 39 Provinciale Geldersche en Nijmeegsche Courant, 17 augustus 1868, 2.

(15)

Foto van de ereboog.40

Met deze ereboog werd dus duidelijk verwezen naar het verleden van de stad. Hier kan een herinneringscultuur aan verbonden worden. Nijmegen bestond al in de Romeinse tijd, is blijven bestaan door de middeleeuwen heen en bestaat nog steeds. Dit gaf weer dat Nijmegen één van de oudste steden en hiermee ook één van de belangrijkste steden van Nederland was. De inwoners van de stad hebben door deze traditie ook een gezamenlijk verleden en dit creëert dan weer het gevoel van de samenleving als één geheel. Dit verleden van de stad is het verleden van alle Nijmegenaren, ze stammen allen af van dezelfde voorvaderen. Nijmegenaren hadden dus een gezamenlijke verleden en voelden zich verbonden met de stad en hierdoor ook met elkaar. Maar de feestelijkheden die georganiseerd werden waren toch grotendeels opgedeeld, elke maatschappelijke klasse had zijn eigen soort feestelijkheden die bij hun stand pasten. De eerder besproken officiële opening van de brug over de Voerweg was van dichtbij alleen voor genodigden toegankelijk, dit waren de leden van de feestcommissie en subcommissies, de gemeenteraad en de leden van de commissie voor de uitleg van de stad.41 Bij verschillende sociëteiten werden concerten en bals georganiseerd en deze waren toegankelijk voor de hogere klassen, de adel en gegoede burgerij.42 Voor de lagere maatschappelijke klassen, de volksklasse en lagere burgerij, werd een apart volksbal georganiseerd op de Grote Markt in het centrum van de stad, zij konden naar volksconcerten op het Kelfkensbosch en de Grote Markt en zij hadden hun eigen volksspelen om aan deel te nemen. Het is dus duidelijk te zien aan

40 RAN, 145, Brinkhoff, J.M.G.M. 1920-1986, D88. 41 De Gelderlander, 19 augustus 1886, 2-3. 42 RAN, 145, 6, 318.

(16)

het programma van de feestelijkheden dat er onderscheid gemaakt werd tussen onderdelen voor de volksklasse en onderdelen voor de hogere klassen. De commissie heeft bijvoorbeeld onderhandeld met koffiehuishouders om op verschillende plaatsen op de Grote Markt tijdens het volksbal een bier-buffet op te richten, zodat er voor weinig geld een glas bier gekocht kon worden.43 Ook wordt hierbij aangegeven dat voor de orde op het terrein, in overeenstemming met de politie en met steun van de werkliedenverenigingen, een aantal commissarissen aangewezen worden om met vereende krachten ervoor te zorgen dat het volksbal ‘netjes’ blijft. Het feit dat dit een volksbal genoemd wordt en naast een aantal andere bals staat geeft aan dat er voor de hogere klassen een ander soort bal bestond. De verschillende activiteiten in sociëteitsgebouwen waren ook voornamelijk gericht op de hogere klasse, evenals de voorstellingen in de Schouwburg. Men moest hier lid van zijn, een aantal onderdelen uitgezonderd, en er moest entree betaald worden. Toch waren er ook een aantal onderdelen toegankelijk voor iedereen. Er was bijvoorbeeld een fakkeloptocht waar verenigingen en personen van alle standen en klassen aan meededen. Om de saamhorigheid in Nijmegen te benadrukken werd tijdens deze optocht bij de schouwburg een tweetal liederen ten horen gebracht door het Nijmeegse mannenkoor. Het eerste lied was een feestlied waarvan de tekst speciaal voor deze gelegenheid en de inwoners van Nijmegen geschreven was door Barend ter Haar op muziek van Richard Hol (1825-1904): Batoos eeuwenoude Veste, Sieraad eens van Gelreland, Jarenlang gedoemd tot kwijnen, Vastgesnoerd in ijz’ren band, Nu ge uw boei verbroken ziet, Hooger rijz’ dan ooit uw leed! Poorten, muren zijn gevallen, Door den Tijd te lang gespaard, Lustverblijven zijn verrezen, Schuilend in een bloemengaard. Elk gewest van Neerlands bodem Zond hier van zijn kroost ter woon; Met verjongden luister schittert Nijmeeg’s fiere keizerskroon. Wat gij droomen, wenschen mocht, Nijmeeg’s zonen, – ’t is gewrocht! –

