• No results found

Examenvragen Micro-economie 2010-2011

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Examenvragen Micro-economie 2010-2011"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Examenvragen Micro-economie

2010-2011

De cursusdienst van de faculteit Toegepaste

Economische Wetenschappen aan de Universiteit

Antwerpen.

Op het Weduc forum vind je een groot aanbod van samenvattingen, examenvragen, voorbeeldexamens en veel meer, bijgehouden door je medestudenten.

(2)

I. Theorie 1.

a. Wat verstaat men onder schaalvoordelen bij productie b. Hoe meet men schaalvoordelen

c. Wat verstaat men onder leereffecten d. Hoe meet men leereffecten

e. Geef een grafische voorstelling voor leereffecten en interpreteer f. Toon grafisch het verschil aan tussen schaalvoordelen en leereffecten (3 punten)

2. Beschouw een kartel bestaande uit 2 bedrijven. Het kartel verkoopt op de wereldmarkt tegen een uniforme prijs. De 2 leden van het kartel hebben sterk verschillende kostenfuncties.

a. Formuleer het probleem van optimale winstmaximaliserende output (en de optimale verdeling van de output tussen de 2 bedrijven) wiskundig en leid de regel voor optimaal gedrag af.

b. Illustreer het bepalen van de output, prijs en verdeling van de output tussen de 2 bedrijven grafisch.

c. Wat gebeurt er als de marginale kosten in het tweede bedrijf binnen het kartel toenemen

(3 punten)

3. Een winstmaximaliserend bedrijf met marktkracht (macht?) wil zijn prijs en reclamebudget optimaliseren

a. Illustreer grafisch hoe een toename van het reclamebudget de optimale prijs beïnvloedt.

b. Formuleer het probleem van het bedrijf om de prijs en het reclamebudget te optimaliseren

c. Toon aan dat het optimaal reclamebudget zowel afhangt van de

prijselasticiteit van de vraag en van de elasticiteit van de vraag met betrekking tot reclame.

d. Interpreteer de gevonden regels economisch (4 punten)

Oefeningen

1. Stel dat de binnenlandse vraag naar televisies word gegeven door Q = 20.000 – 150P

En het binnenlandse aanbod door Q = 20P

a) Bepaal hoeveel televisies er geproduceerd zullen worden door de binnenlandse producenten indien televisies vrij geïmporteerd kunnen worden aan een prijs van 100€ per eenheid. Hoeveel televisies worden er geïmporteerd?

(3)

b) Stel nu dat er een importtarief van 10€ per eenheid word opgelegd. Bepaal opnieuw hoeveel televisies er worden geproduceerd door binnenlandse producenten en hoeveel er worden geïmporteerd.

c) Maak een grafische voorstelling van al het voorgaande.

d) Bereken het “deadweight loss” dat ontstaat door opleggen van een importtarrief.

(3,5 punten)

2. De lange termijn totale kosten-functie van een typische producent van champignonen worden gegeven door

TK = q2 - 10q + 100

Waarbij q de productiehoeveelheid van een typische producent voorstelt. Stel dat de vraag naar champignonen worden gegeven door

Q = -1.000P + 40.000

Waarbij de Q de totale gevraagde hoeveelheid op de markt voorstelt en P de prijs. De markt wordt gekenmerkt door perfecte concurrentie.

a) Bepaal de lange termijn evenwichtshoeveelheid voor een typische producent van champignonen.

b) Stel dat alle bedrijven op de markt identiek zijn. Bepaal de evenwichtsprijs op deze markt.

c) Hoeveel producenten zijn er actief op deze markt? d) Stel dat de marktvraag stijgt naar

Q = -1.000P + 60.000

Hoeveel bedrijven zullen er op lange termijn toetreden tot deze markt? (3,5 punten)

3. Een farmaceutisch bedrijf onderscheidt 2 marktsegmenten: Europa en VS. Het produceert een griepvaccin in elk continent tegen een marginale kost van 10€. In europa is de vraag naar vaccins

QE = 50 – PE

Waarbij QE de gevraagde hoeveelheid is en PE de prijs van een vaccin in Europa

In de VS is de vraag naar vaccins QV = 90 – PV

Waarbij QV de gevraagde hoeveelheid is en PV de prijs van een vaccin in de VS.

a) Stel dat dit bedrijf derdegraads prijsdiscriminatie kan toepassen. Bepaal de optimale hoeveelheid en prijs voor beide marktsegmenten.

b) Berekene voor elke marktsegment de prijselasticiteit van de vraag in het optimum. Wat is het verband met vraag a?

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

It used to be English - The future of English Deze tekst hoort bij vraag 32 t/m 34.. Lange tekst met

directie geeft toe en vakbond houdt vast aan hoge eisen; zeer ongunstig; zeer gunstig directie houdt vast aan een laag bod en vakbond geeft toe; zeer gunstig; zeer ongunstig

"Volgens econoom Jakobson leidt het verhogen van het hoogste tarief van de inkomstenbelasting tot een lager nationaal inkomen en leidt het verhogen van het minimumloon tot

De minister van Financiën presenteert de grafiek met het verband tussen het werkloosheidspercentage en de inflatie (Phillipscurve) voor de korte en de lange termijn (zie tekening

A Ja, want uit de tekst blijkt dat veel nadelen van multitasken te verwaarlozen zijn en dat er voornamelijk voordelen aan zitten. B Ja, want in de tekst wordt het vooruitzicht

worden gemaakt, maar vaak zijn ze 142. erg saai omdat het belangrijkste

 tekst boven vraag 21 aangepast (Gebruik de volgende informatie voor het beantwoorden van vraag 24 en 25.):.. Gebruik de volgende informatie voor het beantwoorden van vraag 21

--> In welke alinea wordt de eerste vraag beantwoord voor muziek en voor lawaai op je werkplek.. Vraag 14: