• No results found

Echte mannen hebben spieren : een onderzoek naar de mate waarin esthetiek en ideeën over mannelijkheid een rol spelen bij vechtsport

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Echte mannen hebben spieren : een onderzoek naar de mate waarin esthetiek en ideeën over mannelijkheid een rol spelen bij vechtsport"

Copied!
26
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

“Echte mannen hebben

spieren”

Een onderzoek naar de mate waarin esthetiek en ideeën over

mannelijkheid een rol spelen bij vechtsport

Roos Ligthart 5788684

Bachelorscriptie Culturele Antropologie en Ontwikkelingssociologie Begeleider: Dr. M.P. Lindo

Tweede lezer: Dr. Karen Witsenburg E-mail: roos_ligthart@hotmail.com Datum: 21-05-2013

(2)

2

Ze zijn sterk, breed, gespierd en kennen geen angst. Iedere dag opnieuw trainen zij keihard en zij hebben zowel op fysiek als op mentaal niveau een groot doorzettingsvermogen. Het zijn voornamelijk mannen die deelnemen aan deze sport en anders zijn het „mannelijke‟ vrouwen. Natuurlijk gaat het om het spel, maar ze doen het toch ook wel een beetje om er goed uit te zien? Dit zijn een aantal van de aannames waarmee ik dit onderzoek naar vechtsport begon. De wereld van vechtsport is er één die ontzettend ver verwijderd is van de mijne. Ik ben niet stoer, niet sterk of gespierd, geen man en geen sportster. Ik ben echter wel bevriend met een jongen die aan deze beschrijving voldoet en een vechtsport beoefent. Gefascineerd door zijn passie voor de sport en de manier waarop hij met zijn lichaam bezig is, ben ik op dit

onderzoeksonderwerp gekomen. Schoonheidsidealen behoren tot mijn interesses en waar een onderzoek naar mannelijke schoonheidsidealen beter uit te voeren dan in een sport als deze, waar het lichaam – voor een groot deel ontbloot – de atleet zijn instrument is. Al snel kwamen er met betrekking tot dit onderwerp twee vragen bij me op: in hoeverre heeft vechtsport te maken met esthetiek en in hoeverre heeft vechtsport te maken met een idee van

mannelijkheid.

In dit onderzoek probeer ik een antwoord te vinden op de vraag of het lichaam en de trainingen van het lichaam bij vechtsport enkel een functionele rol spelen, als instrument om te winnen, of dat de getrainde lichamen ook een boodschap uitdragen over fysieke

aantrekkelijkheid bij mannen. Kortom: wordt in de vechtsport een ideaal wat betreft de esthetiek van het lichaam gehanteerd. Daarbij stel ik de vraag of er een sociaal construct van wat een „mooie‟ vechter is bestaat en zo ja; hoe ziet deze er dan uit en werkt dit beeld

voorschrijvend in de wereld van vechtsport? Verder wil ik onderzoeken of de mate waarin het hebben van een bepaalde lichaamsvorm en het participeren in de praktijk van het vechten bijdraagt aan een idee van mannelijkheid in de wereld van vechtsport. Deze twee hoofdvragen staan met elkaar in verband. Het lichamelijke schoonheidsideaal is namelijk verweven met ideeën over effectiviteit en opvattingen over mannelijkheid. Ik vraag me af of mannelijkheid alleen een schoonheidsideaal is of dat het ook te maken heeft met hoe een man „hoort‟ te zijn, hetgeen bijvoorbeeld met bepaalde karaktereigenschappen te maken heeft.

Aanvankelijk zou ik mijn onderzoek baseren op reeds bestaande literatuur over het onderwerp vechtsport waarbij ik idealen uit verschillende vechtsporten zou vergelijken. Gezien ik de mogelijkheid had om via mijn vriend een kijkje te nemen in een trainingcenter voor amateur Mixed Martial Arts vechters, heb ik besloten deze kans te benutten. Wat een klein onderzoekje zou worden als toevoeging op het literatuuronderzoek, groeide al snel uit tot een redelijk omvangrijke bron van nieuwe informatie en inzichten. Na het brengen van

(3)

3

drie bezoeken aan het trainingcenter en het bijwonen van een wedstrijdgala heb ik door middel van observaties en het voeren van gesprekken met sporters en trainers geprobeerd een zo goed mogelijk beeld te schetsen van de benadering van Mixed Martial Arts vechters van hun lichaam en hun mannelijkheid. Na het verrichten van dit veldwerk heb ik mijn

vooroordelen over vechtsporters in bepaalde mate moeten bijstellen of zelfs moeten verwerpen. Hopelijk zal dit onderzoek dan ook een interessante toevoeging zijn op de bestaande literatuur.

In dit paper staan twee theorieën hoofdzakelijk centraal; namelijk de practice theory van Pierre Bourdieu en de theorie over het tastbare en het ideale lichaam van Anna Aalten. Volgens Bourdieu liggen percepties en waarderingen voor mannelijkheid en vrouwelijkheid vast in de habitus. De habitus is het resultaat van het langdurig bezetten van een positie binnen de sociale wereld (Ritzer 2008: 528). Een vechtsporter zou moeten weten hoe hij een „goede‟ man hoort te zijn door middel van een proces van internalisering van sociale

gewoontes die binnen dit veld gelden. Anna Aalten maakt in haar artikel „Listening to the Dancer‟s Body‟ onderscheid tussen het tastbare en het ideale lichaam (2008). Het tastbare lichaam is het lichaam dat balletdansers dagelijks ervaren, waaronder zere tenen, de hongerige maag en de vermoeide spieren van al het harde werken. Het ideale lichaam is het lichaam dat de dansleraren en choreografen de dansers presenteren. Dit lichaam voldoet aan een bepaalde vorm en gewicht en moet moeiteloos in staat zijn om bepaalde bewegingen uit te voeren. Aalten stelt dat het de bedoeling van de trainingen is om het lichaam te vormen naar het ideaal.

In de hier opvolgende paragrafen zal ik eerst de theorie van Anna Aalten verder toelichten en verbinden met vechtsport en esthetiek. Vervolgens zal ik de ideeën van Pierre Bourdieu in grote lijnen behandelen en koppelen aan vechtsport en mannelijkheid. In het tweede deel van dit paper komt het veldwerkonderzoek aan bod. Hierin introduceer ik het trainingcenter en de participanten, beschrijf ik hoe vechters denken en handelen ten opzichte van het uiterlijk van hun lichaam en over een idee van mannelijkheid, wat de opofferingen zijn die zij moeten maken en ook welke winsten zij kunnen behalen. Voor dit laatste

deelonderwerp heb ik onder andere Facebook gebruikt als informatiebron. In de conclusie zal ik mijn bevindingen samenvatten en terugkomen op de gekozen theorieën. De namen van de participanten die voorkomen in het veldwerk onderzoek, evenals de naam van het

(4)

4

Vechtsport en esthetiek

“Je bent zo droog als een beschuitje”, hoor ik mijn vriend Danny tegen mijn andere vriend en amateur Mixed Martial Arts (MMA) vechter Jelle zeggen. Jelle lacht vol trots terwijl zijn vriend de foto van de bekendmaking van zijn overwinning op de laatste amateurswedstrijd bestudeert. De scheidsrechter heeft beide amateurvechters bij de polsen beet terwijl hij de arm van mijn vriend Jelle de lucht in houdt en die van zijn tegenstander laag laat hangen. Jelle wekt naast zijn tegenstander die een kop kleiner is een imposante indruk. Op zijn lichaam is geen grammetje vet te bespeuren en iedere centimeter van zijn lijf lijkt gespierd. Jelle vertelt dat in de laatste weken voor de wedstrijd zijn lichaam zo „droog‟ is geworden, omdat hij tijdens de weging niet boven de 91 kilogram mocht komen en dus was het nodig om

behoorlijk op zijn eten te letten. Het mag dan een noodzakelijk kwaad of goed zijn vanwege de sport dat het lichaam van een MMA vechter gespierd is en tegelijkertijd zo mager, toch zijn beide heren het er ook over eens dat Jelle er “veel beter uitziet” dan zijn tegenstander. Volgens Danny kun je door beide vechters in de foto te vergelijken al zien dat Jelle zijn opponent zou verslaan, want Jelle is “net een machine”. Het lijkt of in dit geval het uiterlijk van het lichaam gezien wordt als een indicatie voor effectiviteit in de beoefening van de sport. Persoonlijk twijfel ik aan deze beredenering; een gespierd lichaam is immers nog geen

garantie dat iemand ook daadwerkelijk de technieken van de sport beheerst. Denk

bijvoorbeeld aan bodybuilders die puur trainen om het lichaam gespierd te maken, betekent dit dat zij ook kunnen vechten?

