• No results found

Het Verdrag van Venlo.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Het Verdrag van Venlo."

Copied!
31
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Bachelorscriptie Geschiedenis 2016

Het verdrag

van Venlo

Radboud Universiteit

Nijmegen

Geurts, K. (Kay) S4244095

(2)

1

Inhoudsopgave

Inleiding ... 2

Methodologie ... 5

Zijn er verschillende visies te onderscheiden omtrent de representatie van het verdrag? ... 7

Woordkeuzes ... 10

Is er een evolutie zichtbaar in de manier waarop het Verdrag van Venlo in de krant wordt gerepresenteerd in de periode 1889 - 1995? ... 12

Conclusie ... 15

Hoe wordt het Verdrag van Venlo gerepresenteerd in de verschillende kranten? ... 17

Hoe worden de verschillende visies vertegenwoordigd in landelijke en lokale kranten? ... 17

Hoe gaan individuele kranten om met het Verdrag van Venlo? ... 19

Conclusie ... 21

Conclusie ... 23

Bibliografie ... 26

Primaire bronnen ... 26

(3)

2

Inleiding

Na de dood van Habsburgse heerser Karel de Stoute bij de slag van Nancy in 1477 kon het hertogdom Gelre zijn onafhankelijkheid herkrijgen. In de hierop volgende strijd tussen Gelre en de Habsburgse hertogen werd de onafhankelijkheid meerdere malen verloren en weer teruggekregen tot deze definitief ten einde kwam op 7 september 1543, wanneer Karel V met zijn keizerlijk leger Willem van Kleef bij Venlo dwingt het Verdrag van Venlo te tekenen. Gelre valt vanaf dan onder het gezag van de Habsburgers. 5 dagen later wordt tevens het Traktaat van Venlo getekend waarin Karel V en de Gelderse landdag de verhoudingen tussen de keizer en zijn nieuwe onderdanen vastlegt. 1

450 jaar later vindt er in het NRC Handelsblad een discussie plaats tussen M. Hegener wiens achtergrond onduidelijk is en didacticus en medeschrijver aan de schoolboekenreeks

Sprekend Verleden P.D.M. Latour. Hegener had een stuk ingestuurd waarin hij het werk en

leven van de middeleeuwse cartograaf Jacob van Deventer bespreekt. Hoewel Hegener het werk van Van Deventer roemt is hij kritisch over het feit dat Van Deventer voor de ‘Spaanse bezetters’ werkte. De kaarten werden immers door de Spaanse legers gebruikt bij het aanvallen van steden. Van Deventer had, zo beargumenteert Hegener, met zijn werk kunnen stoppen of het werk zelfs kunnen vernietigen. Hegener noemt hem dan ook een ‘Iandveraaier’.2 Hij benadrukt dit door zijn inzending te betitelen met: ‘Cartograaf in dienst van de vijand’. Latour moet dit gelezen hebben met genoeg verbazing om zelf de pen op te pakken en dezelfde maand nog een reactie te schrijven in de krant. Volgens hem werden de Spanjaarden helemaal niet als bezetters gezien en maakt Hegener zich schuldig aan anachronisme. 3 Begrippen gebruiken als ‘vijand’ of ‘landverrader’ suggereren volgens Latour een nationaal Nederlands gevoel waarvan in de periode 1555 – 1575 nog helemaal geen sprake van was. Hiermee is de kous echter nog niet af. Hegener reageert op de brief en

1 De landdag bestaat uit de Gelderse ridderschappen en steden. 2

Michiel Hegener, ‘Cartograaf in dienst van de vijand’, NRC handelsblad (10 juni 1993), 7. 3 P.D.M Latour, ‘Cartograaf’, NRC Handelsblad (24 juni 1993), 6.

(4)

3

verdedigt zijn mening. Hij stelt dat: ‘heel wat bewoners van de Spaanse Nederlanden dat een verbazingwekkende stelling zouden hebben gevonden. In 1543, om maar een voorbeeld te noemen, hadden de Spanjaarden 40.000 man in het terrein moeten brengen om het Hertogdom Gelre definitief aan zich te onderwerpen. Op 7 september moest de Hertog van Gelre zich in Venlo letterlijk en figuurlijk aan de voeten werpen van Keizer Karel V’. ‘Hoezo geen bezetter?’ voegt hij eraan toe. Hierop zal Latour niet meer in de krant reageren.

Duidelijk is dat de heren beiden een andere visie hebben op de historische evenementen. Was Jacob van Deventer nu een verrader, of iemand die gewoon zijn werk deed? Interessant is dat Hegener in dit stuk het Verdrag van Venlo gebruikt als argument om te bewijzen dat de Spanjaarden wel degelijk bezetters waren van Nederland. Dit suggereert dat Gelre dus in het laatste stukje nog vrije Nederland was. Latour stelt dat je helemaal niet kan spreken over een Nederlands nationaal gevoel in die periode. Hij zou de strijd rondom en het Verdrag van Venlo zelf waarschijnlijk beschouwd hebben als een onafhankelijk Gelre dat nu onder de Spaanse landheer kwam. Dit had verder niets van doen met Nederland. Beide heren verdedigen een andere visie op de geschiedenis. Deze uiten zij in het NRC

Handelsblad van 1993. Dit is niet de eerste keer dat het Verdrag van Venlo verschijnt in de

Nederlandse kranten en zeker niet de eerste keer dat blijkt dat er geen eenduidige mening over het historische evenement bestaat. Maar waarom? En hoe worden precies deze historische gebeurtenissen steeds herdacht?

De Nederlandse historicus Hugo de Schipper publiceerde in 1999 Rond de vrede van

Munster. In dit boek trachtte hij de ‘herdenkingskoorts’ rondom deze vrede te verklaren. Hij

benadrukt dat naties een grote rol spelen in de herdenking van grote gebeurtenissen. In zijn voorwoord stelt hij dat de moderne geschiedwetenschap is ontstaan in de negentiende eeuw. Het is geen toeval dat dit ook de tijd was waarin nationale staten in opkomst waren. De vaderlandse geschiedenis werd zo hét belangrijkste onderwerp van de geschiedschrijving. Volgens De Schipper heeft de geschiedwetenschap zich sinds dien nooit helemaal ontdaan van het ‘vaderlandse stigma’.4 Toch is de natie niet de enige drijfveer achter de herdenkingsgeschiedenis. De Leidse historicus Judith Pollmann deed in haar werk

Herdenken, herinneren, vergeten: het beleg en ontzet van Leiden in de gouden eeuw

onderzoek naar de herdenkingsgeschiedenis van het Leidse ontzet. Zij benadrukt dat herinneringen selectief zijn en aan verandering onderhevig zijn. Historische gebeurtenissen

(5)

4

worden herinnerd omdat wij of andere mensen er betekenis aan toekennen. Dat herinneringen veranderen is dus geen toeval maar het dient sociale, politieke, publieke of persoonlijke doelen. Pollman spreekt dan ook van een herinneringspolitiek. 5 De herinneringspolitiek rondom het ontzet van Leiden focust zich op de honger die de bevolking geleden heeft. Volgens Pollman is juist honger gekozen omdat iedereen zich hiermee kan identificeren, het de eenheid benadrukt en het de bestuurselite in een goed daglicht zet. Dat de voedselcrisis tijdens het ontzet helemaal niet zo erg was, of de vele onenigheden tussen de elites waren niet bruikbaar en werden zodoende vergeten. De herinnering aan het ontzet ligt echter niet vast. Pollman beschrijft hoe in de context van de strijd tussen de contraremonstranten en de remonstranten het ontzet weer nieuwe betekenis kreeg. Ditmaal was het niet het gezamenlijk lijden maar de strijd om gewetensvrijheid, de focus van de herdenkingspolitiek in het belang voor de remonstrantse zaak6. Het vergeten van bepaalde herinneringen is een noodzakelijk component in de constructie van het herinneren zelf.7 Dit stelt de Amerikaanse hoogleraar Media, Cultuur en Communicatie Marita Sturken aan de Steinhardt universiteit in New York. In haar werk Tangled memories doet Sturken onderzoek naar de politics of remembering van de Vietnamoorlog en de aidsepidemie in de twintigste eeuw. De discussie over het herinneren moet volgens Sturken niet liggen bij de vraag of de herinnering waar is, maar bij de politieke intentie van de herinnering. Herinneringen vertellen ons niet zozeer wat er daadwerkelijk is gebeurd maar juist welke specifieke herinneringen voor bepaalde individuen of instituties belangrijk zijn binnen het collectieve geheugen. Representaties van herinneringen zoals artikelen in kranten over het Verdrag van Venlo zijn volgens Sturken dan ook geen ‘vessels of memory’ waarin de herinnering aan een gebeurtenis objectief inherent is. Maar het zijn ‘technologies of

memory’ die herinneringen delen, produceren en zo betekenisgeven aan deze

herinneringen. 8 In Localizing Collective memory: radio Broadcasts and the Construction of

regional memory wordt onderzoek gedaan naar de relatie tussen regionale media en het

collectieve nationale geheugen. Er wordt gesteld dat in regionale media andere versies van dezelfde collectieve nationale herinneringen worden gepresenteerd. Deze versie doet echter

5 Judith Pollman, Herdenken, herinneren, vergeten, het beleg en ontzet van Leiden in de gouden eeuw (Leiden, 2008) 7.

6

Pollman, Herdenken, herinneren, vergeten, 23. 7 Marita Sturken, Tangled Memories (London, 1997) 7. 8 Sturken, Tangled memories, 9.