43 RAN, 226, 1, 2.

(17)

Zegen, God, dez’ dierbren grond, Door der Vaadren graf geheiligd, In zoo menig bangen stond Door hun burgertrouw beveiligd, Zegen elk, die tijd en kracht Nijmeeg’s bloei ten offer bracht. Op den grond, door hen gelegd, Rijze een bouw, zoo fier als hecht! Zegen, God, heel Nederland; Schenk het eendracht, voorspoed, vrede; Houd oud Neerlands roem in stand, Hoor, verhoor die bede, God, voor stad en Land! Nijmeeg’s Zonen, toont u waard ’t Bloed van d’ouden heldenaard Vloeiende in uw aadren! Weest, gelijk uw vaadren, Fier en moedig Vroom en goedig; Koel van zinnen, warm van bloed, Trouw en vroed. Doet, houw en trouw in nood en dood Dan der Vaadren leus gestand: “Goed en bloed voor ’t Vaderland”44 Dit lied gaf duidelijk de liefde aan voor de stad Nijmegen. De eeuwenoude Bataafse vesting die ooit de trots van Gelderland was, verviel doordat het minder belangrijk gevonden werd voor de verdediging van Nederland. De stad zat vastgesnoerd binnen de muren van de vesting en is bevrijd, waardoor het kon uitbreiden en opnieuw kon bloeien. Er werd ook hier, net als bij de ereboog, teruggegrepen naar het middeleeuwse verleden met het noemen van de keizerskroon. Hiermee werd Karel de Grote bedoeld. Hij heeft op het Valkhof een palts laten bouwen en zou ook een aantal keren in Nijmegen zijn geweest.45 Dit laat dus zien dat er duidelijk verbanden getrokken werden met een ver en roemrijk verleden. Ook werd er gesproken over het bloed van de voorvaderen die door de aderen stroomt, hier werd een lijn getrokken met de

44 RAN, 145, 6, 318, 7-8. 45 Huis van de Nijmeegse Geschiedenis, ‘Karel de Grote’, http://www.huisvandenijmeegsegeschiedenis.nl/info/7_Karel_de_Grote> [geraadpleegd op 20 mei 2016].

(18)

Bataafse opstand en Gaius Julius Civilis. Maar niet alleen Nijmegen werd in dit lied bezongen, ook het vaderland kwam er in terug. Er werd gevraagd aan God om voorspoed voor het hele land te brengen. De Nijmegenaar was moedig, vroom en trouw en gaf ook het leven voor het vaderland. Dit was de tijd van het nationalisme en dat kwam hier dus ook in naar voren. Maar waar natiestaten tradities verzonnen, grepen het gemeentebestuur en de feestcommissies terug op een werkelijk bestaand verleden van de stad om de stedelijke identiteit te beklemtonen.46 Nijmegen heeft feitelijk een verleden dat teruggaat tot aan de Romeinen, hier is niets aan verzonnen. Het feestlied was een ode aan Nijmegen en haar inwoners en liet zien dat zij samen één waren. Naast het feestlied werd ook nog het vlaggenlied ten gehore gebracht. Dit was een ode aan de Nederlandse vlag en al eerder, in 1815, geschreven door dr. Jan Pieter Heije (1809-1876). Aan het feit dat dit lied ook gezongen werd was dus te zien dat Nederland inderdaad nog zeer belangrijk was naast Nijmegen. De Nijmegenaar was ook Nederlander. Barend ter Haar heeft ook een gedicht geschreven dat op 17 augustus 1886 te lezen was op de voorpagina van de Provinciale Geldersche en Nijmeegsche Courant (bijlage 2).47 De titel van dit gedicht was ‘Aan het herboren Nijmegen’ en werd op 16 augustus in de Schouwburg voorgedragen aan de leden van de feestcommissie: Wij treurden lang met U, o Nijmeegs Stedemaagd, Tot sterven toe geprangd, aan band en voet gekluisterd, Na eeuwen van heil, van macht en roem ontluisterd, Vergeten of bespot, door enk’len slechts beklaagd. Uw Zustren, saamgesnoerd door d’ijzren tweelingband, Ze zagen Afstand, Tijd bij tooverslag verdwijnen, Heur welvaard aangegroeid, - Verstoot’ne, U liet men kwijnen, Als bastaard onder ’t kroost van ’t oude Vaderland. Uw Zustren ruilden ’t oud, onoogelijk gewaad Voor ’t nieuwe kleed vol zwier, dat aller blikken boeide, Maar Gij – hoewel Uw smart met iedren daagraad groeide, Zat somber zwijgend neer in d’ouden, schaam’len staat. Het viel ons, ach! Zoo zwaar, Uw lijden aan te zien. Wij hebben U zoo lief! Wie hier een woonplaats vonden, Gevoelen hunne ziel op ’t nauwst aan U verbonden, Om zooveel schoons en goeds als Gij hebt aan te bien.

