• No results found

Een opvoedend boek

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Een opvoedend boek"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Een opvoedend hoek

Hans Oversloot bespreekt:

H. E.S. Woldring, Politiekefilos'!fte. Een systematische inleidina, Het Spectrum, Utrecht • 99 3.

De 'systematische inleiding' tot de politieke filosofie die H.E.S. Wold ring heeft will en ver-schaffen is 66k een plaatsbepaling van de politieke filosofie tussen (andere) sociale wetenschappen en de filosofie, met aandacht voor kenisstheorie en wetenschaps-theorie, voor het verschil tussen politieke filosofie en ideologie, voor 'politieke wetenschap als

cultuurwetenschap' etcetera.

Daarover gaan vooral de eerste honderd bladzijden van het boek, Dee! 1. W oldring denkt hardop

na over wat wetenschapsmensen

en sociaal- en politiek filosofen doen en wat dat in 'sociale ter-men' hetekent. Een van de sleu-telwoorden in zijn hoek is 'ver-antwoordelijkheid'. In die zin is Woldrings hoek nadrukkelijk ook een stichtelijk, een 'opvoe-dend' hoek. In Dee) II, dat zo'n

150 hladzijden heslaat, is meer

aandacht voor politieke filosofie in 'beperkter zin'. Oat dee) telt zeven van de in totaal dertien hoofdstukken. Ik geef die zeven hoofdstuktitels hier weer, opdat u een idee krijgt van de hoofdthe-ma's. Het zijn 'De staat', 'Staat

en samenleving', 'Democratie en

democratisering', 'Macht tussen

gezag en geweld', 'Vriendschap

constituerend voor staat en sa-menleving', 'Ethos tussen den-ken en handel en' en 'Politiek en ethiek'.

Woldrings hoek is, zoals de

s&..o6•995

B 0 E

K

E

N

ondertitel belooft, een systemati-sche inleiding, en het ordenings-principe is dus niet 'Grote Denkers in Chronologische Volg-orde, Plato, Aristoteles en de Rest', al schenkt hij uiteraard aandacht aan - delen van - het werk van de groten, in het bijzon-der aan Aristoteles, Kant, Marx, Hobbes, Locke, Spinoza, Althus-ius, Tocqueville, Mannheim, Weber, vee] Weber, Popper en Foucault.

Dee] I is mij een beetje te vee! een inleiding op een inleiding. Ik beperk me tot een paar kwesties. Er staat in hoofstuk 2 een para-graaf over 'Cultuur en volk, natie en staat'. Daarin zegt Woldring dat indien een staat en/ of de bur-gers van een staat 'geen recht wil-len doen aan het tot uitdrukking brengen van de eigen identiteit en van het politiek bewustzijn van een nationale minderheid, [ .. ] zij dan die minderheid onrecht [doen]. Oat wil zeggen', gaat Woldring verder, 'zij tasten de rechten aan van mensen die (als nationale collectiviteit) opkomen voor de vrijheid van meningsui-ting hetreffende hun politieke hewustzijn en streven, traditie en godsdienst, taal en andere cul-tuuruitingen. Oat onrecht kan

worden hestreden met hehulp

van het recht op nationale zellbe-schikking.' Even verder zegt hij evenwel dat politiek nationalisme zich niet verdraagt met de demo-catische rechtsstaat, en dat dat nationalisme ook 'een gevaar (is]

voor de internationale vrede,

omdat de helangen van de natie boven die van het internationale recht worden gesteld.' Politiek nationalisme wordt nader

gede-finieerd als een geexalteerd natio-nalisme, dat verlangt dat burgers absoluut loyaal zijn aan 'volk' of 'natie'. Maar dat 'internationale recht' (wat dat dan ook is, ik weet het echt niet) maakt geen onder-scheid tussen de 'aard' van het nationale of 'nationale' zelfstan-digheidsstreven; het gaat daarhij eerst en vooral om een machts-vraag. Kunnen of mogen aileen proto-democratische staten een beroep doen op het 'internatio-nale recht'? Wie zegt daten wie kan dat woord waarmaken? Mis -schien heh ik W oldring niet goed begrepen (hij spreekt slechts kort

over dit ingewikkelde thema, dat

kan ook moeilijk anders in een in -leiding), misschien ook, en dit vermoed ik, verschillen W oldring en ik van opvatting. De parafrase van de Franse filosofe Julia Kristeva in diezelfde paragraaf kon ik ook niet goed volgen, maar dat ligt met meer zekerheid aan mij: ik kan Kristeva ook in haar eigen woorden niet goed volgen. Nog iets uit datzelfde Dee! I; in andere woorden komt dit thema ook verder herhaaldelijk in het boek ter sprake. Woldring schrijft (p. 93) 'De ware harts -tocht van wetenschappers komt tot uiting in het rusteloos bezig-zijn met de vraag: wetenschap waartoe? Zij [ ... ] vragen d66r naar de hetekenis van de wetenschap voor de mensen en hun concrete levenssituaties. Het behoort tot

hun verantwoordelijkheid de

humaniteit in de structuren van

de samenleving te helpen

bevor-deren.' Dit klinkt sympathiek, maar de 'stelling dat 'de weten-schap' de 'humaniteit in de struc-turen van de samenleving' moet helpen bevorderen op straffe van

-'gee ond« neer ruirr dee! hegr en s• geer ten< de ' laat heh< noe1 geer scha werl van· gega lr den re i filos niet Wol 'Sta; drag wikl filos staa1 wer wie stud a par ove1

(2)