(6)

5

de bestaande versie niet verdwijnen maar voegt een dimensie toe. Er wordt dan een regionale/lokale versie gecreëerd van de collectieve nationale herinnering. De regionale versies kennen de zelfde eigenschappen als de nationale herinneringen maar voegen daar eigen componenten aan toe. Hierdoor kunnen beide visies naast elkaar bestaan.9

Methodologie

In reading primary sources schrijft de Amerikaanse historicus Stephen Vella over het gebruik van kranten als bron. Hij stelt dat een onderzoek naar kranten inzicht kan geven in hoe culturen zichzelf en de wereld om hen heen zagen. Vella benadrukt dat kranten niet enkel laten zien van welke onderwerpen het publiek bewust werd gemaakt. De keuzes die gemaakt zijn door de journalisten en redacteuren van de krant geven inzicht hoe zij de wereld om hen heen beschouwden.10 Waar besteden zij veel aandacht aan? En wat wordt er juist genegeerd? Worden er hiërarchieën gecreëerd? Welke aanmaningen worden er gemaakt? Een krant beschouwen als een objectieve spiegel van wat er gebeurt is te simpel, zo stelt Vella. In een week of dag gebeuren er meer dingen dan een krant kan publiceren. Journalisten en redacteuren maken keuzes over wat zij publiceren en wat het publiek te lezen zal krijgen. Kranten beïnvloeden de samenleving net zo veel als dat zij die weerspiegelen. Ook Hugo de Schipper benadrukte het belang van een historisch onderzoek naar kranten. Hij stelde dat herdenkingen van historische gebeurtenissen in de vorm van theateropvoeringen of gedrukte penningen enkel waren weggelegd voor een ‘happy few’. Als de herdenking in grote kring levendig is gebleven is dat volgens De Schipper voornamelijk te danken aan publicaties in gazetten en kranten.11

Vanuit dit oogpunt zal dit onderzoek zich richten op de herdenkingsgeschiedenis van het Verdrag van Venlo in de Nederlandse pers tijdens de lange twintigste eeuw. Deze periode start in 1889 omdat dit de eerste keer is dat het verdrag veelvuldig in een kortere periode in de kranten voorkomt. Het einde van de periode bevindt zich in 1995, dit is het jaar tot waar het archief van Delpher reikt.

9 Motti Neiger, Eyal Zandberg,Oren Meyers, ‘localizing Collective Memory: Radio Broadcast and the

Construction of Regional Memory’, in: Oren Meyers en Eyal Zandberg (red.), on media memory (Hampshire, 2011) 156 – 174, alhier 170

10 Stephen Vella, ‘Newspapers’, in: Miriam Dobson en Benjamin Ziemann (red.), reading primary sources (New York, 2009) 192 – 208, alhier 192.

11 Hugo De Schipper, ‘de herdenking van de vrede van Munster in 1748 en 1948’, De zeventiende eeuw 13 (1997) 11 – 36, alhier 15

(7)

6

Delpher is een zoekmachine waarin gedigitaliseerde teksten uit Nederland, Nederlands-Indië, de Nederlandse Antillen, Verenigde staten en Suriname te vinden zijn. Deze teksten bestaan uit kranten, boeken tijdschriften en radiobulletins. De teksten komen uit de collectie van wetenschappelijke instellingen, bibliotheken en erfgoedinstellingen. Op dit moment bevat Delpher 1,3 miljoen kranten. Bij het zoeken in Delpher is er gebruik gemaakt van de filter. Er is enkel gezocht naar ‘kranten’ en daarbinnen is gezocht naar ‘artikelen’. Dit laatste houdt in dat de zoekmachine geen advertenties naar bovenhaalt. Delpher zoekt naar de gebruikte zoektermen in het gehele stuk, hierdoor komen alle kranten naar boven waarin één of meer van de ingevulde zoektermen staan.

Bij het verzamelen van de kranten zijn de zoektermen: Verdrag van Venlo, Traktaat van Venlo, Venlo 1543, Roermond 1543, Nijmegen 1543, Arnhem 1543, Nederland 1543, 1543, Habsburgse Rijk 1543, Karel V, Willem van Kleef, Karel van Egmond, Arnold van Egmond, Hertogdom Gelre, Gelderse oorlogen, Overkwartier 1543. Hieruit zijn 76 zoekresultaten gekomen. Wanneer deze chronologisch verdeeld worden ziet men dat de periode 1920-1929 met 15,8% en de periode 1930-1939 met 22,4% de grootste ‘dichtheid’ bevatten van kranten waarin het verdrag voorkomt. Hierbij moet wel een kanttekening geplaatst worden. Wanneer men naar de chronologische ordening van het totale krantenbestand kijkt in Delpher blijkt dat er van de periode 1920 – 1930 en 1940 – 1945 meer kranten zijn gedigitaliseerd in verhouding tot andere periodes.12 Individueel zijn het de jaartallen 1929 en 1943 waarin er het meest gepubliceerd wordt over het Verdrag van Venlo. In beide jaartallen komt het onderwerp 6 maal voor in de kranten.

In totaal komen er 30 verschillende kranten voor. Hiervan zijn 15 lokale kranten. De twee meest voorkomende lokalen kranten zijn het Limburgsch Dagblad (11X) en de Nieuwe

Venlosche Courant (10X). Er zijn 12 landelijke kranten. Hiervan is De Tijd (8X) het meest

voorkomend. Op de tweede plaats staan zowel De Maasbode als De Telegraaf, die beide 3X voorkomen. Tot slot zijn er drie kranten die in het buitenland zijn uitgegeven. Hiervan komt het verdrag het meest voor in het Soerabaiasch-Handelsblad uit Nederlands-Indië. Zij hebben er tweemaal over gepubliceerd.

Er dient rekening gehouden te worden met een aantal tekortkomingen die zich voordoen bij het gebruik van Delpher. De kranten die op de site staan komen uit vooral

12 http://www.delpher.nl

(8)

7

lokale wetenschappelijke instanties, bibliotheken of erfgoedinstellingen.13 Deze lijst is vrij lang maar alles behalve compleet. Vooral het ontbreken van wetenschappelijke instanties, bibliotheken of erfgoedinstellingen uit Venlo valt op. Ook moet men in acht nemen dat Delpher zelf een filter toepast wanneer zij de kranten digitaliseren. Kranten die Delhper heeft opgenomen voldoen aan 5 eisen: 1) Product van de drukpers, 2) De krant verschijnt twee of meer keer per week. 3) Hoog actualiteitsgehalte. 4) Alle soorten nieuws worden bestreken. 5) De krant is voor iedereen te koop. Dit houdt in dat bijvoorbeeld een eenmalig herdenkingsblad over het Verdrag van Venlo de selectie niet zou halen en op die manier dus niet meegenomen wordt in dit onderzoek.

Om de vraag ‘Hoe wordt er in de pers omgegaan met het Verdrag van Venlo tussen 1889 en 1995?’ te kunnen beantwoorden worden eerst een drietal deelvragen gesteld. Eerst zal er gekeken worden of er verschillende visies te onderscheiden zijn in de representatie van het verdrag. Vervolgens of er een eventuele evolutie is van de manier waarop er over het verdrag wordt geschreven. Tot slot zal de vraag worden gesteld hoe het verdrag werd gerepresenteerd in de individuele kranten.

Zijn er verschillende visies te onderscheiden omtrent de representatie

van het verdrag?

13 Delpher, ‘Wat is Delpher?’ < http://www.delpher.nl/nl/platform/pages/helpitems?nid=382> [geraadpleegd op 10-08-2016].

(9)

8

In het NRC Handelsblad van 1993 verdedigden zowel Hegener als Latour een andere visie op de geschiedenis. Het Verdrag van Venlo werd in die krant zodoende op twee verschillende manieren gerepresenteerd. Als men naar alle krantenartikelen kijkt waarin er wordt gepubliceerd over het Verdrag van Venlo in de periode 1889 – 1995 valt op dat het verschil van mening over de geschiedenis niet beperkt blijft tot de twee heren. Het verdrag wordt soms beschouwt als een negatieve gebeurtenis, en soms juist als een positief evenement in de geschiedenis. Ook zijn er krantenartikelen waarin het belang van het verdrag als geheel wordt genuanceerd. Een krantenartikel kan dus getuigen van een positieve, negatieve of neutrale visie op het Verdrag van Venlo. Enkel in het NRC Handelsblad van 1993 komen meerdere visies binnen één artikel voor. Alle andere krantenartikelen belichten slechts één visie op de geschiedenis.

De positieve visie wordt gekenmerkt door kranten die het Verdrag van Venlo als een goede gebeurtenis beschouwen. Vaak zien deze schrijvers het hertogdom Gelre dat na het verdrag definitief ten einde was als slecht en daarmee de Habsburgers en Keizer Karel V als goed. Zo verschijnt op 21-02-1920 een artikel in de Limburger Koerier waarin Willem van Kleef, hertog van Gelre, wordt omschreven als een man die na één gewonnen slag grootheidswaanzin krijgt. Van Kleef wordt op tijd wakker uit zijn droom en hij kiest eieren voor zijn geld, zo stelt de schrijver. Het Verdrag van Venlo wordt hier als positief gerepresenteerd omdat dat het moment was dat Van Kleef zijn macht moest opgeven aan Keizer Karel V.14 Niet altijd wordt het verdrag als positief belicht door het negatief representeren van het Hertogdom Gelre of zijn heersers. In zowel De Tijd als in de Nieuwe

Venlosche Courant wordt het verdrag als positief beschouwd omdat het een einde

betekende van de oorlogen tussen het Hertogdom en de Habsburgers. Het verdrag betekende dus de komst van rust.15 Karel V was een streng katholieke keizer. Willem van Kleef was in naam katholiek maar flirtte met de reformatie en was toleranter jegens niet- katholieken dan Karel V.16 In het Verdrag van Venlo had Karel V geëist dat Van Kleef in zijn

14

‘Kijkje in Limburg, einde van den Gelderschen Oorlog’, Limburger Koerier (21-02-1920), 9.

15 ‘Venlo in tijden van Oorlog’, Nieuwe Venlosche Courant (01-09-1943), 2.; W. Asselberos, ‘Het studeervertrek, de hervorming te Harderwijk’ De Tijd (16-08-1931), 4.

16

Wiebe Alberts, Geschiedenis van de beide Limburgen, Beknopte geschiedenis van het gebied omvattende de

tegenwoordige Nederlandse en Belgische provincies Limburg, seder de vroegste tijden Deel 1 tot 1632 (Assen,

(10)

9

gebieden het katholicisme moest behouden17. Dit zorgde ervoor dat artikelen die vanuit een katholiek oogpunt geschreven werden het verdrag ook als een positief evenement in de geschiedenis beschouwden.18 Verder komt het verdrag nog positief in het nieuws omdat het betekende dat het Nederland dat wij nu kennen voor het eerst geografisch door één heerser werd bestuurd.19 Ook de aanstelling van prins van oranje René van Chalon als stadhouder van Gelderland door Karel V wordt als argument gebruikt voor een positieve visie over het Verdrag van Venlo in de Nederlandse pers.20

Artikelen waarin een negatieve visie wordt gerepresenteerd voeren hun eigen argumenten. Zij stellen dat juist de periode waarin Karel V de macht had een periode van onrust was. Nijmegen had onder Van Kleef relatieve rust gekend maar na de komst van Karel V begonnen de religieuze twisten en ontstaat er verdeeldheid in de stad.21 Het Verdrag van Venlo werd gerepresenteerd als juist het begin van de onrust. In tegenstelling tot de positieve visie wordt hier Willem van Kleef juist op een voetstuk gezet. Hij zou geen ‘dromer’ zijn geweest die aan grootheidswaanzin leed. Nee, Van Kleef was een strijdlustig man die simpelweg niet tegen de enorme macht van Karel V op kon,zo stond geschreven in het

Limburgs Dagblad. 22 Onder Willem van Kleef genoten het hertogdom en de steden relatieve onafhankelijkheid. Het verlies van deze onafhankelijkheid door het Verdrag van Venlo werd dan ook als negatief beschouwd.23

Tot slot is er de neutrale visie. Artikelen die binnen de positieve of negatieve visie vallen dragen alle hun eigen argumenten aan maar over één ding zijn beide visies het eens; het verdrag is een belangrijk punt in de geschiedenis. Dit is bij de neutrale visie anders. Zij nuanceren het belang van het Verdrag van Venlo als geheel. Dit doen zij door te stellen dat

17

Hertogdom Zutphen en Gelre kwamen na het verdrag van Venlo onder Karel V gezag. Willem van Kleef mocht Gulik en Kleef houden.

18 ‘Limburgensia’, Limburgsch Dagblad (25-09-1920), 9.; W. Asselberos, ‘Het studeervertrek, de hervorming te Harderwijk’ De Tijd (16-08-1931), 4.; ‘Uit Sittard’s verleden’, Limburgsch Dagblad (14-03-1933), 5.; ‘Historiedag te Venlo, bezoek van Limburgsch geschied en oudheidkundig genootschap’, Algemeen Handelsblad (25-09-1940), 2.

19 ‘ONDERWIJS, Verbetering in de verhouding Belgie-Nederland door het onderwijs’, De Tijd (13-04-1929), 4.; ‘Historische vorming der eenheid’, De Telefraaf (04-11-1942), 3.; ‘Atlas’, Limburgs Dagblad (18-09-1990), 11. 20 ‘De Oranjes In Gelderland’, Arnhemsche Courant (01-05-1926), 13.; ‘Uit de Provincie’, Arnhemsche Courant (29-04-1933), 2.

21

‘Nijmegen 700 jaar Stad, Nijmegen in de middeleeuwen’, De Tijd (24-08- 1930), 4.; ‘Nijmegen 700 jaar stad’,

De Maasbode (24-08- 1930), 9.; M. Daniels, ‘De oudste hoofdstad van het Geldersche land’, Delftsche Courant

(27-08-1930), 7. 22

‘Limburgensia’, Limburgs Dagblad (30-04-1921), 3.

23 ‘600 jaar Venlo, officiele jubileum-viering ten stadhuize‘, Limburgsche Koerier (17-12-1943), 2.; ‘De Provincie Limburg een Nederlansch gewest’, De Tijd (21-12-1918), 1.

(11)

10

de gewelddadigheden van beide kanten in de ‘geest der tijd’ lagen of door juist de continuïteiten te benadrukken.24 Zo wordt in de Nieuwe Apeldoornsche Courant van 12-02-1937 geschreven over Karel V die Willem van Kleef niet erkende als gezaghebber van Gelre. De schrijver trekt een directe lijn van Karel van Egmond, de voorganger van Willem van Kleef, naar Karel V en marginaliseert de rol van Van Kleef.25 Het Verdrag van Venlo verliest zo zijn belang. Ook in de stukken over de Nijmeegse burgemeester Van Triest is het verdrag van weinig belang. Er wordt gesteld dat Triest net als velen voor hem de rechten van de stad beschermde tegen de machthebber.26 Het Verdrag van Venlo verliest zo zijn belang omdat het wordt geportretteerd als de zoveelste machtswisseling.

Tot slot zijn er nog vijf artikelen waaraan geen mening ontleend kon worden. Dit waren artikelen die geen argumentatie opvoerden voor een bepaalde visie, maar ook niet door het gebruik van bepaalde woorden een visie op het verdrag gaven. In de Limburger

Koerier van 09-11-1926 staat een stukje over de inhuldiging van Frans II. Bij deze huldiging

wordt een kort stukje uit het Verdrag van Venlo voor gelezen. Zodoende komt het verdrag in de krant maar om hier een bepaalde visie aan te onttrekken zou giswerk zijn. Ook het stuk tussen dat in het NRC Handelsblad van 1993 staat valt in deze groep. Door de discussie tussen Latour en Hegener wordt de geschiedenis van twee kanten belicht in één artikel. Lezers van deze krant kregen twee visies op het verleden voorgeschoteld. Hierdoor kon de krant niet ingedeeld worden bij een van de drie visies.

Woordkeuzes

Niet in alle artikelen zit een duidelijke argumentatie voor of tegen een bepaalde visie. In lang niet alle krantenartikelen is het verdrag zelf het onderwerp maar komt het terloops aan bod. Artikelen waarin dit het geval is presenteren toch vaak een bepaalde visie over het verdrag. De woordkeuzes die gemaakt worden door de schrijvers hebben bepaalde connotaties die getuigen van een positieve, negatieve of neutrale visie. Een voorbeeld hiervan zijn de woordkeuzes die gemaakt worden omtrent de acceptatie van het Verdrag van Venlo van

24

‘Arnhem in den loop der eeuwen’, Arnhemsche Courant (16-01-1932), 2.

25 W. J. Tijl, ‘Van Gelre tot Gelderland, een en ander uit de geschiedenis van Gelre’ Nieuwe Apeldoornsche

Courant (12-02-1937), 5.

26

‘Burgemeester Thomas van Triest’, Provinviale Geldersche en Nijmeegsche Courant (25-05-1929), 10.; ‘Historische overleveringen van Nederlandsche plaatsen’ Twentsch dagblad tubantia en enschedesche courant (15-04-1929), 10.; ‘In de stad van Keizer Karel’, Bredache courant (20-04-1929), 7.

(12)

11

Karel V. Bekend is dat Karel V met het keizerlijk leger voor de deuren van Venlo heeft gestaan en dat Willem van Kleef daar naartoe is gegaan om het verdrag van Venlo te ondertekenen. Met welke woorden dit omschreven wordt verschilt nogal. Zo staat er in de

Arnhemsche Courant van 07-05-1932 geschreven dat Karel V de regering over Gelderland

‘aanvaarde’.27 Twee jaar later staat in de Nieuwe Venlosche Courant geschreven dat Keizer Karel V Venlo ‘doet opeischen doch ontmoet een zeer hardnekkige tegenstand’.28 Beide artikelen geven een andere visie op het verdrag. Het stellen dat Karel V de regering ‘aanvaarde’ doet lijken alsof hij het aangeboden kreeg, dat terwijl Karel V toch wel degelijk met een leger het Hertogdom Gelre binnen was gevallen. Stellen dat Karel V het verdrag ‘aanvaarde’ getuigt dan ook van een positieve visie. Karel V die het opeist onder zeer hardnekkige tegenstand laat het lijken alsof het volk het er niet mee eens was maar Karel V het toch doet. Dit zet Karel V in een kwaad daglicht en getuigt dan ook van een negatieve visie op het Verdrag van Venlo. Rond dezelfde tijd staat in de Bredasche Courant een stuk over de geschiedenis van Nijmegen waarin staat dat Keizer Karel als ‘heer werd aangenomen’ deze woordkeuze doet vermoeden alsof het de keuze was van de Nijmeegse bevolking om Keizer Karel V als heer te benoemen. De machtsovername van Karel V wordt hier geportretteerd als de keuze van de Nijmeegse bevolking en niet als een strijd tussen Karel V en Willem van Kleef of het Hertogdom Gelre. Op deze manier lijkt het Verdrag van Venlo dus zijn belang te hebben verloren. Het waren immers de Nijmegenaren die kozen voor hun nieuwe heerser, zo doet deze woordkeuze vermoeden.