46 Hobsbawm en Ranger, The invention, 263-307. 47 Provinciale Geldersche en Nijmeegsche Courant, 17 augustus 1886, 1.

(19)

Thans – juichen wij met U! Dat alles is voorbij! Gij spraakt op fieren toon: >’k Wil leven en niet sterven. Ik help mij zelve, ik wil me een beter lot verwerven, ‘k Herneem mijn oude plaats in Neerlands stedenrij!< Gij voegdet bij dat woord de daad vol kracht en moed. Geen arbeid viel U zwaar, geen offer deed U beven. De schittrendste uitkomst kroonde Uw edel, rustloos streven, Uw pantser scheurde, Uw boei ontviel aan hand en voet. Geen afstand, die U meer van Uwe Zustren scheidt, Sinds ons het stoomros voert naar alle hemelstreken. Niet langer ziet ge Uw kleed nu raaflen en verbleeken; Wat sierlijk pronkgewaad, dat ge om Uw leden spreidt! Dit dankt Gij allereerst aan ’t wakker Driemanschap, Dat Uwer weergeboort’ zijn beste gaven wijdde, Naar rust noch voordeel vroeg, waar ’t gold voor U te strijden, Wiens geestdrift, klom ’t gevaar, ook steeg tot hooger trap. Uw kindren zien vol trots al ’t schoone, hier gewrocht. De vreemd’ling groet verrukt Uw parken, pleinen, straten; Hij kan niet zonder smart Uw lieflijkheen verlaten En fluistert: >Heil een elk, die hier een woonstee zocht!< O mocht dat waarheid zijn! Daartoe onze eelste kracht Uw hoogsten bloei gewijd! Daartoe geheel ons leven In dienst gesteld van ’t Goede, al ’t onreine uitgedreven, Der Vaad’ren leus getrouw: >Slechts Eendracht schenkt ons Macht!< Ook dit gedicht gaf weer aan dat Nijmegen in oude glorie hersteld is, na eeuwen van vergetelheid, zoals ook bleek uit de titel van het gedicht ‘Aan het herboren Nijmegen’. Het is geschreven vanuit de Nijmegenaren aan de stad. De eerste vier strofen van het gedicht beschreven de stad in de tijd dat het een vesting was. De stad was gesnoerd door de vestingmuren en kwijnde weg. Het werd oneerlijk gevonden dat andere steden ontheven waren uit de vestingstatus en dat zij wel konden groeien en bloeien, terwijl Nijmegen vergeten was. Maar in de volgende vier strofen, in het tweede deel van het gedicht, werd geschreven over de blijdschap dat de vesting Nijmegen ontmanteld werd. Het hernam de plaats tussen de andere

(20)

Nederlandse steden en was er zelfs mee verbonden via het spoor. De heren Francken, Terwindt en Graadt van Roggen werden genoemd als het wakker driemanschap waaraan het nieuwe, wedergeboren Nijmegen alles te danken had. De laatste twee strofen gaven aan hoe trots Nijmegenaren op hun stad waren. En de saamhorigheid werd hier benoemd met de oude leus ‘slechts eendracht schenkt ons macht’. Op de oude stadspoort bij de Grote Markt stond voor de ontmanteling ook te lezen ‘eendracht maakt macht’. Dit was dus een oude leus die sloeg op de Nijmegenaren die door de eeuwen heen in de stad woonden. En aan deze eendracht moest door alle mensen in Nijmegen trouw gebleven worden. Het lijkt nu door dit gedicht dat alle Nijmegenaren er hetzelfde over dachten, maar het is onwaarschijnlijk dat de inwoners eensgezind waren hierover. Er zijn dus kanttekeningen te plaatsen bij de weemoed die naar voren komt in het eerste deel van het gedicht en de blijdschap van de ontheffing uit de vestingstatus in het tweede gedeelte. Dit was het algemene beeld dat naar buiten kwam, maar er zullen ook mensen geweest zijn die de vesting hadden willen behouden en juist weemoed voelden na de ontmanteling. Een onderdeel dat nog niet genoemd is, is het diner in het hotel Place Royale. Dit was een christelijk hotel-restaurant aan de Ridderstraat waar een speciaal menu werd samengesteld ter ere van de uitleg van de stad en de geschiedenis van Nijmegen. Op 17 augustus kon hier, op uitnodiging, gedineerd worden van dit speciale menu (bijlage 2b).

