• No results found

Toepassing van de MLHD-methode in onkruidbestrijding in suikerbieten en aardappelen : een demonstratie op zes akkerbouwbedrijven in Noord Holland tijdens de teeltseizoenen 1999 en 2000

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Toepassing van de MLHD-methode in onkruidbestrijding in suikerbieten en aardappelen : een demonstratie op zes akkerbouwbedrijven in Noord Holland tijdens de teeltseizoenen 1999 en 2000"

Copied!
14
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

„ „ ^ P L A N T R E S E A R C H I N T E R N A T I O N A L

Toepassing van de MLHD-methode in

onkruid-bestrijding in suikerbieten en aardappelen

Een demonstratie op zes akkerbouwbedrijven in Noord Holland tijdens

de teeltseizoenen 1999 en 2000

C. Kempenaar, R.M.W. Groeneveld, AJ. van Alfen & D. Uenk

Plant Research International B.V., Wageningen

maart 2001 Nota 78

W A G E N I N G E N

(2)

Inhoudsopgave

pagina

Samenvatting 1

Inleiding 3

Uitvoering van het project 5

Resultaten van het project en discussie 7

Verspreiding van de resultaten 11

Dankwoord 13

Bijlage I Projectdeelnemers 2 pp.

(3)

Samenvatting

In N o o r d Holland werd in 1999 en 2000 via een tweejarig project de M I J I D - m e t h o d e v o o r onkruid-bestrijding gedemonstreerd o p zes akkerbouwpraktijkbedrijven. In zes suikerbietenteelten en zes aard-appelteelten werden objecten m e t onkruidbestrijding volgens de KD-I I D - m e t h o d e aangelegd en verge-leken met onkruidbestrijding volgens de gangbare praktijk. D e inzet van herbiciden, niet-chemisch bestrijdingsmethode, milieubelasting van de herbicietcn, effectiviteit van bestrijding en o p b r e n g s t e n werden per teelt bepaald v o o r beide systemen van onkruidbestrijding. D e resultaten werden m e t de telers besproken en vervolgens breder bekend gemaakt.

D e teeltresultaten waren als volgt: T e n opzichte van gangbare praktijk werd m e t de M I J I D - m e t h o d e gemiddeld 3 0 % m i n d e r herbiciden ingezet zonder dat de effectiviteit van bestrijding wezenlijk vermin-derde. D e reductie in milieubelasting was navenant. Hen tendens naar m e e r o p b r e n g s t d o o r M I J I D werd waargenomen bij de vergelijking van de objecten. D e z e tendens kon statistisch niet bevestigd worden.

D e teeltresultaten van het demonstratieproject werden breder bekendgemaakt via publicaties en lezingen. Mr zijn 8 relevante publicaties en 6 relevante lezingen over M I J I D gedaan. D o o r het project is een kern van MI J ID-kennis tot stand gebracht in de provincie N o o r d I Iolland. D o o r waarnemingen te doen aan drifteffecten van herbiciden op planten buiten het perceel via de meettechniek uit de M L H D - m e t h o d e is gericht aandacht gegeven aan effecten van drift o p deze planten.

(4)

Inleiding

Het onderhavige r a p p o r t is het eindverslag van het demonstratieproject ' M I J I D in de akkerbouw in N o o r d Holland in 1999 en 2000.

MLI I D ® is een nieuwe benadering v a n onkruidbestrijding in akkerbouwgewassen. Doel van het project was het o p b o u w e n van kennis van de MLI I D - m e t h o d e in akkerbouwgebieden in N o o r d Holland, z o d a t de m e t h o d e daar versneld toegepast gaat w o r d e n o p akkerbouwbedrijvcn, en daarmee bij gaat dragen aan de vermindering van het gebruik van, en de milieubelasting d o o r herbiciden. Stuwende krachten achter het project zijn naast de direct betrokkenen de subsidicverstrekkers die zich hard maken v o o r vermindering van het pesticidengebruik in de l a n d b o u w met behoud van continuïteit van de sector. I let project werd gesubsidieerd d o o r de Provincie N o o r d Holland en het

H o o g h e e m r a a d s c h a p Rijnland. Plant Research International was verantwoordelijk voor de uitvoering van het project, m e t bijdragen van b e t r o k k e n telers, D L V en W L T O .

