• No results found

De samenhang tussen vooroordelen, buitensluiting en uitsluit-gedrag

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De samenhang tussen vooroordelen, buitensluiting en uitsluit-gedrag"

Copied!
50
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Masterthese

De Samenhang tussen Vooroordelen, Buitensluiting en

Uitsluit-gedrag

Auteur: Marle Verzaal

Product: Masterthese Psychologie Specialisatie: Sociale Psychologie

Scriptiebegeleider UvA: prof. dr. Bertjan Doosje Locatie en datum: Amsterdam, april 2014

(2)

Inhoudsopgave

Abstract 3

Inleiding 4

Ervaring en Reactie

Buitensluiting door één persoon of meerderen

Buitensluiting door ingroup versus outgroup

Methode 11 Deelnemers en Design Materialen Procedure Resultaten 15 Databehandeling Manipulatiecheck en achtergrondinfo Onderzoeksresultaten en toetsingsresultaten Exploratieve analyses Discussie 31 Referenties 35 Bijlagen 37 Tabel 6 en Tabel 11

Informatiebrochure, Informed Consent & Debriefing PANAS

(3)

Abstract

De samenhang tussen vooroordelen, buitensluiting en gedrag werd onderzocht bij 75

studenten. De Implicit Association Test onderzocht vooroordelen over Marokkanen, Cyberball

manipuleerde buitensluiting in de eerste ronde en onderzocht de reactie op buitensluiting in de

tweede ronde. PANAS werd gebruikt om emoties bij buitensluiting te onderzoeken.

Deelnemers werden willekeurig in één van de vier condities verdeeld, die fluctueerden in de

mate van buitensluiting en in wie het slachtoffer of de dader was. Uit de resultaten bleek géén

effect van vooroordelen op buitensluiting. Verder bleek buitengesloten worden géén effect te

hebben op het buitensluiten van de buitensluiter(s). Ook bleek géén effect te zijn van

buitengesloten worden én vooroordelen op buitensluiting. Buitensluiting leidde wel tot een

naar gevoel, maar mensen lieten zich hier niet door leiden. Er was geen samenhang tussen

vooroordelen, buitensluiting en gedrag.

(4)

Inleiding

´We hebben niets gezegd wat niet mag, niets gezegd wat niet klopt. Dus ik vraag aan jullie:

willen jullie in deze stad en in Nederland meer of minder Marokkanen?´. Dit zei PVV leider

Geert Wilders tijdens een toespraak op de uitslagenavond van zijn partij in Den Haag. De hele

zaal riep vervolgens ´minder, minder!´ en Nederland stond op zijn kop…

In onze maatschappij leven mensen uit verschillende (etnische) groepen. Deze groepen

kunnen bewust of onbewust meningen over elkaar hebben die niet op feiten zijn gebaseerd;

dit zijn vooroordelen. Deze vooroordelen kunnen mogelijk tot sociale buitensluiting leiden.

Mensen die bevooroordeeld worden, bijvoorbeeld leden van raciale en etnische groepen,

ervaren eerder sociale buitensluiting dan mensen die niet bevooroordeeld worden (Kurzban &

Leary, 2001, aangehaald in Goodwin et al., 2010). Buitensluiting, het negeren en afwijzen

(Williams, 2001), is een pijnlijk fenomeen dat mensen elke dag meemaken (Nezlek, Wheeler,

Williams, & Govan, 2004, aangehaald in Wesselmann et al., 2009). In het huidige onderzoek

zijn we geïnteresseerd in de vraag of de ervaren ‘pijn’ bij buitensluiting afhangt van

kenmerken van de buitensluiter en het slachtoffer, en hoe het slachtoffer vervolgens reageert

op de buitensluiting.

Ervaring en reactie

Bij buitensluiting komen de vier fundamentele behoeftes in gevaar wat ook wel need

threat wordt genoemd. Die behoeftes zijn erbij horen, het hebben van een hoog self- esteem,

waarnemen van controle over de sociale omgeving en het voelen van een betekenisvol

bestaan. Zelfs het observeren van buitensluiting leidt tot negatief affect en need threat bij de

observeerder. Blijkbaar voelen we zelfs de pijn van buitensluiting door het te observeren

(Wesselmann, Bagg, & Williams, 2009).

Er zijn ook individuele verschillen in de ervaring van buitensluiting. Mensen die

herhaaldelijk zijn afgewezen, zijn gevoelig voor verdere afwijzing. Dit wordt ook rejection

~ 4 ~

(5)

sensitivity genoemd. Uit onderzoek van Downey, Mougios, Ayduk, London, en Shoda (2004)

bleek dat mensen met een hoge rejection sensitivity altijd afwijzing verwachten, het zelfs

ervaren als het niet gebeurt en agressief erop reageren.

Buitensluiting komt voor in ‘het echte leven’, maar ook op het internet of in

computerspelletjes. Als er sprake is van buitensluiting op het internet of in spelletjes, dan

wordt het ook wel cyberpesten genoemd. Cyberpesten wordt gezien als een moderne vorm

van pesten, waarbij (agressief) gedrag intentioneel en herhaaldelijk wordt geprojecteerd op

een slachtoffer (Olweus, 1993, aangehaald in Sticca, Ruggieri, Alsaker & Perren, 2013). Een

voorbeeld van een spel betreffende buitensluiting is Cyberball. Dit is een spel waarbij je met

twee of meer medespelers de bal overspeelt. Van die medespelers is vaak de naam, het

geslacht en de huidskleur zichtbaar op een foto of plaatje. De deelnemer heeft altijd zelf de

keuze naar wie hij of zij de bal overspeelt, net als de medespelers. Dit laatste wordt in

werkelijkheid bepaald door de conditie waarin je bent geplaatst door het computerspel. De

deelnemers zijn zich hier niet van bewust. Cyberpesten blijkt sterk gelinkt te zijn aan

antisociaal gedrag in de echte wereld. Dit bleek uit onderzoek van Sticca et al. (2013) naar de

longitudinale risico factoren van cyberpesten.

Buitensluiting heeft ook een negatieve impact op slachtoffers, zelfs als hen wordt

verteld dat ze Cyberball spelen tegen de computer in plaats van echte andere mensen, en zelfs

ook als hen wordt verteld dat de computer of de mensen waartegen ze spelen de opdracht

hebben gekregen hen buiten te sluiten. Buitensluiting is dus in deze verschillende situaties

even aversief (Zadro, Williams, en Richardson, 2004). Dit resultaat wordt ondersteund door

het onderzoek van Williams, Cheung, en Choi (2000), waarbij de negatieve gevolgen van

buitensluiting ook voorkomen onder artificiële omstandigheden zoals via een online spel. Hoe

meer de deelnemers worden buitengesloten, des te meer ze rapporteren zich slecht te voelen,

minder controle te hebben en er niet meer bij te horen.

(6)

Uit zelfrapportage blijkt dus dat slachtoffers van buitensluiting zich slecht voelen.

Bovendien bleek uit onderzoek van Eisenberger, Lieberman, & Williams (2003) dat

buitensluiting was geassocieerd met verhoogde activatie van de dorsal anterior cingulate

cortex, een gebied in het brein dat actief wordt bij blootstelling aan fysieke pijn. Dit gebeurde

ongeacht of de buitensluiting bedoeld of onbedoeld was. Uit meerdere onderzoeken blijkt dus

bewijs voor de negatieve ervaring van slachtoffers van buitensluiting. In het huidige

onderzoek wordt niet alleen gekeken naar hoe personen zich voelen na buitensluiting, maar

ook hoe ze zich vervolgens gedragen. We zijn geïnteresseerd in de vraag of buitengesloten

personen anderen als reactie ook zullen buitensluiten. Hierbij zijn we tevens geïnteresseerd in

de vraag of buitensluiting door één persoon of meerderen een verschillende reactie teweeg

brengt.

Buitensluiting door één persoon of meerderen

Chernyak en Zayas (2010) onderzochten een nieuwe situatie van Cyberball, namelijk

de één persoon exclusie situatie, waarbij de ene tegenspeler van Cyberball includeert, terwijl

de andere tegenspeler buitensluit. Er waren ook condities waarin beide tegenspelers

buitensluiten of includeren. Uit de resultaten bleek dat als iemand wordt buitengesloten, ofwel

door één tegenspeler ofwel door beiden, dit leidt tot een gevoel van buitensluiting en een

gevoel minder erbij te horen. In de conditie waarbij één persoon buitensluit en de ander

includeert, blijkt dat deelnemers inaccuraat denken dat de includerende persoon ook

onderdeel is van de exclusie en niet fungeert als support. Ook hier werd de informatie

verkregen middels een vragenlijst na het spelen van Cyberball.

In het huidige onderzoek zijn ook verschillende condities; één persoon exclusie, inclusie en

exclusie. Echter, nu wordt ook de daadwerkelijke reactie op die situaties gemeten. Wat hierbij

vooral nieuw en interessant is in mijn onderzoek, is de vraag hoe mensen reageren als één van

de tegenstanders wordt buitengesloten en de vraag hoe mensen reageren als zij zelf worden

(7)

buitengesloten. Als één van de tegenstanders wordt buitengesloten door de andere

tegenstander, gaat de persoon die tegenstander wellicht ook buitensluiten door te conformeren

aan de situatie. Dit is het bekende ‘meeloopgedrag’. Als je zelf wordt buitengesloten, ga je als

reactie wellicht de ander ook buitensluiten wanneer dit later nog mogelijk is. Dit zou dan

bijvoorbeeld gebeuren als wraakactie. Volgens Frijda (1993) zijn de persoonlijke functies van

wraak niet alleen afschrikking, maar ook ‘herstel van evenwicht van lijden’. Door iemand die

ons pijn heeft gedaan ook pijn te doen, zou ons eigen lijden minder worden.