Menu Hotel Place Royale 17 augustus 1886. 48

48 RAN, 610, Collectie losse aanwinsten 1500-heden, 1, Aanwinsten, ontvangen voor 1994, 234.

(21)

Er werd met dit menu opnieuw verwezen naar de lange geschiedenis van Nijmegen vanaf de Romeinse tijd, maar ook naar het nieuwe, herboren Nijmegen. Een aantal menukeuzes waren: soep op zijn Romeinsch, kalfsvleesch a la Charlemagne ommuurd, ontmantelings vol-au-vent met uitbreidings ragout en fruit uit het herboren Nijmegen. Op 14 september werd door de drie leden van de commissie voor uitleg van de stad een diner aangeboden aan de feestcommissie, de burgemeester en andere stadsfunctionarissen, in datzelfde hotel Place Royale.49 Het was een blijk van waardering voor wat allen voor Nijmegen gedaan hadden. Dit keer was het menu in het Frans en was het diner dus zeker bedoeld voor de hogere klasse, aangezien alleen deze Frans spraken.50 Menu Hotel Place Royale 14 september 1886.51

49 Provinciale Geldersche en Nijmeegsche Courant, 16 september 1868, 2. 50

RAN, 610, 1, 234.

51 RAN, 610, 1, 234.

(22)

Receptie van de feesten

In verschillende kranten in Nederland werd bericht over de feestelijkheden in Nijmegen. De kranten in Nijmegen, de protestants-liberale Provinciale Nijmeegsche en Geldersche Courant en de katholieke Gelderlander, berichtten beide over de feesten. Echter deden zij dit op verschillende manieren. De Provinciale Nijmeegsche en Geldersche Courant berichtte zeer uitgebreid over de feestelijkheden en liet ander nieuws uit binnen- en buitenland op de achtergrond met korte vermeldingen. De Gelderlander berichtte kort en bondig over de feesten naast het andere, voornamelijk katholieke nieuws. De Provinciale Nijmeegsche en Geldersche Courant werd gedrukt door de stadsdrukkerij van de lutherse uitgeversfamilie Vieweg.52 De katholieke Gelderlander was een krant die was gestart in 1848 en onder leiding van Johannes Berends stond.53 Deze richtte zich uitgebreid op expliciet katholieke zaken. Het is vreemd dat De Gelderlander slechts korte berichten plaatste over de feesten, aangezien Berends voorzitter van de hoofdcommissie voor de feesten was. Het zou hierom juist te verwachten zijn dat er groots over geschreven zou worden. Het confessionele verschil tussen de protestanten en katholieken is anders dan in deze twee kranten niet terug te vinden in de verslagen over de feesten. Er werd overal gesproken over de stad Nijmegen en de Nijmegenaren als geheel. Dat is toch enigszins bijzonder, aangezien in deze tijd het verschil en de strijd tussen katholiek en protestant alom aanwezig was zoals ook bleek uit de viering van de inname van Den Briel veertien jaar eerder.54 Toen kwam het zelfs tot gevechten op straat in Nijmegen. Daarbij was het wel zo dat er een ander idee achter het feest zat en het feest om de inname van Den Briel te vieren was een nationaal feest waar voornamelijk een protestantse ideologie achter zat. Het feest in Nijmegen draaide om de stad en de uitbreiding ervan. Kranten uit andere delen van Nederland hebben ook bericht over de feesten in Nijmegen en er werd daarin vooral lovend over geschreven. De katholieke krant De Nieuwe Tilburgsche Courant schreef op 22 augustus 1886 over de fakkeloptocht op maandagavond 16 augustus.55 Het verliep in goede orde en duizenden mensen waren op de been om bij de fakkeloptocht aanwezig te zijn. Deze optocht leverde volgens de krant een fantastisch gezicht op door de vele gekleurde lichten. In de Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant van 19 augustus 1886 is alleen een klein verslagje te lezen over het feit dat Nijmegen feest gevierd heeft ter ere van de voltooiiing van de brug over de Voerweg.56 Het enige dat verder in dit verslag staat is dat de

52 Bots, Nijmegen, 232. 53

Bots, Nijmegen, 232-234.

54 Ibidem, 141. 55 Nieuwe Tilburgsche Courant, 22 augustus 1886, 2. 56

Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant, 19 augustus 1886, 2.

(23)

Provinciale Nijmeegsche en Geldersche Courant een speciale feesteditie uitbracht met het gedicht van Barend ter Haar. Dus het geeft geen mening weer, maar is alleen een korte weergave van de gebeurtenissen. Het godsdienstig-staatkundig dagblad De Tijd heeft op 19 augustus 1886 een wat langer verslag over de feesten in Nijmegen geplaatst.57 Deze krant schreef vooral officiële opening van de brug over de Voerweg en de hulde die de burgemeester gaf aan de commissie van de uitleg van de stad. Ook vertelde het verslag over de volksspelen waar veel toeschouwers bij aanwezig waren, evenals bij de volksconcerten op het Kelfkensbosch en het Valkhof. Een ander artikel in deze krant beschreef ook op 14 augustus 1886 al de onderdelen van de feesten die zouden plaatsvinden en er werd hier al geschreven over de mooie prijzen die te winnen zouden zijn tijdens de volksspelen. De Amsterdamse krant Het nieuws van de dag schreef op 18 augustuss 1886 over de fakkeloptocht die op maandagavond 16 augustus plaatsvond. Het was een beschrijving van de deelnemers aan de optocht die duizenden mensen op de been had gekregen volgens deze krant. En ook hier werd geschreven dat het een fantastisch gezicht opleverde en dat het in zeer goede orde verliep. Ditzelfde gebeurde in het verslag van 19 augustus 1886 over de opening van de brug. Dit artikel was een beschrijving van de opening en over de verlichte straten waar een menigte doorheen bewoog. En weer werd benoemd dat het allemaal in goede orde verliep. Ook de Provinciale Noordbrabantsche en ’s Hertogenbossche courant schreef op 19 augustus 1886 over de fakkeloptocht.58 Dit was eenzelfde soort artikel als in de voorgaande kranten. Het lijkt erop alsof er standaard berichten uitgestuurd werden die door de verschillende kranten geplaatst werden. De bewoordingen die gebruikt werden waren veelal exact hetzelfde, zoals dat het in de beste orde verliep en dat de veelkleurige lichten een fantastisch gezicht opleverden. In De Maasbode is op 31 augustus 1886 een ingezonden brief aan De Gelderlander geplaatst van de katholieke advocaat Cristianus J.A. Heydenrijck (1832-1911).59 Hij was lid van de Tweede Kamer voor het district Nijmegen en later lid van de Raad van State. Hij was zeer te spreken over de werkzaamheden van het driemanschap Graadt van Roggen, Francken en Walraven en hij vond dat de gehele bevolking van Nijmegen werd geëerd in hun werkzaamheden. De Nijmeegse bevolking bouwde volgens Heydenrijck voort op het verleden en brak daar zeker niet mee door de ontmanteling van de vesting. De feesten vierden niet alleen de voltooiing van de uitleg van de stad, maar alles wat Nijmegen was en zal zijn. Hij was dus vol lof over het driemanschap, de bevolking en de stad. Maar een kanttekening hierbij is dat hij zelf ook vooraanstaand Nijmegenaar was en actief was in de politiek. Hij onderhield ook contacten met de commissie voor de uitleg, dus het was niet vreemd dat hij een lovende brief schreef aan De

57 De Tijd, 19 augustus 1886, 2. 58 Provinciale Noordbrabantsche en ’s Hertogenbossche CourantI, 19 augustus 1886, 1. 59

De Maasbode, 31 augustus 1886, 2.

(24)

Gelderlander.60 Dit was de enige mening die te vinden was over de feesten. Er waren geen brieven of andere documenten te vinden waarin een oordeel geveld werd over de feesten. De kranten schreven allen vol lof over de feesten in het algemeen, de commissie voor de uitleg van de stad en de verschillende onderdelen van de feesten. Het is niet duidelijk of iedereen er hetzelfde over dacht omdat er te weinig terug te vinden is over de ervaringen van de inwoners. Het kan zijn dat de kranten juist alleen positieve berichten plaatsten en de negatieve berichten achterwege lieten. Het is in elk geval niet uitgesloten dat er ook mensen waren die negatieve ervaringen hadden met de tweedaagse feesten in Nijmegen.

60 Bots, Nijmegen, 75.

(25)

Conclusie

De feesten in Nijmegen waren bijzonder voor de stad, omdat het een viering van de stad zelf was. De ontmanteling en uitleg van de stad was voltooid en de leden van de commissie voor de uitleg, Francken, Terwindt en Graadt van Roggen, werden geëerd met onder andere de opening van de brug over de Voerweg. Maar ook tijdens de rest van de feestelijkheden speelden zij een grote rol. De feesten werden gevierd omdat de uitleg van de stad gereed was en de stad verder kon uitbreiden. In de verschillende onderdelen van het feest was de blijdschap en dankbaarheid van de inwoners te zien. De teksten van Barend ter Haar gaven aan hoe de Nijmegenaren dachten over de ontmanteling van de vesting. In deze teksten kwam allereerst de Nijmeegse identiteit naar voren. Nijmegen had een eeuwenlang verleden als één van de oudste steden van Nederland. Alle Nijmegenaren voelden zich volgens deze teksten verbonden met de stad en waren samen één. Zij kwamen vanuit dezelfde voorvaderen, de Bataven en Karel de Grote, en hadden dus een werkelijk bestaand verleden. Het verleden was niet verzonnen, zoals natiestaten dat deden om met behulp van vermeende tradities een saamhorigheidsgevoel te creëren.61 Er werd gebruik gemaakt van echte tradities. Dit werkelijke verleden kwam ook terug in de ereboog die was opgericht op de plaats van de oude Burchtpoort, waarop Roma, Karel de Grote en de Nijmeegse stedenmaagd afgebeeld waren. Deze afbeeldingen representeerden Nijmegen door de eeuwen heen. De brug over de Voerweg was een monument voor de bevrijding van Nijmegen uit haar muren en degenen die dit mogelijk maakten. Het stichten van monumenten was een nieuwe traditie die opkwam in de negentiende eeuw. Dit kwam samen met de stadsfeesten die gevierd werden. Zoals Marlite Halbertsma al aangaf in haar artikel veranderden feesten vaak ook van besloten naar publieke gebeurtenissen.62 In Nijmegen was dit ook het geval, de meeste onderdelen van de feesten waren toegankelijk voor iedereen. Toch waren er ook nog besloten activiteiten voor de bestuurders van de stad en de elite daaromheen. Het is ook geen nationaal feest geworden dat in het hele land gevierd werd, zoals de herdenking van de inname van Den Briel, maar daar was de opzet ook niet naar; het feest draaide voornamelijk om Nijmegen. Hoewel dit feest een viering van de stad was, kwam niet alleen de Nijmeegse identiteit naar voren. Nijmegenaren waren ook Nederlander en dit werd met de opkomst van het nationalisme in de negentiende eeuw steeds belangrijker. In het feestlied werd gezongen over het vaderland en de Nederlandse roem en naast het feestlied werd het vlaggelied van Nederland ten gehore gebracht. Hieruit blijkt dus dat het Nederlander zijn inderdaad ook belangrijk gevonden werd. Nijmegen was één van de laatste steden die ontmanteld werd. Het gedicht van

61 Hobsbawm en Ranger, The invention, 263-307. 62 Halbertsma, ‘De Brielsche Feesten’, 61-63.

(26)