MLI ID betekent M i n i m u m Letale Herbicide Dosis. D e m e t h o d e is ontwikkeld d o o r Plant Research International (voorheen A B - D L O ) v o o r de groep van fotosynthese r e m m e n d e herbiciden als bijvoor-beeld Betanal, Goltix, Dosanex, Sencor, Basagran en Actril. D e m e t h o d e koppelt een doseringsadvies o p basis van o n k r u i d g r o o t t e aan een vroegtijdige voorspelling van het bestrijdingseffect. M L H D bestaat kort samengevat uit 4 stappen. Vlak v o o r toediening van een herbicide wordt de biomassa van het onkruid gewogen en uitgedrukt in een gewicht per plant (stap 1). Vervolgens wordt deze waarde in een eenvoudige formule ingevoerd die de M L H D berekend (stap 2). In 2000 is stap 1 en 2 vereen-voudigd. E r zijn tabellen beschikbaar g e k o m e n die onkruidsituaties direct koppelen aan doseringen. Stap 3 is hetzelfde gebleven: twee dagen na toediening van de M L H D wordt de effectiviteit van de

bestrijdingsmaatregel bepaald en geëvalueerd d o o r de inzet van chlorofvl-fluorescentiemctingen aan het onkruid. Bij een eventuele vervolgbehandeliug (stap 4) wordt vlak v o o r de bespuiting opnieuw de fluorcsccntiemctingen aan het onkruid gedaan en m e d e op basis hiervan wordt aan de hand van tabellen de dosering bepaald.

Via de chlorfyl-fluorcsccntiemctingen in de MLI I D - m e t h o d e krijgt de teler vroegtijdig een voorspelling van de effectiviteit van de uitgevoerde onkruidbestrijdingsmaatregel. Met andere woorden, hij krijgt informatie of de mate van bestrijding v o l d o e n d e is, of dat bepaalde onkruidsoorten o n v o l d o e n d e bestreden w o r d e n . Met deze informatie kan de teler reageren o p een mogelijk ongunstige situatie van onvoldoende bestrijding. In de praktijk blijkt deze risico-evaluatie stap erg aan te spreken bij telers. Bij LDS-systemen w o r d e n de verschillende stappen van M L H D per bcspuiting doorlopen.

Een tweede aansprekend voordeel van de MLI I D - m e t h o d e is dat de chlorofyl-fluorcsccntiemctingen ook ingezet k u n n e n w o r d e n o m nadelige effecten van herbiciden o p het gewas en op niet-doel planten o p taluds e.d. inzichtelijk te maken. O p basis van de chlorofyl-fluoresccntiemetingcn is de teler in staat eventuele vervolgmaatregelen van onkruidbestrijding rationeler in te zetten qua toedieningsmoment en dosering. N a a r verwachting zal de MLI I D - m e t h o d e een plaats krijgen binnen de certificeringsschema's van Agromilieukeurteelten, K P A en Zicht op G e z o n d e Teelten. Discussies hierover zijn momenteel in volle gang.

Introductie van de M I J I D - m e t h o d e o p bedrijfsniveau behoeft begeleiding. In 1997 is hiertoe een eerste aanzet gegeven. D e M L H D - m e t h o d c werd in dat jaar o p vier proefbedrijven in Nederland gedemonstreerd. In 1998 is een relatief g r o o t demonstratieproject gestart in 4 provincies (Zeeland, Zuid Holland, N o o r d Brabant en Gelderland) met in totaal 4 tot 6 deelnemende bedrijven per provincie. O p basis van de positieve resultaten uit dat demonstratieproject werd door enkele telers in N o o r d 1 lolland de wens uitgesproken o m een tweejarig demonstratieproject o p te zetten.

In dit rapport w o r d t beschreven h o c het MLI ID-demonstratieproject in N o o r d I lolland uitgevoerd is in 1999 en 2000, en wat de resultaten zijn.