Concluderend zijn er 3 visies te onderscheiden binnen de representatie van het verdrag van Venlo in de Nederlandse pers tussen 1889 en 1995. Artikelen die getuigen van een positieve visie schrijven over het verdrag als een goede gebeurtenis. Precies het tegenovergestelde doen artikelen die getuigen van een negatieve visie. Zij schrijven over het verdrag alsof het een negatief hoofdstuk uit de geschiedenis is. Zowel de positieve als de negatieve visie kennen hun eigen argumenten, maar beide visies zien het Verdrag van Venlo als een belangrijk punt in de geschiedenis. Dit geldt niet voor de schrijvers die een neutrale visie representeren. Zij schrijven over het verdrag maar hechten er slechts weinig of geen belang aan en benadrukken juist de continuïteiten van die periode.

27 ‘Arnhem in den loop der eeuwen’, Arnhemsche Courant (07-05-1932), 2. 28 ‘4 september 1543’, Nieuwe Venlosche Courant (04-09-1934), 7.

(13)

12

Is er een evolutie zichtbaar in de manier waarop het Verdrag van

Venlo in de krant wordt gerepresenteerd in de periode 1889 - 1995?

In het totaal komt het Verdrag van Venlo 75 keer voor in de Nederlandse pers tussen 1889 – 1995. De publicaties zijn uiteraard niet evenredig verdeeld over de gehele periode. Er zijn periodes waar veel gepubliceerd wordt over het verdrag en periodes waar er niets over het verdrag in de krant komt. Wanneer men alle artikelen chronologisch ordent valt het op dat er 3 periodes zijn waarin er veel over het verdrag wordt gepubliceerd. Dit zijn de periodes 1893 – 1899, 1929 – 1944 en 1962 – 1977. In periode 1 zien we dat 6,6% van het totaal aantal artikelen gepubliceerd wordt. Periode 2 is goed voor 48% van het totaal en 12% van de artikelen komt voor in periode 3. In de periodes hiertussen komt het verdrag niet of nauwelijks in de kranten. Hieronder zullen de drie periodes achtereenvolgens uiteen worden gezet om te onderzoeken of er een evolutie is in de omgang met het verdrag. Per periode zal gekeken worden hoe het verdrag wordt gerepresenteerd en om welke reden het in de krant kwam.

Tussen 1893 – 1899 komt het verdrag 5x in de kranten. Dit is de eerste keer dat het verdrag meermaals de kranten haalt binnen een korte periode. Dit is niet toevallig. Op 7 september 1893 bestaat het verdrag exact 350 jaar en daar bovenop is het dat jaar 550 jaar geleden dat Venlo stadsrechten kreeg. Om die reden besluit de Venlose carnavalsvereniging Het ‘Jocusgezelschap’ een optocht door de stad te organiseren waarin beide historische evenementen gevierd worden. Over deze optocht wordt driemaal gepubliceerd in 1893. In de artikelen wordt Karel V geprezen en wordt het Verdrag van Venlo omschreven als ‘het grote beleg’.29 Allen presenteren ze een positieve visie op het verdrag. In 1899 verschijnt een tweeluik in de Arnhemsche Courant met de titel ‘Hoe Arnhem hoofdstad van Gelderland wordt’, hierin werd een geschiedenis van het Hertogdom Gelre geschreven waarin de periode van onafhankelijkheid werd benoemd als ‘heldentijdvak’. Tevens noemt de schrijver het Verdrag van Venlo ‘berucht’. Hij stelt wel dat de ‘onderwerping aan de machtige eindigde niet geheel nutteloos is geweest want ongetwijfeld gaf ze (Gelre) het voorbeeld aan de latere verenigde Nederlandsche gewesten hoe een klein volk ook groot kan zijn in t’ verdedigen zijner zelfstandigheid’.30 Hij zet het Hertogdom Gelre op een voetstuk en

29 ‘Nederland’, Venloosch weekblad (25-02-1893), 5.

(14)

13

beschouwt zo het Verdrag van Venlo als een negatieve gebeurtenis. Dit betekent dat in deze periode het verdrag 3x positief wordt belicht en 2x negatief. Het komt eerst in de krant wegens het jubileumjaar van het verdrag en de optocht die daarvoor wordt georganiseerd. 6 jaar later haalt het verdrag de krant weer maar de precieze aanleiding hiervoor is onduidelijk.

In de 2de periode komt het verdrag vaker in de krant in verhouding tot de overige periodes. Dit kan men wellicht verklaren doordat zoekmachine Delpher precies rond deze tijd over de meeste krantendata beschikt. Over de periode 1929 – 1944 beschikt Delpher over gemiddeld 16090 kranten per jaar. Dit is beduidend meer dan bijvoorbeeld in periode 1 (1893-1899) waar Delpher beschikt over gemiddeld 8385 krantenartikelen per jaar. Dit zou kunnen verklaren waarom er in periode twee in verhouding zoveel meer krantenartikelen zijn te vinden waarin het Verdrag van Venlo voortkomt. Toch moet je hier ook weer voorzichtig zijn. Als je bijvoorbeeld kijkt naar de periode 1910 – 1920 zie je dat de databank van Delpher gemiddeld 12524 krantenartikelen telt. Dit zijn gemiddeld 4139 krantenartikelen per jaar meer dan in periode 1 maar toch komt over deze gehele periode het verdrag slechts 4x in de kranten. De hoge kwantiteit van kranten die publiceren over het Verdrag van Venlo in periode 2 is ook te verantwoorden door de verschillende aanleidingen. In 1929 wordt er een stuk gepubliceerd over de Nijmeegse burgemeester Van Triest waarin ook het verdrag van Venlo voorkomt. Dit artikel verschijnt in 3 verschillende kranten.31 Tevens komt in 1929 het verdrag in het nieuws omdat er in München charters zijn gevonden. Die charters zou Willem van Kleef hebben achtergehouden bij het tekenen van het Verdrag van Venlo om zo nog aanspraak te kunnen doen op het Hertogdom Gelre mocht Karel V komen te overlijden.32 Zowel in de stukken over burgemeester Van Triest als de stukken over de charters speelt het verdrag van Venlo een bijrol, wat ervoor zorgt dat beide stukken een neutrale visie representeren. Als een jaar later Nijmegen zijn 700 jarig jubileum viert zien we het verdrag weer in de krant voorkomen. De Nijmeegse geschiedenis wordt kort samengevat en het Verdrag van Venlo komt negatief in het nieuws omdat hier Nijmegen

31 ‘Burgemeester Thomas van Triest’, Provinviale Geldersche en Nijmeegsche Courant (25-05-1929), 10.; ‘Historische overleveringen van Nederlandsche plaatsen’ Twentsch dagblad tubantia en enschedesche courant (15-04-1929), 10.; ‘In de stad van Keizer Karel’, Bredasche courant (20-04-1929), 7.

32 J. Gimberg, ‘Kostbare Geldersche charters te München’, Het Vaderland (22-05-1929), 14.; J. Gimberg, ‘Kostbare Geldersche charters te München’, Soerabaiasch-Handelsblad (24-06-1929), 5.

(15)

14

haar ‘eigenzinnigheid en vrijheid’ verloor.33 Dit artikel wordt in 3 kranten gepubliceerd en verschijnt 2 jaar later nogmaals in de krant Onze Toekomst. Het verdrag lijkt dan in ieder geval in Venlo terrein te hebben gewonnen in het collectief geheugen. Vanaf 1931 begint de

Nieuwe Venlosche Courant met het plaatsen van kleine herinneringen in de krant. Deze

herinneringen bestaan uit een klein zinnetje in de krant die op één na allemaal gepubliceerd zijn rond 7 september. Hierin wordt herinnerd hoeveel jaar geleden het verdrag op dat moment was. 34 In 1943 zal het verdrag nog 6x het nieuws halen omtrent het 600-jarig bestaan van Venlo als stad en het 400-jarig jubileum van het verdrag zelf.

In totaal komt het verdrag in deze periode 42x in de kranten. Waarvan 18x positief, 10x negatief, 12x neutraal en aan 2 artikelen kon geen mening worden ontleend. Dit betekent dat 42,8% van de artikelen in deze periode positief was. 28,5% was neutraal en 23,8% negatief. Aan de overige 4,7% kon geen visie ontleend worden.

Na 1944 wordt het een tijdje wat stiller in de kranten. Tussen 1962 en 1977 zien we het verdrag weer meer in de kranten komen. In 1962 verschijnt het twee keer met een negatieve connotatie in de krant. Eénmaal verschijnt het omtrent de geschiedenis van Amersfoort, dat door Karel V zwaar gestraft werd omdat Amersfoort aanvankelijk meewerkte met het Hertogdom Gelre.35 En eenmaal verschijnt er een recensie in het

Limburgs Dagblad over een congres voor historici waarin Oost-Nederland en West-Duitsland

met elkaar worden vergeleken. Met een zekere weemoed wordt in dit stuk geschreven over hoe het Hertogdom Gelre groot had kunnen zijn als het lot niet andere plannen had gehad.36 In 64 en 70 verschijnen er twee stukken waarin het verdrag als positief aan het licht komt.37 In beide stukken wordt het verdrag beschreven als het moment dat er positieve kerkelijke hervormingen kwamen. In 1975 en 1976 haalt het verdrag tweemaal het nieuws met betrekking tot toerisme. Beide stukken schrijven over de aantrekkelijkheid van Noord

33

‘Nijmegen 700 jaar Stad, Nijmegen in de middeleeuwen’, De Tijd (24-08- 1930), 4.; ‘Nijmegen 700 jaar stad’,

De Maasbode (24-08- 1930), 9.; M. Daniels ‘De oudste hoofdstad van het Geldersche land’, Delftsche Courant

(27-08-1930), 7. 34

’11 September 1543’, Nieuwe Venlosche courant (16-09-1931), 3.; ‘28 Mei 1556’, Nieuwe Venlosche Courant (18-05-1934), 2.; ’11 September 1543’ Nieuwe Venlosche Courant (19-09-1934), 6.; ‘7 September 1543’ Nieuwe

Venlosche Courant (03-09-1935), 2.; ’11 September 1543’ Nieuwe Venlosche Courant (09-09-1936), 6.; ’11 Sept.