ter Haar in De Gelderlander liet in drie stappen zien hoe de Nijmegenaren dachten over de stad. Er werd eerst een afzondering gevoeld van de rest van Nederland, omdat de stad nog een vesting was en veel andere steden waren al ontmanteld en hadden al uitgebreid. Daarna was er blijdschap omdat Nijmegen zich kon voegen bij de reeds ontmantelde steden en kon groeien. Hierbij gaat het dus om de ontmanteling en uitbreiding van de stad, maar ook om de wens bij de rest van de Nederlandse steden te horen die al wel vooruitgang konden boeken door uitbreiding. De herinneringscultuur rondom de geschiedenis van Nijmegen is deels opgenomen in de nationale identiteit. Nijmegen wordt gezien als de oudste stad van Nederland en één van de onderdelen uit de vroegste geschiedenis, de overwinning van Julius Civilis van de Bataven op de Romeinen, is opgenomen in de Nederlandse nationale herinneringscultuur. Dit houdt dus in dat hetgeen Joep Leerssen constateerde voor Frankrijk, dat de regionale geschiedenis onderdeel gemaakt werd van de nationale geschiedenis, ook gold voor Nederland en Nijmegen.63 Er zijn alleen positieve geluiden te vinden over de feesten en alles eromheen. De hoofdcommissie en subcommissies van de feesten hebben geprobeerd Nijmegen een identiteit te geven als oudste stad van Nederland. Ook hebben ze geprobeerd een saamhorigheid te creëren tussen alle Nijmegenaren door de verschillende onderdelen die ze georganiseerd hebben voor de inwoners. Hoewel de meeste activiteiten apart waren voor de hogere klassen en de lagere klassen, lijkt het er toch op dat zij ook samen feest konden vieren. Tijdens de fakkeloptocht kwamen veel mensen naar de praalwagens kijken en de liederen meezingen. De kranten die hierover schreven waren lovend over de pracht en praal en de orde waarin alles verliep. Het lijkt er dus op dat de inwoners van Nijmegen alle grenzen overstegen, de klassenverschillen leken tijdelijk verdwenen, evenals de confessionele verschillen. Toch moet er kritisch gekeken worden naar al deze positieve geluiden. Dit kwam allemaal vanuit de organisatie van de feesten, de gemeenteraad, en vooraanstaande Nijmegenaren. Doordat er alleen vanuit dat perspectief reacties zijn op de feestelijkheden, de uitleg van de stad en alles daaromheen, is het belangrijk om na te denken over hun beweegredenen. De Nijmeegse kranten waarin artikelen en verslagen te lezen waren van de feesten stonden onder leiding van familie van Vieweg uit de hoofdcommissie van de feesten en de voorzitter van deze commissie, Johannes Berends. Ook de kranten uit andere delen van Nederland schreven ongeveer hetzelfde lovende verhaal als de Nijmeegse kranten. Er is dus te concluderen dat de persberichten uitgegeven werden door de organisatie van de feesten. Hiermee is aan te tonen dat de identiteit van eeuwenoude, saamhorige stad, die gepoogd werd aan Nijmegen te verschaffen, kwam vanuit de Nijmeegse prominenten die in het gemeentebestuur zaten.

63 Leerssen, ‘The nation’, 2-20.

(27)

Bronnen

Gedrukte bronnen

• Graadt van Roggen, Johannes H., Ontmanteling en uitleg der stad Nijmegen (april 1874 tot juli 1907): hoofdzakelijk ontleend aan handschriftelijke aanteekeningen van wijlen den wethouder Joh. H. Graadt van Roggen (Nijmegen, 1907).

Krantenartikelen

• Provinciale Geldersche en Nijmeegsche Courant, 17 augustus 1868. • Provinciale Geldersche en Nijmeegsche Courant, 18 augustus 1886. • Provinciale Geldersche en Nijmeegsche Courant, 19 augustus 1886. • Provinciale Geldersche en Nijmeegsche Courant, 16 september 1868. • Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant, 19 augustus 1886. • De Gelderlander, 19 augustus 1886. • De Tijd, 19 augustus 1886. • Provinciale Noordbrabantsche en ’s Hertogenbossche CourantI, 19 augustus 1886. • Nieuwe Tilburgsche Courant, 22 augustus 1886. • De Maasbode, 31 augustus 1886.

Archiefstukken

• Regionaal Archief Nijmegen (RAN), Nijmegen, 2, Secretarie Gemeente Nijmegen 1810-1946, 1, Archief Secretarie gemeente Nijmegen 1810-1946, 1.1, Stukken van algemene aard, 1.1.1, Vergaderstukken, 1.1.1.1, Gemeenteraad, 75, 1886. • RAN, Nijmegen, 145, Brinkhoff, J.M.G.M. 1920-1986. • RAN, Nijmegen, 226, Feestcommissie bij voltooiing van de uitleg van de stad. • RAN, Nijmegen, 610, Collectie losse aanwinsten 1500-heden. • RAN, Nijmegen, Fotocollectie Regionaal Archief Nijmegen, F53238.

Website

• Huis van de Nijmeegse Geschiedenis, ‘Karel de Grote’, http://www.huisvandenijmeegsegeschiedenis.nl/info/7_Karel_de_Grote> [geraadpleegd op 20 mei 2016].