Uit dit voorval blijkt dat het lichaam van een vechtsporter aan beoordelingen onderhevig is. Danny vindt Jelle “net een machine”. Bezit hij het ideale lichaam dat in de wereld van vechtsport gehanteerd wordt? Zoals ik in de inleiding schreef wil ik onderzoeken of het lichaam en de trainingen van het lichaam bij vechtsport slechts een functionele rol spelen of dat de getrainde lichamen ook een boodschap uitdragen over fysieke

aantrekkelijkheid bij mannen. Om het gewenste lichaam te bereiken en te behouden, en om in topconditie te zijn, houden vechtsporters – evenals alle andere sporters – zich aan een streng leefregime. Ze volgen een bepaald dieet om zo gezond mogelijk te zijn, maar ook omdat zij in een bepaalde gewichtsklasse vechten en op een zeker gewicht moeten blijven. Verder zijn regelmatig sporten en slapen natuurlijk een vereiste, waardoor de beoefenaars vaak weinig tijd meer overhouden voor hun sociaal leven. Vanzelfsprekend spreekt disciplinering lichaam en geest een grote rol bij het zo doeltreffend mogelijk zijn in de vechtsport. In de volgende paragraaf ga ik in op de theorie van Anna Aalten over het ideale en het echte lichaam bij balletdansers en probeer ik aan te tonen dat dit idee in grote mate ook geldt voor de

(5)

5

vechtsporters.

Het ideale en het echte lichaam

Het is niet mogelijk om één universeel schoonheidsideaal vast te stellen, want wat men ziet als „mooi‟ is contextueel afhankelijk. Niet alleen per werelddeel of per land zijn verschillen in schoonheidsidealen aantoonbaar, maar ook binnen bepaalde subgroepen gelden andere

idealen. Zo kan de ene persoon ervoor kiezen zijn of haar lichaam te laten tatoeëren, een andere persoon een streng sportregime volgen om het perfecte lichaam te creëren en weer een andere persoon kan besluiten zich aan geen enkel schoonheidsbeeld te conformeren, hetgeen we misschien ook weer een ideaal zouden kunnen noemen. Met een schoonheidsideaal bedoel ik een representatie van een bepaalde body shape die mensen zouden willen hebben of willen zijn. In vechtsport zou dat een „droog‟ (zowel gespierd als mager) lichaam zoals dat van Jelle kunnen zijn.

Anna Aalten onderscheidt in haar artikel „Listening to the Dancer‟s Body‟ het tastbare van het ideale lichaam (2007). Het lichaam dat dansers dag in dag uit ervaren, dat gekenmerkt wordt door zere tenen, vermoeidheid van de zware trainingen en een hongerige maag, is wat Aalten het tastbare lichaam noemt (2007: 113). Het ideale lichaam is schijnbaar moeiteloos in staat om bepaalde dansen uit te voeren en voldoet aan een bepaalde shape en gewicht (ibid.). Aalten beschrijft het ideale lichaam als het lichaam dat dansleraren en choreografen aan hun leerlingen presenteren (ibid.). Door middel van trainingen zijn dansers in staat om hun echte lichaam te kneden tot het ideale lichaam. Drew Leder spreekt van een „absent body‟, omdat mensen zich in dagelijkse handelingen niet bewust zijn van het eigen lichaam (Leder in Aalten 2007: 111). Pas wanneer een „error‟ optreedt, of beter gezegd: wanneer pijn zich in het lichaam manifesteert, zijn mensen zich bewust van hun eigen lichaam (Aalten 2007: 111). Balletdansers kunnen in hun pogingen het ideale lichaam te bereiken zo ver gaan dat zij de pijn die zij moeten doorstaan als normaal gaan beschouwen en uit hun bewustzijn bannen (ibid.: 112). Achter het ideaalbeeld van de vederlichte danser(es) die moeiteloos beweegt, schuilt dus een harde wereld waarin eetproblemen en blessures aan de orde van de dag zijn.

Loïc Wacquant maakt in zijn review van het boek Muscle, een autobiografie door Samuel Fussel, een soortgelijk onderscheid (1995). Wacquant beschrijft in deze review hoe de „nederige‟ hoogopgeleide Samuel Fussel erin slaagde om een bodybuilder te worden. Om het „ideale‟ lichaam te bereiken, diende Samuel bepaalde lichamelijke aanpassingen te maken. Dagelijks moest hij in de sportschool simpele, maar zware, oefeningen verrichten zodat hij buitenproportioneel groot en gespierd zou worden. Het worden van een bodybuilder vergde

(6)

6

niet alleen lichamelijke aanpassingen, Samuel moest zijn hele leven herstructureren aan de hand van de volgende richtlijnen: toewijding, vastberadenheid en discipline. Verder werd hij geacht een morele code aan te nemen: „What doesn‟t kill you, makes you stronger‟ (Wacquant 1995: 164). Samuel geeft toe dat er een groot verschil is tussen de stralende lichamelijke façade die bodybuilders presenteren en de verwoestende werkelijkheid die erachter schuilgaat. Echter door het ideale lichaam als maatstaaf te gebruiken, kunnen de beoefenaars van sport zo ver gaan in het tot stand brengen van dit lichaam dat zij de pijn waaronder zij gebukt gaan als normaal beschouwen en kunnen zij deze uit hun bewustzijn bannen.

Hoewel het in deze voorbeelden meer voor de hand liggend is dat uiterlijk een belangrijke rol speelt, het product waar bij ballet en bodybuilding naar toe gewerkt wordt is immers schoonheid van lichaam en beweging, verwacht ik dat ook in vechtsport het uiterlijk van de man een rol speelt. Zoals Elise Paradis in haar artikel „Boxers, Briefs or Bras? Bodies, Gender, and Change in the Boxing Gym‟ omschrijft, is bodyshape bepalend voor een bokser zijn plaats in de hiërarchie binnen de gym (2012). Paradis stelt dat in de gym een onderscheid bestaat tussen boksers met een „Ideal-typical Body‟ en een „Non-ideal-typical Body‟. De bokser met het ideaal typische lichaam zou meer symbolisch kapitaal bezitten en daarom naar alle waarschijnlijkheid meer aandacht en privileges ontvangen van coaches en collega‟s en meer kansen krijgen om zich te ontwikkelen dan anderen (Paradis 2012: 90-91). Daarnaast zijn de boksers met een „Ideal-typical Body‟ als een soort van visiteplaatje voor een

trainingcenter, hun foto‟s hangen als posters aan de muur en sieren informatiefolders van de

gym (ibid). Zoals Paradis aantoont met het voorbeeld van Theo – die volgens zijn trainers het

ideale lichaam bezit – blijkt dat zo iemand niet vanzelfsprekend de beste vechter is (ibid.: 92-93).

Vechtsport en mannelijkheid

Wanneer ik op televisie of in films naar mannelijke vechtsporters kijk, heb ik het idee dat ik naar „echte‟ mannen zit te kijken. Niet alleen hun gespierde lichamen, maar ook het feit dat zij vechten, maakt dat deze mannen voor mij heel mannelijk aandoen. Dit impliceert wellicht niet alleen dat een man om mannelijk gevonden te worden „stoer‟ en gespierd moet zijn, maar ook dat mannen die deze eigenschappen niet bezitten het niet zijn en misschien betekent dit zelfs dat het niet vrouwelijk is om strijdlustig of gespierd te zijn. Zelfs wanneer de vechters

vrouwen zijn, roept dit bij mij vaak de gedachte op dat deze vrouwen met hun brede gespierde armen en platgetrainde borsten „net mannen zijn‟. Daarbij is vechten denk ik iets dat we überhaupt snel met mannen associëren, zo ook in de sportieve beoefening ervan.

(7)

7

Dit zijn slechts vooroordelen van mij als buitenstaander. Ik zou graag willen weten of het hebben van een bepaalde lichaamsvorm en het participeren in de praktijk van het vechten bijdraagt aan een idee van mannelijkheid voor de vechter zelf. In de volgende paragraaf beschrijf ik hoe volgens de theorie van Pierre Bourdieu ideeën over wat mannelijk is (en wat niet) vastliggen in onze habitus.

Habitus, Field en Kapitaal

Om antwoord te geven op de geformuleerde onderzoeksvragen maak ik gebruik van de

practice theory van Pierre Bourdieu. In zijn theorie maakt Bourdieu onderscheidt tussen habitus – aangeleerde houdingen van actoren –, kapitaal – sociale posities – en field – de

specifieke context waarbinnen actoren zich bewegen. Volgens Bourdieu heeft ieder veld zijn eigen doxa. Een doxa is een set van gedeelde en vanzelfsprekende meningen en denkbeelden die de natuurlijke manier van handelen en houdingen van de actoren binnen een field bepalen. Door het eigen maken van deze doxa ontwikkelen actoren een specifieke habitus waardoor zij gevoel krijgen voor de manier waarop zij zich in het veld dienen te gedragen zonder dat zij zichzelf bewust zijn van de regels (Paradis 2012: 83). Terwijl het field losstaat van het lichaam, is de habitus embodied, het is opgenomen in het lichaam en bestaat in de gedachten van de actor (Ritzer 2008: 258). Als gevolg hiervan veranderen field en habitus niet altijd met dezelfde snelheid. Vechtsport is een field dat door de geschiedenis heen veranderd is. Een belangrijk onderdeel hierin is de toenemende mate waarin vrouwen in de loop van de 20e eeuw zijn gaan deelnemen in sporten zoals bijvoorbeeld boksen. Als gevolg hiervan is het

field veranderd, maar dat wil nog niet zeggen dat de habitus ten opzichte van deze sport is

veranderd. Actoren binnen en buiten het field kunnen boksen nog steeds als een „mannensport‟ zien.

