• No results found

Een geschenk van god: een onderzoek naar mensen met een verstandelijke handicap in Namibië.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Een geschenk van god: een onderzoek naar mensen met een verstandelijke handicap in Namibië."

Copied!
115
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

verstandelijke handicap in Namibië

Daniëlle de Jongh

(2)

Een onderzoek naar mensen met een

verstandelijke handicap in Namibië

Doctoraalscriptie Culturele Antropologie

&

Niet-Westerse Sociologie

Universiteit van Amsterdam

Daniëlle de Jongh

(3)
(4)

de taal van de glimlach;

een oogopslag, een teken.

Niet iedereen verstaat die taal

en toch spreek ik zo

mijn diepste gevoelens uit

(5)
(6)

Inhoudsopgave

Voorwoord

···•e••···••&••···

111

Samenvatting ...

o••···"···

V

Summary ••••••••••••••••••••••e••••••••••o•••••••••••••••••••••••••••o••••••••••••••••••••••••••••o•••••••••••••••••••••••••••• VII

Conclusies ••••••••••••••••••••••••ct•••••••••••••••••••••••••••••••o•••••••••••••••o•••••••••••••••••&•••••••oe•••••••••••••••••• IX

Aanbevelingen

···••1111••···"···

XI

lnJeiding ... o••••••••••••••••••••••e•e•••••••••••••o••••••••••••••••o•••••••••••••••••••••• 1

De culturele context van een handicap ... 3

Kennismaking met N amibië ...

o•••···°'···fJ···

5

1. 1 Geografie "" ... " ... ". "" " .. "" ""." "" "."."" "". "." .. " " .. ""."." ... " ... " .. ". "." ". "" 5 1.2 Geschiedenis . "." "" ""." .. " ... " "" ". "".". "". " ... ". ". " .. "".".""" ... ". "." " .. ". 5 1.3 Algemeen .. " .. " ... "" .... " ... "" .. " .. """""""""" .. " .... "." .. " ... " ... "." .... ".". 7 1.4 Bevolking"" ... " .... """" .. "".""""""".""""""."""""""." ... "."."."" .. """." 7 1. 5 Gezondheidszorg."".".".""".""."".""""" ... " .. "" .. ".""."" .. "."""." .. "."." .. " 8 1. 6 Gezondheidsproblemen ... " ... ". "" ... " ... " .... " ... 10 1. 7 Gehandicapten ... "." ... " ... " ... ". 10 1. 7. 1 Voorzieningen" .. " ... " ... " ... 11 1.7.2 Beleid .. "." .. """ .. " ... "".".""""""."."" .... "."."" ... "."" ... "" ... "".".12 1.8 Historisch overzicht: zorg voor (verstandelijk) gehandicapten """" .... ""."" .. 13

1. 9 CBR en mensen met een verstandelijke handicap """" """"" """ """""" """. 14

1.10 Community Based Rehabilitatîon in Tsandi ... 15

Ovambo

···••••••e••···

19

2.1 Ovamboland."" ""." ... ". ""." .. """ " ... """ """" ... "" .. "." "." .. " """" " .. "" .. "" .. 19 2.2 Middelen van bestaan""." .. " .. """" .. """"" .. ".".""""""" ... "."." ... "."".""" .. 19 2.3 Familiestructuren en sociale organisatie ... 22 2.4 Religie."".""""""""":".".""."."." .. " .. ".""""." ... """ .. " ... """." ... "."". 24 2. 5 Onderzoekssetting""" ... """."."" .. "."" .. "" .... ""." .. ""." .. "" .... """" .. " ... "". 26

Introductie van de Informanten en het Leven in Tsandi ...••..•••.•....•.•••....•...•... 31

3. 1 De informanten ... " .. " ... "."." ... ""." .. ".""".""" ... """ "".".".". " ... " "" ".". ". " .. 3 1 3 .2 Dagelijks leven in Tsandi ... 3 7 3. 3 Attitude van ouders en familieleden "".""""""" "."""." """"" """."."."" """ 40

(7)

4.1 Definities van een verstandelijke handicap"""""""""""""""."""""""""""" 45 4.2 Normen en waarden in Tsandi """"" """ "" """""""" """""" """""""""""" 49 4.3 Wat is een verstandelijke handicap in Tsandi? "."."" "."."""""""""""."" """ 50 4. 4 Een toepassing ... " .... " .. """." ... " ... " ... " ... " .... 5 5

Verklaringsmodellen ... &" • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • 59

5.1 Conceptueel kader ... 59

5.2 Verklaringen in Tsandi .. "."""""." "." ... " ... " .. "." ... " .. " ... "" ... " .. 60

5.2.1 Een gift van God ... 61

5.2.2 Hekserij ... ""."."." ... " ... "" .. " ... " ... ""." ... "" ... """ ... 62

5.2.3 Angst voor de bevalling."""" .... ""."."" ... "" ... """""""." ... " 64 5.2.4 Overspel""".""." .... "." ... " .... ""." .. ".""" .. " .... "."""."" .. " .... """" 65 5.3 Bijzonderheden ... "."." .. ".""""""""."."."" ... "." .. ""." .. " ... " .... ""." .. "".""." 66 Thera.piekeuze

···••e••••••••••••e••···

69

6.1 Welke therapiekeuzes zijn in Tsandi aanwezig?""".".".""""""""""""."""." 69 6.2 Behoeften aan hulp." .... """"""""."." .. "."."" .. ".""."""""".""""" .... """" 71 Attitudes Van De Gemeenschap

···••e••••e•

73 7. 1 Attitude en cultuur """." "".". ""."" """. "" ... " "" ... "" .. "." ".". " .. """ .... "" 73 7.2 Vrienden"" ... " ... "."."." .. """""".""."" .. "" ... "."" ... ""." ... """".""."" ... "". 75 7.3 Attitudes van de gemeenschap .. " ... " ... 76

7.3. l Jongeren ... " ... 76

7.3.2 Volwassenen ... " .... " ... " ... 77

7.4 Beïnvloedende factoren ... 79

7.4.1 Levensomstandigheden" .. ".".""." .. "" .. " .. " .. "."""".""""" ... "."". 81 7.4.2 Culturele opvattingen"""""""."""""""""""""""""""""""""". 82 7.4.3 Mate van handicap ... 85

Literatuurlijst ... 87

Verklarende W oordenlij st ...

o••···

91

Afkortingenlijst

···••e••••···

92

Appendix ••e•••e•••••••••••••••••••••••••••e••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••o••••••• 93 Methoden van onderzoek ... 93 Het onderzoek als leer-ervaring"."""."."."."." .. "" .. "."." .. """" .. """"" .. " .. " .. "" 95

(8)

Voorwoord

Gedachten gaan terug naar een speciale tijd: de periode waarin ik onderzoek heb gedaan in Namibië. Het was een bijzondere ervaring door de kennismaking met de manier van leven in Tsandi, door het opbouwen van contacten en vriendschappen. Tuullkie is degene die ik als eerste wil bedanken voor haar grote steun bij mijn onderzoek, vriendschap, warmte en haar vermogen om voor honderd procent achter de keuzes, die zij maakt, te staan. Ook Vicky bedank ik voor haar vriendschap en de leuke tijd die we hadden. De twee families waar ik heb gewoond, bedank ik voor hun enorme gastvrijheid en gezelligheid, waardoor ik mede zo'n enorm fijne tijd heb gehad. De volgende mensen in Namibië ben ik dankbaar voor hun hulp bij mijn onderzoek. Speciaal noem ik alle informanten, die altijd weer bereid waren tijd te steken in gesprekken met mij. Olav Strand van het CBR-project, Christopher Mukumbuta voor zijn hulp bij het opstarten van mijn onderzoek in Tsandi en Mushaija Fulman voor zijn vriendschap. In Nederland wil ik Wouter van Beek bedanken voor zijn begeleiding en interesse. Sjaak van der Geest en Els van Dongen bedank ik voor het meelezen.

De persoon die het belangrijkste is geweest tijdens dit onderzoek is mijn zus Marjolein, die met straatkinderen werkte in Windhoek. Haar bezoeken in Tsandi, onze

telefoongesprekken en het besef dat zij er altijd voor mij was, hebben de moeilijke momenten makkelijker gemaakt. Ook wil ik Björn bedanken voor zijn steun en

kameraadschap. Het was heerlijk, vooral de eerste tijd dat we beiden in Tsandi woonde, om samen met iemand te kunnen "klagen" over alles wat mis ging en te kunnen genieten van alle nieuwe ervaringen. Marjolein, Björn, Aimée, Marian en Mariska, ik denk met veel plezier terug aan onze vriendschap en gezellige momenten samen. Mijn ouders, zussen en vrienden bedankt dat jullie door het schrijven van brieven mij ten alle tijden bleven

steunen. Voor de motivatie en de rode pen bij het schrijven van de scriptie, wil ik Marie-Louise en Martine bedanken. Voor de hulp bij de lay-out bedank ik Richard van der Wal en Monique en Erik Kaper.

Amsterdam, augustus 1997 Daniëlle de Jongh

(9)
(10)

Samenvatting

Percepties en verklaringen zijn belangrijke factoren die de attitude van mensen ten opzichte van verstandelijk gehandicapten bepalen. In dit onderzoek komt, via percepties, verklaringen en attitudes, naar voren wat de positie van de verstandelijk gehandicapte is binnen een plattelandsgemeenschap in het noorden van Namibië; de Omusati-regio (Ovamboland). De resultaten van dit onderzoek zijn verkregen door literatuurstudie, interviews, case-studies en participerende observatie. Het onderzoek is ontstaan in relatie tot het Community Based Rehabilitation project. De CBR-strategie is gericht op het creëren van acceptatie van gehandicapten door de gemeenschap. Een andere doelstelling is participatie van de bevolking in de zorg voor gehandicapten en integratie van de

gehandicapten in het dagelijks leven door het gebruik van lokale middelen. Het project wordt uitgevoerd door het Ministry of Lands, Resettlement and Rehabilitation in samenwerking met "the Norwegian Association of the Disabled".

Om CBR te laten slagen is onder andere kennis nodig van de sociaal-culturele context van verstandelijk gehandicapten, in dit geval in het Tsandi-district. In de probleemstelling van dit onderzoek komt deze sociaal-culturele achtergrond als volgt naar voren: "Het

identificeren hoe de bevolking uit het noorden van Namibië de verschillende niveaus van verstandelijke handicaps ervaren en naar handelen, als mede het inventariseren wat de behoeften aan hulp zijn." De onderzoeksvragen zijn gericht op het beschrijven van de percepties, verklaringen, attitudes en praktijken ten aanzien van mensen met een verstandelijke handicap.

Het gebruikte woord voor "verstandelijk gehandicapt" in Oshiwambo, de lokale taal, is

aakambeli. Ook komt ombolo (mensen die niet kunnen praten) regelmatig voor. Er wordt

een onderscheid gemaakt tussen aakambeli en omupwidhi (patiënten met een psychiatrisch

ziektebeeld), al loopt dit onderscheid niet geheel parallel met de indeling uit

West-Europese samenlevingen. Een aakambeli is iemand die niet voor zichzelf kan zorgen, die

geen verschil weet tussen goed en kwaad en die niet kan werken. Een omupwidhi is

iemand die gevaarlijk is en waar je voor op moet passen. Het meest opvallende kenmerk is dat deze mensen zonder duidelijke reden, vaak aan het rennen zijn. De invulling van het dagelijkse leven van de verstandelijk gehandicapte verschilt per individu. Een aantal gaat naar school, wat vaak moeilijkheden oplevert, maar velen werken over dag mee op het veld en in het huishouden. Het kunnen werken wordt erg belangrijk gevonden door deze

(11)

/

gemeenschap. Bij sommige jongeren met een verstandelijke handicap is verveling aan de orde van de dag, onder andere doordat zij weinig vrienden hebben.

De meest voorkomende verklaringen van de gemeenschap voor een verstandelijke handicap zijn: (naast of in samenspraak met ziekte of een ongeval)

• het is Gods wil;

• er is hekserij in het spel;

• de zwangere vrouw was bang om te bevallen;

• overspel van de moeder.

Een verstandelijke handicap als de wil van God en het aanvaarden van zijn keuzes werd in vele verschillende gevallen genoemd, met name bij ziektes en het signaleren van de

verstandelijke handicap in de vroege jeugdjaren. Hekserij speelt echter maar een beperkte rol, in tegenstelling tot wat/bÎljlct)in de literatuur. Wanneer hekserij wel als verklaring gegeven wordt, speelt

jalrn~ziê:en

rol. Indien een vrouw tijdens haar zwangerschap bang is om te bevallen, dan is er een grote kans dat haar kind verstandelijk gehandicapt zal zijn. Waarschijnlijk is men van mening dat angst directe gevolgen heeft voor het kind, al luidt de verklaring in mijn onderzoek anders: door angst schopt de moeder meer met de benen tijdens het baren, wat beschadiging van het kind tot gevolg heeft. Ook het plegen van overspel door de moeder is een verklaring waarbij de schuld bij de moeder wordt gelegd. Overspel door de vader heeft volgens de inwoners van Tsandi geen verstandelijk

gehandicapt kind tot gevolg.

De attitude van de ouders of andere familie, waar de verstandelijk gehandicapte woont, verschilt van de attitude van de gemeenschap. De attitude van volwassenen verzorgers is namelijk vrijwel altijd positief te noemen. Al er is weinig stimulatie naar de gehandicapte vanuit de volwassenen aanwezig. De houding van broers en zussen is wisselend te noemen. Daarentegen is de reactie van de gemeenschap (kinderen, jongeren en volwasse-nen) naar de verstandelijk gehandicapte en zijn ouders/verzorgers"),~ veelal negatief en wordt gekenmerkt door onbegrip en beschuldiging. Die negativiteit uit men door onaardig gedrag, uitschelden en in sommige gevallen agressie. Factoren die de attitude beïnvloeden, zijn: levensomstandigheden (middelen van bestaan en sociale relaties), culturele

(12)

Summary

Both, perception and explanation are important factors which are influencing the attitude of people towards mentally disabled people. My research was directed towards finding the social position of the mentally disabled in the Omusati-region in the north ofNamibia (Ovamboland), by describing the perceptions, explanations and attitudes of the community members. Data has been collected from literature reviews, interviews, case studies and participant observations. This research is done in collaboration with the Community Based Rehabilitation (CBR) project. The CBR-strategy is focused on encouraging people to

accept disabled persons into their community. It also concentrates on community

participation in the care taking of the disabled and the integration of the disabled in daily life by use oflocal resources. The project carried out by the Ministry of Lands,

Resettlement and Rehabilitation ofNamibia and with the Norwegian Association of the Disabled.

The CBR-project can only succeed if the socio-cultural context of the mentally disabled people in the Tsandi-district is known. The general objective of this research clarifies the socio-cultural context: "To identify how the people ofNorthem Namibia perceive and act towards different grades of mental disability and what the needs for support are." The specific objectives are based on the description of the perceptions, explanations, attitudes and practices regarding mentally disabled people.

The translation for mental disability in the local language, which is Oshiwambo, is

aakambeli. But ombolo (people who cannot talk) is also used. There is a distinction

between aakambeli and omupwidhi (people with psychiatrie problems). The distinction,

however, differs from the West-European classification. An aakambeli is a person who

cannot take care of himself, does not know the difference between good and bad and

cannot work. An omupwidhi is a person who is dangerous and of whom you have to be

aware of. An omupwidhi is recognized by running away without a reason. The activities

of daily life differ with each individual. Some of the people with a mental disability are attending school, which causes problems in most of the cases. However, most ofthem, are working in the field and in the house. Having the possibility to work, is found very important by this community. Some of the younger people have to deal with boredom, due to a lack of friends.

(13)

Most of the explanations of the community towards mental disability are: (beside or together with illness or accidents)

• the will of God;

• witchcraft;

• the pregnant woman was afraid to give birth;

• the mother has committed adultery.

A mental disability seen as the "will of God "and accepting his choices has been said in different interviews, especially in the case of illness and by recognizing the handicap in the early years. Witchcraft plays just a minimal part, in contrast with what I found in the literature. When witchcraft is regarded as the cause, then most of the time jalousy plays a role. If a pregnant woman is afraid of giving birth, it is thought that there will be a great chance that her child will become mentally disabled. The people are probably thinking that fear is affecting the condition of the baby directly. They do however, also believe that a woman who is afraid of giving birth is kicking with her legs while giving birth, which hurts the child. In addition, as with the explanation of adultery, it is the mother who gets the blame. In most of the cases in Tsandi adultery of the father does not cause a mental disability.

There is a difference in attitude between the parents or other family with whom the mentally disabled is living, in comparison with the attitude of community members. The attitudes of the adult caretakers are mostly positive, despite the little stimulation in skills towards the mentally disabled. The attitudes of brothers and sisters is depending on the families. The reaction of the community ( children, teen-agers and adults) towards the mentally disabled is predominantly negative and is characterized by a lack of

understanding and accusing the parents. The negativity is expressed by unkind behaviour, shouting and in some cases aggressiveness. The factors which are influencing the attitudes towards mentally disabled people, are: life circumstances (level of subsistence and social relations), cultural conceptions (religion, cause, knowledge) and grade of disability.

(14)

Conclusies

Voor het CBR-project is het van belang om bij het uitvoeren van de conclusies, rekening te houden met percepties, verklaringen, attitudes en praktijken ten aanzien van mensen met een verstandelijke handicap, omdat het hebben van een verstandelijke handicap een culturele constructie is. De manier waarop een verstandelijke handicap wordt ervaren door de persoon zelf of door zijn omgeving, is per cultuur verschillend en heeft te maken met

normen en waarden die in die cultuur heersen. In de beschrijving van een verstandelijk

gehandicapte komt naar voren dat deze persoon vaak niet voldoet aan deze normen en waarden.

Er is weinig bekend over de situatie van de ernstig en meervoudig verstandelijk

gehandicapten. Verhalen daarover worden vaak niet verteld en opvallend te noemen, is de geringe mate van "voorkomen" van de gehandicapten. De reden van dit geringe

voorkomen of "niet zichtbaar zijn", is onduidelijk.

De invulling van het dagelijks leven van de gehandicapte is afuankelijk van de leeftijd die

zij hebben. Enkel?tgaan naar school, al komt niemand verder dan "grade l ".Degenen die

niet naar school gaan, hebben taken al naar gelang hun leeftijd. Hoe ouder zij zijn des te meer werk zij verrichten. De hoeveelheid werk is ook afhankelijk van het niveau van de handicap en de mate van het zelfstandig kunnen werken.

In een groot aantal van de families waar de verstandelijk gehandicapten wonen, zijn veel mannen naar de stad getrokken. Door deze migratie vallen bestaande zorgsystemen weg, die op een alternatieve manier opgevuld moeten worden. Kinderen worden onder andere daardoor opgevoed door hun grootouders. De gemeenschap wordt de schakel in het

slagen van het CBR-project vanwege dit

uiteeK~allen

van families.

j

Bij de bevolking in Tsandi is weinig kennis aanwezig van bio-medische oorzaken van

verstandelijke handicaps. Een belangrijke taak voor het CBR-project is te laten weten

da:(

er naast de bestaande oorzaken ook bio-medische oorzaken zijn, die een verstandelijk

gehandicapt kind tot gevolg kunnen hebben. In gevallen waarin de verstandelijke handicap

voor of tijdens de geboorte ontstaan is, wordt de handicap pas gesignaleerd in het verloop van de eerste levensjaren, als het kind "behoort" te gaan lopen en praten.

(15)

De opvattingen met betrekking tot de oorzaak van de handicap spelen een rol in de attitude en daaruit voortvloeiend de praktijken ten aanzien van mensen met een verstandelijke handicap. Hekserij of andere bovennatuurlijke oorzaken spelen niet die

voorkomende rol zoals ik verwacht had, na het lezen van literatuur{Barneveld 1996;

Willems 1988; Burck 1989 in: de Beer 1992; Vreede 1993). Terwijl hekserij in het

dagelijks leven een grote rol speelt, wordt dit slechts in één geval genoemd als oorzaak van een verstandelijke handicap. Taboe en de invloed van het christendom hebben te maken met het feit dat hekserij in dit verband moeilijk bespreek baar is. Daarentegen wordt bij psychiatrische ziektes, hekserij wel vaak als oorzaak genoemd. Een

verstandelijke handicap wordt veelal niet gezien wordt als een ziekte, maar als een

gegeven van God. Een verstandelijke handicap{~a9 veelal niet plotseling ontstaat, kan

volgens de inwoners van Tsandi zijn oorzaak niefvinden in hekserij.

De attitude van de ouders of verzorgende familieleden is vrijwel· positief te noemen. Zij verzorgen hun kind, zijn bezorgd en praten op een positieve manier over hen. De mensen met een verstandelijke handicap draaien met bijna alle activiteiten in het dagelijks leven van een familie mee. De gehandicapten worden niet in alle gevallen gestimuleerd in het aanleren van (sociale) vaardigheden door de volwassenen. Deze positieve attitude komt voort uit het geloof dat ieder kind, een geschenk van God is, dus ook iemand met een verstandelijke handicap. Opvallend is dat religie de attitude van de familie beïnvloedt,

/'···

"

terwijl dat niet het geval lijkt te zijn bij de gemeenschap. Vanwege deze positieve situatie binnen het gezin zal CBR zich met name moeten richten op de attitude van de

gemeenschap. Onder het kopje aanbevelingen zal ik enkele activiteiten noemen die het CBR voor dat doel kan ondernemen. De gemeenschap heeft een vrijwel negatieve houding ten opzichte van mensen met een verstandelijke handicap. Leraren hebben weinig kennis over de inhoud van een verstandelijke handicap en weten in vele gevallen niet wat zij met deze kinderen aan moeten op school. Ook hebben zij een overwegend negatieve attitude naar de kinderen toe. Volgens familieleden van verstandelijk gehandicapten hebben gezondheidswerkers van het ziekenhuis weinig kennis over "een verstandelijke handicap." De negatieve attitude van de gemeenschap kan zijn oorsprong hebben in het zien van een verstandelijk gehandicapte als "een straf van God". In deze beredenering worden de ouders in een negatief licht gezet. De moeder krijgt de schuld naar haar toe geschoven door verklaringen van de verstandelijke handicap als "angst voor de bevalling en overspel door de moeder." Het is van belang dat het CBR-project aandacht schenkt aan deze negatieve attitude van de gemeenschap, omdat deze de schakel is binnen CBR, onder andere vanwege het uiteenvallen van families door migratie.

(16)

Aanbevelingen

Voor het CBR-project zijn de volgende aandachtspunten van belang:

• Aandacht voor het beeld van de gemeenschap ten aanzien van mensen met een verstandelijke handicap. De gemeenschap in contact brengen met gehandicapten en het geven van informatie over mensen met een verstandelijke handicap.

• Het betrekken van ouders, familieleden, broers en zussen bij de zorg voor de verstandelijk gehandicapte.

• Stimulatie om de verstandelijk gehandicapten deel te laten nemen aan het openbare leven (Met als doel: verandering attitude van de gemeenschap, meer voldoening in het leven van de gehandicapte, openheid voor de ouders).

• Het inventariseren van percepties en opvattingen omtrent een verstandelijke handicap.

• Het creëren van vertrouwen bij de mensen. De bevolking laten weten dat zij de kennis en ervaring bezitten en dat zij degene zijn die belangrijk zijn in het CBR-project.

Activiteiten CBR kunnen zijn:

• Discussiëren met ziekenhuismedewerkers, traditioneel genezers en de kerk. Daarbij is het inventariseren van de verschillende opvattingen van belang. Deze discussie moet erop gericht zijn dat de verschillende medewerkers kennis krijgen wat ieders rol is binnen de situatie van verstandelijk gehandicapten. En heeft tot doel een zo goed mogelijke levenssituatie voor de mensen met een verstandelijke handicap te creëren. (Betere doorverwijzing, vroegtijdige onderkenning, informatie verschaffen naar familie toe en steun geven aan familie)

• Vanuit het initiatief van ouders, een gezamenlijk open spreekuur voor vragen

organiseren. Individuele begeleiding hebben ouders en familieleden van verstandelijk gehandicapten veelal niet nodig.

• Verstandelijk gehandicapten met ADL- problemen en gedragsmoeilijkheden samen met de ouders trainen en begeleiden. Ouders laten weten dat ze problemen mogen hebben.

Scholen voorlichting geven, niet alleen aan leraren maar ook aan leerlingen. Bijvoorbeeld een projectdag over gehandicapten in het algemeen. Inhoud in

samenwerking met ouders van (verstandelijk) gehandicapten, CBR-medewerkers en leraren laten bepalen.

(17)

• Het stimuleren van de vorming van ouderorganisaties, die opkomen voor de belangen van de verstandelijk gehandicapten.

• Indien er voldoende motivatie is, kan het ontwikkelen van mogelijkheden voor

dagbesteding, met name voor jongeren, een manier zijn om jongeren uit een isolement te halen. Deze dagbesteding zal rekening moeten houden met de

werktijden op het land en de andere activiteiten, waaraan men wordt geacht mee te werken. Beperkte mobiliteit kan een ander probleem zijn. Indien zij zich niet zelfstandig kunnen verplaatsen of wanneer volwassenen aan het werk zijn of naar school en hen niet kunnen brengen. Dagopvang kan het niet aanwezig zijn van instituten in sommige gevallen opvangen. Een andere mogelijkheid is om ouders in de thuissituatie te stimuleren, een dagprogramma met en voor hun kind te bedenken.

Aanvullend onderzoek is nodig naar:

• De situatie van ernstig verstandelijk gehandicapten;

• De opvattingen omtrent de oorzaak. Met name de rol van hekserij en een straf van

God moeten meer uitgediept worden;

De attitude van de gemeenschap en de factoren die deze attitude beïnvloeden (in verband met negativiteit en uiteenvallen "extended family").

(18)

Inleiding

Anna, een verstandelijk gehandicapt meisje van 11 jaar, woont bij haar opa en oma van moeders kant. Zij heeft één jongere zus en twee jongere broers, die bij haar moeder wonen. Huisgenoten in het huishouden van haar grootouders zijn: een oom, twee jonge tantes, een neef en een nicht. Vanaf jonge leeftijd wordt Anna "ombolo" (iemand die niet kan praten) genoemd. Zij noemen Anna niet verstandelijk gehandicapt, maar de problemen die zij heeft met praten, hebben te maken met haar lip. De moeder van Anna, Maria, was ongeveer 19 jaar oud en ongetrouwd toen zij zwanger was van Anna. Maria woonde in die tijd bij haar ouders. De relatie met de vader van Anna is stuk gelopen. Daarna is zij getrouwd en heeft zich met haar man samen gevestigd. Uit dit huwelijk heeft Maria drie kinderen. Anna is altijd bij haar grootouders blijven wonen, op hun verzoek. Het is een meisje dat van gezelligheid houdt, want waar mensen zijn, daar is Anna vaak ook te vinden. Zij heeft in dit huishouden geen leeftijdgenootjes om mee te spelen, wat betekent dat zij veel op zichzelf aangewezen is. Af en toe komt haar jongste broertje een aantal dagen. Anna verandert in die dagen van een bedeesd,

rustig meisje naar een kind dat geen aandacht meer heeft voor volwassenen, aan het spelen en constant aan het lachen is. Anna komt over als een pientere meid Ze begrijpt wat anderen bedoelen en ondanks haar moeilijkheden met praten zorgt ze er wel voor dat de mensen om haar heen haar begrijpen. Ze is leergierig, ook wat betreft het schrijven. (Dagboekfragment, auteur)

Deze casus beschrijft één van de verstandelijk gehandicapten uit de Omusati-regio

(Ovamboland). Vanaf half november 1996 tot en met half maart 1997 heb ik in deze regio, het district Tsandi, onderzoek gedaan voor mijn studie Culturele Antropologie en niet-westerse Sociologie. De casus geeft een eerste beeld van het leven van iemand met een verstandelijke handicap in Afrika en laat enkele opvattingen en problemen zien, die er bij verstandelijk gehandicapten in het Tsandi-district aanwezig zijn. Alle namen van mensen met een verstandelijke handicap zijn fictief om de privacy van een ieder te bewaren.

Vanuit mijn vorige studie, HBO-Verpleegkunde, en mijn ervaring in het werk met

verstandelijk gehandicapten in Hongarije en Nederland heb ik voor dit scriptie-onderwerp gekozen. Al in Hongarije merkte ik dat de opvattingen en attitudes met betrekking tot

(19)

verstandelijk gehandicapten niet in alle samenlevingen parallel lopen. Er zijn namelijk culturele invloeden op deze opvattingen en attitudes.

De keuze voor de Omusati-regio (Tsandi-district) als plaats van onderzoek, werd bepaald door het Community Based Rehabilitation Project (CBR), waarmee mijn onderzoek in relatie staat. CBR is gericht op participatie van de bevolking in de zorg voor verstandelijk gehandicapten en integratie van de gehandicapten in het dagelijks leven, door het gebruik van lokale middelen. Vanwege het hoge percentage van mensen met een handicap in deze regio, besloot men dat in deze regio een "pilot project" zou komen. In aansluiting tot het CBR-project en vanuit mijn eigen interesse ben ik gekomen tot de volgende

probleemstelling:

Het identificeren hoe de bevolking van het noorden van Namibië de verschillende niveaus van verstandelijke handicaps ervaren en naar handelen. Als mede het inventariseren wat de behoeften aan hulp zijn.

Daarbij gebruik ik de volgende vier onderzoeksvragen:

i • Het beschrijven van de inheemse concepten met betrekking tot het hebben van een

verstandelijke handicap in Namibië;

• Het beschrijven van de attitude van ouders, familie en gemeenschap ten opzichte van

mensen met een verstandelijke handicap in Namibië;

• Het identificeren van praktijken ten opzichte van mensen met een verstandelijke

handicap in Namibië;

• Het in kaart brengen van behoeften ten aanzien van hulp van familieleden en

verzorgers aan mensen met een verstandelijke handicap in Namibië.

De eerste twee maanden van mijn onderzoek heb ik in het centrum van Tsandi gewoond. De laatste anderhalve maand ben ik verhuisd naar twee verschillende families met een verstandelijk gehandicapt kind, om meer de nadruk op participerende observatie te kunnen leggen. Dit heeft mij niet alleen een betere toegang tot observaties gegeven, maar gaf mij ook de mogelijkheid om te ervaren wat het leven op het platteland van Namibië inhoudt. Door op deze manier te wonen en te leven met Namibiërs is mijn leeronderzoek een enorm intense en bijzondere ervaring geweest.

Om een antwoord op de onderzoeksvragen te verkrijgen heb ik gebruik gemaakt van verschillende methoden als: literatuurstudie, participerende observatie, interviews en

(20)

case-studies. Deze methoden van onderzoek, alsmede een persoonlijk verslag van leerervaringen, worden in de appendix beschreven.

Na deze inleiding volgt hoofdstuk 1, waarin ik een introductie geef van Namibië, wat betreft geschiedenis, bevolking, gezondheidszorg en het beleid ten aanzien van

gehandicapten. In hoofdstuk 2 ga ik in op de manier van leven, familiestructuren en religie van de Ovambo-bevolking. Ook beschrijf ik de onderzoekssetting. In hoofdstuk 3 volgt een beschrijving van informanten en van het leven in Tsandi. Hoofdstuk 4 gaat over definiëring en percepties van een verstandelijke handicap. De verklaringen voor de oorzaak van een verstandelijke handicap worden in hoofdstuk 5 behandeld. De

therapiekeuze wordt in het korte hoofdstuk 6 behandelt. Vervolgens staan in hoofdstuk 7 attitudes centraal. Eerst zal ik kort ingaan op de invloed van cultuur op een handicap.

De culturele context van een handicap

Dat de sociale, economische en culturele context de situatie bepaalt waarin een

gehandicapte leeft, is terug te vinden in de literatuur. Opvallend daarbij is dat die speci-fieke literatuur met betrekking tot cultuur en handicap voornamelijk gericht is op fysieke handicaps, in tegen stelling tot het hebben van een verstandelijke handicap. Een reden dat deze doelgroep onderbelicht is, heeft naar mijn idee sterk te maken met het feit dat verstandelijk gehandicapten veelal niet in staat zijn om zichzelf te groeperen en

patiëntenorganisaties te vormen. Daardoor missen zij de mogelijkheid om de aandacht op zichzelf te richten en mogelijke knelpunten naar voren te brengen. Een verstandelijke handicap is niet altijd even duidelijk, zoals bij een fysieke handicap vaak wel hetgeval is,,,,

l~ht

maakt het moeilijker

bespreekbaa.f~~

er duidelijkheid over te krijgen. Het kan te

' / ' ,, ·~ '

maken hebben met een taboesfeer en de relatie met het bovennatuurlijke, zoals hekserij.

In ontwikkelingslanden verschillen de factoren die de handicaps veroorzaken met de meer industriële landen. In de ontwikkelingslanden hebben deze handicaps meestal een samen-hang met een slechte gezondheidszorg, slechte hygiënische omstandigheden, een tekort aan schoon drinkwater en ondervoeding, terwijl dat in geïndustrialiseerde landen niet het geval is (Berger et al 1990: 82-84).

De socio-economische situatie van een land beïnvloedt de omstandigheden van de mensen met een verstandelijke handicap. Families die onder de armoede-grens leven bevinden zich in een moeilijke positie. Het is niet altijd mogelijk voor alle kinderen in een familie om de

(21)

periode van slechte economische omstandigheden en veelal een gebrek aan voedsel, te overleven. De keuze om het sterkste kind te laten overleven wordt ouders, zonder daar zelf invloed op uit te kunnen oefenen, soms opgedrongen (E. Helander 1993: 77).

Zoals genoemd, verschillen de concepten van handicaps van cultuur tot cultuur. Een lichamelijk gebrek is maar één van de oorzaken waarom iemand gehandicapt kan worden genoemd. Bij de Kel Tamasheq, in Afrika, wordt bijvoorbeeld anti-sociaal gedrag en lelijk zijn, gezien en ervaren als een handicap. En bij de Maasai, die een nomadisch bestaan leven, wordt een mobiliteitsprobleem gezien als grote handicap (Vreede 1993: 1). Hetzelfde geldt voor mensen met een verstandelijke handicap: afhankelijk van de socio-economische en culturele context wordt iemand geclassificeerd als verstandelijk

gehandicapt. Tenslotte zijn er in elke samenleving verschillende normen en waarden met betrekking tot verwachtingen die men heeft van elkaar. In elke samenleving stelt men andere prioriteiten, bijvoorbeeld individuele mogelijkheden staan voorop in plaats van gemeenschaps- offamilieloyaliteit. Er is geen eenduidig antwoord op de vraag welke eigenschappen van een persoon in een bepaalde cultuur als belangrijk worden gezien. Voor sommige samenlevingen is het lid zijn van een familie of het hebben van kinderen belangrijker dan het hebben van een baan (Whyte en Ingstad 1995).

(22)

HOOFDSTUK 1

Kennismaking met Namibië

1.1 Geografie

Namibië ligt in het zuidwesten van Afrika en deelt zijn grenzen met in het noorden Angola en Zambia, in het oostelijke puntje van de Caprivi strip Zimbabwe, in het oosten Botswana en in het zuiden en zuidoosten Zuid-Afrika. Namibië is globaal verdeeld in drie gebieden: de Namibwoestijn, het Centraal plateau en de Kalahariwoestijn.

