Oefenopgaven NATUURKUNDE bij Hfd 6: Breking van licht (leerdoel D en E)
1. Onderstaand zie je twee glazen blokjes waar in totaal drie
lichtstralen op vallen. Teken voor elke straal de normaal en meet de hoek van inval op.
2. In onderstaande afbeeldingen is driemaal een invallende lichtstraal te zien die gebroken wordt op een oppervlak tussen lucht en perspex. Voor elke lichtstraal;
a. Teken de normaal, meet de hoek van inval en de hoek van breking. b. Bepaal of het breking naar de normaal toe of van de normaal af is. c. Bedenk of de straal het perspex ingaat of juist uitkomt.
3. In de foto is een aap te zien die met een speer op vissen jaagt. Hoe een lichtstraal van de neus van de vis bij een oog van de aap aankomt is schematisch weergegeven in de tekening.
a. Teken de normaal en meet de hoek van inval en van breking.
b. MOEILIJK, EERST EVEN GOED ZELF NADENKEN: Teken de plaats waar de vis lijkt te zwemmen voor het oog.
4. Bekijk de afbeelding rechts. Een regeboog ontstaat doordat het witte zonlicht in zeven kleuren wordt opgesplitst door kleine waterdruppeltjes in de lucht. Het blijkt dat het onder meer van de kleur licht afhang hoe sterk een lichtstraal gebroken wordt.
a. Welke kleur wordt het sterkst gebroken en welke het minst sterk?
b. Beschrijf wat er met de lichtbundel gebeurt bij punten A, B en C. Kies uit: breking of spiegeling.
5. BREINKNALLER: Kijk naar de tekening rechts. In een plaatje van perspex is een vierkant gat gezaagd. Als we nu een lichtstraal door het plaatje laten gaan (op een vergelijkbare manier zoals tijdens de klassedemonstratie met de rode laser) en we zoomen in op het gat (waar nu dus lucht zit), hoe zouden we de lichtstraal dan kunnen zien lopen, zoals bij A of zoals bij B?