(5)

Uitvoering van het project

Het project werd uitgevoerd conform de oorspronkelijke projectbeschrijving.

In februari 1999 werden zes telers in N o o r d Holland bereid gevonden deel te n e m e n aan het project. Drie van deze telers hadden een akkerbouwbedrijf in de Wieringermeerpolder, de ander drie telers in de Haarlemmermeerpolder. Er werden toen afspraken gemaakt met de telers en de regionale land-bouwvoorlichters van de D L V over h o e demonstraties van de M L H D - m e t h o d e uit te voeren o p de bedrijven. Er werd gekozen o m de demonstraties plaats te laten vinden in suikerbietenteelten in de Haarlemmermeerpolder en in aardappelteelten in de Wieringermeerpolder. D e bij het project betrok-ken telers en andere p e r s o n e n staan in bijlage 1 vermeld.

D e Ml T I D - d e m o n s t r a t i e s werden als volgt uitgevoerd. In elke teelt w e r d e n steeds twee systemen (objecten) van onkruidbestrijding vergeleken: (1) onkruidbestrijding volgens de MLI I D - m e t h o d e en (2) onkruidbestrijding volgens de gangbare praktijk. I lerbicidenkeuzes, doseringen en tt.edieningtijd-stippen in de gangbare praktijk werden bepaald d o o r de telers en hun adviseurs. In de MLI ID-objectcn in de gewassen werden dezelfde herbiciden gebruikt als in de gangbare praktijk, maar kwamen de dose-ringen tot stand in overleg met een m e d e w e r k e r van Plant Research International. D e MLI I D - m e t h o d e werd toegepast o p een perceelstrook ter grootte van één spuitbaan (afmetingenindicatie: breedte 24 m, lengte 300 tot 400 m). O p het overige deel van het perceel werd onkruid bestreden volgens de gangbare praktijk, m e t uitzondering van een klein deel van ongeveer 5 bij 5 meter. O p dit onbehandelde deel werd gewoonlijk tot aan het sluiten v a n het gewas geen onkruidbestrijding uitgevoerd om een beeld te h e b b e n van de aanwezige onkruiddruk en o m chlorofyl-fluorcscenticmetingen te kunnen doen aan onbehandelde planten. V o o r het sluiten van het gewas is dit onkruid meestal als n o g handmatig bestreden.

In de suikerbieten bestond de onkruidbestrijding uit een LDS-systeem o p basis van een standaard herbicidencombinatic B O G T of B O P T (Betanal, Olie, Goltix of Pyramin en Tramât). In 2000 werd op twee van de drie bedrijven v o o r o p k o m s t van het gewas een breedwerkend herbicide (Roundup) ingezet. In 1999 werd al na gelang de situatie gericht extra herbiciden ingezet tegen specifieke onkruiden. O p 1 bedrijf werd rijenbespuiting toegepast. In de aardappelen bestond de onkruidbe-strijding uit een LDS-systeem van Sencor, s o m s aangevuld met Basagran. In 2000 werd door toepassing van aanaarden ook onkruid bestreden. Details over de onkruidbestrijding per teelt staan in de per jaar geproduceerde tceltverslagen.

D e onkruidbezetting en de mate van onkruidbestrijding werd o p gezette tijden visueel bepaald d o o r een medewerker van Plant Research International via waarnemingen aan aanwezige (overgebleven) onkruidsoorten en onkruiddichtheden. Chlorofyl-fluorescenticmetingcn werden gedaan aan minimaal

10 onkruid- en 10 gewasplanten binnen 2 dagen na een toediening van herbiciden, en wat het M L H D - o b j e c t betreft, meegewogen in de beslissing over een eventuele vervolgbchandeling. Een waarde van < 15 voorspelt dat de plant d o o d gaat. Een waarde > 60 geeft aan dat de plant normaal groeit. Chlorofyl-fluorescentiemetingen w e r d e n o o k gedaan aan enkele planten buiten de gewassen o m eventuele drifteffecten van herbiciden te m o n i t o r e n . D e mate van onkruidbestrijding werd gericht beoordeeld o p het m o m e n t van het sluiten van het gewas en kort v o o r de oogst aan de hand van de volgende schaal: uitstekend (= geen o n k r u i d waargenomen), goed, redelijk, matig, onvoldoende, slecht en zeer slecht (= nauwelijks afwijkend van onbehandeld). Een beoordeling van de onkruidbestrijding werd ook gevraagd aan de teler en zijn voorlichter(s).