Bourdieu ziet gender als een essentieel deel van de habitus van een actor. Door een proces van internalisering van sociale gewoontes weet een actor wat de geaccepteerde percepties en waarderingen zijn voor mannelijkheid en vrouwelijkheid (Bourdieu 1998: 55-56). Deze scheiding tussen mannelijkheid en vrouwelijkheid wordt versterkt door

symbolische dichotomieën als: man/vrouw, cultuur/natuur, sterk/zwak, actief/passief, etc. In het geval van vechtsport handhaaft de maatschappij een bepaalde definitie van mannelijkheid waardoor de legitieme bokser iemand is die onbevreesd, sterk en moedig is; als een alfa mannetje. Het feit dat er relatief weinig vrouwen boksen en de mannelijke aard van de sport maakt dat in de bokswereld een gender vooroordeel bestaat. Om als vrouw mee te kunnen komen in een vechtsport als boksen is het nodig om er bijna als „man‟ uit te zien (dat wil

(8)

8

zeggen een hoeveelheid spieren te bezitten die wordt gezien als niet-vrouwelijk) (Paradis 2012: 95). Voor Bourdieu is habitus iets dat verder gaat dan embodiment. De habitus van de mens zijn niet slechts regels die hij of zij kan volgen, het is iets dieper dan dat. Habitus volgens Bourdieu is als je „past made flesh‟, je geschiedenis belichaamd.

Volgens Bourdieu zijn fields relatief autonoom. Ze zijn tot op zekere hoogte

autonoom, omdat fields elkaar onderling beïnvloeden. Zo wordt het field van de vechtsport onder andere beïnvloed door de fields van andere sporten als fitness of bodybuilding, of door het steeds veranderende field van voeding die voorschrijft hoe gezond te eten of welk dieet het beste is. Bourdieu was een holistisch denker. Hij stelt dat het alleen mogelijk is om een micro-analyse te doen, wanneer je de gehele context van een bepaald fenomeen kent. Om een

bepaald field te bestuderen, begin je dus niet bij de micro-interacties, maar zoom je eerst uit het field. Je kunt de waarde van een fenomeen als mannelijke schoonheidsidealen in

vechtsport pas begrijpen, wanneer je de totaliteit begrijpt. De betekenis van schoonheid in vechtsport wordt bijvoorbeeld mede bepaald door het schoonheidsideaal dat de media promoot waarbij mannen gespierd en strak horen te zijn (Leit et. al. 2001: 90).

Wanneer Bourdieu over kapitaal spreekt, heeft hij het over middelen om macht mee uit te oefenen. Deze power resources helpen je om omhoog te klimmen in de wereld of om in positie te blijven. Bourdieu breekt met het idee dat kapitaal slechts bestaat in economische zin. Om een oplossing te vinden voor verschillen in hiërarchie in tegenwoordige tijd in deze wereld, onderscheidt hij onder andere cultureel kapitaal, sociaal kapitaal, symbolisch kapitaal, lichamelijk kapitaal en linguïstisch kapitaal. Bourdieu stelt dat je positie in het veld niet alleen wordt bepaald door de manier waarop je spreekt, of zit of door de afkomst van je familie, je positie wordt altijd bepaald door de interpretatie van al deze aspecten te samen en hoe deze zich tot elkaar verhouden.

Fields zijn relatief autonoom, waardoor verandering mogelijk is. Volgens Bourdieu

zijn er dynamieken tussen de verschillende fields en interne dynamieken gaande. Wanneer de positie van vrouwen in het field van teamsporten verandert, kan deze verandering doorsijpelen in het field van vechtsport. In de theorie van Bourdieu lijkt echter weinig ruimte voor

verandering met betrekking tot de habitus. In de gedachtegang van Bourdieu lijkt slechts wanneer de actor beweegt van het ene veld naar het andere of wanneer de actor verandert van positie binnen het veld een verandering van habitus mogelijk. Bezitten alle actoren binnen een veld of positie dan dezelfde habitus?

(9)

9

Marc’s Trainingcenter

Het is zondagmorgen, negen uur om precies te zijn, wanneer mijn vriend Jelle mij komt ophalen vanaf station Utrecht Terwijde. Met lichte zenuwen stap ik uit de trein. Jelle heeft me al vaak verhalen verteld over zijn grote passie; Mixed Martial Arts (MMA). MMA is een sport waarbij deelnemers technieken uit verschillende vechtsporten met elkaar combineren. Meestal vinden competities plaats in een gesloten kooi. De vechters mogen stoten, schoppen, worstelen en martial art technieken gebruiken, zowel staande als op de grond (Vaccaro, Christian A., et. al. 2011: 414). De gevechten zijn opgedeeld in ronden en eindigen wanneer één van de vechters zelf aftikt vanwege pijn of uitputting, iemand bewusteloos geslagen is, de scheids een vechter niet in staat acht door te gaan of wanneer de tijd op is. In het geval van de amateurgevechten waar Jelle aan deelneemt vinden de gevechten niet plaats in een gesloten kooi, maar in een ring en eindigt het gevecht doorgaans wanneer de tijd op is. Gezien Jelle naast zijn werk als marinier en het trainen weinig tijd overhoudt voor andere bezigheden of interesses, zijn MMA en (gezond) eten zijn twee favoriete gespreksonderwerpen. Gedurende onze vriendschap ben ik om deze reden bekend geworden met zijn gestructureerde wekelijkse trainingsschema. Op maandagavond: worstelen en kickboksen, dinsdagavond MMA training, woensdagavond stootzaktraining, donderdagavond sparren, vrijdagavond stootzaktraining, zaterdag is de enige rustdag waarop hij slapen en bankhangen afwisselt met eten,

zondagochtend wederom MMA training. Ik weet al het één en ander over het trainingscenter, de trainers en sommige van Jelle zijn teammates heb ik al eens ontmoet. Toch vind ik het best spannend om nu daadwerkelijk mee te gaan naar zo‟n training en ben ik benieuwd ook, naar hoe de participanten gaan reageren op mijn aanwezigheid en welke vragen ze me zullen stellen.

Zoals altijd staat Jelle me op de parkeerplaats al op te wachten wanneer ik het perron via de trap verlaat. De baard die hij de laatste keer dat ik hem zag droeg, is weer verdwenen. Voor zijn werk moet Jelle er altijd ʻnetjesʼ uitzien, wat inhoudt dat hij zich iedere dag scheert, daarom laat hij wanneer hij vakantie heeft zijn gezichtshaar het liefste zo lang mogelijk staan. “Je hoeft niet zenuwachtig te zijn hoorˮ, zegt hij gerustellend “ze weten dat je komt en het zijn aardige jongens”. We praten wat over mijn studie en de wedstrijden en gala‟s waar hij de komende maanden zal vechten. Voor de training, die om tien uur begint, is er nog even tijd voor een warme chocolademelk bij de plaatselijke Starbucks – de enige zonde die Jelle

zichzelf zo nu en dan toestaat. Jelle vraagt me wat mijn opdracht nou precies inhoudt. Zoals ik mezelf heb voorgenomen, vertel ik dat ik onderzoek doe naar de rol die bepaalde idealen voor mannen spelen bij vechtsport. Ik voel me enigszins rot dat ik mijn vriend niet vertel dat

(10)

10

schoonheid ook een belangrijk thema is in mijn onderzoek, maar kies er bewust voor om dit niet te vermelden, omdat hij naar mijn verwachting meteen zou tegenspreken dat schoonheid van het lichaam er in deze tak van sport toe doet. Volgens Jelle zijn er namelijk twee soorten gespierde mannen te onderscheiden; de mannen die spieren hebben om mee te vechten en wedstrijden te winnen en de mannen die spieren hebben en deze slechts benutten om op het strand mee te showen. Met deze laatst genoemde soort wilt hij absoluut niet geassocieerd worden.

Om tien voor tien komen we aan bij Marc‟s Trainingcenter. Het vierkante grijze gebouw bevindt zich in een buitenwijk van Utrecht, een wijk waar – volgens Jelle – vrouwen „s avonds beter niet alleen over straat kunnen gaan. Op de gevel is in blauwe letters „Marc‟s trainingcenter‟ te lezen. Afgezonderd van vier auto‟s is de parkeerplaats leeg, misschien ook niet zo verwonderlijk rond dit tijdstip op een zondagochtend, denk ik. We gaan naar binnen door een loodzware deur die met een harde smak achter ons dichtklapt. Binnengekomen komen we terecht in een grote ruimte die verlicht wordt door korte brede ramen bovenin de zaal en tl-buizen aan het plafond. In tegenstelling tot wat het uiterlijk van de zaal doet

verwachten, ruikt het niet naar een zweterige gymzaal, maar is de ruimte gevuld met de frisse geur van schoonmaakmiddel. Trainer Marc verwelkomt ons vanachter een bureau dat dienst doet als balie. Op het bureau ligt een stapeltje ongeopende enveloppen, verder staat er een laptop en drie bruine potten in verschillende formaten waar poeder in zit om proteïne shakes mee te maken. Ik denk dat de laatste daar tentoongespreid staan om deze te promoten bij - en te verkopen aan de leden van het trainingcenter. Achter het bureau hangt een groot prikbord waar talloze papiertjes op geprikt zijn. Mijn ogen glijden van post-its waar telefoonnummers op staan geschreven, naar trainingsschema‟s, naar uitgeprinte e-mails tot mijn oog op een poster valt van Shooto Deventer (zie Bijlage 1). Een poosje geleden vroeg ik Jelle wat Shooto nou precies is, waarop hij antwoordde dat het een MMA organisatie is die zijn eigen, iets afwijkende, regels heeft. Op de grote zwarte plaat staat in grote witte letters geschreven: “Shooto Holland Presents Warriors 3 Shooto & Kickboxing Zaterdag 27 April 2013”. Onder de tekst is een afbeelding te zien van twee MMA vechters in actie. Deze afbeelding wijkt af van die op andere posters waar vechters of boksers vaak in stilstaande positie zijn afgebeeld en proberen zo angstaanjagend mogelijk in de camera te kijken. Wellicht is er gekozen voor deze afbeelding, omdat het hier om een amateurwedstrijd gaat en er geen „bekende‟ namen en gezichten zijn om af te beelden. Of misschien is het bij MMA gebruikelijk om te kiezen voor een afbeelding waarin de actie meer centraal staat dan de gedaante van de vechters. Wat ik ook opvallend vind is dat het evenement „Warriors‟ genaamd is. Een warrior; oftewel een

(11)

11

strijder, duidt naar mijn idee ook aan dat de handeling een bepaald achterliggend doel dient. Zowel „vechter‟ als „strijder‟ kunnen verwijzen naar iemand die letterlijk of figuurlijk een knokker is, het woord strijder suggereert naar mijn mening echter ook dat iemand

gepassioneerd voor een zaak opkomt.

“Dus jij bent Roos?” vraagt Marc terwijl hij mij zijn hand reikt. Ik bevestig zijn stelling terwijl we elkaar de hand schudden. Marc is een kleine man, ik schat hem nog geen 1.70 meter, met een Zuid-Amerikaans uiterlijk. Hij is niet de grote brede trainer die je wellicht zou verwachten, maar juist nogal fijn en smal van stuk. Wanneer de mannen zich in de kleedkamer klaarmaken voor de training geeft Marc mij een rondleiding door het

trainingcenter dat hij tien jaar geleden opende. Hij is duidelijk enthousiast over het feit dat ik geïnteresseerd ben in vechtsport en zijn trainingcenter. Er komen maar zelden mensen kijken naar trainingen. Volgens Marc hebben mensen vaak een vooroordeel over MMA vechters; “ze denken dat het losgeslagen, agressieve gasten zijn”. Marc omschrijft zijn leerlingen juist als heel gedisciplineerde en „goeie‟ jongens.

De strijder en zijn lichaam

Tijdens de bezoeken die ik aan het trainingcenter bracht, heb ik mij vooral gefocust op gesprekken die mij iets vertelden over de manier waarop de leden en de trainers denken over esthetiek en mannelijkheid, gedrag van de mannen ten opzichte van hun eigen lichaam en gedrag ten opzichte van het lichaam van een ander. Daarbij hield ik er ook rekening mee dat mijn hypothese – dat schoonheid van het lichaam belangrijk is voor vechtsporters – misschien niet opgaat. Behalve het geven van lessen in MMA is Marc‟s Trainingcenter gespecialiseerd in het geven van verdedigingscursussen en kracht- en conditie trainingen. Ik richt me voor deze casestudy echter alleen op de Jelle en zijn teammates, omdat zij de enige groep amateur MMA vechters zijn die naast het trainen deelnemen aan amateurwedstrijden en de meesten van hen een professionele carrière in deze sport ambiëren. Mijn onderzoeksgroep bestaat uit vier amateurs, waaronder Jelle, trainer Marc en zijn assistent Tse.

Amir is een kleine, enigszins gezette jongen. Dit hoeft volgens Marc niet perse een nadeel te zijn; kleine jongens zijn namelijk vaak sneller dan lange jongens zoals Jelle. Het valt me direct bij onze eerste kennismaking al op dat Amir de praatjesmaker van de vier is.

“Zooo..” zegt hij terwijl hij me van top tot teen in zich opneemt, waarop Jelle hem een

corrigerende stoot tegen zijn schouder aangeeft. Ik probeer te verbergen hoe ongemakkelijk ik me voel en vraag zo onverschillig mogelijk: “Nog nooit eerder een vrouw gezien?”. De jongens moeten lachen en Amir ook – gelukkig – het ijs is gebroken. Al snel blijkt Amir voor

(12)

12

mij een heel toegankelijke participant in het onderzoek, omdat hij heel openlijk praat over de sport en zijn onzekerheden. Tijdens het trainen staat zijn mond nauwelijks stil en zijn trainers en teamgenoten gebieden hem vaak op een niet geheel subtiele wijze om stil te zijn. Amir is redelijk zwaar, waardoor het weleens kan voorkomen dat hij tegen lange, slanke jongens als Jelle, die in dezelfde gewichtsklasse zitten, vecht. De trainers koppelen de twee meestal aan elkaar als trainingspartners. Ik moet zeggen dat het nogal een contrasterend gezicht is; de kleine, gezette Amir tegenover de lange, slanke Jelle. Toch krijg ik het idee dat ik de enige ben die aandacht besteed aan dit uiterlijke verschil, de jongens zelf zijn alleen bezig met het verbeteren van hun technieken en manieren om de ander te verslaan. Opvallend is dat Amir beter lijkt te zijn en het uitdelen van rake stoten, terwijl Jelle de overhand heeft wanneer het aankomt op worsteltechnieken.

Raj en Diego zijn behalve teamgenootjes ook vrienden van Jelle. Ik heb de twee al eerder ontmoet op een verjaardagsfeestje van Jelle. Raj is op zijn tweede met zijn ouders vanuit India naar Nederland verhuisd en Diego is de oudste van een gezin van vijf kinderen waarvan de vader Nederlands is en de moeder een Italiaanse. Het zijn twee rustige jongens die tijdens de training serieus en gefocust bezig zijn. De jongens lijken erg op elkaar qua body

shape. Beiden zijn van mijn lengte, ongeveer 1.80 meter en hebben een smal lichaam dat

gespierd is en een stuk breder bij de schouders dan bij de heupen. Gezien de lichamelijke overeenkomsten tussen de jongens en de overeenkomsten in de stijl van vechten die ze hanteren, lijkt het gemakkelijker te vergelijken wie de technieken het beste beheerst. Bij het sparren lijkt Raj voortdurend beter uit de verf te komen dan Diego, wat leidt tot veel kritiek van trainer Tse. “Armen niet laten zakken, wat is dit nou voor slappe hap Diego?”. Aan Diego zijn gezicht is af te lezen dat hij het liefst zijn handdoek in de ring zou gooien terwijl Tse hem toeschreeuwt dat hij moet doorgaan. Ik heb met hem te doen wanneer ik zie dat hij het zo zwaar heeft en voel me tegelijkertijd ongemakkelijk, omdat ik getuige ben van hoe deze vechter een standje krijgt van zijn trainer.

Jelle is de langste van de vier jongens die hem „de grote vriendelijke reus‟ noemen. Met zijn 1.95 meter lengte en 91 kilogram maakt hij een imposante indruk. Vaak krijg ik het idee dat de andere jongens een beetje tegen hem op kijken. Wanneer Jelle bijvoorbeeld het trainingcenter betreedt, gaat – anders dan wanneer één van de anderen binnenkomt – voor een paar minuten alle aandacht even uit naar Jelle. “Hé man, alles goed?” klinkt het dan terwijl iedereen zijn bezigheden even staakt en vragen als heb je die en die UFC1 wedstrijd nog

1 Ultimate Fighting Championship: de grootste Mixed Martial Arts promotie organisatie van de wereld die

(13)

13

gekeken, of “Hey soldier, hoe was je trainingskamp in Duitsland?”, vliegen hem om de oren. Graag deelt Jelle tips uit aan zijn teammates over hoe en wat zij het beste kunnen eten en maakt hij indruk op hen door te vertellen over beproevingen die hij nu weer voor zijn werk heeft moeten doorstaan. Trainer Marc is duidelijk erg op Jelle gesteld. Ik weet niet of het komt door het feit dat ik een vriendin van Jelle ben en hij veronderstelt dat ik graag verhalen over hem hoor of dat Jelle zijn favoriet is, maar tijdens de gesprekken die ik met hem gehad heb, sprak hij het meest over Jelle. Jelle is volgens Marc een goede vechter. Als ik vraag wanneer je iemand een goede vechter kunt noemen, antwoord hij dat een vechter

gedisciplineerd moet zijn. Een vechter mag niet toegeven aan zijn impulsen. “Zie je hoe goed Jelle bezig is met het spel? Er zit een reden achter iedere beweging die hij maakt. Hij is niet zomaar in het wilde weg aan het stoten, hij denkt na voor hij iets doet. Bij MMA moet je iedere stap die je zet goed overwegen, want anders zit je tegenstander bovenop je voor je er erg in hebt.” Verder kun je aan Jelle merken dat het een doorzetter is, hij laat nooit zijn hoofd hangen, Marc stelt dat zijn werk als marinier hem zo gevormd heeft. Een goede vechter weet volgens Marc dat hij opofferingen moet maken als hij iets wilt bereiken. Hij is zich ervan bewust dat de jongens die hij traint een ander leven leiden dan hun leeftijdsgenoten; in het weekend stappen met vrienden is er niet bij. Hij spreekt zijn zorgen uit over Jelle die naar zijn zeggen te weinig tijd investeert in vrouwen. “Het leven bestaat uit meer dan MMA, maar hij wilt niks anders.” Het lijkt erop dat Jelle de Theo is die Elise Paradis omschrijft (2012: 92-93). Ook al bezit Jelle het „Ideal-typical Body‟ waarvan Paradis spreekt, denk ik dat zijn hoge plaats in de hiërarchie binnen het trainingcenter, meer voortkomt uit het feit dat zijn uiterst gedisciplineerde instelling respect oproept bij zijn trainers en teammates dan dat hij deze plaats dankt aan zijn uiterlijk. Ik vraag Marc of een vrouw ook een goede vechter kan zijn. Hij antwoordt dat er zeker een aantal talentvolle vrouwen actief zijn binnen de vechtsport. Toch denkt hij dat het voor vrouwen lastiger is dan voor mannen om ver te komen in deze wereld, omdat vrouwen volgens hem meer onder druk staan om bijvoorbeeld de zorg voor een familie te dragen waardoor zij niet in staat zullen zijn om zich volledig op het vechten te richten.

Tijdens het observeren is mij vooral opgevallen hoezeer het lichaam niet beschouwd wordt als een fysiek aantrekkelijk object. Trainers en amateurs beoordelen het lichaam wel met betrekking tot techniek, effectiviteit en prestaties. Daarbij nemen de trainers de

lichaamsbouw van een vechter mee in het opstellen van een trainingsschema – zo moet de lange Jelle veel tijd besteden aan het verbeteren van zijn snelheid. Ondanks dat ik tijdens mijn bezoeken geen link heb kunnen leggen tussen schoonheid van het lichaam en vechtsport, speelt het lichaam natuurlijk wel een centrale rol in de sport. Het lichaam is het instrument

(14)

14

waarmee een vechter zijn plaats binnen die hiërarchie bewerkstelligt. Bourdieu zou stellen dat het lichaam de vechter zijn kapitaal is. Met betrekking tot hun sport besteden de jongens wel veel aandacht aan hun lichaam. Zo proberen ze gezond te eten, niet te drinken, niet te roken en voldoende te slapen. Marc hoor ik vaak zeggen; “behandel je lichaam als een tempel, je hebt het gezond gekregen en zo zal je het ook houden”. Voor de jongens hangt het beoefenen van MMA duidelijk samen met een idee van mannelijkheid. Vrouwen die aan vechtsport doen vinden zij wel stoer, maar op mijn vraag of ze die vrouwen ook seksueel aantrekkelijk vinden, antwoorden zij allemaal: “nee”. Wanneer ik vraag waarom niet dragen zij tegen mijn

verwachting in geen redenen aan die gerelateerd zijn aan het gespierde uiterlijk van de vrouwen, maar redenen gerelateerd aan karaktereigenschappen. Volgens de jongens zijn vrouwelijke vechters te dominant – “Waarom zouden hun mannen anders toestaan dat die vrouwen aan vechtsport doen?”. Jelle meldt nog even dat zijn toekomstige vriendin wel aan sport moet doen, want anders zou een vrouw volgens hem niet in staat zijn om te begrijpen waarom hij zoveel tijd en energie in zijn passie steekt. Ze mag echter geen vechtsport beoefenen, want dan zou hij voortdurend bezorgd zijn. Amir vertelt me dat MMA hem als man meer zelfverzekerd heeft gemaakt. In zijn middelbare school tijd voelde hij zich vaak onzeker vanwege zijn lengte. Hij vertrouwt me toe dat wanneer hij nu naast zijn vriendin loopt hij zich een „echte‟ man voelt, omdat hij weet dat hij haar kan beschermen. Ik denk dat hij het gevoel heeft dat hij dankzij MMA zijn onzekerheid over zijn „tekort‟ in lengte heeft kunnen compenseren met het optimaliseren van zijn lichaamskracht. Een „echte‟ man is volgens Amir niet alleen een man die sterk is, maar ook eentje met

verantwoordelijkheidsgevoel en vooral geen “niksnut”. Toen hij drie jaar geleden voor het eerst in het trainingcenter kwam, besteedde hij het grootste deel van tijd aan rondhangen op straat. Hij heeft nu een passie, een vaste baan en bezit zijn eigen huis. Volgens eigen zeggen heeft MMA hem geholpen om zijn leven op de rit te krijgen en hem van de straat te houden. Het harde werken voor alles wat hij heeft, geeft hem het gevoel dat hij een goede man is.

De lasten

Zoals ik in de voorgaande paragraaf al beschreef hebben de jongens die ik gedurende hun MMA trainingen observeerde een levensstijl die afwijkt van die van de meeste van hun leeftijdsgenoten. Tijdens heb observeren van - en het voeren van gesprekken met de

respondenten kwam naar voren dat zij – evenals de balletdansers van Aalten en Wacquant‟s Samuel Fussel – verschillende opofferingen moeten maken om deze sport (met zoveel overgave mogelijk) te kunnen beoefenen. Denk aan het volgen van een streng dieet,

(15)

15

tijdgebrek om sociale contacten te onderhouden of de kans om een blessure op te lopen. In de volgende alinea‟s zal ik de belangrijkste opofferingen bespreken waarmee mijn respondenten te maken hebben.

“Maar wat zou ik dan volgens jou niet moeten eten?”, vraag ik Jelle nadat ik hem op zijn verzoek vertel wat ik de desbetreffende dag gegeten heb en hij tot de conclusie is gekomen dat ik dagelijks teveel calorieën tot mij neem. De mueslireep waarvan ik dacht dat het een gezond tussendoortje was, is volgens Jelle één grote suikerbom; “Neem liever een rauwe paprika mee naar je werk”. Verder eet ik te weinig groenten. Daar heeft Jelle wel wat tips voor: eet bij de avondmaaltijd eerst je groenten op voor je aan de rest van je bord begint of bak tussen de middag een eitje met daarin een groente naar keuze in stukjes gesnipperd. De drie boterhammen die ik tussen de middag eet, kan ik beter verdelen over twee tijdstippen – om er zeker van te zijn dat ik alles verbrand. Roken? Meteen mee stoppen. Uiteraard zou ik vaker moeten sporten. Jelle stelt voor dat we eens samen moeten gaan hardlopen. Ik ben in alle eerlijkheid één van de meest niet-sportieve mensen die ik zelf ken, hetgeen voor bij juist een beweegreden is geweest om dit onderzoeksonderwerp te kiezen. Ik heb namelijk ondanks mijn persoonlijke desinteresse altijd grote bewondering voor mensen die wel gepassioneerd met sport bezig zijn. Voorzichtig probeer ik tegen Jelle: “Ik weet niet of dat hardlopen wel iets voor mij is hoor..”, maar Jelle kan volgens eigen zeggen iedereen motiveren en laat zich zelfs door een hopeloos geval als ik voorlopig niet afschrikken. De leefregels die de jongens hanteren zijn voor hen zo belangrijk, zo allesomvattend, ze zijn continu op de voorgrond tijdens gesprekken. Het is voor mij als onderzoeker dan ook onmogelijk om deel te nemen in gesprekken over dieet en beweging zonder dat mijn eigen levensstijl onder de loep wordt genomen. Al snel proberen de jongens ook mij te overtuigen van hun gezonde manier van leven.

Één van de meest voorkomende thema‟s tijdens mijn onderzoek was „eten‟. Niet alleen wat al dan niet te eten, maar ook hoeveel te eten, is een vraag die de MMA vechters

voortdurend bezighoudt. Om in een bepaalde gewichtsklasse te kunnen vechten, moeten de jongens zorgen dat zij constant op gewicht blijven. Tijdens de wekelijkse weging in het trainingscenter controleren Marc en Tse of de jongens zijn aangekomen. Jelle weegt zichzelf iedere dag zodat hij tijdens de weging niet voor verrassingen komt te staan. Met dezelfde discipline houdt hij zich dagelijks aan het voedingsschema dat hij met behulp van trainer Marc heeft opgesteld. ‟s Ochtends eet hij een bord havermout, vijf gekookte eieren – waarvan hij alleen het eiwit opeet – en drinkt hij twee glazen water. Tijdens zijn eerste werkpauze om tien uur eet hij twee boterhammen met kip- of kalkoenfilet, evenals in de middagpauze.

(16)

16

Wanneer hij om half vier thuis komt van zijn werk eet hij een rauwe tomaat of paprika. Na zijn middagslaapje begint hij met de bereidingen van zijn avondmaal die meestal uit groenten (ongeveer de hoeveelheid die „normaal gesproken‟ genoeg zou zijn voor twee à drie mensen), een kleine hoeveelheid rijst of pasta en een stuk zalm, kipfilet of ander mager vlees. Wanneer hij ‟s avonds na de training thuiskomt eet hij nog een grote kom gevuld met kwark en fruit. Er zijn ook levensmiddelen die de jongens absoluut dienen te vermijden: frisdrank, snoep, koek, chocolade, chips, sausjes (niet alleen mayonaise, maar ook geen sausjes voor over de pasta of rijst), zoet beleg, kaas, alcohol, broodboter en bakboter. Jelle bakt alles in een soort

kokosboter, sinds hij een paar weken geleden ergens opving dat het gezonder is dan olijfolie. Diego blijkt veel moeite te hebben gehad met het aanpassen van zijn eetgewoontes. Zijn moeder kookt graag uitgebreide Italiaanse maaltijden die niet passen binnen het dieet van een MMA vechter. Wanneer Diego zijn moeders eten niet opat, voelde zij zich beledigd. Sinds hij op zichzelf woont is het voor hem een stuk gemakkelijker geworden om zich aan de

eetvoorschriften te houden. Eens per week eet hij nu bij zijn ouders en dan doet hij niet moeilijk over wat er op tafel staat. Diego is niet de enige die het lastig vindt om buiten huis te eten. Ook Jelle eet niet graag bij vrienden of familie. Wanneer hij bij zijn ouders in Friesland op bezoek is, geeft zijn moeder hem geld om boodschappen te halen, zodat ze geen

commentaar op het eten zal ontvangen. Ook eten in restaurants is vaak geen succes. Het eten is vaak te vet of de porties zijn te klein. De beste oplossing volgens Jelle is dan om onbeperkt sushi te eten – gezonder dan ander restaurantvoedsel en voldoende voor iemand die per dag heel wat calorieën verbrand. Vanuit mijn eigen perspectief lijkt het een last om bepaalde „lekkere‟ voedingswaren niet te kunnen eten. Ik denk echter niet dat de jongens het zelf op die manier ervaren. Ze geven aan dat ze zich goed voelen door zo gezond te eten, ze voelen zich energieker, zijn alle vier al minstens een jaar niet ziek geweest en hebben naar eigen zeggen geleerd lekker te koken met verse ingrediënten in plaats van uit pakjes. Natuurlijk hebben ze weleens trek in een chocolaatje, maar dat halen ze gewoon niet in huis. Ik denk dat ze het eerder als een verrijking op hun leven zien, om zo bewust met eten om te gaan, dan dat zij het als een opoffering beschouwen. De kleine gezette Amir is blij dat hij zijn eetpatroon heeft omgegooid. Voor hij voet zette in het trainingcenter was hij te zwaar; volgens eigen zeggen door het hangen en het eten van fastfood. Behalve dat hij zich nu fitter voelt is hij ook tevreden met hoe hij er nu uitziet. Hij is overigens de enige die het onderwerp eten koppelt aan het resultaat op de buitenkant van zijn lichaam, de andere jongens zien het als het gezond houden van de binnenkant van het lichaam.

(17)

17

vaak moeite mee te hebben of te hebben gehad. Het valt me op dat de meeste van hen

aangeven niet meer dan twee of drie hele goede vrienden hebben. Wanneer ik vertel dat mijn vriendinnengroep uit twaalf meiden bestaat, reageren ze met veel verbazing. Ze vragen zich af waar ik de tijd vandaan haal om met iedereen een goede band te onderhouden. De jongens werken ieder vijf dagen per week en trainen daarnaast vijf avonden en één ochtend per week. Daarnaast is Jelle meerdere malen per jaar een aantal weken achtereen op trainingskamp voor zijn werk bij het Korps Mariniers. Veel tijd om sociale contacten te onderhouden is er dan ook niet. Jelle zijn twee beste vrienden zijn iets ouder dan hem en hebben beiden al een

gezinnetje. Dat werkt goed voor hem, omdat zijn vrienden ook de levensfase gepasseerd zijn waarin zij ieder weekend nog op stap willen. “Het is belangrijk dat vrienden begrijpen en accepteren dat je elkaar niet iedere week kunt zien”. Wanneer zij elkaar soms pas na een maand of twee weer zien zijn er geen verwijten. Wel onderhouden zij wekelijks contact via de telefoon of via Facebook. Een liefdesrelatie onderhouden blijkt ook niet gemakkelijk te combineren met een intensieve passie als MMA. Amir heeft zijn vriendin “gelukkig” ontmoet terwijl hij al bezig was met MMA, ze wist volgens Amir dus waar ze aan begon toen ze een relatie kregen. Soms heeft zijn vriendin het volgens Amir wel eens moeilijk, omdat hij iedere avond weg is om te trainen. Hij brengt daar tegenin dat het slechts een uur van de avond inneemt. Raj en Diego stellen dat zij er bewust voor kiezen om nu geen relatie te hebben. Diego bekent in alle eerlijkheid dat hij de seks mist, maar is ervan overtuigd dat het aangaan van een relatie zijn mogelijke carrière als professioneel MMA vechter in de weg zal staan. Jelle heeft anderhalf jaar geleden een relatie van zeven jaar verbroken. Zijn vriendin – die hij ontmoette terwijl hij voor zijn werk gestationeerd was op Curaçao – en hij waren in de loop der jaren uit elkaar gegroeid terwijl hij meer en meer tijd in zijn sport ging investeren, hetgeen zij niet kon accepteren. Jelle zegt dat hij na jaren het gevoel te hebben gehad te zijn

tegengehouden in zijn passie, nu tijd nodig heeft om in zichzelf te investeren. Aankomende zomer, wanneer de andere jongens een rustpauze van twee maanden hebben, gaat Jelle naar Miami om in een vooraanstaand trainingcenter verder te trainen. Hij hoopt binnen de

komende jaren van zijn hobby zijn baan te maken en naar Amerika te verhuizen. Een vrouw kan hij volgens eigen zeggen nu niet bieden wat ze nodig heeft. Ondanks dat de jongens buiten de sportschool moeite hebben sociale contacten te onderhouden, hoeven zij zich niet eenzaam te voelen. De jongens en hun trainers zijn namelijk zes dagen per week in contact met elkaar en delen samen niet alleen passie voor de sport, maar ook verhalen uit hun persoonlijke leven.

(18)

18

dat zij lichamelijk letsel oplopen is in hun geval waarschijnlijk enigszins groter, omdat hun lichaam het instrument is waarmee zij kunnen winnen, maar het lichaam is ook het doelwit van hun tegenstander. Volgens trainer Marc lopen de jongens tijdens trainingen vrijwel nooit blessures op, de veiligheid staat altijd voorop en met name vlak voor wedstrijden is er veel voorzichtigheid om uit te sluiten dat één van de jongens voor een wedstrijd geblesseerd raakt. Raj zegt dat zijn familieleden vaak ongerust zijn dat hij ernstig gewond raakt tijdens

wedstrijden. Ze hebben volgens hem het beeld voor zich van Free fight wedstrijden waarin alles kan en mag en vechters elkaar tot moes slaan. De amateur wedstrijden waaraan de jongens deelnemen kennen meer regels en in de praktijk komt het zelden voor dat een amateurvechter serieus gewond raakt. Wat volgens de jongens veel lastiger voor het lichaam is, is het niet kunnen sporten tijdens vakanties. Het lichaam dat zo gewend is aan de

dagelijkse lichamelijke inspanning raakt rusteloos wanneer zij niet kunnen sporten. Zo kon Jelle de eerste nachten van zijn kerstvakantie niet slapen en had hij pijn in zijn benen. Buiten de MMA trainingen, voert hij ook iedere ochtend op zijn werk een circuittraining uit. Twee weken op de bank zitten was voor hem een zware opgave.

In deze paragraaf heb ik laten zien hoe bepaalde aspecten uit de levens van de MMA vechters die ik voor dit onderzoek volgde kunnen afwijken van die van niet-MMA vechters. Zo zijn zij heel bewust bezig met eten en bewegen, hebben zij minder tijd om sociale

contacten en liefdesrelaties te onderhouden, gaan zij vrijwel nooit een avondje stappen en is er een grotere kans dat zij blessures oplopen of gewond raken tijdens het beoefenen van de sport. Toch blijken bij nader inzien deze „opofferingen‟ vanuit mijn perspectief, voor mijn

respondenten helemaal geen opofferingen te zijn. Tegenover het niet mogen eten van bijvoorbeeld fastfood, staat dat zij goed hebben leren koken met verse en gezondere

ingrediënten. De jongens mogen dan wel weinig tijd hebben voor sociale contacten naast hun werk en de sport, maar in de loop der tijd zijn zij met elkaar een hechte club gaan vormen en heb ik niet de indruk dat zij behoefte hebben aan meer vriendschappen. Jelle, Raj en Diego zien het niet als een gemis dat zij geen partner hebben, maar juist als een kans om meer tijd in zichzelf en in MMA te investeren. Ook met de blessures blijkt het minder erg gesteld dan ik had verwacht.

De baten

In de voorgaande paragraaf besprak ik de onderdelen die vechters moeten laten om zo goed mogelijk te presteren in de sport. De vechters zouden vanzelfsprekend niet bereid zijn al deze opofferingen te maken wanneer het hen niets zou opleveren. Vanuit het perspectief van de

(19)

19

vechter zijn er bepaalde winsten uit het vechten te behalen waaruit zij motivatie kunnen putten om vol te houden.

Naast de problemen waar de jongens soms tegenaan lopen zijn er natuurlijk ook aspecten die het voor hen ontzettend de moeite waard maken om zich zo te geven voor deze sport. Ik denk dat de grootste motivatie voor de vechters het kunnen deelnemen aan

wedstrijden is, met als ultiem doel natuurlijk het winnen. Om mijn ervaring compleet te maken en te zien waar de jongens nou al die weken naar toe streven, heb ik op 27 april het Shooto gala in Deventer bijgewoond. In de dagen voorafgaand aan de wedstrijd heb ik contact met Jelle. Hij is in een hogere gewichtsklasse geplaatst, omdat zijn trainers geen tegenstander voor hem konden vinden in zijn eigen gewichtsklasse. Dat vindt hij niet erg, want dan hoeft hij niet zo op zijn eten te letten. Ook Amir zal op deze dag vechten. We verzamelen de desbetreffende ochtend bij het trainingcenter. De teammates die niet vechten en de trainers gaan ook mee om de jongens aan te moedigen. Het is negen uur ‟s ochtends wanneer we met drie auto‟s richting Deventer rijden. Marc en Jelle zitten voorin en nemen nogmaals een aantal technieken door. Wanneer het na een tijdje stil valt, vraag ik Jelle hoe hij zich voorbereidt op de wedstrijd. Hij begint te vertellen dat hij goed heeft gegeten en veel heeft geslapen de afgelopen dagen. Verder kijkt hij via internet naar MMA wedstrijden om technieken en acties af te kijken. Dan stipt hij tot mijn verbazing toch enige punten aan die met uiterlijke

verzorging te maken hebben! Hij is gisteren nog naar de kapper geweest en heeft vanmorgen zijn gezichtshaar en borsthaar geschoren. Hij vindt dat hij er netjes uit moet zien tijdens een wedstrijd. Verder heeft hij een nieuwe short aangeschaft, omdat zijn oude een beetje versleten was. Hij is een beetje zenuwachtig, maar het zijn goede zenuwen.

Aangekomen bij de sporthal die is omgetoverd in een vechtarena, verdwijnen de trainers, Amir en Jelle in een kleedkamer terwijl Raj, Diego en ik koffie gaan drinken in een kantine. Bijna een uur verstrijkt en familieleden van Amir en een vriend van Jelle schuiven bij ons aan. Er wordt druk gepraat en ik voel dat ik zelf ook een beetje gespannen ben voor wat er gaat gebeuren. Het gekakel wordt onderbroken door een meneer die omroept dat we plaats kunnen nemen in de zaal. Wanneer iedereen heeft plaatsgenomen valt me op dat de zaal niet vol is. Ik gok dat er iets meer dan honderd man aanwezig is, terwijl de zaal plaats biedt aan nog iets van veertig meer. Er vinden vandaag acht wedstrijden plaats en het aanwezige publiek zit alle gevechten uit. De wedstrijden verlopen allemaal volgens eenzelfde patroon. De twee vechters komen op onder begeleiding van een opzwepend muzieknummer. Ze betreden de ring en laten zich in hun eigen hoek klaar maken door hun trainers – hetgeen inhoudt dat ze een gebitsbeschermer in krijgen en hun handschoenen worden aangetrokken –

(20)

20

sommige jongens moeten hun t-shirt nog uittrekken, anderen komen al op zonder t-shirt. Wanneer zij gereed zijn komen zij met de scheidsrechter samen in het midden en tikken zij elkaars vuist aan, waarnaar de wedstrijd kan beginnen. Een wedstrijd bestaat uit twee delen waartussen een korte adempauze is voor de jongens die dan kort worden toegesproken door hun trainers. De jongens proberen een wedstrijd naar hun hand te zetten door de techniek te gebruiken waarin zij het meeste uitblinken. In het geval van Jelle is dit worstelen en zo snel hij kan probeert hij dan ook zijn tegenstander op de grond te krijgen zodat hij zijn winkansen vergroot. Tijdens de wedstrijd is het in de zaal vrijwel stil, op de trainers en teamgenoten na die dichtbij de ring staan en hun teammate instructies toe schreeuwen. Na ongeveer vijftien minuten zit een wedstrijd erop. Dan overlegt de jury wie de winnaar is. De vechters komen ieder aan een kant van de scheids staan en deze steekt de arm van de winnaar in de lucht, wat volgt is luid gejuich en geklap van toeschouwers, waarna de vechters onder begeleiding van muziek het strijdtoneel weer verlaten. Ik merk dat ik zelf helemaal fanatiek wordt wanneer „mijn‟ jongens aan de beurt zijn. Tegen mijn verwachting in voel ik niet de angst dat hen iets overkomt, maar heb ik meer een „kom op‟ gevoel. Het valt me op dat Amir met ontbloot bovenlichaam ten tonele verschijnt en Jelle op zijn beurt met t-shirt aan. Ik vind dat het wel bij hun karakters past, Amir met veel praatjes en duidelijk aanwezig en Jelle die altijd bescheiden en gedisciplineerd is. Beide jongens winnen hun gevecht en er heerst een uitgelaten stemming tussen ons toeschouwers. Nadat er flink wat foto‟s van de winnaars gemaakt zijn, in de ring, buiten de ring, met hun trainers, met hun familieleden, met elkaar, is het tijd voor een beloning dat ondertussen een vast ritueel van de jongens is geworden na wedstrijden: een bezoek aan de McDonald‟s.

Een voorbeeld van de foto‟s die gemaakt worden tijdens dergelijke wedstrijden heb ik – met toestemming van Jelle – geplaatst in bijlage 2. Op de foto is te zien hoe de

scheidsrechter de arm van Jelle (links) de lucht in tilt en die van zijn tegenstander (rechts) laat hangen. Het moge duidelijk zijn waarom onze vriend Danny, Jelle eerder een „droog

beschuitje‟ noemde. Jelle is zichtbaar gespierder dan zijn tegenstander, maar maakt eveneens een vrij magere indruk naast zijn opponent. Jelle heeft deze foto evenals de foto‟s van zijn eerdere overwinningen op zijn Facebook profiel geplaatst. Het onderschrift van de foto luidt: “Won my figth @ Battle of the south by submission. Special thanx to my teammates and trainers and the support that came for the fights of Team Marc”. Wanneer ik Jelle vraag naar zijn mening over de foto zegt hij dat hij er trots op is, het is altijd iets om trots op te zijn als je als winnaar op de foto staat. Ik vraag hem of je ook trots kunt zijn indien je als verliezer uit de bus komt. Hij heeft moeite daar een antwoord op te vormen, omdat hij er geen ervaring mee

(21)

21

heeft. Dan stelt hij dat zijn tegenstander deze foto waarschijnlijk niet op zijn Facebook profiel zal plaatsen, dat doet volgens Jelle toch afbreuk aan je ego als man zijnde – dat je verslagen bent. Blijkbaar is voor de MMA vechters, of in ieder geval voor Jelle, Facebook een plaats om het publiek te tonen wat hij als vechter in huis heeft. “Dit is de enige foto waarop ik links van de scheids sta”; zegt Jelle. “Maakt dat uit?” vraag ik. Jelle vertelt me dat hij graag heeft dat zijn rechterarm op wordt getild, omdat hij daar de letters RNLMC aan de binnenkant van zijn arm getatoeëerd heeft staan. Deze tatoeage die staat voor „Royal Netherlands Marine Corps‟ heeft hij laten zetten toen hij op zijn twintigste terugkwam van zijn uitzending naar Irak. Deze gebeurtenis heeft naar zijn zeggen een man van hem gemaakt. Ik krijg het vermoeden dat Jelle denkt dat het feit dat hij marinier is een toevoeging is op zijn imago als MMA vechter. Zoals trainer Marc al zei heeft zijn beroep Jelle tot een doorzetter gemaakt. Jelle zijn beroep buiten het trainingcenter werkt dus door op de manier waarop anderen hem zien binnen de wereld van vechtsport.