1.2 Geschiedenis ' ZAMMIA NAMIBIA ln1tro1t1onal bound•ty Rog1on•l bound•ry C•P•Utc1ly ~

Seat ol Aegmnal Counc!I 9

SOUTH

AFRJCA

Fig.1 Afrika, Namibië (Pendleton 1996: 25)

Op 21 maart 1990 werd Namibië, dat vroeger South West Africa genoemd werd, na een eeuw van koloniale overheersing, onafhankelijk. Namibië was de laatste Afrikaanse

kolonie die onafhankelijk werd. Vanaf 1884 tot aan de eerste wereldoorlog is Namibië een kolonie van Duitsland geweest. Deze periode van Duitse overheersing kenmerkte zich door conflicten en een begin van raciale segregatie. Vanaf 1904 woedde er een oorlog

(23)

tussen de Namibische bevolkingsgroep Herero en de Duitsers, waarbij 75.000 Herero en een grote groep van de Namibische bevolkingsgroep Nama omkwamen (Bayer 1990:

10, 11 ). In 1920 werd het mandaat over Namibië, na in Duitse en even in Britse handen te

zijn geweest, overgedragen aan Zuid-Afrika. Zuid-Afrika behoorde Namibië te begeleiden bij het onafhankelijkheidsproces, wat niet gebeurde. De raciale segregatie werd onder Zuid-Afrika verder doorgevoerd en kreeg zelfs een wettelijke basis (Bayer 1990: 11 ).

In 1964 werd de donkere bevolking van Namibië, onder de Zuid-Afrikaanse

apartheidspolitiek, verdeeld in verschillende etnische homelands. De home/amis, stukken

Namibisch grondgebied, ontstonden toen in de politiek van Namibië, oorspronkelijk door de Odendaal commissie, het begrip "gescheiden ontwikkeling" werd geïntroduceerd. Elk stuk Namibisch grondgebied werd aan één bepaalde bevolkingsgroep toegewezen, zoals Ovamboiand aan de Ovambo. Ovamboîand is de regio waar het onderzoek heeft plaats gevonden en zal in het volgendy hoofdstuk verder uitgewerk'i worden. De bij steden behorende townships werden eveneens naar bevolkingsgroep ingedeeld. Boven ieder huis werd met de eerste letter van de bevolkingsgroep aangeduid tot welke bevolkingsgroep de

bewoner behoorde. De homelands besloegen 40% van het gehele land terwijl 44% van

Namibië voor de blanke inwoners, een minderheidsgroepering, was bestemd. Het overgebleven gebied (16%) bestond voornamelijk uit wildreservaten en mijnen. Door verzet van de SWAPO (South West African People's Organisation) en door internationale druk zijn, in 1989, uiteindelijk de eerste vrije verkiezingen begonnen. Dit werd het begin van de onafhankelijkheid (Bayer 1990: 17-24).

Anno 1997 zijn in Namibië nog altijd de gevolgen van de apartheidspolitiek te voelen en te zien. Katatura, de township bij Windhoek, is nog voornamelijk ingedeeld naar

bevolkingsgroep; er vindt weinig integratie plaats. De witte broden zijn nog steeds duurder dan het bruine brood, doordat tijdens de apartheid het witte brood alleen voor de blanke bevolking bestemd was. Wel mag de donkere bevolking dit witte brood nu kopen. Verder betekent blank zijn in Namibië, nog steeds overwegend: rijk zijn, terwijl een donkere huidskleur over het algemeen verbonden is met armoede. Dit verschil komt ook tot uiting in de bovengenoemde scheve landverdeling tussen blank en zwart, waarbij de blanke minderheidsbevolking nog altijd het grootste gedeelte van Namibië in handen heeft.

(24)

1.3 Algemeen

Namibië is één van de rijkere landen van Afrika met veel grondstoffen. De economie is afhankelijk van de export van diamanten, uranium, koper, lood, kwik en vee. Verder spelen visserij en toerisme een rol. Namibië is voor ongeveer 75% van alle import

afhanke-lijk van Zuid-Afrika (Sparks and Green 1992: 3, 105). Op dit moment is Namibië een

democratie met een meerpartijenstelsel. De zogenoemde "bill of rights" garandeert

individuele vrijheden, zonder discriminatie, op basis van ras, religie of gender. De SWAPO regeert het land, maar van iedere bevolkingsgroep is een afgezant in het kabinet aanwezig, met de bedoeling zoveel mogelijk samen te werken in de sfeer van verzoening (Sparks and

Green 1992: 3,4).

1.4 Bevolking

Namibië is één van de dunst bevolkte landen in Afrika. Het is een land met een

oppervlak-te van 824.268 km2 en een bevolking die in 1996 geschat werd op 1,6 miljoen (Namibia

Trade Directory 1996/1997: 5). De bevolking van Namibië is geconcentreerd in het noorden (60%) terwijl het zuiden het dunst bevolkt is (7%).

Zover bekend zijn de oudste inwoners van Namibië de San, beter bekend als de bosjes-mannen. Ze woonden in een uitgestrekt gebied, van de Atlantische kust tot in oostelijk

, , / ' ,

Transvaal in Zuid-Afrika. De San was een nomadisch volk dat leefde van de jacht en het verzamelen van wilde vruchten en planten. De komst van andere volken verdrong hen uit de regenrijke gebieden naar de Kalahari- en de Namibwoestijn (Bayer 1990: 8).

Tussen de negende en de veertiende eeuw kwam een aantal herdersvolken, zoals de Herero, Ovambo, Kavango en de Tswana, vanuit noordelijke en oostelijke gebieden van Afrika naar Namibië toe. Later kwamen vanuit het zuiden en zuidoosten de Nama en de Damara. De laatste bevolkingsgroep, die zich voor de komst van de Europeanen in

Namibië vestigde, waren de Bastaards. De Bastaards zijn nakomelingen van blanke Boeren uit de kaap-kolonie van Zuid-Afrika en Nama-vrouwen, die zich hebben gevestigd in het Rehoboth-gebied (Bayer 1990: 8).

De Ovambo zijn cultureel gezien nauw verwant aan de matrilineaire landbouwers van Centraal Afrika. Zij migreerden in kleine groepen in een westelijke en later zuid-westelijke richting, totdat zij de Kavango rivier bereikten. Eerst vestigden zij zich centraal bij elkaar, maar na onenigheid en conflicten ging het herdersvolk uit elkaar en ontstonden er

(25)

onafhankelijke stammen; elke met zijn eigen territorium en politieke structuur. Keesing ( 1981: 520) geeft de volgende definitie van een stam, waarbij hij de kanttekening plaatst dat met stam niet "primitief' in de negatieve zin van het woord bedoeld wordt, maar dat het gaat om een samenleving, die relatief simpele technologieën en ontwikkelingen kent: "A tribe is a small-scale society characterized by a distinctive language and culture with a politica! identity but not central, hierarchical institutions." De Ovambo stammen vestigden zich ten noorden van de Etosha Pan. Tegenwoordig bevinden zich in Namibië acht

Ovambo-stammen: Kwanyama, Ndonga, Kwambi, Ngandjera, Mbalantu, Kwaluudhi, Eunda en Nkolonkadhi. De twee laatst genoemde stammen bevinden zich in hetzelfde gebied en hebben een gemeenschappelijke politieke en administratieve structuur (Malan 1980: 75-78). UUKOLONKADHI and EU NOA LJ Okahao Engela [J Eenhana UUKWAMBI [J Oshigambo ~ [] Onandjokwe QUoniipa Ondangwa UUKWANYAfYIA ONDONGA

Fig.2 Subtribes van de Ovambo (Hiltunen 1986: 162)

1.5 Gezondheidszorg

Nkongo []

Voor de onafhankelijkheid van Namibië was de gezondheidszorg gebaseerd op raciale .· ' lijnen en bestond deze voornamelijk uit curatieve zorg die geconcentreerd was in de stedelijke centra. Dit had grote ongelijkheid tot gevolg. Kort na de onafhankelijkheid zijn er veranderingen gekomen in alle sectoren van de gezondheidszorg. De regering van Namibië heeft verklaard zorg te dragen voor de gelijke verspreiding van de mogelijkheden tot zorg, met name voor de sociaal en/of economisch benadeelde klasse (Ministry of Health and Social Services (MHSS) 1992: 3,4). Dit komt tot uiting in de regeling dat voor elke persoon de behandeling in het ziekenhuis zes Namibische dollar (ongeveer twee gulden en vijftig cent) kost. Onder een behandeling worden alle onderzoeken, gesprekken met artsen en de verstrekking van medicijnen verstaan.

(26)

De doelstelling van gelijke verspreiding komt tot uiting, in het Primary Health Care (PHC) systeem, dat de basis van de gezondheidszorg in Namibië vormt. PHC is een systeem van gezondheidszorg dat zich bezig houdt met preventie en zich richt op de gemeenschap. Het doel van PHC is de gezondheidszorg toegankelijk te maken voor de gehele bevolking.

PHC is in het district Tsandi als volgt opgebouwd; drie gediplomeerde verpleegkundigen, één verpleegkundig assistent, drie geregistreerde verpleegsters, vier algemene gezondheid assistenten en 150 vrijwillige gezondheidswerkers (Community Health Workers: CHW). De algemene gezondheidswerkers en de CHW wonen in de dorpen. In elk dorp van het district Tsandi woont tenminste één persoon met één van beide functies. De taken die zij hebben, zijn vooral gebaseerd op scholing, advies met betrekking tot hygiëne, eerste hulp, controle van de kinderen (groeikaart bijhouden, identificeren van ondervoeding) en doorverwijzing naar het ziekenhuis. De CHW zijn geselecteerd door het

"gezond-heidscomité" van het dorp waarin zij wonen. De inhoud van de training wordt besproken met de gemeenschap, de koning en de headman. Qua gezondheidszorgvoorzieningen is het district Tsandi als volgt opgebouwd:

1 District ziekenhuis (in Tsandi):

• bestaande uit 60 bedden;

• dokters en een psychiater zijn aanwezig.

1 Gezondheidscentrum (in Onesi):

• bestaande uit 20 bedden;

• de arts komt één keer per week, bij problemen worden patiënten doorverwezen naar

het district- ziekenhuis. 5 Klinieken:

• bedden zijn niet aanwezig, alleen lopende patiënten worden behandeld;

• de voornaamste taken zijn: het verstrekken van medicijnen, het geven van informatie

en adviezen en doorverwijzen naar gezondheidscentra of ziekenhuis.

Primary Health Care heeft mede een functie in de zorg voor gehandicapten. Omdat de CHW tussen de mensen wonen, kunnen problemen bij mensen met een handicap eerder gesignaleerd worden en ouders of familie ontvangen sneller steun omdat zij voor het eerste advies bij deze gezondheidswerkers terecht kunnen. Deze stap is vaak minder groot dan naar het ziekenhuis gaan. Ook spelen verpleegkundigen en CHW een rol in het adviseren van ouders en familie; hoe om te gaan met de handicap en de gezondheidsproblemen die daar bij kunnen komen kijken. In 1995 zijn de CHW in Tsandi getraind op het identificeren van handicaps bij kinderen onder de vijf jaar. Na identificatie nemen zij contact op met het

(27)

ziekenhuis, waarna de revalidatie-deskundige contact opneemt met de ouders of familie.

1.6 Gezondheidsproblemen

De voornaamste doodsoorzaak in Namibië is diarree; gevolgd door ondervoeding, acute luchtweginfecties (longontsteking) en malaria. De belangrijkste doodsoorzaken onder de pasgeborenen zijn een te laag geboortegewicht en complicaties tijdens de geboorte (MHSS 1992). Lobstein (1984: 148) benadrukt dat alle gezondheidsproblemen direct verbonden zijn met armoede. Ook spelen de klimatologische en natuurlijke

omstandigheden een rol bij gezondheidsproblemen. In het droge zuiden van Namibië zijn bijvoorbeeld ziektes aan de luchtwegen als bronchitis en tuberculose een veel

voorkomende doodsoorzaak. In de nattere, noordelijke regio's van de Ovambo en

Kavango komen tropische ziektes als bilharzia en malaria veel voor. Veel (infectie)ziektes zijn te voorkomen en staan in relatie tot een inadequaat systeem van gezondheidszorg, slechte behuizing, te dichte bevolking, slechte voeding en alcoholisme (NEPRU 2, 1996: 3).

1. 7 Gehandicapten

Uit de Nationale volkstelling van 1991 in Namibië, is gebleken dat uit een totale bevolkingsgroep van 1,4 miljoen, 43.853 (=3%) mensen gehandicapt zijn. Van deze gehandicapten is 16,8% verstandelijk gehandicapt. In andere ontwikkelingslanden is het aantal gehandicapten twee keer zo hoog. Het ministerie geeft voor het lage aantal

verstandelijk gehandicapten in Namibië als argument dat een grote groep, waarschijnlijk de mensen met een verstandelijke handicap, over het hoofd is gezien (Ministry of Lands, Resettlement and Rehabilitation (MLRR), project document 1995: 2).

De voornaamste oorzaken van de verschillende handicaps moeten vooral gezien worden in relatie tot de matige gezondheidszorg en de minimale leefsituaties van het grootste ge-deelte van de Namibische bevolking. Het sterftecijfer van kinderen onder de vijf jaar lag in

1991 op ongeveer 83 kinderen per 1000 levend geborenen, wat minder is dan in het jaar 1980. De meest voorkomende ziektes (malaria, diarree, ondervoeding en luchtweg infecties) en de vele zwangerschappen van de moeder beïnvloeden het hoge

gezondheidsrisco voor moeder en kind. Veel van deze gezondheidsproblemen kunnen een handicap tot gevolg hebben (MLRR 1995: 9).

(28)

1. 7.1 Voorzieningen

Namibië heeft de volgende voorzieningen, gericht op mensen met een verstandelijke handicap: twee scholen voor speciaal onderwijs, een trainingscentrum, een residentiële instelling en een patiëntenorganisatie/dagopvang.

De Möresonschool, één van de twee speciale scholen in Windhoek, bestaat sinds 1976 en is sinds 1990 een regeringsschool. De leerlingen zijn afkomstig uit heel Namibië; slechts voor zeventien personen, van de zestig in totaal, is plaats in een hostel. Dit centrum is voornamelijk gericht op kinderen met ernstige leermoeilijkheden en op meervoudig gehandicapte kinderen.

De andere school, de Dagbreekschool, in Windhoek is in 1970 gestart als een dagverblijf voor zeven kinderen, dat na verloop van tijd veranderde in een speciale school voor kinderen met leermoeilijkheden. Vóór de onafhankelijkheid was deze school alleen

bestemd voor blanke leerlingen. Dit is nu veranderd, maar het merendeel van de leerlingen is nog altijd blank. In tegenstelling tot de leerlingen van de Möresonschool, die nog voor een groot gedeelte donker zijn. Ook de Dagbreekschool heeft een hostel, waar plaats is voor negendertig leerlingen (MLRR 1995: 60).

In het noorden van Namibië bevindt zich het "Engela Training Centrum". Dit centrum is in

1969 door een Lutherse kerk, de ELCIN kerk, opgezet met als doel het trainen van visueel gehandicapten. In 1990 is het centrum verdeeld in drie departementen, waarbij het derde departement zich bezighoudt met verstandelijk gehandicapten. Dit departement houdt zich vooral bezig met het adviseren en ondersteunen van familieleden van verstandelijk gehandicapten met betrekking tot activiteiten in het dagelijks leven, zoals wassen, aankleden en eten (MLRR 1995: 111).

De enige residentiële instelling voor mensen met een verstandelijke handicap is het "Jürgen Wahn Centrum" in Windhoek. Dit centrum had oorspronkelijk plaats voor 14 kinderen en 20 volwassenen, terwijl dat in 1996 nog maar 23 plaatsen waren. Naar mijn idee is dit minimaal voor het aantal verstandelijk gehandicapten dat in Namibië aanwezig is. Op dit moment is de selectie erg streng en worden alleen personen opgenomen waar geen mantel-zorg van ouders, familie of vrienden aanwezig is of in situaties waarin de mantelmantel-zorg niet in staat is om hulp te bieden. De toekomst van dit centrum zal liggen in een CBR-gerichte benadering, waarbij de functie als residentiële instelling zal komen te vervallen (MLRR

(29)

op ingaan bij de aanbevelingen.

Er is één patiëntenorganisatie, CHAIN, die zich bezighoudt met belangenbehartiging en dagopvang van verstandelijk gehandicapte kinderen. Deze organisatie heeft twee

vestigingen: één in Swakopmund en één in Windhoek.

Zoals blijkt uit dit overzicht is het aantal instellingen, scholen en trainingscentra voor mensen met een handicap in Namibië schaars. Voorzieningen zijn alleen beschikbaar in met name Windhoek. Het grootste gedeelte van de gehandicapten, woonachtig in het noorden van het land, heeft weinig tot geen toegang tot voorzieningen (Shiweda in MLRR 1992: 2).

1. 7.2 Beleid

Twee jaar na de onafhankelijkheid benoemde de president van Namibië, Sam Nujoma, het

jaar 1992 als "het jaar van de mensen met een handicap". Sinds dat jaar is via wetgeving,

integratie, workshops en projecten, de nadruk op gehandicapten komen te liggen (MLRR 1995). Een reden voor deze aandacht is waarschijnlijk het grote aantal oorlogsslachtoffers, dat alle mensen met een handicap meer in de aandacht plaatst. Namibië heeft op papier de meest democratische grondwet van Afrika, wat in de praktijk bijvoorbeeld tot uiting komt in de aandacht voor minderheidsgroepen, waar gehandicapten er één van zijn. Namibië is ook een vrij rijke staat, wat betekent dat zij in principe over het geld en de middelen beschikt om een beleid op te stellen voor mensen met een handicap.

In een paper van het ministerie van "Lands, Resettlement and Rehabilitation" (MLRR 1993) wordt gesteld dat in Namibië mensen met een handicap al vele jaren gediscrimineerd worden. Het is nu de verantwoordelijkheid van het ministerie om een concept te

ontwikkelen van nationale wetgeving met betrekking tot handicaps om de rechten van de gehandicapten te beschermen.

Het ministerie moet het mogelijk maken dat mensen met een handicap zich economisch, sociaal en zelfstandig kunnen ontwikkelen en op deze manier hun status en onafhanke-lijkheid kunnen vergroten. Deze taken moeten gerealiseerd worden door integratie binnen de gemeenschap te stimuleren door bijvoorbeeld trainingscentra. Deze trainingscentra zorgen ervoor dat mensen met een handicap ook kansen op de arbeidsmarkt hebben. De gehandicapten worden onder andere gestimuleerd om zelfhulp groepen op te richten met het doel werkgelegenheid en inkomens-verwervende activiteiten te creëren. Ook is het de

(30)

verantwoordelijkheid van het ministerie om, na een zorgvuldige analyse, door middel van studieprojecten en workshops een overkoepelend rehabilitatiebeleid samen te stellen.

Aangezien in Namibië vele duizenden mensen met een handicap wonen, waarvan slechts 2 tot 3% revalidatie ontvangt, is het concept van Community Based Rehabilitation effectief, doordat deze manier van zorgverlening een groter aantal mensen met een handicap kan bereiken. Eerst zal in het volgende historisch overzicht besproken worden wat Community Based Rehabilitation inhoudt, alvorens wordt ingegaan op de situatie in Tsandi.

1.8 Historisch overzicht: zorg voor (verstandelijk) gehandicapten

Geïnstitutionaliseerde zorg was het eerste type zorg voor verstandelijk gehandicapten dat bestond in de ontwikkelingslanden. Deze instellingen waren handicap-gericht. Gebmikelijk werden deze instellingen in het koloniale tijdperk opgezet door religieuze of liefdadige organisaties. Het kwam voor dat in deze gespecialiseerde instituten alleen de minimale zorg werd verleend en mensen opgesloten werden. Vooral instituten voor geestelijke ziektes waren toen niet meer dan plaatsen waar mensen werden opgeborgen die gevaarlijk werden bevonden of waarvan de familie de zorg voor hen niet aankon. Een gevolg van deze institutiegerichte zorg en training, was en is nog steeds de kans op isolatie van het "normale" sociale leven, wat moeilijkheden kan opleveren als men weer in de

gemeenschap terug komt (Whyte en Ingstad 1995: 21,22).

In Tanzania zag Whyte (1995: 14) dat mensen met een geestelijke ziekte, verstandelijke

handicap of epilepsie vrijwel altijd verzorgd worden door hun familie. Het zorgdragen voor een kind is een familie- en niet een gemeenschapsverantwoordelijkheid. Omdat

families vrij groot waren, kon de zorg gedeeld worden, alhoewel tegenwoordig volgens

Whyte arbeidsmigratie en armoede de familiesituatie vervormt. Arbeidsmigratie haalt vaak de gezonde en jonge leden van de familie weg en laat de ouderen en jongsten over, wat

gevolgen heeft voor de

subsistence economy.

De productie van de landbouw, wat in rurale

gebieden vaak de belangrijkste vorm van voedsel voorziening is, komt op de schouders van de minst "productieve" familieleden te liggen.

De Community Based Rehabilitation strategie (CBR) is een alternatief voor de geïnstitutionaliseerde zorg. Deze strategie, nu de meest toegepaste in vele

ontwikkelingslanden, wordt sinds 1985 gestimuleerd door de World Health Organisation (WHO). Het is een poging om een systeem te creëren waarin de geleverde zorg verbeterd

(31)

wordt. Het doel daarbij is de gehele bevolking te bereiken, gelijke rechten te handhaven en de rechten van de gehandicapte mens te promoten en te beschermen (Helander 1993: 5). Dit ideologische systeem van zorg voor mensen met een handicap is gebaseerd op de structuur van Primary Health Care, wat ook een gemeenschapsgerichte benadering van zorg verlenen is. Bovengenoemd doel wil men bereiken door middel van zo min mogelijk kosten, simpele technieken, het gebruik van lokale bronnen en participatie van de

gemeenschap. Revalidatie-hulpmiddelen zouden gemaakt moeten worden van lokale materialen, en familieleden zouden ondersteuning moeten bieden in de dagelijkse activiteiten. Daarbij moeten scholen, werkplaatsen en de sociale omgeving gestimuleerd worden om de gehandicapte op gelijke basis met de gemeenschap te behandelen.

Community Based Rehabilitation heeft als ideaal dat zij ingevoerd wordt in bestaande structuren, met de gemeenschap als basis (Whyte en Ingstad 1995: 23). CBR is mede een strategie om mensen te stimuleren gehandicapten in de gemeenschap te accepteren. Deze acceptatie kan alleen tot stand komen als hulpverleners, gehandicapten, familie en

vrijwilligers uit de gemeenschap hun handen in één slaan. Zij kunnen een "community team" vormen om ervoor te zorgen dat mensen met een handicap gelijke kansen hebben als ieder ander (Miles 1994: 4).

1.9 CBR en mensen met een verstandelijke handicap

Mil es ( 1992: 1) stelt, net als vele anderen, dat mensen met een verstandelijke handicap in CBR-projecten onderbelicht worden. Wat betreft verstandelijk gehandicapten is er weinig bestudeerd, gerapporteerd, herzien en afgerond.

In revalidatie-programma's ligt de nadruk vooral op mensen met een motorische en sensorische problematiek. Mensen met een verstandelijke handicap zijn veelal maar een klein gedeelte van de onderzoekspopulatie als onderzoek gedaan wordt in ontwik-kelingslanden. De omvang van de verstandelijk gehandicapten wordt vaak onderschat vanwege culturele en sociale factoren. Een groot aantal verstandelijk gehandicapten is namelijk geïntegreerd in hun families en de gemeenschap (Helander 1993: 101).

Miles (1992: 1,2) benadrukt hoe belangrijk het is om bij de definiëring van problemen en attitudes stil te staan bij de lokale betekenis van een verstandelijke gehandicapt. Nauwe samenwerking met de mensen om wie het gaat, is juist van belang wanneer het gaat om verstandelijk gehandicapten, in vergelijking tot andere gehandicapten. Bij een

(32)

verstandelijke handicap gaat het namelijk om een concept en een constructie die vooral een sociaal fenomeen is. Ideeën over het menselijk lichaam, het lichamelijk functioneren en hoe een lichaamsfunctie gecorrigeerd moet worden als het niet werkt, zijn in tegenstelling tot ideeën over verstandelijk gehandicapten, bijna over de hele wereld gelijk. De

ontwikkeling en het functioneren van het verstand, de psyche en de communi-catiemogelijkheden zijn volgens Miles veel complexer en cultuur-specifiek dan het lichamelijk functioneren.

Het eindresultaat van het CBR-project zou, volgens Miles, moeten zijn dat families en de gemeenschap de mogelijkheid hebben om adequate beslissingen te nemen op basis van begrijpbare keuzes, resultaten en beschikbare bronnen en niet hulpeloos (hoeven te) wachten op de oplossingen van een externe medewerker. "Pilot Studies" hebben laten zien dat er veel gedaan kan worden bij mensen thuis, door getrainde vrijwilligers of in

combinatie met instellingen.

1.10 Community Based Rehabilitation in Tsandi

Het Community Based Rehabilitation beleid van Namibië staat niet op zichzelf maar past binnen het Afrikaanse beleid ten aan zien van verstandelijk gehandicapten. CBR in

Namibië is gericht op de thuissituatie, waar de activiteiten plaatsvinden. De leden van het huishouden, de familie, de gemeenschap en de vrienden zijn betrokken bij de zorgverlening en training van de gehandicapte mensen (MLRR 1993).

Dit CBR-project in Namibië heeft tot doel de situatie van kinderen, jeugd en volwassenen met een handicap in Noord Namibië te verbeteren en de participatie in de lokale

gemeenschap te vergroten, wat betreft scholing, arbeid, economische en sociale mogelijkheden. Als mede het vergroten van de toegang tot Primary Health Care,

gespecialiseerde revalidatiezorg en basisscholing (primary education), om op deze wijze de kwaliteit van leven voor de gehele bevolking te verbeteren en gelijke kansen voor alle Namibiërs te creëren.

Het CBR-project bevond zich tijdens mijn verblijf in Tsandi, van december 1996 tot en met maart 1997, in de beginfase op een uitvoerende niveau. Dit betekende dat de drie medewerkers vooral bezig waren met voorbereidingen van het project, opzetten van een kantoor en het in kaart brengen van het gebied Tsandi op het terrein van gezondheidszorg,

(33)

gesprekken met de patiëntenorganisaties van lichamelijk gehandicapten. De eerste publieke activiteiten van het CBR waren een introductie door de pastoor in de kerk; het doen van mededelingen op zondag in de kerk en een eerste dorpsbijeenkomst. Deze ontmoeting had met name tot doel de mensen te informeren over CBR, waarom dat juist in Tsandi begint en voor wie het bedoeld is.

Toch moet er wel een kritische kanttekening gemaakt worden bij het CBR-project in Namibië. Doordat het project al sinds 1994 op beleidsniveau bezig is, wordt het bereiken van het laagste niveau, de gemeenschap, bemoeilijkt. De samenwerking tussen

beleidsmedewerkers en de gemeenschap is van groot belang, tenslotte zijn de

sleutelwoorden van CBR "gemeenschapsparticipatie", "integratie" en "het stimuleren van lokale initiatieven". Dat deze samenwerking door de beleidsmatige start problemen kan ondervinden, is nu al te merken. Vomzieningen (geld, auto, kantoor) zijn nog niet aanwezig, wat betekent dat lokale medewerkers, ondanks al hun enthousiasme en motivatie, niet kunnen beginnen. Ook blijft de vraag aanwezig in hoeverre de ideeën en behoeften van de gemeenschap, waar het tenslotte om draait, zullen aansluiten bij die van het project. Een ander probleem kan ontstaan door de passiviteit van de gemeenschap. Er zijn namelijk weinig lokale initiatieven te bemerken, dit komt onder andere door het verleden van apartheid. Het is de vraag of het CBR-project genoeg draagvlak zal

ondervinden in de gemeenschap. Omdat men de nadruk legt op lichamelijk gehandicapten komt de vraag op wat het CBR-project zal gaan betekenen voor de verstandelijk

gehandicapten. Tenslotte zegt Helander en ook het ministerie van Namibië, dat het mogelijk is dat mensen met een verstandelijke handicap geïntegreerd zijn in de

samenleving, waardoor zij niet of nauwelijks opvallen. Benieuwd ben ik hoe het beleid ten opzichte van instituten voor verstandelijk gehandicapten zal zijn. Ik denk dat in vrijwel geen enkel land het mogelijk is om alle verstandelijk gehandicapten in de thuissituatie te laten opgroeien. Er blijven altijd situaties, waarin het beter is dat de gehandicapte in een instituut opgroeit. Bijvoorbeeld in situaties, waar vanwege de zwaarte van de handicap, ouders en familie niet instaat zijn om zorg te dragen voor deze persoon. Maar ook waar familie-omstandigheden en de sociale situatie het onmogelijk maken dat de verstandelijk gehandicapte thuis opgroeit.

(34)
(35)
(36)

HOOFDSTUK 2

Ovambo

2.1 Ovamboland

Ovamboland is de oude naam voor de regio waar de Ovambo bevolking woont. Na de onafhankelijkheid is Ovamboland opgedeeld in de Omusati, Oshana, Oshikoto en

Ohangwena regio. Meer dan 40% van de totale bevolking van Namibië woont in deze vier regio's. De Omusati-regio ligt in het noorden van Namibië en grenst aan Angola (Hiltunen 1993: 16). Het gebied is vlak en uitgestrekt. Er is enorme ontbossing, alleen het aantal palmbomen is nog vrij groot. Deze ontbossing is het gevolg van het vele houtverbruik voor de traditionele hutten, omheining van het huis, de omheining van de verblijfplaats van het vee en voor het koken op houtsvuur. Opvallend voor de Omusati-regio zijn de

oshanas, "waterreservoirs" of kuilen die in het regenseizoen vollopen met water. De vis in de oshanas vormt in het regenseizoen een deel van het voedsel voor de inwoners van deze regio (Malan 1980: 76, 77).

2.2 Middelen van bestaan

Bij de Ovambo speelt veehouderij en de landbouw een grote rol. Van oudsher zijn zij vooral pastoralisten (Tapscott 1990: 3).

In alle huishoudens waar ik in Uukwaluudhi geweest ben, werkte men op het veld Dit veld voorzag de mensen voor het grootste gedeelte in voedsel. Een andere

bezigheid was het houden van vee, veelal geiten en soms koeien of schapen. De veehouderij is vooral een taak van de mannelijke familieleden met ondersteuning van de kinderen. De vrouw heeft haar taken voornamelijk in de landbouw en in het huishouden, zoals het wassen van kleding en het halen van water. Kinderen beginnen al op 1 à 2 jarige leeftijd met het helpen van de ouders. Ouders stimuleren hun kinderen hierin vanuit het idee dat als kinderen het op oudere leeftijd aan zouden leren, dat moeilijker zou zijn en meer tijd zou kosten. Net als bij de volwassenen zijn de taken tussen de jongens en meisjes vrijwel geheel gescheiden. De belangrijkste taken van het mei~e zijn schoffelen, mee/stampen, water halen en koken. De taken van de jongens zijn ploegen, veehoeden en verzamelen van brandhout. (Dagboekfragment, auteur)

(37)
(38)

Gegevens uit 1995 van de Omusati-regio laten zien dat 80,5% van het aantal huishoudens in Tsandi gericht is op visserij en landbouw. Dit is het hoogste percentage van de

Omusati-regio. Het houden van vee is vaak niet bedoeld voor de slacht of voor de

verkoop maar heeft te maken met een status die hieraan ontleend wordt (Malan 1980: 86). Naast een traditie, geldt het houden van vee als een verzekering van voedsel in de droge periodes. Het vee overleeft de droogte beter dan de gewassen. De geiten, enkele schapen en varkens dienen in die droge periode dan ook als voedselvoorziening. De ezels die men heeft, gebruikt men voor hulp in de landbouw of als vervoer; het vlees wordt meestal niet gegeten (MLRR, project document 1995: 24-25).

Het belangrijkste gewas dat men verbouwt, is mahangu. Het is gierst, een graan waar men, na een droogperiode en het stampen, de basismaaltijd oshifima van maakt, alsmede,

oshikundu, de traditionele drank zonder alcohol. Andere belangrijke gewassen zijn maïs, sorghum, bonen, kool en meloen. Naast de producten van de landbouw en vlees eet men vis en wilde vruchten (marulas, jakhalsbessen en vruchten van de baobab boom).

Binnen elk huishouden is er vaak minstens één persoon die een baan heeft en zorgt voor het geldelijk inkomen. Hiermee wordt het schoolgeld van de jongere kinderen, kleding, onkosten voor de landbouw en eventueel aanvullend voedsel betaald. De

bestaanseconomie kan niet iedereen in Ovamboland van voedsel voorzien, wat tot gevolg heeft dat vele jongeren werk zoeken in plaatsen ver buiten hun oorspronkelijke

woongebied (Mal.an 1980: 86).

De families zien er anders uit dan ik in Nederland gewend ben; er zijn weinig mannen tussen de 25 en 40 jaar aanwezig. Ik kan merken dat grootouders een grote verantwoordelijkheid hebben, nu de kleinkinderen bij hen wonen. Zij zien er moe en oud uit. Maar niet alleen omdat de ouders in de stad werken, wonen de kinderen bij hun grootouders. Jonge, ongehuwde moeders brengen hun kind(eren) ook vaak bij de grootouders zodat zij hun school kunnen afmaken. Een ander regelmatig voorkomend verschijnsel is dat ouders uit ongeïnteresseerdheid en uit gemakzucht hun kinderen bij de grootouders laten opgroeien. (Dagboekfragment, auteur)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Uit de omschrijving hiervan in het decreet (Dehaene et al., 2007) leiden we af dat opvoedingsondersteuning zich niet enkel richt tot de biologische ouders, maar

Roos houdt van Raas, net als ik, maar ze heeft het hier op het Langton Lyceum ook naar haar zin.. We zijn pas aan het schooljaar begonnen, maar ze heeft nu al een heel grote

Thiä question has been narrowed down to the application of freedom restrictions in relationship to the client's right to good care and the health care provider's right to good

Dit houdt in organisatorische en zorginhoudelijke richtlijnen voor een basispakket van specifieke zorg aan mensen met een autismespectrumstoornis en een verstandelijke handicap

Op welke wijze wordt door vijf verschillende organisaties vormgegeven aan de specifieke zorg voor mensen met een autismespectrumstoornis.. Aan welke organisatorische en

Hoe kinderen en jongeren met en over elkaar leren spreken, hoe ze met verschillende meningen en inzichten leren omgaan, hoe ze elkaars religieuze en culturele achtergronden

Als wij in Jezus’ geest verder leven, in zijn spoor verder gaan, in elk mens iets goeds proberen te zien, goed doen waar we kunnen,… soms onszelf overtreffen in het goede, dan voelen

Door meer waterdamp zou de broeikaswerking van de atmosfeer zelfs nog kunnen worden versterkt, hoewel dat niet onmiddellijk hoeft te gebeuren; het zal zo’n 10 tot 20 jaar duren