K o r t v o o r de oogst van de gewassen w e r d e n procfoogstcn gedaan o m opbrengsten te schatten. I liertoe werden per gewas uit zowel het ML.' ID-object als uit het praktijk-object 4 keer 10 aaneengesloten planten uit een gewasrij handmatig geoogst. D e geoogste gewasmonsters werden geschoond en

(6)

gewogen. Berekeningen van het gebruik van actieve stof in de gedemor - Teerde objecten van

onkruidbes tri j ding, alsmede de bijhorende milieubelastingspunten (MBi\. werden uitgevoerd met

behulp van de internetversie van de Milieumeetlat van het Centrum voor Landbouw en Milieu.

In februari 2000 werden de projectresultaten van teeltjaar 1999 gerapporteerd aan de telers en

geëvalu-eerd. Kr is toen besloten om de demonstraties in 2000 op vergelijkbare wijze als in 1999 te herhalen,

met daarbij een actievere inbreng van de telers. In februari 2001 zijn de teeltresultatcn van 2000 aan de

telers geraporteerd.

De resultaten van dit project als ook van andere MLHD-demonstratieprojecten zijn gepubliceerd in

rapporten en vaktijdschriften (zie publcatielijst in dit rapport). Ook zijn er diverse lezingen gehouden.

DLV heeft de opgedane kennis uit dit project opgenomen in haar voorlichtingsboodschap naar andere

telers.

(7)

Resultaten van het project en discussie

D e demonstraties van M L H D op de praktijkbedrijven in 1999 en 2000 zijn volgens plan verlopen en geven een goed beeld van wat met M L H D mogelijk is in twee belangrijke akkerbouwgewassen. In de tabellen 1 en 2 worden de belangrijkste teeltresultaten per gewas samengevat. In de bijlage staan de gegevens uitgesplitst naar teeltjaar. Meer details over de teelten zijn o p schrift gesteld in zogenaamde teeltverslagen die na elk teeltjaar aan de telers en andere directbetrokkenen verstrekt zijn.

Aardappelen: Met KD . H D werd gemiddeld over beide jaren een redelijke tot g o e d e mate van onkruid-bestrijding bereikt in de aardappelteelten (zie Tabel 1, Tabel la en l b in de bijlage). G e m i d d e l d was het bestrijdingsresultaat in gangbare praktijk iets beter dan in MI.I I D , maar het verschil was minimaal en acceptabel v o o r de telers. Tegenover het iets mindere bestrijdingsresultaat bij M I J I D staat een vermin-dering in gebruik van herbiciden. Met MLI I D werd 2 5 % minder herbiciden ingezet dan in gangbare praktijk. D e milieubelasting d o o r de herbiciden volgens de CLM-milicumeetlat lag ook circa 2 5 % lager. G e c o n c l u d e e r d werd d o o r de telers dat met de MLI I D - m c t h o d e gedoseerd werd o p het scherpst van de snede. Verdere reductie wordt als te riscovol gezien. Lr werd in vier van de zes teelttn een

m e e r o p b r e n g s t gemeten. Gemiddeld was de meeropbrengst in M L H D 3" o, maar het verschil t.o.v. gangbare praktijk was niet significant.

'Wibel I. Resultaten met MIJ / D in aardappelen in Noord \ h/land in 1999 en 2000. Relevante parameters wat betreft onkruidbestrijding, mi/ieube/astingpunten (MBP) en opbrengsten worden getoond (gemiddeld ~es teelten op drie bedrijven).