Het lijkt of de jongens en hun „Facebook-vrienden‟ over de foto‟s wel een waardering uitspreken die betrekking heeft op het lichaam, meer dan het geval is tijdens de trainingen waarin de focus echt ligt op het verbeteren van technieken, snelheid, uithoudingsvermogen, etc. Ik besluit me daarom voor een poosje bezig te houden met het volgen van reacties die de jongens krijgen op hun Facebook foto‟s en eventuele reacties die zij zelf geven. Onder de foto uit bijlage 2 zijn onder andere de volgende reacties te lezen: “Gefeliciteerd Beast!!!”, “Durf je wel tegen die dikke;) klasse kerel”, “Spartacus!”, “Lekker bezig ouwe beul”. Op andere van de foto‟s die te zien zijn op Jelle zijn Facebook profiel: “Mattie, je ziet er gevaarlijk uit man”, “Check zijn rechterarm! RNLMC!!”, “Monster”, “Je bent de fitste en de grootste van de groep, respect”, “Ziet er goed uit hoor, afgetraind”, “Kan je nu weer even gaan pompen, want die droge kast moet ff aangedikt worden;)”. Op het profiel van Amir zijn soortgelijke reacties op zijn foto‟s te vinden. Ook Amir heeft alleen foto‟s van zijn overwinningen gepost. Waar het Facebook publiek Jelle nog roemt om zijn „droge‟ lichaam, ontvangt Amir juist lof, omdat hij een stevige jongen is. “Kleine beul”, “Je hebt die magere gast zeker zo omver geblazen?” en “Beer!” zijn enkelen van deze reacties. Blijkbaar maakt het niet uit welke lichaamsbouw je hebt, als je er maar mee kunt winnen. Raj is helaas niet in het bezit van een Facebook account dus hij blijft in dit gedeelte van het onderzoek buiten beschouwing. Diego wordt op zijn profielfoto vergeleken met Ronnie, één van de personages uit de realityserie Jersy Shore dat uitgezonden wordt door MTV. Ronnie is een jongen met Italiaanse achtergrond, die veel tijd aan zijn uiterlijk besteed en dat doet door veelvuldig de sportschool en de zonnebankstudio te bezoeken. Diego ziet dit als een belediging en reageert dat hij geen „beachboy‟ is.

(22)

22

Op een aantal verzorgingsrituelen die aan een wedstrijd vooraf gaan na, speelt tijdens een gevecht het uiterlijk voor de vechter geen rol. Toeschouwers beoordelen de MMA vechters echter wel op hun uiterlijk. Hier zijn de jongens zich goed van bewust en ze spelen er dan ook handig op in door foto‟s te plaatsen op Facebook. De manier waarop een vechter eruitziet wordt beoordeeld in combinatie met of hij met zijn lichaam kan winnen of niet. Het korte, gezette lichaam van Amir wordt met evenveel enthousiasme ontvangen als het lange slanke lichaam van Jelle, omdat zij allebei wedstrijden winnen. Ik denk dat we toch kunnen spreken van een vorm van esthetiek, eentje die beoordeeld wordt in combinatie met effectiviteit.

Conclusie

In de wereld van MMA vechtsport blijkt het lichaam een centrale rol te vervullen. Het lichaam is zowel het instrument waarmee de vechter kan winnen als het doelwit van zijn tegenstander. De strijder behandelt zijn lichaam dan ook met grote zorgvuldigheid: hij eet gezond, zorgt dat hij voldoende slaap krijgt en slaat het liefste geen training over. Tijdens mijn veldwerk moest ik al snel mijn hypothese dat de jongens deze trainingen ook verrichten om er goed uit te zien bijstellen. Gedurende trainingen en wedstrijden ligt de focus op effectiviteit, snelheid, techniek en winnen. Esthetiek speelt wel een rol in deze casestudy, het is echter niet de vorm van schoonheid die beoordeeld wordt puur op grond van uiterlijk, maar een vorm van esthetiek waarbij de waardering plaatsvindt op grond van de effectiviteit van een lichaam. Ik moet hierbij vermelden dat binnen de onderzoeksgroep niet alle respondenten hier altijd exact hetzelfde over dachten. Terwijl Jelle, Diego en Raj gezond eten om zich fit te voelen, vind Amir het wel een fijne bijkomstigheid dat hij op deze manier wat gewicht verloor, omdat hij aan de zware kant was.

Tijdens het onderzoek heb ik geen duidelijke link kunnen leggen tussen bepaalde uiterlijke kenmerken en een idee van mannelijkheid. Geen van de respondenten koppelde hun gespierdheid aan het hebben van een gevoel van mannelijkheid. Aspecten die de jongens het gevoel geven een goede man te zijn, zijn bijvoorbeeld het kunnen beschermen van een vriendin, het winnen van wedstrijden, het gedisciplineerd bezig zijn met de sport, het hebben van een baan en hard werken voor hetgeen zij willen bereiken. Hoewel zij hun (toekomstige) vriendin liever niet zouden zien vechten, denken zij dat vrouwen ook goede vechters kunnen zijn. Ik denk dat niet zozeer een idee van mannelijkheid, maar eerder een soort morele code, die zowel binnen - als buiten het trainingcenter geldt, belangrijk is voor de jongens. Wie zich aan deze code houdt stijgt in aanzien bij de anderen.

(23)

23

dansers gaat ook op voor de MMA vechters die ik bestudeerde. Achter het beeld van de stoere vechter die zijn tegenstander verslaat, schuilt natuurlijk wel een hele strikte levensstijl waarbij discipline een vereiste is. Om zo goed mogelijk te presteren, dienen de jongens zich aan een strak trainingsschema te houden waarbij ze slechts één dag per week mogen rusten. Verder volgen zij een streng voedingsschema waarbij het eten van ongezond voedsel uitgesloten is zodat zij op gewicht blijven. Voor het onderhouden van sociale contacten of een liefdesrelatie is weinig tijd en daarnaast is er de kans dat zij gewond raken tijdens het vechten. Bij nader inzien ben ik echter tot de conclusie gekomen dat deze opofferingen vanuit het perspectief van de jongens vaak helemaal geen opofferingen bleken te zijn.

Er zijn naast de „opofferingen‟ natuurlijk ook dingen die het de moeite waard maken. Het winnen, er goed uitzien, respect winnen bij vrienden en familie en deel uitmaken van een groep; zijn allemaal motivaties voor de jongens om ermee door te gaan. Verder heeft MMA de jongens bepaalde normen en waarden bijgebracht. Anders dan Bourdieu beweert zou ik stellen dat deze normen en waarden die verankerd liggen in de habitus niet alleen binnen dit

field van vechtsport gelden, maar ook daarbuiten. De habitus die voorschrijft je best te doen

om iets te bereiken geldt ook voor werk en in het sociale leven buiten het trainingcenter. Ook geloof ik dat een actor minder vastzit aan zijn of haar habitus dan Bourdieu doet vermoeden. Normen en waarden kunnen veranderen. Zoals uit Amir zijn verhaal bleek, spendeerde hij een aantal jaar geleden zijn tijd aan het rondhangen op straat. Hij voelde zich op dat moment een man door met zijn vrienden de dienst uit te maken op straat. Sinds hij begonnen is met MMA is zijn habitus veranderd en voelt hij zich een goede man, omdat hij zijn vriendin kan

beschermen, een eigen huis bezit en een baan heeft. Binnen het field hebben ook niet alle actoren dezelfde ethos; zo vindt Amir dat hij voor zijn vriendin moet zorgen en kiest Jelle er bewust voor om tijd in zichzelf te investeren waarbij hij liever een poosje vrijgezel wilt blijven. Hopelijk heb ik met dit onderzoek aan kunnen tonen dat de habitus geen collectief gedeelde set van normen en waarden is die voor iedereen hetzelfde is, maar dat een individu ook agency bezit om zijn eigen habitus te vormen

(24)

24

Bibliografie

Aalten, Anna

2007 Listening to the Dancer‟s Body. The Sociological Review 55 (1): 109-125.

Bourdieu, P.

2001 [1998] Masculine Domination. Stanford: Stanford University Press.

Leit, A. Richard, et. al.

2001 Cultural Expectations of Muscularity in Men: The Evolution of Playgirl Centerfolds. Eating Disorders 29: 90-93.

Paradis, Elise

2012 Boxers, Briefs or Bras? Bodies, Gender, and Change in the Boxing Gym.

Body & Society 18 (2): 82-109.

Ritzer, George

2008 Sociological Theory. New York: McGraw-Hill.

Vaccaro, Christian A., et. al.

2011 Managing Emotional Manhood: Fighting and Fostering Fear in Mixed Martial Arts. Social Psychology Quarterly 74(4): 414-437.

Wacquant, Loïc J.D.

(25)

25

Bijlage 1

(26)

26

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Wij kunnen deze dagen de gerechten ook thuis bezorgen tussen 13:00 en 16:00 uur. De bezorgkosten bedragen € 5,00

Dit genereert een code die je kunt delen met je vrienden of familie, zodat ze verbinding kunnen maken met de fotolijst en foto’s naar je FURNA ® Digitale Fotolijst kunnen

AAN DE SLAG MET DIGITALE VAARDIGHEDEN TRAINING: APPS EN INSTELLINGEN.. FOTO’S EN

En daaraan werken we alweer met vernieuwde moed, want onze kalender staat al weer op papier, en zo te zien zal die opnieuw extra gevuld zijn!. Er blijven alleen nog de beurzen

Ze komen niet eerst terecht in het mapje met verwijderde foto’s op

Mijn broer Alain had na de middelbare school geen zin om verder te studeren en vertrok meteen naar New York om daar werk te zoeken?. Dankzij de connecties van mijn

- Mocht je ze niet zien, dan kun je op mediafilter klikken en alle datums selecteren of de maand, de laatst toegevoegde foto’s komen bovenaan te staan.. - Je kunt bij de

• Bovenaan het scherm staat een menubalk met verschillende knoppen, zoals Bewerken, Selectie, Aanpassen en Filter.. • Onder de menubalk staat een reeks knoppen, verdeeld over