Buitensluiting door ingroup versus outgroup

Reacties op buitensluiting door één persoon of meerderen kunnen ook afhangen van

kenmerken van mensen waar je mee te maken hebt op dat moment. Outgroup is de sociale

groep waarmee je je niet identificeert en waar je niet bij hoort, terwijl ingroup dat juist wel is.

Uit onderzoek van Gonsalkorale & Williams (2007) bleek dat buitensluiting door mensen van

een hatelijke outgroup (bijvoorbeeld in het geval van dit onderzoek Ku Klux Klan in

Australië) niet minder angst opriep dan buitensluiting door mensen van een gelijkwaardige,

rivalen outgroup of mensen van de ingroup.

Wellicht is het mogelijk dat vooroordelen een rol spelen bij buitensluiting door

ingroup of outgroup. In een onderzoek werd bijvoorbeeld gekeken of exclusie leidt tot

verhoogde vijandigheid tussen groepen en sterkere fundamentalistisch religieuze gedachtes

(Schaafsma & Williams, 2012). Bij alle onderzochte etnische groepen bleek dat exclusie door

etnische outgroup leden tot meer vijandigheid leidt naar medespelers en hun etnische groep

dan exclusie door etnische ingroup leden. Ook was er sprake van een gemedieerde moderatie,

wat wil zeggen dat een interactie tussen twee predictoren een mediator beïnvloedt. De

interactie tussen exclusie en ingroup/outgroup werd gemedieerd door de mate waarin mensen

(8)

de exclusie attribueren aan racistische attitudes over medespelers, oftewel in hoeverre zij

vooroordelen hebben.

Uit ander onderzoek blijkt dat mensen meer afstand nemen bij het benaderen van

Marokkanen dan bij het benaderen van Blanken. De impliciete negatieve associaties met

Marokkanen modereren het effect (Dotsch & Wigboldus, 2008). Dit demonstreert in hoeverre

impliciete vooroordelen onbewust en niet intentioneel leiden tot impulsieve discriminerende

responsen. Het is mogelijk dat er naast een samenhang tussen vooroordelen en discriminatie

ook een samenhang tussen vooroordelen en buitensluiting bestaat, aangezien discriminatie en

buitensluiting in verband staan met elkaar.

Als mensen te maken krijgen met vooroordelen of discriminatie, kan het hebben van

een groepslidmaatschap beschermend of schadelijk zijn, afhankelijk van de

groepsidentificatie (Schmitt & Branscombe, 2002, aangehaald in Wirth & Williams, 2009). In

het algemeen voelen buitengesloten mensen zich ellendig. Als iemand een permanent

groepslidmaatschap heeft, leidt dit tot een langzamer herstel van het ellendige gevoel dan

wanneer iemand een tijdelijk groepslidmaatschap heeft (Wirth & Williams, 2009). Etnische

groepen bijvoorbeeld hebben dus een permanent groepslidmaatschap. Uit onderzoek blijkt dat

permanente groepen een verschillende kijk hebben op buitensluiting en racisme. Blanken

attribueren buitensluiting aan racisme als tegenspelers zwarten waren, zwarten attribueren

buitensluiting aan racisme als tegenspelers blanken óf zwarten waren. Bij dit onderzoek waren

de twee tegenspelers óf beiden blank óf beiden zwart en werd de vraagstelling onderzocht

middels een vragenlijst na het spelen van Cyberball (Goodwin, Williams & Carter- Sowell,

2010).

Uit ander onderzoek komt naar voren dat het hebben van vooroordelen wél relaties

tussen persoonlijkheid en discriminatie beïnvloeden, maar níet pesten of buitensluiten

(Parkins, Fishbein, & Ritchey, 2006). Dit maakt mijn vraagstelling of vooroordelen en

(9)

buitensluiting samenhangen interessant, aangezien onderzoeken niet eenduidig zijn over het

antwoord.

De specifieke vraagstelling van mijn masterthese is: Wat is de reactie op

buitensluiting, afhankelijk van de mate van vooroordelen? De eerste hypothese is dat het

hebben van vooroordelen effect heeft op buitensluiting. Er wordt verwacht dat iemand met

een hoge mate van vooroordelen over Marokkanen eerder Marokkanen zal buitensluiten dan

iemand met een lage mate van vooroordelen over Marokkanen. De tweede hypothese is dat

buitengesloten worden leidt tot buitensluiting. Er wordt verwacht dat als iemand wordt

buitengesloten, diegene als reactie de ander ook zal buitensluiten, meer dan wanneer iemand

niet wordt buitengesloten. De derde hypothese is dat buitengesloten worden én het hebben

van vooroordelen samen effect hebben op buitensluiting. Er wordt verwacht dat als een

Nederlander wordt geïncludeerd door zowel een Nederlander als een Marokkaan, diegene uit

reactie hen ook zal includeren. Als een Nederlander wordt buitengesloten door een

Nederlander en geïncludeerd door een Marokkaan, zal diegene uit reactie de Nederlander

buitensluiten en de Marokkaan includeren. Dit zal minder sterk voorkomen bij mensen met

een hoge mate van vooroordelen over Marokkanen dan bij mensen met een lage mate van

vooroordelen. Als een Nederlander wordt buitengesloten door zowel een Nederlander als een

Marokkaan, zal diegene uit reactie beide personen buitensluiten. Mensen met een hoge mate

van vooroordelen over Marokkanen zullen Marokkanen nog iets meer buitensluiten dan

Nederlanders, in vergelijking met mensen met een lage mate van vooroordelen. Als een van

de medespelers wordt buitengesloten door de andere medespeler, zal de deelnemer uit reactie

die buitengesloten medespeler ook buitensluiten. Er is bij deze hypothese dus sprake van vier

condities en dus vier verwachtingen. Exploratief wordt onderzocht of mensen in de

verschillende condities ook andere emoties ervaren.

(10)

Mijn onderzoek wordt afgenomen in het lab van de UvA. Deelnemers moeten eerst

een associatie test doen, daarna gaan ze Cyberball spelen en tot slot vullen ze een emotie

vragenlijst in. In de methoden sectie wordt hier meer over uitgeweid.

(11)

Methode Deelnemers en Design

75 studenten tussen 18 en 27 jaar, waarvan 26 mannen en 49 vrouwen, deden mee aan

dit onderzoek. De gemiddelde leeftijd van de deelnemers was 20 jaar (20,07). Als beloning

kregen zij een halve proefpersoon punt of vijf euro. De deelnemers werden random

toegewezen aan één van de vier condities. De eerste conditie wordt de inclusie conditie

genoemd, waarbij alle deelnemers in Cyberball worden geïncludeerd. Dit zijn een

Nederlandse medespeler (Bram) en een Marokkaanse medespeler (Soufyan). De tweede

conditie wordt de halve exclusie conditie genoemd, waarbij de deelnemer alleen wordt

buitengesloten door Bram en niet door Soufyan. De derde conditie wordt de exclusie conditie

genoemd, waarbij de deelnemer wordt buitengesloten door zowel Bram als Soufyan. De

vierde conditie wordt de tegenstander- exclusie conditie genoemd, waarbij Soufyan wordt

buitengesloten door Bram en de deelnemer wordt geïncludeerd.

Materialen

Er waren drie onderdelen. Het eerste onderdeel was de Implicit Association Test, IAT

(Greenwald, McGhee & Schwartz, 1998). Deze test werd gebruikt om vooroordelen over

Marokkanen te meten. Bij deze test kregen deelnemers bepaalde woorden te zien die ze

moesten koppelen aan andere woorden. Woorden of categorieën die een hoge associatie met

elkaar hebben, leiden tot een snellere respons dan categorieën met een lage associatie. De

mate van het hebben van vooroordelen werd bepaald door de score op de IAT. Bij het 50e percentiel werd de IAT score in tweeën gesplitst. Dit was bij de waarde -71, dus er was een

groep gecreëerd met IAT waarden die kleiner of gelijk zijn aan -71 en een groep met IAT

waarden die groter zijn dan -71. De eerste groep met een lagere score, dus een snellere

reactietijd bij de associatie tussen Marokkanen en iets positiefs, heeft een lage mate van

vooroordelen over Marokkanen. De tweede groep met een hogere score, dus een langzamere

(12)

reactietijd bij de associatie, heeft een hoge mate van vooroordelen. Uit een meta- analyse van

Hoffman, Gawronski, Gschwendner, Le & Schmitt (2005) bleek dat de IAT en expliciete

metingen van vooroordelen over het algemeen gerelateerd zijn aan elkaar.