1543’, Nieuwe Venlosche courant (09-09-1940), 5.; ‘4 september 1543’, Nieuwe Venlosche Courant (04-09-1934), 7.

35 ‘Uit Amersfoorts verleden’, Gereformeerd gezinsblad (11-04-1962), 2. 36

‘Oost-Nederland toont grote samenhang met Duitsland’, Limburgs dagblad (03-10-1962), 8.

37 ‘Limburgs eenheid en verscheidenheid’, Limburgs dagblad (03-09-1964), 5.; ‘Historie van Limburg’, Limburgs

(16)

15

Limburg als vakantiebestemming en benadrukken het onafhankelijke verleden met als gevolg dat het Verdrag van Venlo als een negatieve gebeurtenis wordt gerepresenteerd.38 In het totaal komt het verdrag 9 keer voor in periode 3. Het wordt 3x positief belicht en 6x negatief.

Conclusie

In periode 1 komt het verdrag 5x voor. De optocht die georganiseerd wordt in Venlo wegens het jubileum van de stadsrechten en het Verdrag van Venlo zorgt ervoor dat het verdrag 3x positief wordt belicht in de kranten. Door het stuk dat wordt geschreven in 1899 over de Arnhemse geschiedenis wordt het verdrag tweemaal negatief belicht. In totaal betekent dat dat in periode 1 60% van de artikelen positief waren en 30% negatief. In periode 2 liggen de verhoudingen anders. Hier is 42,8% van de artikelen positief en in 23,8% wordt het verdrag negatief belicht. Nieuw is hier de neutrale visie die door de stukken over burgemeester Van Triest en de charters veel voorkomen in deze periode. 28,6% van de artikelen is dan ook neutraal. Aan 2 artikelen kon geen visie worden ontleend. In periode 3 zien we dat de verhoudingen wederom verschoven zijn. Hier zijn in totaal 9 artikelen waar het verdrag in voorkomt. Daarvan wordt het verdrag in 3 artikelen omschreven als een positieve gebeurtenis en in de overige 6 artikelen als een negatieve gebeurtenis. In percentages houdt dat in dat 33,3% positief is en 66,6% een negatieve visie representeert.

We zien dat in elke periode zowel de negatieve als de positieve visie voortkomt. De neutrale visie komt enkel voor in periode 2. In periode 1 is 60% van de artikelen positief over het verdrag en 40% negatief. Onderling zijn deze verhoudingen niet veranderd in periode 2 met 18 positieve artikelen (60%) en 12 negatieve artikelen (40%). In de laatste periode zien we dat de verhoudingen wel verschuiven dan is 66,6% negatief en 33,4% positief over het verdrag. Er is een duidelijke verandering zichtbaar in de verhouding tussen de positieve visie en de negatieve visie. De positieve visie komt in periode 1 en 2 meer voor dan de negatieve visie. In periode 3 is dit omgedraaid en wordt er meer gepubliceerd over het verdrag met een negatieve visie. Er is vindt dus een verschuiving plaats tussen periode 2 en 3, maar om te stellen dat hier sprake is van een evolutie in de manier waarop het verdrag wordt

38 ANWB, ‘Met een auto door Gelre en Gulik’ Limburgs Dagblad (15-01-1975), 31.; ‘Op verkenning in het land tussen Maas en Rijn’ Nederlands Dagblad (01-07-1976), 6.

(17)

16

gerepresenteerd lijkt te ver te gaan. De verschuiving is echter in de verhoudingen niet te onderschatten. Niet alleen is de negatieve visie voor het eerst het dominantst in de 3de periode, de verhoudingen zijn daar geheel omgedraaid. Er is dus eerder sprake van een revolutie tussen periode 2 en 3 dan van een evolutie over de gehele periode 1889 - 1995. De argumentatie van de verschillende visies lijkt echter minder veranderlijk van aard te zijn. In alle drie de periodes komen nagenoeg dezelfde soort argumenten voor een positief of negatief beeld terug. Het negatief opvatten van het verdrag omdat men het onafhankelijke Hertogdom Gelre ophemelt, of het in een kwaad daglicht zetten van Karel V zijn in alle periodes voorkomende argumenten binnen de negatieve visie. Het juist ophemelen van diezelfde Karel V is een veelvoorkomend argument binnen de positieve visie.

De manier waarop het verdrag van Venlo wordt gerepresenteerd in de pers over de gehele periode kent dus wel een verschuiving als men naar de kwantitatieve verhouding tussen positieve of negatieve artikelen kijkt. Deze bevindt zich echter enkel tussen periode 2 en 3. Omdat de verandering in de verhouding tussen de eerste periode en de tweede gelijk blijft en dan plots omslaat is er eerder sprake van een revolutie dan van een evolutie in de manier waarop de visies zich tot elkaar verhouden. De argumentatie voor een bepaalde visie blijft grotendeels hetzelfde in de periode 1889 - 1995.

(18)

17

Hoe wordt het Verdrag van Venlo gerepresenteerd in de

verschillende kranten?

Judith Pollmann stelde dat herinneren en vergeten niet toevallig gebeurt maar dat het een keuze is. Alle herinneringen dienen volgens Pollmann wisselende politieke, sociale, publieke of persoonlijke doelen. Of een krant een positieve, negatieve of neutrale visie presenteert is dus geen keuze maar onderdeel van een herinneringspolitiek. Wanneer we onderzoeken hoe er wordt omgegaan met het Verdrag van Venlo in de Nederlandse pers is het dus waardevol om te kijken of er een verband is tussen de achtergrond van de kranten en de visie op het verdrag dat zij belichten. In totaal schreven 25 verschillende kranten over het verdrag van Venlo. Hoe precies verhoudt het afzetgebied van deze kranten zich tot de visie die zij uiten? Is er een verschil tussen lokale kranten en landelijke kranten? Hoe gaan individuele kranten om met het verdrag van Venlo?

Hoe worden de verschillende visies vertegenwoordigd in landelijke en lokale kranten?

Over de periode 1889 – 1995 zijn er 75 artikelen waar het verdrag van Venlo in voorkomt. 29 verschillende kranten waren verantwoordelijk voor deze publicaties. Daar van is een onderscheid te maken tussen lokale kranten en landelijke kranten. Van de 25 kranten waren 14 lokaal en 15 landelijk. Onder de lokale kranten vallen: het Venloosch weekblad,

Arnhemsche Courant, Nieuwe Venlosche Courant, Limburgs Dagblad, Nieuwsblad van het Noorden, Nieuwsblad van Friesland, Nieuwe Apeldoornsche Courant, Provinciale Noordbrabantsche en ‘s Hertogenbossche courant,Limburger Koerier, Bredasche Courant, Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche Courant, Provinciale Geldersche en Nijmeegsche Courant, Delftsche Courant, en De Nieuwe Koerier. De 15 landelijke kranten

waren de Deutsche Zeitung in den Niederlanden, De Maasbode, De Tijd, Nederlands Dagblad,

Nieuw Israelietisch weekblad, Het nationale Dagblad voor het Nederlandse, De Telegraaf, NRC Handelsblad, Gereformeerd gezinsblad, Algemeen Handelsblad, Haagsch Maandblad, Het Vaderland, Soerabaiasch-Handelsblad, De Locomotief, en Onze Toekomst.

Van het totaal aantal artikelen waren 35 positief over het verdrag, 24 negatief en 11 neutraal. Aan de overige 5 artikelen kon geen mening worden ontleend. In percentages

(19)

18

betekent dit dat 46,6% van de artikelen positief was. 32% was negatief, 14,6% was neutraal en aan 6,6% kon geen mening worden ontleend.

Als we enkel naar de lokale kranten kijken zien we dat er 24 artikelen zijn gepubliceerd die getuigen van een positieve visie. 13 artikelen hadden een negatieve visie op het Verdrag van Venlo. 7 stukken waren neutraal. Aan de overige 3 artikelen kon geen mening worden ontleend. Dit betekend dat in de lokale kranten het Verdrag van Venlo in 51% van de artikelen positief werd belicht. In 27,6% werd het verdrag als negatief gerepresenteerd. 14,8% van de artikelen getuigde van een neutrale visie op het verdrag. In de lokale kranten is dus meer dan de helft van de gepubliceerde stukken positief over het Verdrag van Venlo. Ook komt de positieve visie bijna de twee keer zoveel voor als de negatieve visie van het verdrag in de lokale kranten. De verhoudingen liggen anders bij de landelijk gepubliceerde kranten. Hier zien we dat het verdrag in totaal 28x de kranten haalde. Daarin kwamen zowel de positieve als de negatieve visie 11x voor. Zowel de positieve visie als de negatieve visie wordt dus in 39,3% van alle landelijke artikelen gerepresenteerd. De neutrale visie zien we in de landelijke kranten 4x voorkomen wat betekent dat 14,3% van de kranten een neutrale visie op het verdrag hadden. Aan de overige 2 artikelen kon geen mening worden ontleend.