- ltiO-·gers c' of nale 'lfeet -der-: het ltan-lrhij ,hts-leen een ltiO-·wie Mis-~oed kort dat n in-t dit ~ing Tase Julia ~aaf naar ! aan lhaar gen. m; in em a het ring 1rts-. omt !zig-chap naar :hap Tete : tot de van vor-tiek, ten- rue-:wet van

'geen ware wetenschap te wezen' onderschrijf ik niet. W oldring neemt het begrip wetenschap ruim; bij hem valt ook een goed dee! van de filosofie onder dat begrip. Mag de Russische filosoof

en socioloog Aleksandr Zinovjev

geen 'ware wetenschapsman' he-ten omdat hij 'droevig

stemmen-de verhalen' schrijft, omdat hij laat zien hoe wat je 'de wet van

behoud van ellende' zou kunnen noemen werkt? Dismal science is

geen science? Moet een

weten-schapsman ophouden met zijn

werk als niemand er gelukkiger van wordt? Bevordert 'waarheid' gegarandeerd 'humaniteit'?

In Deel I vallen een aantal on-derwerpen op die je niet in ande-re inleidingen tot de politieke filosofie vindt, of in ieder geval niet z6 behandeld vindt. Zo heeft W oldring in hoodstuk vI I I, 'Staat en samenleving', een bij-drage willen leveren aan de ont-wikkeling van een 'Politieke

filosofie voor de verzorgings-staat', met name op basis van het

werk van Karl Mannheim, aan

wie W oldring eerder een aparte

studie wijdde, en schreef hij een apart hoofdstuk, hoofdstuk xI,

over vriendschap, in het

bijzon-s&.o61995

BOEKEN

der over 'burgervriendschap', onder de titel 'Vriendschap con-stituerend voor staat en

samenle-ving'. Het hoofdstuk sluit aan bij

een poging tot revitalisering van

het burgerschapsidee, van het burgerschapsideaal, zoals recen-telijk onder meer in een

w R R studie ondemomen door Woldrings Leidse collega H.R.

van Gunsteren. Ik vind het een

interessant hoofdstuk en zou met genoegen meer van W oldring

over dat onderwerp lezen, want

een ding is mij daarin nog niet duidelijk: hoe W oldrings idee van burgervriendschap precies te

verbinden is met Van Gunsterens

opvatting van burgerschap als

ambt. Houdt de loyaliteit die

vrienden elkaar verschuldigd zijn op waar het burgerambt bijzonde-re loyaliteiten niet toestaat (en begrijpen ware vrienden dit van

elkaar), of zijn burgers als

ambts-dragers burgervrienden en

ge-bruiken Woldring en Van Gunsteren verschillende begrip-pen voor 'hetzelfde'?

W oldring schrijft in zijn slot-woord (p. 2 70 ): 'Ik heb in dit hoek veel problemen aan de orde gesteld en, voor zover in mijn vermogen lag, benaderingen

ge-geven voor mogelijke

oplossin-gen. Bovendien heb ik die proble-m en op een 'open' manier behan-deld. Oat wil zeggen, ze zijn

indringend aan de orde gesteld en zodanig dat de lezer tot een eigen standpuntbepaling kan komen,

zowel in de praktische politiek als

in de politieke wetenschappen.'

Deze kwalificatie door de auteur van zijn werk lijkt deze lezer althans geheel correct. Ik had de neiging om in de marges van het hoek, met potlood, 'terug te pra-ten', een vraagteken te zetten bij

soms wat apodictische uitspra-ken, een enkele keer 'onzin' in de marge te schrijven (als opdracht

aan me zelf om later nog eens

te verzinnen waarom ik dat

schreef), of op p. 2 39 bijvoor-beeld, waar het, onder verwij-zing naar Mannheim, gaat over

denkstijlen: Wat zou Woldring

vinden van Thompson, Ellis en

Wildavsky' s Cultural Theory? AI krabbelend blijk ik te hebben

gedaan wat achteraf de schrijvers

bedoelingwas. Mooi hoek.

HANS OVERSLOOT

is verbonden a an de vaksroep

Politicolosie van de Rijksuniversiteit

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Daarom is in dit onderzoek allereerst onderzocht wat de literatuur precies verstaat onder die percepties en vervolgens in hoeverre percepties effect hebben op de

Effect of dental caries and treatment strategies on oral and general health in children Schriks, M.C.M.. Publication date 2008 Link

Uiteraard komt een lexicon over joodse filosofen voor de vraag te staan, wat er eigenlijk 'joods' genoemd kan worden. Deze vraag is uiteindelijk niet te beantwoorden. De schrij- ver

 Tekst boven afbeelding 1: tekst aangepast (verwijzing naar afbeelding vervalt): Met 500 gram bakmix kunnen de drie leerlingen een brood bakken van 750 gram.. Van zo'n brood

zwaarder kaliber is dan La condition postmoderne. Van de kleine geschriften uit de jaren tachtig verdie- nen vooral Le Postmoderne explique aux enjants en Tombeau

Willen we echt kunnen spreken van zekerheid en willen we dat alle voordelen er- van ook echt ondervonden worden, dan is het van belang dat mensen zekerheid maximaal ervaren, in

zich het bekende facts/values onderscheid, dat recentelijk door Newbigin gekritiseerd is als zijnde een typisch product van de moderniteit (en dat trou- wens ook door

Bij het antwoord op de vraag wat voor soort vra- gen kenmerkend zijn voor de politiekMfilosofie hanteert Berlin de opvatting over filosÓfie als een activiteit