Het tweede onderdeel was Cyberball (Williams, Cheung & Choi, 2000). Cyberball

werd in de inleiding al uitgelegd en werd in mijn onderzoek dus gebruikt om buitensluiting te

meten. In mijn onderzoek was sprake van een eerste ronde en een tweede ronde. In de eerste

ronde speelden deelnemers het spel, waarbij ze niet wisten dat ze willekeurig in één van de

vier condities zaten. In de tweede ronde speelden deelnemers het spel, waarbij iedereen in de

inclusie conditie zat. Er werd vastgesteld naar welke medespeler de deelnemer de bal gooide.

De tweede ronde diende als meting van de reactie op (eventuele) buitensluiting. Er werd hier

dus gekeken naar het aantal keer dat de deelnemers in verschillende condities de bal naar

Bram en Soufyan gooiden. Uit de manipulatiecheck die Williams et al. (2000) uitvoerden,

bleek dat er een hoofdeffect was van buitensluiting, ΔR^2= .474, F(3, 1478) = 449.1, p < .01. Dus mensen voelden zich meer of minder buitengesloten, afhankelijk van de verschillende

condities. Er was sprake van een betrouwbare manipulatie van buitensluiting.

Het derde onderdeel was een test die werd gebruikt voor de exploratieve analyse, de

PANAS (Watson & Clark, 1994). Dit is een vragenlijst met positieve en negatieve emoties,

waarbij mensen moeten aanvinken in hoeverre ze zich zo voelen. In mijn onderzoek gebruikte

ik de PANAS-X met 60 emoties. Mensen moesten op een vijfpunt likertschaal aangeven in

hoeverre ze op dát moment de emoties ervoeren. Een voorbeeld van een emotie was afraid en

de likertschaal bestond uit very slightly or not at all, a little, moderately, quite a bit, extremely.

De emoties zijn voor de duidelijkheid nog vertaald. In mijn onderzoek werd deze test gebruikt

om achteraf te kijken naar verschil in emoties na buitensluiting (of juist geen buitensluiting)

door ingroup of outgroup.

(13)

Procedure

Deelnemers konden zich inschrijven om mee te doen aan mijn onderzoek of op een

willekeurig moment het lab inlopen zonder afspraak. Eenmaal aangekomen, kregen zij een

informatiebrochure over het onderzoek te lezen, waarna zij vervolgens het informed consent

lazen en ondertekenden (zie bijlage). Ook werden gegevens van de deelnemers gevraagd en

genoteerd, zoals het emailadres, studentnummer en hun proefpersoon nummer.

Deelnemers werden daarna naar een kamertje met een computer gebracht. Er werd hen

eerst verteld dat ze een bepaalde taak gingen doen, waarbij ze goed de instructies moesten

lezen, dit was de IAT. Hoe de taak heet, werd niet verteld om eventuele bias te voorkomen. Er

werd ook verteld dat als ze klaar waren met deze taak en/ of als ze iets niet begrepen, ze een

seintje konden geven aan de onderzoeker door op een knop te drukken. Dit was de bel die

overging in de ruimte waar de onderzoeker zat. De deelnemer en onderzoeker zaten dus in een

aparte ruimte.

Vervolgens kwam de onderzoeker om instructies te geven over de rest van het

onderzoek. Er werd verteld dat ze een spel gingen spelen met twee andere personen, waarbij

ze de bal moesten overgooien naar elkaar, Cyberball. Ook werd verteld dat ze goed de

instructies moesten lezen, op de details moesten focussen en de twee internetlinks van links

naar rechts moesten afronden. Dit werd gezegd omdat het van belang was voor het onderzoek

om eerst de eerste ronde te doen (linker internetlink), alvorens te beginnen met de tweede

ronde (rechter internetlink). Er werd door de onderzoeker de bijbehorende proefpersoon

nummers bij de twee rondes genoteerd, om eventuele fouten in de data te voorkomen.

Ook werd verteld dat de deelnemers twee vragenlijsten moesten invullen, nadat ze

klaar waren met Cyberball. Deze waren een emotievragenlijst (PANAS) en een algemene

vragenlijst. Hier werd tevens verzocht het proefpersoon nummer te noteren. Als laatste werd

(14)

verteld dat deelnemers naar de kamer van de onderzoeker konden komen, wanneer zij alle

taken hadden voltooid.

Daarna gaf de onderzoeker aan de deelnemers een halve proefpersoon punt of vijf euro

en bedankte hen. In totaal duurde het onderzoek ongeveer 25 minuten. De debriefing werd

een paar weken later per mail verstuurd. Dit werd niet meteen gedaan, om te voorkomen dat

studenten onderling over het werkelijke doel van het onderzoek gingen praten.

(15)

Resultaten

Databehandeling

Van de 75 deelnemers hadden vier deelnemers een extreme reactietijd op een bepaalde

trial in de IAT. Het ging hier om deelnemer 15 met een reactietijd van 3457 milliseconden,

deelnemer 22 met een reactietijd van 2011 milliseconden, deelnemer 34 met een reactietijd

van 3014 milliseconden en deelnemer 55 met een reactietijd van 1919 milliseconden. Alleen

deze waarden werden verwijderd, niet de andere data van de deelnemers. Ze weken te ver af

met de andere waarden (meer dan drie standaarddeviaties van het gemiddelde) en het is

onrealistisch om meerdere seconden te doen over een antwoord.

Manipulatiecheck en achtergrondinfo

De rest van de data werd allen meegenomen in mijn analyses. Allereerst heb ik

manipulatiechecks gedaan.

Buitengesloten gevoel verschilde significant tussen condities, F(3,74)= 16.33, p<.001, η²= 0.41. Conditie 1 is inclusie, conditie 3 is exclusie. In conditie 2 sluit Bram de deelnemer uit (halve exclusie) en in conditie 4 wordt één van de tegenstanders buitengesloten (zie Tabel

1). De inclusie conditie verschilde met de halve exclusie conditie, waarbij deelnemers in de

halve exclusie conditie zich meer buitengesloten voelden dan deelnemers in de inclusie

conditie (p=0.003). De inclusie conditie verschilde ook met de exclusie conditie, waarbij

deelnemers in de exclusie conditie zich meer buitengesloten voelden dan deelnemers in de

inclusie conditie (p<0.001). De halve exclusie conditie verschilde met de tegenstander

exclusie conditie, waarbij deelnemers in de halve exclusie conditie zich meer buitengesloten

voelden dan deelnemers in de tegenstander exclusie conditie (p= 0.003). De exclusie conditie

verschilde ook met de tegenstander - exclusie conditie, waarbij deelnemers in de exclusie

(16)

conditie zich meer buitengesloten voelden dan deelnemers in de tegenstander - exclusie

conditie (p<0.001).

Tabel 1

De Gemiddelde scores en Standaarddeviaties (tussen Haakjes) van Buitengesloten Gevoel tussen Condities

Conditie Buitengesloten gevoel N

Inclusie (1) 1.39(0.61) 18

Halve exclusie (2) 2.17(0.79) 18

Exclusie (3) 2.65(0,.61) 17

Tegenstander- exclusie (4) 1.41(0.59) 22

Totaal 1.87(0.83) 75

Verder werden de foto’s van Bram en Soufyan in Cyberball door de meeste mensen

als representatief waargenomen voor Marokkanen en Nederlanders. 58 deelnemers van de 75

rapporteerden namelijk dat ze het helemaal wel/ wel representatief vonden, in tegenstelling tot

de overige 17 deelnemers die rapporteerden dat ze het niet/ helemaal niet representatief

vonden (zie Tabel 2).

Tabel 2

In hoeverre vond je de Aangeboden Plaatjes/ Foto’s representatief voor Marokkanen & Nederlanders?

Waarde Frequentie Percentage

Helemaal niet 3 4,0

Niet 14 18,7

Wel 51 68,0

Helemaal wel 7 9,3

Totaal 75 100,0

Cyberball bleek in mijn onderzoeksopzet zo een goed meetinstrument voor buitensluiting van

Marokkanen versus Nederlanders.

(17)

Onderzoeksresultaten en toetsingsresultaten

Mijn eerste hypothese was dat het hebben van vooroordelen effect heeft op

buitensluiting. Er werd verwacht dat iemand met een hoge mate van vooroordelen over

Marokkanen eerder Marokkanen buitensluit dan iemand met een lage mate van vooroordelen

over Marokkanen. De mate van het hebben van vooroordelen werd zoals eerder gezegd

bepaald door de score op de IAT. De eerste groep met waarden kleiner of gelijk aan -71 had

minder vooroordelen. De tweede groep met waarden groter dan -71 had meer vooroordelen

over Marokkanen. Buitensluiting werd gemeten door te kijken naar het aantal keer dat de

deelnemer de bal naar Soufyan gooide in de tweede ronde van Cyberball. In Tabel 3 staan de

gemiddelden voor beide groepen en op het eerste gezicht blijkt al dat er helaas geen verschil

is.

Tabel 3

De Gemiddelden en Standaarddeviaties (tussen Haakjes) van het Aantal Keer de Bal gooien naar Soufyan tussen de twee Groepen van de IAT

Groep Bal naar Soufyan N IAT kleiner dan/ gelijk 5.18(0.73) 38 aan -71

IAT groter 5.19(1.47) 36 dan -71

Totaal 5.19(1.143) 74

Nu lijkt het er ook op dat deze waarden op de IAT bijna alleen maar negatief zijn, wat

mijn analyse lastig maakte. Een ANOVA werd uitgevoerd met als tussen deelnemers

variabele ‘IAT’, en als afhankelijke variabele ‘bal naar Soufyan’. Uit de toetsingsresultaten

bleek dat er geen verschil was tussen deelnemers met een hoge mate van vooroordelen en een

lage mate van vooroordelen op het buitensluiten van Soufyan F(1,73)=0,001, p=0,970. Dit

was niet verwacht, dus mijn eerste hypothese kwam niet uit. Ook werden correlaties berekend

tussen de IAT- score en het aantal keer de bal gooien naar Bram versus Soufyan. De IAT-

(18)

score was niet significant gerelateerd aan de bal naar Soufyan, r=-0.14, p=0.23. De IAT-

score was niet significant gerelateerd aan de bal naar Bram, r=0.08, p=0.50. Uit de

toetsingsresultaten bleek dat er geen correlaties waren.

Mijn tweede hypothese was dat buitengesloten worden leidt tot buitensluiting. Er werd

verwacht dat als iemand wordt buitengesloten, diegene als reactie de ander ook zal

buitensluiten, meer dan wanneer iemand niet wordt buitengesloten. Bij deze analyse kwamen

de vier condities weer aan bod. Om te kijken naar verschil tussen buitensluiting van

Nederlanders versus buitensluiting van Marokkanen is gekeken naar het aantal keer dat de

deelnemer in de tweede ronde van Cyberball de bal gooide naar Bram versus Soufyan. De

gemiddelden per conditie op het aantal keer de bal gooien naar Bram versus het aantal keer de

bal gooien naar Soufyan werd berekend, zie Tabel 4.

Tabel 4

De Gemiddelde Frequenties en Standaarddeviaties (tussen Haakjes) van Bal naar Bram versus Bal naar Soufyan voor de Condities

Conditie Bal naar Bram Bal naar Soufyan Inclusie 4.89(1.53) 4.94(1.43) Halve exclusie 4.67(0.91) 5.28(0.96) Exclusie 4.47(1.18) 5.35(1.17) Tegenstander-exclusie 4.68(0.95) 5.23(1.02) Totaal 4.68(1.14) 5.20(1.14)

Een MANOVA werd uitgevoerd op deze gemiddelden met één tussen deelnemer

variabele ‘conditie’, en twee afhankelijke variabelen; ‘bal naar Bram’ en ‘bal naar Soufyan’.

Uit de toetsingsresultaten van de multivariate testen – als bijvoorbeeld werd gekeken naar

Pillai’s Trace’ - bleek geen effect van buitengesloten worden op buitensluiting, F(6,142)=

0,487, p= 0,818. Als je kijkt naar de totale gemiddelden in de tabel, lijkt het erop dat

deelnemers gemiddeld zelfs vaker de bal naar Soufyan gooiden dan naar Bram. Er waren

(19)

echter binnen de condities geen significante verschillen tussen het aantal keer de bal naar

Bram versus de bal naar Soufyan gooien. Mijn tweede hypothese kwam niet uit.

De derde hypothese was dat buitengesloten worden én de mate van het hebben van

vooroordelen samen effect hebben op buitensluiting. Er werd verwacht dat een hoge mate van

vooroordelen en een hoge mate van buitengesloten worden ertoe leiden dat de deelnemer de

desbetreffende tegenstander meer zal buitensluiten dan wanneer sprake is van een lage mate

van vooroordelen en een lage mate van buitengesloten worden. Conditie en IAT-score

interacteren dan met elkaar, waarbij dus vier condities zijn en twee groepen van vooroordelen.

De gemiddelden van conditie & vooroordelen op het aantal keer de bal gooien naar Bram

versus Soufyan werd berekend, zie Tabel 5.

Tabel 5

De Gemiddelden en Standaarddeviaties (tussen Haakjes) voor de Frequentie van de Bal naar Bram versus de Bal naar Soufyan voor Conditie en IAT

Conditie IAT Bal naar Bram Bal naar Soufyan Inclusie <= -71 4.67(0.71) 5.33(0.71) >-71 5.11(2.09) 4.56(1.88) Total 4.89(1.53) 4.94(1.43) Halve exclusie <= -71 5.00(0.82) 5.00(0.82) >-71 4.50(0.97) 5.40(1.08) Total 4.71(0.92) 5.24(0.97) Exclusie <= -71 4.50(0.76) 5.25(1.04) >-71 4.44(1.51) 5.44(1.33) Total 4.47(1.18) 5.35(1.17) Tegenstander- exclusie <= -71 4.86(0.54) 5.14(0.54) >-71 4.38(1.41) 5.38(1.60) Total 4.68(0.95) 5.23(1.02) Totaal <=-71 4.76(0.68) 5.18(0.73) >-71 4.61(1.50) 5.19(1.47)

~ 19 ~

(20)

Totaal 4.69(1.15) 5.19(1.14)

Een MANOVA werd uitgevoerd op deze gemiddelden met twee tussen deelnemer

variabelen; ‘conditie’ en ‘IAT-score’ en twee afhankelijke variabelen; ‘bal naar Bram’ en ‘bal

naar Soufyan’. Uit de toetsingsresultaten van de multivariate testen bleek geen effect van

buitensluiting & vooroordelen op buitensluiting, F(6,132)= 1,291, p= 0,266. Mijn derde

hypothese kwam niet uit.

(21)

Exploratieve analyses

Verder zijn er exploratieve analyses uitgevoerd. Ten eerste was ik benieuwd of er een

effect is van conditie op ervaren emoties tijdens het spelen van Cyberball. Er werd wel een

verschil verwacht, aangezien een situatie als buitensluiting heel anders is dan een situatie als

inclusie. Uit de manipulatiechecks kwam ook naar voren dat deelnemers in de exclusie

conditie zich meer buitengesloten voelden dan bijvoorbeeld deelnemers in de inclusie

conditie. Dit zou dan tot uiting kunnen komen in de ervaren emoties. Hiervoor voerde ik een

analyse uit op de PANAS, waarbij conditie en emotie de variabelen waren. Helaas waren er

geen significante verschillen. Wel waren een aantal emoties marginaal significant; emotie 9

‘minachting’ (p=0.06), emotie 2 ‘walging’ (p= 0.08), emotie 5 ‘traag’ (p=0.08), emotie 10

‘relaxed’ (p=0.09), emotie 12 ‘verrukt/ blij’ (p=0.06), emotie 27 ‘boos’ (p=0.08), emotie 57

‘enthousiast’ (p=0.08) en emotie 59 ‘geconcentreerd’ (p=0.08), zie Tabel 6 in de bijlage.

Factoranalyse

Daarna werd een principale componenten analyse uitgevoerd op de 60 emoties met

orthogonale rotatie (varimax). Emotie 3 ‘aandachtig’ en 57 ‘zelfverzekerd’ werden eerst om

gescoord, zodat alle items dezelfde kant op wijzen. De waarde van de KMO meting van

adequaatheid was niet goed, KMO= 0,192. Deze waarde moest minstens 0,5 zijn. Dit betekent

dat de grootte van mijn steekproef eigenlijk niet adequaat was voor de factor analyse.

Bartlett’s test van sphericity was χ2(1770)=3738,870, p< .001. Dit gaf aan dat de correlaties tussen de emoties hoog genoeg zijn voor een principale componenten analyse. Een initiële

analyse werd uitgevoerd om eigenwaardes per component te berekenen. 14 componenten

hadden eigenwaardes over het criterium 1 en in combinatie verklaarden ze 79,32% van de

variantie. Het screeplot was vrij ambigu, dus werd verder gekeken naar de andere tabellen. De

60 emoties werden verdeeld onder 14 factoren; verdrietig, opgewekt, schuld, moeheid,

verlegenheid, ontevredenheid, kalmte, ambitieus, avontuurlijk, eenzaam, walging,

~ 21 ~

(22)

impulsiviteit, timide en eigenwijs, zie Tabel 7 en Tabel 8. De items en factoren in het rood

worden in latere analyses verwijderd. De vijftiende factor in het groen is een zelfgemaakte

factor. De emoties in de vijftiende factor zouden volgens factoranalyse bij de tweede factor

horen, maar ze gaan allemaal over ‘aandachtig’ en niet ‘opgewekt’. Daarom heb ik er een

aparte schaal van gemaakt en over deze emoties nog een aparte analyse uitgevoerd. Dit wordt

nog nader uitgelegd.

Tabel 7

Factorladingen van Emoties die clusteren op de eerste 7 Factoren na PCA

1: Verdrietig 2. Opgewekt 3. Schuld 4. Moeheid 5.

Verlegenheid 6. Ontevreden - heid 7. Kalmte Emotie 51 ‘afkeurenswaardig’ ,872 Emotie 33 ‘opgewekt/ blij’ ,822 Emotie 20 ‘verbaasd/ verwonderd’ ,758 Emotie 36 ‘slaperig’ ,887 Emotie 4 ‘verlegen’ ,787 Emotie 60 ‘ontevreden met jezelf’ ,753 Emotie 17 ‘rustig’ ,761 Emotie 26 ‘van streek/ ontdaan’ ,819 Emotie 31 ‘actief’ ,794 Emotie 32 ‘schuldig’ ,644 Emotie 45 ‘suf/ slaperig’ ,875 Emotie 30 ‘verlegen’ ,768 Emotie 57 ‘zelfverzeker d’ ,715 Emotie 43 ‘rustig’ ,740 Emotie 50 ‘verbijsterd/ bedroefd’ ,752 Emotie 47 ‘enthousiast’ ,787 Emotie 15 ‘zelfwalging ’ ,633 Emotie 19 ‘moe’ ,867 Emotie 40 ‘gejaagd/ zenuwachtig’ ,643 Emotie 46 ‘boos op jezelf’ ,548 Emotie 10 ‘relaxed’ ,697 Emotie 44 Emotie 58 Emotie 9 Emotie 5 Emotie 11 Emotie 16 Emotie

(23)

‘bang’ ,745 ‘energiek/ krachtig’ ,739 ‘minachtend ’ ,606 ‘traag’ ,494 ‘geïrriteerd/ prikkelbaar’ ,540 ‘triest/ verdrietig’ ,424 25 ‘alert’ ,523 Emotie 21 ‘beverig’ ,734 Emotie 1 ‘vrolijk/ opgewekt’ ,721 Emotie 54 ‘ontsteld/ verbijsterd’ ,601 Emotie 16 ‘triest/ verdrietig’ ,435* Emotie 38 ‘vijandig’ ,516 Emotie 48 ‘neerslachtig / depri’ ,416 Emotie 18 ‘bang’ ,718 Emotie 55 ‘geïnteresseerd’ ,721 Emotie 7 ‘verwonderd ’ ,569 Emotie 34 ‘nerveus’ ,408 Emotie 53 ‘bevreesd’ ,715 Emotie 41 ‘levendig’ ,717 Emotie 42 ‘beschaamd’ ,476 Emotie 42 ‘beschaamd’ ,406 Emotie 46 ‘boos op jezelf’ ,637 Emotie 22 ‘blij’ ,680 Emotie 37 ‘opgewonde n’ ,432 Emotie 29 ‘neerslachtig’ ,626 Emotie 59 ‘geconcentreerd ’ ,674 Emotie 48 ‘neerslachtig/ depri’ ,553 Emotie 37 ‘opgewonden’ ,638 Emotie 27 ‘boos’ ,551 Emotie 12 ‘verrukt/ blij gemaakt’

~ 23 ~

(24)

,560 Emotie 56 ‘afkeer/ walging’ ,522 Emotie 52 ‘vastbesloten’ ,462 Emotie 38 ‘vijandig’ ,513 Emotie 3 ‘aandachtig’ ,425 Emotie 34 ‘nerveus’ ,500 Emotie 25 ‘alert’ ,402 Emotie 54 ‘ontsteld/ verbijsterd’ ,493 Emotie 32 ‘schuldig’ ,456 Emotie 42 ‘beschaamd’ ,417 Tabel 8

Factorladingen van Emoties die clusteren op Factor 8 tot en met 14

8. Ambitieus 9. Avontuurlij k 10. Eenzaam 11. Walgin g 12. Impulsivitei t 13. Timid e 14. Eigenwijs 15. Aandachtig Emotie 13 ‘geïnspireerd ’ ,841 Emotie 6 ‘durf’ ,786 Emotie 35 ‘eenzaam ’ Emotie 2 ‘walging ’ Emotie 3 ‘aandachtig’ -,689* Emotie 23 ‘timide’ ,793 Emotie 49 ‘schaapachtig / dom’ ,593 Emotie 59 ‘geconcentreerd ’ ,849

~ 24 ~

(25)

,772 ,758 Emotie 14 ‘onbevreesd’ ,718 Emotie 24 ‘alleen’ ,725 Emotie 56 ‘afkeer/ walging’ ,513 Emotie 28 ‘dapper/ moedig’ ,458 Emotie 52 ‘vastbesloten’ ,527 Emotie 55 ‘geïnteresseerd’ ,759 Emotie 8 ‘sterk’ ,429 Emotie 39 ‘trots’ ,434 Emotie 25 ‘alert’ ,744 Emotie 3 ‘aandachtig’ ,717 Betrouwbaarheidsanalyse

Vervolgens werden betrouwbaarheidsanalyses uitgevoerd. Eerst werden alle emoties

gebruikt, daarna de verschillende factoren. Alle emoties in de PANAS bleken samen een hoge

betrouwbaarheid te hebben, Cronbach’s α= 0,91.

Verdrietig had een Cronbach’s α= ,94, Opgewekt α= ,90. Een aantal emoties in dit

cluster had weinig te maken met opgewekt, namelijk emotie 52, 3, 25, 55, 59. Deze laatste

vier emoties vormden een aparte schaal ‘Aandachtig’. Het was dus logischer om deze emoties

weg te laten en opnieuw de betrouwbaarheid te bepalen. Opgewekt had hierna een α= ,90.

Schuld had een α= 0,85. Emotie 37 ‘opgewonden’ had weinig te maken met schuld, dus die werd weggehaald. Schuld had hierna een α= 0,85. Moeheid had een α= 0,84. Als emotie 16 ‘triest/ verdrietig’ weggehaald werd uit het cluster, werd de α van Moeheid= 0,87. De factorlading van emotie 16 bij de factor Moeheid was niet heel hoog, namelijk 0,435, zie

Tabel 8. Ook inhoudelijk gezien paste naar mijn mening emotie 16 ‘triest/ verdrietig’ niet

(26)

goed binnen het cluster. Daarom werd deze emotie in volgende analyses weggehaald.

Verlegenheid had een Cronbach’s α= 0,84, Ontevredenheid α= 0,82, Kalmte had een

Cronbach’s α= 0,80. Emotie 25 ‘alert’ had weinig te maken met Kalmte, dus die werd

weggehaald. Daarna werd α= 0,82. Ambitieus had een Cronbach’s α= 0,72. Van Avontuurlijk kon geen betrouwbaarheidsanalyse uitgevoerd worden, aangezien hier maar één emotie bij

hoorde. Eenzaam had een Cronbach’s α= 0,79, Walging α= 0,72, Impulsiviteit α= 0,33. Als emotie 3 ‘aandachtig’ werd weggehaald uit dit cluster, werd de α van Impulsiviteit= 0,68. Daarom werd deze emotie in volgende analyses weggelaten. Van Timide kon ook geen

betrouwbaarheidsanalyse uitgevoerd worden. Eigenwijs had een Cronbach’s α= 0,48. Dit is vrij laag, dus deze factor werd in volgende analyses niet meegenomen. Aandachtig had een

Cronbach’s α= 0,762.

Van de 14 factoren die waren geëxtraheerd door de principale componenten analyse,

werden 11 factoren meegenomen. Bij sommige factoren werd een emotie weggehaald, zoals

hiervoor beschreven. Met de extra zelfgemaakte factor erbij, werden totaal 12 factoren

meegenomen in de volgende analyse. Dit waren Verdrietig, Opgewekt, Schuld, Moeheid,

Verlegenheid, Ontevredenheid, Kalmte, Ambitieus, Eenzaam, Walging, Impulsiviteit en Aandachtig.

Conditie en factoren

Hierna werd gekeken of er een verschil was tussen condities op de gemiddelde scores

van de factoren. Een MANOVA werd uitgevoerd met als onafhankelijke tussen variabele

‘conditie’ en als afhankelijke variabelen de 12 factoren. Uit de multivariate testen bleek geen

effect van conditie op de factoren, F(36,186)=0,81, p= 0.76.

Wel bleek uit de univariate testen een marginaal significant effect van conditie op

Walging, F(3,71)=2,23, p=0.09, η²=0.09. Verder toegespitst op de contrastverschillen, bleek

(27)

de inclusie conditie te verschillen van de halve exclusie conditie bij Walging (p=0.04),

waarbij deelnemers in de halve exclusie conditie rapporteerden meer walging te ervaren dan

deelnemers in de inclusie conditie. Ook was er een verschil tussen de tegenstander- exclusie

conditie en de halve exclusie conditie (p= 0.032), waarbij deelnemers in de halve exclusie

conditie rapporteerden meer walging te ervaring dan deelnemers in de tegenstander- exclusie

conditie, zie Tabel 9 en 10.

Bij de tabel over contrast verschillen bleek er vaker een verschil te zijn tussen twee

condities binnen één factor. Binnen Moeheid verschilde de tegenstander- exclusie conditie

van de exclusie conditie (p= 0.027), waarbij deelnemers in de exclusie conditie rapporteerden

zich meer moe te voelen dan deelnemers in de tegenstander- exclusie conditie. De

tegenstander- exclusie conditie bleek ook marginaal significant te verschillen van de inclusie

conditie (p=0.08), waarbij deelnemers in de inclusie conditie rapporteerden zich meer moe te

voelen dan deelnemers in de tegenstander- exclusie conditie.

Binnen Ontevredenheid verschilde de exclusie conditie marginaal significant van de

tegenstander- exclusie conditie (p=0.09). Deelnemers in de exclusie conditie rapporteerden

zich ontevredener te voelen dan deelnemers in de tegenstander- exclusie conditie.

Binnen Kalmte verschilde de inclusie conditie marginaal significant van de halve

exclusie conditie (p=0.07). Deelnemers in de inclusie conditie rapporteerden zich kalmer te

voelen dan deelnemers in de halve exclusie conditie. Ook was er een marginaal significant

verschil tussen de halve exclusie conditie en tegenstander- exclusie conditie (p=0.09).

Deelnemers in de tegenstander- exclusie conditie rapporteerden zich kalmer te voelen dan

deelnemers in de halve exclusie conditie.

(28)

Tabel 9

Gemiddelde Scores en Standaarddeviaties (tussen Haakjes) op de eerste zes Factoren voor Conditie

Factor Conditie ` M(SD) Verdrietig Inclusie 1,27(0,35) Halve exclusie 1,44(0,50) Exclusie 1,39(0,633) Tegenstander- exclusie 1,24(0,31) Opgewekt Inclusie 2,56(0,56) Halve exclusie 2,71(0,73) Exclusie 2,63(0,53) Tegenstander- exclusie 2,90(0,94) Schuld Inclusie 1,39(0,29) Halve exclusie 1,58(0,61) Exclusie 1,55(0,65) Tegenstander- exclusie 1,47(0,64) Moeheid Inclusie 2,94 (1,09) Halve exclusie 2,69(0,89) Exclusie 3,09(0,74) Tegenstander- exclusie 2,41(0,96) Verlegenheid Inclusie 1,56(0,44) Halve exclusie 1,67(0,65) Exclusie 1,58(0,70) Tegenstander- exclusie 1,41(0,42) Ontevredenheid Inclusie 1,62 (0,45) Halve exclusie 1,77(0,59) Exclusie 1,84(0,68) Tegenstander- exclusie 1,52 (0,53)

~ 28 ~

(29)

Tabel 10

Gemiddelde Scores en Standaarddeviaties (tussen Haakjes) op de laatste zes Factoren voor Conditie

Factor Conditie M(SD) Kalmte Inclusie 4,04(0,66) Halve exclusie 3,56(0,69) Exclusie 3,71(0,81) Tegenstander- exclusie 3,98(0,93) Ambitieus Inclusie 2,43(0,98) Halve exclusie 2,67(0,62) Exclusie 2,61(0,80) Tegenstander- exclusie 2,59(0,83) Eenzaam Inclusie 2,00(0,95) Halve exclusie 1,72(0,73) Exclusie 1,88(0,98) Tegenstander- exclusie 1,80(0,80) Walging Inclusie 1,11(0,27) Halve exclusie 1,44(0,51) Exclusie 1,32(0,75) Tegenstander- exclusie 1,11(0,26) Impulsiviteit Inclusie 2,52(0,47) Halve exclusie 2,81(0,57) Exclusie 2,62(0,61) Tegenstander- exclusie 2,55(0,67) Aandachtig Inclusie 3,15(0,70) Halve exclusie 3,14(0,68) Exclusie 3,00(0,81) Tegenstander- exclusie 3,34(0,73)

~ 29 ~

(30)

Correlaties

Verder was ik benieuwd naar correlaties tussen de variabelen in mijn

onderzoeksdesign. Dit zou interessante resultaten en nieuwe inzichten kunnen bieden. Eerst

werden correlaties tussen de afzonderlijke emotie factoren en de IAT- score berekend. Hieruit

bleek dat er veel correlaties waren, zowel tussen IAT en een aantal emotie factoren als tussen

emotiefactoren. Daarna werden correlaties tussen de afzonderlijke emotie factoren en het

aantal keer de bal gooien naar Bram versus Soufyan berekend. Hiertussen bleken geen

significante correlaties te zijn.

De significante correlaties zijn in het rood, de marginaal significante correlaties zijn in het

groen, zie Tabel 11 in excell.

(31)

Discussie

In het huidige onderzoek werd de samenhang tussen vooroordelen, etnische

kenmerken en buitensluiting onderzocht. Ik was geïnteresseerd in de vraag of de ervaren

‘pijn’ bij buitensluiting afhangt van kenmerken van de buitensluiter en het slachtoffer, en hoe

het slachtoffer vervolgens reageert op de buitensluiting. Alle drie mijn hypothesen werden

helaas niet bevestigd.

Dit betekent ten eerste dat het hebben van vooroordelen geen effect heeft op

buitensluiting. Mensen met vooroordelen over Marokkanen bleken Marokkanen niet meer

buiten te sluiten dan mensen zonder vooroordelen over Marokkanen. Ten tweede leidt

buitengesloten worden niet tot buitensluiting. Een buitengesloten persoon bleek de

buitensluiter niet meer buiten te sluiten dan een persoon die niet wordt buitengesloten. In alle

situaties, waarbij dus verschillende mate van buitensluiting waarneembaar was, bleken

mensen ongeveer gelijk te reageren. Ten derde was er geen effect van buitengesloten worden

én vooroordelen op buitensluiting. Als mensen werden buitengesloten door een Nederlander

en een Marokkaan en ze hadden vooroordelen over Marokkanen, gingen ze niet uit reactie de

Marokkaanse buitensluiter meer buitensluiten dan de Nederlandse buitensluiter, en ook niet

als ze geen vooroordelen hadden over Marokkanen. Als mensen door niemand werden

buitengesloten (inclusie) en ze hadden vooroordelen over Marokkanen, gingen ze ook niet de

Marokkaan meer buitensluiten dan de Nederlander. Dit gebeurde ook niet als ze geen

vooroordelen hadden over Marokkanen.

Uit de exploratieve analyses bleek dat mensen in de verschillende situaties ook

verschillende mate van walging ervoeren. Een buitengesloten situatie leidde tot meer ervaren

walging dan geen buitengesloten situatie. Wat opviel, is dat er ongeveer even veel walging

optrad bij iemand die alleen maar door één persoon werd buitengesloten als bij iemand die

door beide personen werd buitengesloten. Dit lijkt in overeenstemming met de resultaten van

(32)

Chernyak en Zayas (2010) die stelden dat mensen in die halve exclusie situatie inaccuraat

denken dat de includerende persoon ook onderdeel is van de exclusie.

Hoewel in het huidige onderzoek, net als in eerder onderzoek, steun werd gevonden

voor de theorie dat buitensluiting leidt tot een negatiever gevoel en een gevoel buitengesloten

te worden, bleek dat vooroordelen, buitensluiting en reactie niet met elkaar samenhingen. De

resultaten sluiten aan bij wat Parkins et al. (2006) vonden, namelijk dat het hebben van

vooroordelen geen invloed heeft op pesten of buitensluiten. Een nieuwe insteek van dit

huidige onderzoek was het kijken naar de reactie op buitensluiting. De resultaten lieten zien

het gedrag jezelf niet bepaald wordt door het gedrag van een ander. In theorie betekent dit dat

mensen zich in een buitengesloten situatie niet laten leiden door hun vooroordelen en dat ze in

zo’n buitengesloten situatie ook níet vervolgens uit reactie hetzelfde gedrag vertonen. Andere

factoren spelen wellicht een grotere rol.

Een verklaring zou kunnen zijn dat wanneer mensen worden herinnerd aan hun

(mogelijke) vooroordelen, er juist een contrast effect optreedt. Mensen willen graag goed voor

de dag komen en discriminatie wordt gezien als taboe. Er zou dan precies het

tegenovergestelde gebeuren van de verwachte reactie, namelijk juist inclusie in plaats van

buitensluiting. Vervolgonderzoek zou in kunnen gaan op de redenen waarom mensen bepaald

gedrag vertonen. Een kanttekening hierbij is dat mensen mogelijk niet de waarheid vertellen

en sociaal wenselijke antwoorden kunnen geven. Een mogelijke andere verklaring zou kunnen

zijn dat mensen zich bij buitensluiting eerder laten leiden door hun verstand dan door hun

gevoel. Buitensluiting leidt namelijk wel tot een buitengesloten en vervelend gevoel, maar de

reactie die mensen vervolgens uitten, bleek niet in overeenstemming met het gevoel. Blijkbaar

zet een situatie als buitensluiting mensen aan het denken, waarbij ze hun eigen gedrag niet

willen laten bepalen door het gedrag van een ander. Of dit gaat om bewust of onbewust

denken, is nog de vraag. Vervolgonderzoek zou dit kunnen uitwijzen.

(33)

Een aantal beperkingen van het huidige onderzoek mogen niet buiten beschouwing

gelaten worden. Het eerste kritiekpunt gaat over het impliciet meten van vooroordelen. Als

methode werd de alom bekende IAT gebruikt om impliciet de vooroordelen van mensen te

meten. Bijna alle deelnemers van het huidige onderzoek waren psychologie studenten. Het is

mogelijk dat veel deelnemers al bekend waren met deze test, waardoor zij juist in de volgende

testen hierop gingen anticiperen door juist het tegenovergestelde te doen wat verwacht werd.

Een tweede punt van kritiek is dat voor dit onderzoek alleen studenten werden onderzocht.

Buiten dat een groot deel van de deelnemers psychologie studeerde en dus mogelijk bekend

was met de IAT, is maar een kleine specifieke doelgroep onderzocht, namelijk studenten. Dit

is problematisch, aangezien de resultaten van deze specifieke doelgroep wellicht heel anders

zouden zijn dan van een grotere, algemenere doelgroep. Beide kritiekpunten kunnen in

vervolgonderzoek opgelost worden door een grotere groep deelnemers te onderzoeken, met

meer diversiteit, waaronder géén psychologiestudenten.

Ten derde was in het huidige onderzoek de identificatie met Westerlingen niet

meegenomen. Het onderzoek ging over vooroordelen die Westerse mensen hebben over

Marokkaanse mensen. De ingroup is hier dan dus Westerlingen en de outgroup Marokkanen.

Volgens de sociale identiteitstheorie (Tajfel & Turner, 1979) zou je een sterkere reactie

verwachten naar outgroup leden wanneer een sterkere identificatie is met de ingroup. Het is

mogelijk dat deelnemers in mijn onderzoek zich minder identificeren met Westerlingen, dat

Marokkanen ook minder als outgroup werden beschouwd en dus dat er een minder sterke

reactie was. In de toekomst zou identificatie met de eigen groep gemeten moeten worden,

zodat onderzocht kan worden of dit effect heeft op de onderzoeksvraag.

Een ander kritiekpunt is dat mijn meting van buitensluiting niet helemaal is gelukt

zoals ik wilde. Een aantal zaken ontbraken in Cyberball. Ten eerste ontbrak een oefenronde,

wat van belang is om mensen kennis te laten maken met het spel. Het is mogelijk dat mensen

(34)

niet helemaal begrepen wat de bedoeling was en niet op de details van het spel letten. Echter,

het spel was vrij gemakkelijk. Ten tweede ontbrak een conditie waarin de Marokkaan de

deelnemer buitensluit, terwijl de Nederlander de deelnemer níet buitensluit. Als deze conditie

wel was meegenomen, kon nog beter onderzocht worden wat de samenhang tussen

vooroordelen, buitensluiting en reactie was. In vervolgonderzoek zou zowel deze conditie, als

een oefenronde toegevoegd moeten worden aan het onderzoeksdesign. Hoewel er een aantal

dingen ontbraken in Cyberball, bleek de manipulatie wel geslaagd.

Voorlopig kan de conclusie zijn dat er geen samenhang is tussen vooroordelen,

buitensluiting en gedrag. Echter, door middel van vervolgonderzoek zou gekeken kunnen

worden of deze conclusie standhoudt en wat de factoren zouden zijn die meespelen. De

toespraak van Wilders en de hele situatie die daarop volgde, lijkt namelijk juist mijn

hypothese te bevestigen. Vooroordelen over Marokkanen leidden hier tot een poging

Marokkanen buiten te sluiten. Marokkanen voelden zich enorm aangevallen, met als gevolg

een negatief gevoel over – en negatief gedrag jegens Geert Wilders en de PVV. Het is

belangrijk inzicht te hebben in vooroordelen en buitensluiting, omdat deze processen leiden

tot negatieve effecten in de samenleving.

(35)

Referenties

Chernyak, N., & Zayas, V. (2010). Being excluded by one means being excluded by all:

Perceiving exclusion from inclusive others during one-person social

exclusion. Journal of Experimental Social Psychology, 46, 582–585.

Dotsch, R., & Wigboldus, D.H.J. (2008). Virtual prejudice. Journal of Experimental

Social Psychology, 44, 1194–1198.

Frijda, N. H. (1993). De Lex Talionis; over wraak. In: Frijda, N.H., De psychologie

heeft zin. Prometheus, 159-196, Amsterdam.

Gonsalkorale, K., & Williams, K.D. (2007). The KKK won’t let me play: Ostracism even by a

despised outgroup hurts. European Journal of Social Psychology, 37, 1176–1186.

Goodwin, S.A., Williams, K.D., & Carter- Sowell, A.R. (2010). The psychological sting of

stigma: The costs of attributing ostracism to racism. Journal of

Experimental Social Psychology 46, 612–618.

Greenwald, A.G., McGhee, D.E., & Schwartz, J.L.K. (1998). Measuring individual

differences in implicit cognition: The implicit association test. Journal of

Personality and Social Psychology, 74, 6, 1464-1480.

Parkins, I. S., Fishbein, H.D., & Ritchey, P.N. (2006). The Influence of Personality on

Workplace Bullying and Discrimination. Journal of Applied Social Psychology,

36,10, 2554–2577.

Schaafsma, J., & Williams, K.D. (2012). Exclusion, intergroup hostility, and religious

fundamentalism. Journal of Experimental Social Psychology 48, 829–837.

Sticca, F., Ruggieri, S., Alsaker, F., & Perren, S. (2013). Longitudinal Risk Factors for

Cyberbullying in Adolescence. Journal of Community & Applied Social Psychology,

23, 52–67.

(36)

Watson, D., & Clark, L. A. (1994). The PANAS-X: Manual for the positive and

negative affect schedule-Expanded Form. Iowa City: University of Iowa.

Wesselmann, E.D., Bagg, D., & Williams, K.D. (2009). ‘‘I Feel Your Pain”: The effects of

observing ostracism on the ostracism detection system. Journal of

Experimental Social Psychology, 45, 1308–1311.

Williams, K.D., Cheung, C.K.T., & Choi, W. (2000). Cyberostracism: Effects of Being

Ignored Over the Internet. Journal of Personality and Social Psychology, 79, 5,

748-762.

Williams, K.D. (2007). Ostracism. Annual Review of Psychology, 58, 425–452.

Wirth, J.H., & Williams, K.D. (2009). `They Don't Like Our Kind': Consequences of Being

Ostracized While Possessing a Group Membership. Group Processes & Intergroup

Relations, 12, 1, 111–127.

Zadro, L., Williams, K.D., & Richardson, R. (2004). How low can you go? Ostracism by a

computer is sufficient to lower self-reported levels of belonging, control, self- esteem,

and meaningful existence. Journal of Experimental Social Psychology, 40, 560–567.

(37)

Bijlagen Tabel 6 & Tabel 11

Tabel 6

Gemiddelde Scores en Standaarddeviaties van Emoties tussen Condities

conditie Mean (SD) N

Emotie 1 cheerful (vrolijk, opgewekt) 1 3,07 0,73 14

2 3,13 0,806 16

3 3,29 0,469 14

4 3,5 0,707 18

Total 3,26 0,7 62

Emotie 2 disgusted (walging) 1 1,07 0,267 14

2 1,56 0,727 16

3 1,36 0,842 14

4 1,11 0,323 18

Total 1,27 0,605 62

Emotie 3 attentive (aandachtig) 1 3,79 0,699 14

2 3,69 0,602 16

3 3,14 0,949 14

4 3,5 0,924 18

Total 3,53 0,824 62

Emotie 4 bashful (verlegen) 1 1,93 0,917 14

2 1,81 0,981 16

3 1,64 0,842 14

4 1,61 0,698 18

Total 1,74 0,848 62

Emotie 5 sluggish (traag) 1 2,86 1,027 14

2 2,44 1,031 16

3 2,64 0,929 14

4 1,94 1,056 18

Total 2,44 1,05 62

Emotie 6 daring ('durf') 1 2,5 0,941 14

2 2,69 1,078 16

3 2,21 0,975 14

4 2,61 1,378 18

Total 2,52 1,112 62

Emotie 7 surprised (verwonderd) 1 1,86 0,77 14

2 2,13 1,088 16

3 2,14 1,351 14

4 2,28 1,364 18

Total 2,11 1,161 62

Emotie 8 strong (sterk) 1 2,5 1,092 14

2 2,87 0,719 16

3 2,86 1,099 14

4 3 1,188 18

Total 2,82 1,033 62

(38)

Emotie 9 scornful (minachtend) 1 1,21 0,426 14 2 1,94 0,929 16 3 1,57 0,852 14 4 1,33 0,767 18 Total 1,52 0,805 62 1 3,71 0,994 14

Emotie 10 relaxed (relaxed) 2 3,31 1,014 16

3 3,79 0,802 14

4 4,22 1,166 18

Total 3,77 1,047 62

Emotie 11 irritable (geirriteerd/ prikkelbaar) 1 1,86 0,949 14

2 2,19 1,047 16

3 1,86 0,949 14

4 1,61 0,916 18

Total 1,87 0,966 62

Emotie 12 delighted (verrukt/ blij gemaakt) 1 1,93 0,73 14

2 2,5 1,033 16

3 2,14 0,864 14

4 2,89 1,367 18

Total 2,4 1,093 62

Emotie 13 inspired (geinspireerd) 1 2 1,038 14

2 2,25 1 16

3 2,14 0,864 14

4 2 0,907 18

Total 2,1 0,936 62

Emotie 14 fearless (onbevreesd) 1 2,5 1,286 14

2 3 0,966 16

3 2,86 1,231 14

4 2,78 1,263 18

Total 2,79 1,175 62

Emotie 15 disgusted with self (zelf walging) 1 1,21 0,426 14

2 1,31 0,602 16

3 1,29 0,611 14

4 1,22 0,548 18

Total 1,26 0,541 62

Emotie 16 sad (triest/ verdrietig) 1 1,29 0,469 14

2 1,56 0,814 16

3 1,57 0,756 14

4 1,22 0,428 18

Total 1,4 0,639 62

Emotie 17 calm (rustig) 1 4,07 0,829 14

2 3,87 0,806 16

3 3,79 0,699 14

4 4,28 0,895 18

Total 4,02 0,82 62

Emotie 18 afraid (bang) 1 1,29 0,469 14

(39)