Als we het totaalplaatje bekijken zien we dat er ongeveer evenveel landelijke als lokale kranten hebben gepubliceerd over het Verdrag van Venlo. Het aantal publicaties is echter allesbehalve gelijk. De lokale kranten publiceerden 47x artikelen over het verdrag, de landelijke kranten kwamen niet verder dan 28 publicaties. Van die 47 lokale artikelen is net iets meer dan de helft geschreven met een positieve visie op het verdrag. Met 32% zijn artikelen met een positieve visie in een lokale krant dan ook het meest voorkomend. Als we de onderlinge verhoudingen bekijken van de lokale en landelijke kranten valt op dat de neutrale visie in zowel de landelijke (14,3%) als de lokale kranten (14,8%) nagenoeg evenveel voorkomt. Voor de positieve en de negatieve visie is dit niet het geval. In de lokale kranten verschijnt de positieve visie met 51% in iets meer dan de helft van de artikelen. De negatieve visie is in 27,6% van de lokale artikelen gerepresenteerd. In de landelijke kranten komt de positieve visie precies evenveel voor als de negatieve visie. Het is zodoende moeilijk om een uitspraak te doen over hoe het Verdrag van Venlo wordt herinnerd in het nationale collectief geheugen. Er lijkt geen eenduidige herinnering te zijn. Als er naar het regionale collectief

(20)

19

geheugen wordt gekeken blijkt dat het verdrag hier als voornamelijk positief wordt herinnerd.

Hoe gaan individuele kranten om met het Verdrag van Venlo?

Lokale kranten zijn eerder geneigd een positieve visie te uiten over het Verdrag van Venlo dan kranten met een landelijk afzetgebied. Het verschil binnen de landelijke en lokale kranten kan echter nog groot zijn. Dit verschil in visie leggen bij de schrijvers van de artikelen zou te kort door de bocht zijn. Een artikel in een krant is heel anders dan bijvoorbeeld een brief of memoires. Achter een publicatie in een krant zit nooit maar één schrijver. Een krantenartikel komt nooit zomaar in de krant. Het stuk gaat langs verschillende redacteuren en journalisten. Dit leidt ertoe dat nooit een individueel persoon verantwoordelijk is voor een artikel in de krant.39 De vraag is dan ook of er een herinneringspolitiek te herkennen is bij de individuele kranten. Om dit te onderzoeken wordt er gekeken naar de 4 kranten die het meest gepubliceerd hebben over het verdrag van Venlo. Dat zijn de Arnhemsche

Courant die 9 artikelen publiceerde, De Tijd die 8 artikelen wijdde aan het verdrag, de Nieuwe Venlosche Courant met 11 publicaties en het Limburgs Dagblad dat 11x schreef over

het verdrag. De Arnhemsche Courant was een dagblad dat uitgegeven werd in Arnhem. De krant stond bekend om haar zeer liberale standpunten. In de periode 1889 – 1995 publiceerde de Arnhemsche Courant 4x een positieve visie, 3x een negatieve visie en 2x een artikel met een neutrale visie op het verleden. De Tijd was een katholiek landelijk blad dat dagelijks uitkwam. Zij publiceerden 4x de negatieve visie evenals 4x de positieve visie. De

Nieuwe Venlosche Courant was een stadskrant die tussen 1908 en 1944 dagelijks uitkwam.

Deze krant publiceerde 7x de positieve visie en 4x een artikel met een negatieve visie. Tot slot is er het Limburgs Dagblad, deze krant werd in 1918 opgericht voor de katholieken in de mijnstreek. In 1972 werd het blad overgenomen door het Telegraafconcern. Het Limburgs

Dagblad publiceerde 7x de positieve visie, 3x de negatieve visie en 1x verscheen er een

artikel in deze krant met een neutrale visie.

Bovenstaande cijfers bevestigen dat de positieve visie het meest voorkomt in de lokale kranten. Maar ook blijkt dat alle kranten meer dan één visie in hun blad publiceren.

39 Stephen Vella, ‘Newspapers’, in: Miriam Dobson en Benjamin Ziemann (red.), reading primary sources (New York, 2009) 192 – 208, alhier 193.

(21)

20

Een voorbeeld hiervan is het landelijk blad De Tijd. Hierin werd op 18-10-1930 het stuk ‘Het oudste Cultuurgewest van Nederland, loop der geschiedenis’ gepubliceerd.40 Dit stuk neemt de geschiedenis en het culturele belang van het hertogdom Gelre als uitgangspunt en ziet het Verdrag van Venlo dan ook negatief. 10 maanden later staat in dezelfde krant het stuk over Harderwijk.41 Deze stad zou zeer geleden hebben onder de oorlogen tussen de Habsburgers en het Hertogdom. Aan al dit leiden kwam een einde met het Verdrag van Venlo. In dit artikel wordt het verdrag dan ook als een positieve gebeurtenis omschreven. Binnen een relatief korte tijd komt het verdrag twee keer met een geheel andere visie in één krant terecht. Hetzelfde zien we gebeuren in het Limburgs Dagblad. Deze krant publiceert in 25-09-1920 een artikel waarin wordt geschreven over Willem van Kleef en zijn omgang met het katholieke geloof.42 Er wordt gesteld dat het verdrag van Venlo hem verplichtte maar dat hij het liever anders had gezien. Hierdoor wordt het verdrag als positief gerepresenteerd in dit stuk. 7 maanden later staat in dezelfde krant een artikel te lezen waarin Willem van Kleef juist wordt opgehemeld als strijdlustig en goed man. Van Kleef zou volgens dit stuk een goede leider zijn geweest die simpelweg niet op kon tegen de kracht van de grote keizer.43

In welke krant een artikel gepubliceerd wordt lijkt dus niet in verband te staan met welke visie er over het verdrag wordt geuit. De reden waarom het verdrag in het nieuws komt lijkt meer van belang. Dit bevestigt wat Pollmann beschreef als herinneringspolitiek. Het verdrag kan in korte tijd op verschillende manieren worden herinnerd. Dit zien we bijvoorbeeld in 1929 wanneer er in verschillende kranten stukken verschijnen over de Nijmeegse Burgemeester Van Triest.44 De schrijver wil duidelijk maken dat elke stad wel zijn markante ‘typetjes’ had. In het stuk staat Triest centraal en niet Karel V, Willem van Kleef of het verdrag. Het verdrag komt dan ook met een neutrale connotatie in dit artikel voor. Een jaar later bestaat de stad Nijmegen 700 jaar en om die reden wordt de geschiedenis van de stad kort besproken in de kranten. De schrijvers willen Nijmegen op een voetstuk zetten en de ‘mooie’ momenten van de Nijmeegse geschiedenis onder de aandacht brengen. De tijd onder Willem van Kleef waarin Nijmegen voor een groot deel onafhankelijk was, wordt

40

‘Het oudste Cultuur gewest van Nederland, Loop der geschiedenis’, De Tijd (18-10-1930), 7. 41 W. Asselberos, ‘Het studeervertrek, de hervorming te Harderwijk’ De Tijd (16-08-1931), 4. 42 ‘Limburgensia’, Limburgs Dagblad (25-09-1920), 9.

43

‘Limburgensia’, Limburgs Dagblad (30-04-1921), 9.

44 ‘Historische overleveringen van Nederlandsche plaatsen’ Twentsch dagblad tubantia en enschedesche

(22)

21

beschouwt als zo een tijd.45 Het Verdrag van Venlo wordt dan ook als negatief in het nieuws gebracht omdat het betekent dat het afgelopen was met een onafhankelijk Nijmegen.

Conclusie

Over alle kranten gezien wordt het Verdrag van Venlo in 46.6% van de artikelen als positief beschouwd. 32% van de artikelen was negatief. Als men de krant niet enkel beschouwt als objectieve spiegel van wat er gebeurd is, maar als inzicht in de manier waarop de lezers zichzelf en de wereld zagen lijken deze cijfers erop te wijzen dat het positieve beeld van het Verdrag van Venlo dominant is in het Nederlands collectief geheugen. Wanneer men echter naar de verhouding tussen de visies kijkt bij enkel de landelijk uitgegeven kranten, blijkt dat hier de positieve visie precies evenveel wordt gepubliceerd als de negatieve visie. Het is bij de lokale kranten waar het verschil tussen deze twee visies wordt gemaakt. Daar blijkt 51% van de artikelen een positief beeld te schetsen over het verdrag. De negatieve visie komt in de lokale kranten nog 27,6% voor. De neutrale visie wordt in zowel de landelijke als de lokale kranten evenveel belicht.

Wanneer er wordt gekeken naar individuele kranten valt al snel op dat kranten niet zoiets kennen als een vaste visie. Meermaals komt het voor dat eenzelfde krant binnen relatief korte tijd twee verschillende visies uit over het Verdrag van Venlo. Zodoende lijkt de stelling van de steeds wisselende politieke doelen van Pollmann te kloppen.46 Een bepaalde visie die de krant belicht over het verdrag heeft niet zozeer te maken met de achtergrond van de krant maar met de reden waarom het artikel in de krant komt. Net als in de stukken over de Nijmeegse burgemeester Van Triest of het 700-jarig bestaan van de stad Nijmegen speelt het Verdrag van Venlo vaker een bijrol in de krantenartikelen dan het zelf het onderwerp is. De visie die in deze stukken over het Verdrag van Venlo wordt gepresenteerd is dan ook afhankelijk van het eigenlijke onderwerp. Wil men de geschiedenis van Nijmegen beschrijven dan is het verdrag van Venlo een negatieve gebeurtenis.47 Wil men burgemeester Van Triest in een goed daglicht stellen dan is het handiger om het verdrag van Venlo en daarmee de mensen die meer macht hadden dan Triest zelf met een neutrale visie

45 ‘Nijmegen 700 jaar Stad, Nijmegen in de middeleeuwen’, De Tijd (24-08- 1930), 4. 46

Judith Pollmann, Herdenken, herinneren, vergeten, het beleg en ontzet van Leiden in de gouden eeuw (Leiden, 2008), 7.

(23)

22

te beschrijven.48 In lijn met Pollmann blijkt dat een herinnering en de manier waarop die gerepresenteerd wordt niet een objectief beeld is van een gebeurtenis maar dat de herinnering kan worden ingezet als instrument om een bepaald doel te dienen.