(28)

Literatuur

• Bots, Hans en Jan Brabers (red.). Nijmegen: Geschiedenis van de oudste stad van Nederland. Deel 3: Negentiende en twintigste eeuw, (Wormer, 2005). • Brüggemann, Karsten en Andres Kasekamp, ‘‘Singing oneself into a nation’? Estonian song festivals as rituals of political mobilisation’, Nations and Nationalism 20:2 (2014), 259-276. • Gras, Henk, ‘De Rotterdamse kermis in de 19e eeuw: het einde van een feesttraditie, Historisch Tijdschrift Holland 29:4/5 (1997), 240-256. • Gras, Henk, ‘Een stad waar men zich koninklijk kan vervelen?': de modernisering van de theatrale vermakelijkheden buiten de schouwburg in Rotterdam, circa 1770-1860, (Hilversum, 2009). • Halbertsma, Marlite, ‘De Brielsche Feesten van 1872: “Grooter Feest Is er Nooit Geweest”, De Negentiende Eeuw 26 (2002), 61-80. Hazareesingh, Sudhir, The Saint-Napoleon: Celebrations of Sovereignty in Nineteenth-Century France (Cambridge, 2004). • Helsloot, John, Vermaak tussen beschaving en kerstening: Goes 1867-1896 (Amsterdam, 1995). • Hobsbawm, Eric en Terence Ranger, The invention of tradition, (Cambridge, 1992). • Janssens, Jeroen, ‘De herdenking van 1830’, in: Peter Rietbergen en Tom Verschaffel (red.), De erfenis van 1830 (Leuven, 2006), 121-136. • Leerssen, Joep, ‘The nation and the city: urban festivals and cultural mobilisation’, Nations and Nationalism 21:1 (2015). • Macy, Christine, ‘Festival urbanism: carnival as an expression of civil society in nineteenth-century Basel’, in: Sarah Bonnemaison en Christine Macy (red.), Festival Architecture (Londen, 2008), 238-274. • Oort, Thunnis van, Film en het moderne leven in Limburg: Het bioscoopwezen tussen commercie en katholieke cultuurpolitiek (1909-1929), (Hilversum, 2007). • Pey, Ineke, Bouwen voor gezeten burgers: Herenhuizen en villa’s in de nieuwe stadswijken van Utrecht, Groningen en Nijmegen (1874-1901) (Zwolle, 2004). • Smaele, Margot de, ‘Hier zijn wij!: een sociaal-politieke benadering van de nationale viering van het zilveren ambtsjubileum van Leopold I (1856)’, De Negentiende Eeuw 26 (2002), 17-48. • Vries, Boudien de, ‘Het sociaal-culturele leven’, in: Barbara Henkes en R.C.J. van Maanen (red.), Leiden. De geschiedenis van een Hollandse stad, III, 1795-1896 (Leiden, 2004) 176-192.

(29)

Bijlagen

Bijlage 1: brief aan de burgers van Nijmegen.64

64 RAN, 226, 1, 3.

(30)

Bijlage 2: Uitnodigingen65 a: uitnodiging voor een bijeenkomst in de schouwburg op 16 augustus 1886

b: uitnodiging voor het diner in hotel Place Royale op 14 september 1886

65 RAN, 610, 1, 234.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Een analyse van verhuisstromen van de ste- den naar het platteland laat zien dat het aantal mensen dat zich vanuit het platte- land in de steden vestigt in de afgelopen 25 jaar

Bij deze druk gaven de buizen het water gelijkmatig af door een groot aantal kleine poriën.. De ingegraven poreuze buizen zijn voortdurend gevuld gehouden met

Om  de  vispassages  voorbij  de  stuw  te  detecteren  werd  gebruik  gemaakt  van  akoestische  telemetrie. 

Op deze manier werd zowel aansluiting gevonden bij de Rotterdamse stijl van ‘handen uit de mouwen’, als bij de betekenis van ‘gezamenlijk en massaal iets doen’ en bij

Deze ambitieniveaus bieden een terugvaloptie Het verdient aanbeveling om het ambitieniveau naar beneden bij te stellen als onvoldoende voldaan kan worden aan de voorwaarden voor

Ook voor andere personen worden deze gegevens in de RNI bijgehouden, het is echter niet altijd duidelijk waar deze wijzigingen doorgegeven kunnen worden.. Oplossingen met

We beoordelen de eerste norm als voldaan: in de gesprekken is aangegeven dat alle relevante organisaties (VluchtelingenWerk, de afdeling inkomen, Werkkracht en werkgevers) door

parents; 11 the attitude of the parents toward the child and to the exercise of parental responsibilities and rights in respect of that child; 12 the likely effect on