Parameter Praktijk M L I I D Inzet herbiciden (gram w.s.per ha)

- bodemherbiciden 0 0 - breedwerkende herbiciden 0 0 - contactherbiciden 257 194 Overige m e t h o d e n van bestrijden

- mechanische onkruidbestrijding (uren per ha) 1 1 - handmatig wieden (uren per ha) 0 0 Bestrijdingsresultaat cijfermatig 7,5 7,3 M B P waterleven herbiciden 344 252 M B P bodemleven herbiciden 21 15 M B P grondwater herbiciden 94 71 Relatieve opbrengst gewas (%>) 100 103

Suikerbieten: Met M L H D werd in 1999 een matige en in 2000 een goede mate van onkruidbestrijding bereikt in de suikerbietenteelten (zie Tabel 2, 'Tabel 2a en 2b in de bijlage). In 1999 was het resultaat in M L H D duidelijk minder dan in gangbare praktijk. Dit kwam d o o r d a t in 1999 o n v o l d o e n d e rekening werd g e h o u d e n met verschillen in gevoeligheid van onkruidsoorten v o o r de gebruikte herbiciden. In

1999 overleefden te veel ongevoelige soorten de bestrijding (reductie in gebruik van contactherbiciden was toen zelfs 56" » t.o.v. gangbare praktijk). In 2000 werd wel rekening g e h o u d e n met verschillen in gevoeligheid van onkruidsoorten v o o r de gebruikte herbiciden (reductie in gebruik van

(8)

contactherbici-8

den was in 2000 beduidend minder, te weten 15%). H e t bestrijdingsresultaat m e t M L H D was in 2000 een stuk beter dan in 1999 en van vergelijkbaar niveau als die van gangbare praktijk in 2000.

O v e r beide projectjaren was in de suikerbieten de reductie in herbicidengebruik 3 8 % in het voordeel van M L H D . D e reductie in milieubelasting was m i n d e r g r o o t (3-24%). Dit k o m t d o o r d a t in 1999 een toen n o g toegestaan herbicide gebruikt werd met relatief veel milieubelastingpunten. In 2000 was de milieubelasting van de toegepaste systemen minder d a n in 1999 (zie tabellen 2a en 2b in de bijlage). Er werd in vier van de zes teelten een m e e r o p b r e n g s t g e m e t e n . G e m i d d e l d was de m e e r o p b r e n g s t in M I J I D 6%, maar het verschil t.o.v. gangbare praktijk was niet significant. D o o r het 1RS te

Bergen o p Z o o m werd in 2000 o n d e r z o e k gedaan naar eventuele m e e r o p b r e n g s t e n d o o r toepassing van M L H D in suikerbieten. 1RS heeft geen significante m e e r o p b r e n g s t kunnen aantonen (persoonlijke mededeling J a n Wevers).

7'abel 2. Resultaten met MLHD in suikerbieten in Noord I lol/and in 1999 en 2000. Relevante parameters wat

betreft onkruidbestrijding, milieubelastingpunten (MBP) en opbrengsten worden getoond (gemiddeld over ~es teelten op drie bedrijven).

Parameter Praktijk M L H D

Inzet herbiciden (gram w.s.per ha) - bodemherbiciden

- breedwerkende herbiciden - contactherbiciden

Overige m e t h o d e n van bestrijden

- mechanische onkruidbestrijding (uren per ha) - handmatig wieden (uren per ha)

Bestrijdingsresultaat cij fermatig Bestrijdingsresultaat in w o o r d e n MBP waterleven herbiciden MBP bodemlevcn herbiciden MBP grondwater herbiciden Relatieve o p b r e n g s t gewas (%)

0

503

2875

3

2,7

7,8

Goed

62

37

925

0 .

503

1596

3

3,7

6,8

Redelijk

47

33

898

100 106

D e telers uit het project waren tevreden over de M L H D - d e m o n s t r a t i e s . Dit blijkt o.a. uit de uitkomsten van een e n q u ê t e over M I J ID o n d e r telers die d e e l n a m e n aan M L H D - d e m o n s t r a t i e p r o j e c t e n . D e uit-komst van de enquête was als volgt. D e demonstaties werden gemiddeld als zinvol b e s c h o u w d met een waardering van 8 o p een schaal van 1 (niet zinvol) tot 10 (zinvol). I Iet onderdeel van de fluorescentie-metingen van M I J I D spreekt het m e e s t tot de verbeelding en w o r d t het hoogst gewaardeerd. Meer details over de uitslag van de e n q u ê t e staan in het r a p p o r t van K e m p e n a a r et al, 2000 (zie rapport 11 in publicatielijst in het volgende h o o f d s t u k ) . Het gebruik van de fluorescentiemetingen aan planten buiten het gewas was illustratief v o o r het effect dat herbicidendrift op niet doelwit planten kan h e b b e n .

Resultaten van twee m e e t m o m e n t e n w o r d e n g e t o o n d in figuur 1. In de situatie m e t wind van 3 m / s tijdens het toedienen van de herbiciden werd er b e n e d e n w i n d s een effect gemeten o p planten buiten het perceel over een afstand van maximaal 10 m. W e r d er gespoten bij minder wind (1 m / s , andere dag en andere locatie), dan werd er nauwelijks een effect buiten het perceel gemeten. O v e r het algemeen werd er meestal geen drifteffect buiten het perceel g e m e t e n , hetgeen een teken is dat er gespoten is o n d e r gunstige weersomstandigheden.

(9)

CD • a 03 Q_

-86-•Wind: 1 m/s

-Wind: 3 m/s

-0-10 0 -0-10 20

Afstand tot rand van het perceel (in m)

30

l''(!>uur I. Twee situaties waarin effect ven drift van herbiciden op fluorescentie van grasachlise planten buiten een perceel gemeten is. De situaties verschillen in windsterkte, tijdstip en locatie. Meetp/aatsen lanen

(10)

11

Verspreiding van de resultaten

Resultaten van dit project en andere MLHD-projccten zijn b e k e n d gemaakt o n d e r telers en andere geïnteresseerden via publicaties en presentaties. I lieronder staan een aantal relevante presentaties en publicaties genoemd.

Publicaties:

G r o e n e v e l d , R.M.W. (2000)

MLI I D - m c t h o d e : minder herbiciden, hogere opbrengst. D e uienkrant 18e jaargang: 1: p. 2. K e m p e n a a r , C. (2000)

Minimale dosering herbiciden inzetten met maximaal effect. O o g s t P l u s L a n d b o u w 4 juni: p 14-15. K e m p e n a a r , C. Groeneveld, R.M.W'. et al. (2000)

Toepassing van de chlorofylfluorescentietechniek bij chemische onkruidbestrijding: de MLI I D -m e t h o d e . Plant Research International, Wageningen. R a p p o r t 11.

K e m p e n a a r , C. (1999)

Lffect onkruidbestrijding na 2 dagen zichtbaar. M J P G - m a g a z i n e 1999 1: p . 2.

K e m p e n a a r , C. (1999) MLI ID, een nieuwe benadering van onkruidbestrijding. O n the Beet, o k t o b e r 1999: p. 4. (ook in Engelse taal gepubliceerd)

ü e n k , D & Kempenaar, C (2000)

Toepassing van de M L H D - m e t h o d e in onkruidbestrijding in bieten. Ken demonstratie o p drie akkerbouwbedrijven in de Haarlemmermeer in 1999. V o o r t g a n g s r a p p o r t a g e 1999.

ü e n k , D & Kempenaar, C (2000)

Toepassing van de M I J I D - m e t h o d e in onkruidbestrijding in aardappelen. Hen demonstratie o p drie akkerbouwbedrijven in de Wieringcrmecr in 1999. V o o r t g a n g s r a p p o r t a g e 1999.

ü e n k , D . & Groeneveld, R.M.W, et al (2001)

Toepassing van de M I J I D m e t h o d e in onkruidbestrijding in aardappelen en bieten. Ken d e m o n -stratie op drie akkerbouwbedrijven in de I Iaarlemmermeer en drie in de Wicringermcer in 2000. Teeltgegevens 2000.

Presentaties:

G r o e n e v e l d , R.M.W. & Kempenaar, C

Onkruidbestrijding in mais met M L H D . Voordracht tijdens bijeenkomst over natuur- en milieu-vriendelijke mais teelt in het veengebied van Zuid 1 lolland O o s t o p 8 o k t o b e r 2000.

Groeneveld, R.M.W.

Voordracht v o o r telers over MLI I D tijdens open a v o n d o p proefboerderij 't K o m p a s in juni 2000. K e m p e n a a r / ] . & Booij, R.

V o o r d r a c h t over M I J I D tijdens de DLV-studiedag 'Markt en Milieu' in Westerbroek, 25 februari 2000.

K e m p e n a a r , C. & Groeneveld, R.M.W

V o o r d r a c h t over M L H D tijdens de DLV-studiedag 'Markt en Milieu' in Venraij, 29 februari 2000. K e m p e n a a r , C & Booij, R.

Voordracht over M L H D tijdens de DLV-studiedag 'Markt en Milieu' in O u d e n b o s c h , 2 maart 2000.

K e m p e n a a r , C.

V o o r d r a c h t M L H D op proefboerderij de Bouwing in Randwijk in juni 2000.

D e kerngroep MJP-G te Kde heeft M I J I D o p g e n o m e n in haar website over gewasbescherming (www.gewasbesclierming.nl).

(11)

13

Dankwoord

De auteurs van dit rapport bedanken de direct betrokken personen en organisaties voor de plezierige

samenwerking in het onderhavige project. De Provincie Noord Holland en Hoogheemraadschap

Rijnland worden bedankt voor de financiële ondersteuning van het project.

(12)

1-1

Bijlage I.

Projectdeelnemers

P.M. Blom (teler) Eiweg 760 2131 LS H o o f d d o r p Tel. 023-5581244 J. Bus (teler) Bennebroekerweg 421 2132 M D H o o f d d o r p 023- 5658263 H. de G r a a f (teler) O o s t e r t e r p w e g 12 1771 SJ Wieringerwerf 0227-601238 J. Marbus (teler) Aalsmeerdcrwcg 903 1435 E P Rijsenhout 'lel. 0297-325130 G. }. Nieuwenhuijse (teler) Oudelanderweg 42 1775 R E M i d d e n m e e r 'lel. 0227-656332 G. Pons (teler) Mcdembükkerweg 27 1771 SE Wieringerwerf Tel. 0227-555453 Provincie N o o r d - H o l l a n d (subsidieverstrekker) t.n.v. Y. M a r c u s - P e e r e b o o m Postbus 3007 2001 D A Haarlem I l o o g h e e m r a a d s c h a p Rijnland (subsidieverstrekker) t.n.v. ). M o o i m a n Postbus 156 2300 A D Leiden W L T O T. de Waard M.Sc Secr. Vakgroep A k k e r b o u w Postbus 649 2003 R P H a a r l e m

M.A.T. van Soesbergen & Wijma D L V Zwaagdijk

Tolweg 11

1681 N D Zwaagdijk

D. Ucnk (projectuitvoering), C. K e m p e n a a r (projectleider) Plant Research International

Postbus 16

(13)

Bijlage II.

Projectresultaten per teelt en per jaar

Tabel la. Resultaten met MU ID in aardappelen in Noord I lol/and in 1999. Relevante parameters wat be/reft onkruidbestrijding. milieubelastingpunten (MBP) en opbrengsten worden getoond (gemiddeld over drie deelnemende bedrijven).

Parameter Praktijk MLI I D

Inzet herbiciden (gram w.s.per ha) - bodemherbiciden

- breedwerkende herbiciden - contactherbiciden

Overige m e t h o d e n van bestrijden

- mechanische onkruidbestrijding (uren per lia) - handmatig wieden (uren per ha)

Bestrijdingsresultaat cijfermatig Bestrijdingsresultaat in w o o r d e n M B P waterleven herbiciden M B P bodemleven herbiciden M B P grondwater herbiciden Relatieve opbrengst gewas (%)

0 0 319 0 0 7,3 Redeüjk 459 28 128 100 0 0 230 0 0 7,3 Redelijk 323 19 90 106

Tabel 1b. Resultaten met MIJ ID in aardappelen in Noord I lol/and in 2000.

Parameter Praktijk MLI ID

Inzet herbiciden (gram w.s.per ha) - bodemherbiciden

- breedwerkende herbiciden - contactherbiciden

Overige m e t h o d e n van bestrijden

- mechanische onkruidbestrijding (uren per ha) - handmatig wieden (uren per ha)

Bestrijdingsresultaat cijfermatig Bestrijdingsresultaat in w o o r d e n M B P waterleven herbiciden M B P bodemleven herbiciden M B P grondwater herbiciden 0 0 195 2 0 7,7 G o e d 228 14 60 0 0 157 2 0 7,3 Redelijk 180 11 52

(14)

Tabel 2a. Resultaten met MLHD in suikerbieten in Noord Holland in 1999. Relevante parameters wat betreft onkruidbestrijding, milieubelastingpunten (MBP) en opbrengsten worden getoond (gemiddeld over drie deelnemende bedrijven).

Parameter Praktijk M L H D

Inzet herbiciden (gram w.s.per ha) - bodemherbiciden

- breedwerkende herbiciden - contactherbiciden

Overige methoden van bestrijden

- mechanische onkruidbestrijding (uren per ha) - handmatig wieden (uren per ha)

Bestrijdingsrcsultaat cijfermatig Bestrijdingsresultaat in woorden MBP waterleven herbiciden MBP bodemleven herbiciden MBP grondwater herbiciden Relatieve opbrengst gewas (%)

0

0

3880

3

5,3

8

Goed

77

61

1785

0

0

1687

3

7,3

6

Matig

56

56

1733

100 107

Tabel 2b. Resultaten met MLi \D in suikerbieten in Noord Ho/land in 2000.

Parameter Praktijk M L H D

Inzet herbiciden (gram w.s.per ha) - bodemherbiciden

- breedwerkende herbiciden - contactherbiciden

Overige methoden van bestrijden

- mechanische onkruidbestrijding (uren per ha) - handmatig wieden (uren per ha)

Bestrijdingsresultaat cijfermatig Bestrijdingsresultaat in woorden MBP waterleven herbiciden MBP bodemleven herbiciden MBP grondwater herbiciden Relatieve opbrengst gewas (%)

0

1007

1869

1,3

0

7,6

Goed

44

12

64

0

1007

1596

1,3

0

7,6

Goed

37

10

63

100 106

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

The problems identified in the opinion survey include the possible ridicule and embarrassment of special needs learners that may also flow from their interaction

staan. Alleen die koningskap van Christus, so os uitgeoefen deur Sy Gees en Woord, word aanvaar. As van ~ regeringstelsel gespreek moet word insoverre mense in

energie-innovatie projecten verder te vergroten zijn in twee overzichtstabellen voor alle verdelingen die in deze rapportage worden besproken, het aantal projecten en de omvang van

oogst het natuurlijke landschap sinds eind vorige eeuw meer waardering dan het (open) cultuurlandschap, maar de waardering van landschappen kan veranderen, omdat landschappen

De neerwaartse waterbeweging is in deze gronden gering. De pro­ fielen vertonen duidelijk kenmerken van natheid. Onder de oorspron­ kelijke, natuurlijke omstandigheden kwamen

- de leeftijd, het hoofdberoep en nevenberoep van de champignontelers. Het bleek niet mogelijk dezelfde gegevens t e verkrijgen van een ander jaar, zodat in deze publikatie

Limburg, naar verhouding zeer veel financieringsbedrijven voor; in het oosten relatief weinig. Gemiddeld zetten de financieringsbedrijven in het oosten maar 371 slachtvarkens

Uit de vorige proef bleek dat de hergroei het snelst verloopt na koeling bij 2 C. Deze temperatuur is zo laag dat er tijdens de koeling maar een geringe strekking van de spruit