48 ‘Historische overleveringen van Nederlandsche plaatsen’ Twentsch dagblad tubantia en enschedesche

(24)

23

Conclusie

Binnen de periode 1889 – 1995 zijn er 25 verschillende kranten geweest die tezamen 75 artikelen hebben gepubliceerd waarin het Verdrag van Venlo voorkwam. Uit al deze artikelen blijkt dat er geen eenduidige mening bestaat over het verdrag. Sommigen artikelen stellen dat het Verdrag van Venlo een positief punt was in de geschiedenis. Zij benadrukken de rust die kwam door het einde van de oorlogen of zagen Karel V als een goede keizer. Andere stukken getuigen weer van een heel andere mening. Zij stellen dat juist de tijd na het verdrag van Venlo als onrustig en gewelddadig kan worden beschouwd en kijken met weemoed terug naar het onafhankelijke Hertogdom Gelre. In weer andere artikelen komt het Verdrag van Venlo wel degelijk voor maar anders dan de twee voorgaande meningen hechten zij minder belang aan het verdrag als geheel. Er is dus spraken van een positieve, negatieve of neutrale visie over het Verdrag van Venlo in de Nederlandse pers. Welke visie wordt geuit in een artikel kan niet altijd afgelezen worden aan de argumentatie. De woordkeuze van de schrijver speelt hierin ook een belangrijke rol. Het benoemen van het verdrag als bijvoorbeeld een ‘drama’ of juist als ‘het grote beleg’ weerspiegelt een andere

visie op de geschiedenis. De publicaties over het verdrag zijn niet

evenredig verdeeld over de jaren heen. Er zijn 3 periodes waarin het Verdrag van Venlo meermaals de krant haalt. De eerste periode bevindt zich tussen 1893 en 1899, Periode 2 tussen 1929 en 1944, de laatste periode begint in 1962 en eindigt in 1977. De neutrale visie komt enkel in periode 2 in de krant. In periode 1 zien we dat 60% van de artikelen een positieve visie over het verdrag representeert, 40% getuigt van een negatieve visie. Deze verhouding tussen de positieve en negatieve visie blijft exact hetzelfde in periode 2. Pas in periode 3 is de verhouding geheel anders: daar is 66,6% van de artikelen negatief en 33,4% positief. Tot aan 1962 blijven de verhoudingen gelijk. Er vindt een verandering plaats na 1962 wanneer de verhoudingen omslaan en de negatieve visie dominant wordt in de Nederlandse pers. Het benoemen van één verandering als een evolutie lijkt wat te ver te gaan. De verandering tussen periode 2 en 3 in de verhouding tussen de negatieve visie en de positieve visie is drastisch. Er vindt zodoende geen evolutie plaats in de representatie van

(25)

24

het verdrag maar wel een revolutie tussen periode 2 en 3. De argumentatie die wordt gevoerd lijkt echter minder veranderlijk te zijn. Dezelfde argumenten die in periode 1 en 2 worden gebruikt zien we ook terug in periode 3. Het zijn enkel de kwantitatieve verhoudingen van de visies die verschuiven in de representatie van het Verdrag van Venlo.

Over de gehele periode blijft de positieve visie het meest voorkomend in de kranten. Als er een onderscheid wordt gemaakt tussen landelijke en lokale kranten blijkt dat in de landelijke kranten de positieve en negatieve visie exact evenveel wordt gerepresenteerd. Het is dan ook in de lokale krant waar het verschil wordt gemaakt. 51% van de artikelen in de lokale kranten getuigen van een positieve visie. Voor de neutrale visie lijkt het niet veel uit te maken of de krant landelijk is of lokaal; deze visie komt in beide ongeveer even vaak voor. Toch blijkt de achtergrond van een krant niet in verband te staan met welke visie zij over het verdrag publiceren. In alle 4 de meest voorkomende kranten komt minstens één visie naar voren. De reden voor het schrijven van een artikel lijkt belangrijker voor de manier waarop het verdrag gerepresenteerd wordt. Zoals Pollmann al stelde lijkt de herinneringspolitiek omtrent het Verdrag van Venlo steeds andere doelen te hebben. Anders gezegd is de visie op het verdrag afhankelijk van het punt dat de schrijver wil maken. Wordt Nijmegen in het zonnetje gezet dan is het Verdrag van Venlo een negatieve gebeurtenis. Wordt aan de andere kant de burgemeester van Nijmegen in een goed daglicht gezet, dan is het verdrag ineens geen belangrijk punt meer in de geschiedenis.

De omgang met het Verdrag van Venlo van de Nederlandse pers gedurende de periode 1889-1995 lijkt dus vooral ambivalent van aard te zijn. De visie die geuit wordt over het verdrag is te verklaren door te kijken om welke reden het in de krant komt. Dit strookt met de theorie van Pollmann die stelde dat een herdenkingspolitiek steeds wisselende doelen kent. In haar onderzoek naar het ontzet van Leiden beschrijft zij hoe de focus na het ontzet kwam te liggen op de honger die de Leidenaren geleden hadden omdat dit op dat moment het beste uitkwam voor de meeste mensen. Honger kwam zo centraal te staan in het collectief geheugen en mensen gingen dat voor verschillende politieke, sociale, publieke of persoonlijke doelen inzetten. Toch zit er een verschil tussen de herdenkingsgeschiedenis van het Leidse ontzet en dat van het Verdrag van Venlo. Het ontzet van Leiden kent een duidelijke plaats in het collectieve geheugen, namelijk: de honger. Met de komst van de remonstranten zou dit weer verschuiven maar het ontzet wordt altijd op één manier herinnerd in het collectief geheugen. Bij het Verdrag van Venlo zien we dat dat

(26)

25

niet het geval is. Meerdere visies over het verdrag bestaan tegelijkertijd en binnen de landelijke kranten komen de positieve en de negatieve visie zelfs evenveel voor. De verschillende visies gaan niet in discussie met elkaar. Ze weerleggen elkanders standpunten niet om hun eigen gelijk te halen maar bestaan naast elkaar. Dit is mogelijk volgens Neiger omdat er meerdere niveaus zijn in het collectief geheugen. Het lokaal/regionaal collectief geheugen kan afwijken van het nationaal collectief geheugen zonder dat deze afbreuk doen aan elkaar. Dit kan zo zijn omdat het regionale collectieve geheugen dezelfde grondbeginselen heeft als het nationaal collectief geheugen, zo stelt Neiger.49 Anders dan in Neigers onderzoek blijkt dat bij het Verdrag van Venlo totaal verschillende meningen ook naast elkaar kunnen bestaan zonder van elkaar af te doen. Het Verdrag van Venlo kent niet één plaats in het collectief geheugen. Daardoor kan het op verschillende manieren worden ingezet, precies zoals dat het beste uitkomt.

49

Motti Neiger, Eyal Zandberg en Oren Meyers, ‘localizing collective memory: radio Broadcasts and the Constructions of regional memory’, in: Motti Neiger, Eyal Zandberg en Oren Meyers (red.), on media memory;

(27)

26

Bibliografie

Primaire bronnen

- ‘4 september 1543’, Nieuwe Venlosche Courant (04-09-1934), 7. - ‘7 September 1543’ Nieuwe Venlosche Courant (03-09-1935), 2. -’11 September 1543’, Nieuwe Venlosche courant (16-09-1931), 3. - ’11 September 1543’ Nieuwe Venlosche Courant (09-09-1936), 6.; - ’11 September 1543’ Nieuwe Venlosche Courant (19-09-1934), 6 - ’11 Sept. 1543’, Nieuwe Venlosche courant (09-09-1940), 5. - ‘28 Mei 1556’, Nieuwe Venlosche Courant (18-05-1934), 2.

- ‘600 jaar Venlo, officiele jubileum-viering ten stadhuize‘, Limburgsche Koerier (17-12-1943), 2. - ANWB, ‘Met een auto door Gelre en Gulik’ Limburgs Dagblad (15-01-1975), 31.

- ‘Arnhem in den loop der eeuwen’, Arnhemsche Courant (16-01-1932), 2.

- ‘Arnhem in den loop der eeuwen’, Arnhemsche Courant (07-05-1932), 28.

- Asselberos, W., ‘Het studeervertrek, de hervorming te Harderwijk’ De Tijd (16-08-1931), 4. - ‘Atlas’, Limburgs Dagblad (18-09-1990), 11.

- Brosius, M., ‘Das Schlachtfeld in Holland, Gelderlands kampferfullte geschichte’ Deutsche

Zeitung in den Niederlanden (08-10-1944), 3.

- ‘Burgemeester Thomas van Triest’, Provinviale Geldersche en Nijmeegsche Courant (25-05-1929), 10.

- Daniels, M., ‘De oudste hoofdstad van het Geldersche land’, Delftsche Courant (27-08-1930), 7.

- Daniels, M., ‘Nijmegen; de oudste stad van Nederland’ Onze Toekomst (04-05-1932), 7. - ‘De Willem de Zwijger-herdenking te Velp’ Arnhemsche Courant (29-04-1933), 2. -‘En er geschiedden enige wonderen’ Limburgsch Dagblad (29-04-1987), 29.

(28)

27

- Enthoven, H. E., ‘Prins Willem als jongeling, een goede leerschool’ De Telegraaf (05-01-1933), 9.

- Flament A. J. S., ‘De provincie Limburg een Nederlandsch gewest’ De Tijd (21-12-1918), 1. - ‘Gelderse oorkonden in Duitsland’ Niewsblad van Friesland (24-11-1948), 1.

- ‘Gelre vier eeuwen deel van Nederlanden’ Algemeen Handelsblad (07-09-1943), 1. - Gimberg, J., ‘Kostbare Geldersche charters te München’, Het Vaderland (22-05-1929), 14. - Gimberg, J., ‘Kostbare Geldersche charters te München’, Soerabaiasch-Handelsblad (24-06-1929), 5.

- Heida, Marten, ‘Land van Kleef was op Nederland georiënteerd’ Nederlands Dagblad (14-10-1987), 8.

- ‘herinnering aan vroeger’ De Locomotief (04-12-1948), 2.

- ‘Het oudste Cultuur gewest van Nederland, Loop der geschiedenis’, De Tijd (18-10-1930), 7. - ‘Oost-Nederland toont grote samenhang met Duitsland’, Limburgs dagblad (03-10-1962), 8. - ‘Op verkenning in het land tussen Maas en Rijn’ Nederlands Dagblad (01-07-1976), 6. - Hegener, Michiel, ‘Cartograaf in dienst van de vijand’, NRC handelsblad (10 juni 1993), 7. - ‘Historie van Limburg’, Limburgs Dagblad (19-09-1970), 25.

- ‘Historiedag te Venlo, bezoek van Limburgsch geschied en oudheidkundig genootschap’,

Algemeen Handelsblad (25-09-1940), 2.

- ‘Historische vorming der eenheid’, De Telefraaf (04-11-1942), 3.;

- ‘Historische overleveringen van Nederlandsche plaatsen’ Twentsch dagblad tubantia en

Enschedesche courant (15-04-1929), 10.

- H, ‘Mijn eerste Missie, eenenvijtig jarige Historische herinnering aan de laatste teruggave van Venlo aan Nederland in 1889’, Venloosch Weekblad (13-07-1889), 2.

- H, ‘Mijn eerste Missie, eenenvijtig jarige Historische herinnering aan de laatste teruggave van Venlo aan Nederland in 1889’, Soerabaisch-Handelsblad (16-08-1889), 1.

- Hogerlinden, Van, J. G. A., ‘Het Nieuwe of Herbouwde Provinciehuis’ Arnhemschen Courant (21-06-1924), 11.

- Hogerlinden, Van, J. G. A., ‘Gelderland als Hertogdom’ Arnhemsche Courant (29-07-1939), 10.

- Hogerlinden, Van, J. G. A., ‘De Oranjes in Nederland’ Arnhemschen Courant (01-05-1926), 1. - ‘In de stad van Keizer Karel’, Bredache courant (20-04-1929), 7.

- ‘Johannes van Bruhezen, Bisschop van Groningen’ Nieuwsblad van het Noorden (16-08-1984), 14.

(29)

28 - Jong, De, J. A. C., ‘Een duitsch-Nederlandshc verdrag in de 16e eeuw’ Haagsch Maandblad (15-02-1942), 2.

- ‘Karel van Gelre en zijn tijd’Niewe Apeldoornse Courant (14-04-1949), 3.

- Kremer A. J. C., “Mengelwerk. Hoe Arnhem hoofdstad van Gelderland werd deel II’

Arnhemsche Courant (10-01-1899), 7.

- Kremer A. J. C., “Mengelwerk. Hoe Arnhem hoofdstad van Gelderland werd deel III’

Arnhemsche Courant (31-01-1899), 7.

- ‘Kijkje in Limburg, einde van den Gelderschen oorlog’ Limburger Koerier (21-12-1920), 11. - ‘Kunst en Letteren’ De Tijd (08-03-1893), 2.

- Laack, Op de H, ‘Geschenken der stad voor ’s hertogs keuken huldiging van Hertog Willem II te Venlo’ Nieuwe Venlosche Courant (11-03-1939), 10.

- Latour, P.D.M ,‘Cartograaf’, NRC Handelsblad (24 juni 1993), 6.

- ‘Limburg onder ’t juk der Fransche ‘vrijheid’’ Limburger Koerier (10-04-1930), 10.

- ‘Limburgs eenheid en verscheidenheid’, Limburgs dagblad (03-09-1964), 5. - ‘Limburgensia’ Limburgs Dagblad (25-09-1920), 9.

- ‘Limburgensia’ Limburgs Dagblad (30-04-1921), 9.

- ‘Maria van Hongarije landvoogdes’ Provinciale Noordbrabantsche en ‘shertogenbossche Courant (04-07-1935) 12.

- ‘Middeleeuwse Joden in Middeleeuws Nederland’ Nieuw Israëlitisch Weekblad (21-09-1977), 7. - ‘Namen van straten op de Molenbekel’ Arnhemsche Courant (17-07-1940), 5.

- ‘Nederland’ Venloosch weekblad (25-02-1893), 5. - ‘Nijmegen 700 jaar stad’, De Maasbode (24-08- 1930), 9

- ‘Nijmegen 700 jaar Stad, Nijmegen in de middeleeuwen’, De Tijd (24-08- 1930), 4. - O.Z, ‘Binnenland’ De Maasbode (07-03-1893), 2.

- ‘Rijksarchief bestaat 150 jaar, Vredestraktaat van Munster het kostbaarste stuk’, De Tijd (02-02-1952), 5.

- Schurgers, H. J. H., ‘De historie van Limburg, Gelres verzet tegen de Habsburgse expansie’

Limburgs Dagblad (05-09-1970), 25.

- ‘Stadnieuws, de historiedag te Venlo, excursie van het Limburgs geschied en oudheidkundig genootschap’ Limburgsch Dagblad (19-09-1940), 2.

- ‘Stadnieuws, de historiedag te Venlo, excursie van het Limburgs geschied en oudheidkundig genootschap’ De Maasbode (12-09-1940), 4.

(30)

29

- S. M. ‘Onderwijs, Verbetering in de verhouding Belgie-Nederland door het onderwijs’ De

Tijd (13-04-1929), 4.

- Tijl, W. J., ‘Van Gelre tot Gelderland, een en ander uit de geschiedenis van Gelre’ Nieuwe

Apeldoornsche Courant (12-02-1937), 5.

- ‘Uit Amersfoorts verleden’, Gereformeerd gezinsblad (11-04-1962), 2.

- ‘Uit de vroegere dagen, Karel V in Limburg’ Venlosche Courant (02-12-1911), 9.

- ‘Uit Roermonds verleden, de inhuldiging van Frans II’ Limburger Koerier (09-11-1926), 6. - ‘Uit Sittard’s verleden’, Limburgsch Dagblad (14-03-1933), 5.

- ‘Venlo 600 jaar stad’ Het Nationale Dagblad voor het Nederlandse volk (13-08-1943), 3. - ‘Venlo 600 jaar een stad’ De Nieuwe Koerier (01-09-1943), 1.

- ‘Venlo in tijden van oorlog’ Nieuwe Venlosche Courant (01-09-1943), 2. - Vermaseren, B. A., ‘Het oude Gelre’ De Tijd (08-10-1963), 5.

- ‘Vierhonderd jaar geleden: Vrede van Venlo’ Nieuwe Venlosche Courant (17-09-1943), 1.

Secundaire literatuur

- Alberts, Wiebe J., Geschiedenis van de beide Limburgen, Beknopte geschiedenis van het gebied omvattende de tegenwoordige Nederlandse en Belgische provincies Limburg, seder de vroegste tijden Deel 1 tot 1632 (Assen, 1972).

- Buisman, Frank, Keverling, Verdrag en Tractaat van Venlo (Hilversum, 1993) - Hageman, Maaren, Het kwade exempel van Gelre (Nijmegen, 2005)

- Marita Sturken, Tangled Memories (London, 1997) 7.

- Neiger, Motti, Eyal Zandberg,Oren Meyers, ‘localizing Collective Memory: Radio Broadcast and the Construction of Regional Memory’, in: Oren Meyers en Eyal Zandberg (red.), on

media memory (Hampshire, 2011) 156 – 174.

- Noordzij, Aart, ‘Gelre:Dynastie, land en identiteit in de late middeleeuwen (Hilversum, 2009)

- Pollman, Judith, Herdenken, herinneren, vergeten, het beleg en ontzet van Leiden in de

gouden eeuw (Leiden, 2008) 7.

- Schipper, Hugo, de, ‘de herdenking van de vrede van Munster in 1748 en 1948’, De

zeventiende eeuw 13 (1997) 11 – 36.

(31)

30

- Vella, Stephen, ‘Newspapers’, in: Miriam Dobson en Benjamin Ziemann (red.), reading

primary sources (New York, 2009) 192 – 208.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Meedoen is je eigen verantwoordelijkheid maar zorg dat je voor de OW klaar bent

In die nulmeting kunt u een overzicht maken van de stand van zaken op een aantal terreinen waarvoor de gemeente verantwoordelijkheid draagt, zoals toegankelijkheid van

Om meer inzicht te krijgen in de staat en ontwikkeling van de binnenstad brengt Venlo Partners met ingang van 2021 samen met de gemeente Venlo ieder half jaar een thermometer

Art 9.1 zegt dat de overheid ervoor moet zorgen dat mensen met een handicap zelfstandig kunnen leven en volledig kunnen meedoen.. De overheid moet maatregelen nemen die ervoor

In deze studie wilden we ener zijds nagaan in welke mate de vijf nieuwsframes te - rugkom en in de berichtgeving over het Verdrag van Lissabon, anderzijds wilden we

Sinds 1 januari 2017 is het verplicht om gebouwen, bedrijven en informatie toegankelijk te maken voor personen met een beperking.. In een integraal plan moeten gemeenten

a) The competent authority which has already issued the approval of the vehicle, provides the competent authority where approval of the vehicle is sought with an overview of

Het bevat een brede waaier aan rechten die vaak al in andere mensenrechtenverdra- gen voorkwamen, maar die nu voor het eerst met een specifi eke focus op personen met een