2 1,31 0,602 16

3 1,43 0,938 14

4 1,28 0,461 18

Total 1,32 0,621 62

Emotie 19 tired (moe) 1 3,14 1,167 14

2 2,81 1,223 16

3 3,43 1,016 14

4 2,67 1,283 18

Total 2,98 1,194 62

Emotie 20 amazed (verbaasd/ verwonderd) 1 1,64 0,633 14

2 1,62 0,806 16

3 1,93 1,141 14

4 1,61 0,979 18

Total 1,69 0,898 62

Emotie 21 shaky (beverig) 1 1,36 0,497 14

2 1,44 0,629 16

3 1,21 0,579 14

4 1,06 0,236 18

Total 1,26 0,51 62

Emotie 22 happy (blij) 1 3,29 0,611 14

2 3 0,966 16

3 3,14 1,027 14

4 3,67 0,84 18

Total 3,29 0,894 62

Emotie 23 timid (timide) 1 2,57 1,016 14

2 2,13 1,147 16

3 2,43 1,284 14

4 2,17 1,098 18

Total 2,31 1,125 62

Emotie 24 alone (alleen) 1 2,57 1,089 14

2 1,94 0,929 16

3 2,29 1,267 14

4 2,06 0,998 18

Total 2,19 1,069 62

Emotie 25 alert (alert) 1 2,86 1,099 14

2 3 0,816 16

3 2,71 0,825 14

4 3,39 1,037 18

Total 3,02 0,967 62

Emotie 26 upset (van streek ontdaan) 1 1,36 0,842 14

2 1,56 0,629 16

3 1,43 0,852 14

4 1,22 0,428 18

Total 1,39 0,686 62

Emotie 27 angry (boos) 1 1,29 0,469 14

2 1,44 0,512 16

(40)

3 1,43 0,646 14

4 1,06 0,236 18

Total 1,29 0,492 62

Emotie 28 bold (dapper/ moedig) 1 1,93 0,829 14

2 2,44 1,153 16

3 2,14 1,027 14

4 2,11 0,758 18

Total 2,16 0,944 62

Emotie 29 blue (neerslachtig) 1 1,79 0,975 14

2 1,69 0,602 16

3 1,64 1,008 14

4 1,39 0,778 18

Total 1,61 0,837 62

1,93 0,917 14

Emotie 30 shy (verlegen) 1

2 1,88 1,025 16

3 1,57 0,852 14

4 1,39 0,608 18

Total 1,68 0,864 62

Emotie 31 active (actief) 1 2,29 0,914 14

2 2,81 1,047 16

3 2,43 0,938 14

4 2,89 1,183 18

Total 2,63 1,044 62

Emotie 32 guilty (schuldig) 1 1,36 0,633 14

2 1,44 0,814 16

3 1,43 0,646 14

4 1,56 0,856 18

Total 1,45 0,739 62

Emotie 33 joyful (opgewekt/ blij) 1 2,71 0,994 14

2 2,81 0,981 16

3 2,71 0,914 14

4 3,28 1,018 18

Total 2,9 0,987 62

Emotie 34 nervous (nerveus) 1 1,64 0,842 14

2 1,62 0,619 16

3 1,57 0,938 14

4 1,56 0,705 18

Total 1,6 0,757 62

Emotie 35 lonely (eenzaam) 1 1,86 0,949 14

2 1,44 0,512 16

3 1,79 0,975 14

4 1,78 0,732 18

Total 1,71 0,797 62

Emotie 36 sleepy (slaperig) 1 3 1,177 14

2 2,69 1,195 16

(41)

3 3,07 0,917 14

4 2,33 1,085 18

Total 2,74 1,115 62

Emotie 37 excited (opgewonden) 1 2 0,679 14

2 2,19 1,047 16

3 2,07 1,141 14

4 2,56 1,247 18

Total 2,23 1,062 62

Emotie 38 hostile (vijandig) 1 1,21 0,426 14

2 1,63 0,957 16

3 1,43 0,852 14

4 1,11 0,323 18

Total 1,34 0,7 62

Emotie 39 proud (trots) 1 1,79 0,699 14

2 2,31 1,014 16

3 2,43 0,938 14

4 2,22 1,215 18

Total 2,19 1,006 62

Emotie 40 jittery (gejaagd/ zenuwachtig) 1 1,64 0,745 14

2 1,56 0,814 16

3 2 0,961 14

4 1,39 0,608 18

Total 1,63 0,794 62

Emotie 41 lively (levendig) 1 2,5 0,941 14

2 2,63 1,088 16

3 2,79 0,579 14

4 3,11 0,963 18

Total 2,77 0,931 62

Emotie 42 ashamed (beschaamd) 1 1,5 0,65 14

2 1,25 0,577 16

3 1,5 0,855 14

4 1,39 0,698 18

Total 1,4 0,689 62

Emotie 43 at ease (rustig) 1 4 0,679 14

2 3,56 0,512 16

3 3,36 1,277 14

4 3,94 0,938 18

Total 3,73 0,908 62

Emotie 44 scared (bang) 1 1,14 0,363 14

2 1,25 0,447 16

3 1,43 0,646 14

4 1,17 0,383 18

Total 1,24 0,468 62

Emotie 45 drowsy (suf/ slaperig) 1 3,07 1,207 14

2 2,75 1,291 16

3 2,93 1,141 14

(42)

4 2,67 0,97 18

Total 2,84 1,134 62

Emotie 46 angry at self (boos op jezelf) 1 1,21 0,426 14

2 1,31 0,602 16

3 1,5 1,092 14

4 1,22 0,732 18

Total 1,31 0,737 62

Emotie 47 enthusiastic (enthousiast) 1 2,29 0,825 14

2 2,62 0,957 16

3 2,14 0,864 14

4 2,94 1,056 18

Total 2,53 0,97 62

Emotie 48 downhearted (neerslachtig/ depri) 1 1,5 0,65 14

2 1,69 0,873 16

3 1,5 0,76 14

4 1,39 0,85 18

Total 1,52 0,784 62

Emotie 49 sheepish (schaapachtig/ dom) 1 1,43 0,756 14

2 1,38 0,719 16

3 1,5 0,65 14

4 1,22 0,428 18

Total 1,37 0,633 62

Emotie 50 distressed (verbijsterd/ bedroefd) 1 1,21 0,802 14

2 1,56 0,814 16

3 1,36 0,633 14

4 1,22 0,548 18

Total 1,34 0,7 62

Emotie 51 blameworthy (afkeurenswaardig) 1 1,36 0,842 14

2 1,56 1,031 16

3 1,43 0,938 14

4 1,11 0,323 18

Total 1,35 0,812 62

Emotie 52 determined (vastbesloten) 1 2,86 1,099 14

2 2,44 1,031 16

3 2,5 1,019 14

4 2,67 0,97 18

Total 2,61 1,014 62

Emotie 53 frightened (bevreesd) 1 1,29 0,469 14

2 1,56 0,892 16

3 1,21 0,579 14

4 1,17 0,383 18

Total 1,31 0,616 62

Emotie 54 astonished (ontsteld/ verbijsterd) 1 1,21 0,426 14

2 1,56 0,814 16

3 1,43 0,756 14

4 1,39 0,698 18

(43)

Total 1,4 0,689 62 Emotie 55 interested (geinteresseerd) 1 2,71 0,914 14

2 2,81 1,276 16

3 2,57 1,284 14

4 3,22 0,732 18

Total 2,85 1,069 62

Emotie 56 loathing (afkeer/ walging) 1 1,21 0,426 14

2 1,38 0,5 16

3 1,43 0,938 14

4 1,06 0,236 18

Total 1,26 0,571 62

Emotie 57 confident (zelfverzekerd) 1 3,07 0,917 14

2 3,25 0,931 16

3 3,21 0,802 14

4 3,5 0,707 18

Total 3,27 0,833 62

Emotie 58 energetic (energiek/ krachtig) 1 2,21 0,893 14

2 2,75 1,065 16

3 2,79 0,802 14

4 3 0,907 18

Total 2,71 0,948 62

Emotie 59 concentrating (geconcentreerd) 1 3,29 1,069 14

2 3,06 0,854 16

3 3 0,877 14

4 3,72 0,669 18

Total 3,29 0,894 62

Emotie 60 dissatisfied with self (ontevreden met

jezelf) 1 1,71 0,825 14 2 1,63 1,088 16 3 1,79 0,975 14 4 1,28 0,752 18 Total 1,58 0,915 62 Tabel 11 Alle correlaties

Excel bestand kan niet hierin geopend worden.

(44)

Informatiebrochure, Informed Consent & Debriefing Informatiebrochure

“Emoties bij buitensluiting”

Geachte deelnemer aan het onderzoek “Emoties bij buitensluiting”,

U gaat participeren in het onderzoek: "Emoties bij buitensluiting". Voordat het onderzoek begint, is het belangrijk dat u kennis neemt van de procedure die in dit onderzoek wordt gevolgd. Leest u derhalve het onderstaande zorgvuldig door.

Doel van het onderzoek

Het doel van dit onderzoek is na te gaan wat buitensluiting door ingroup versus outgroup doet met emoties. Op dit moment kunnen we hierover nog geen nadere informatie geven. Na afloop van het onderzoek ontvangt u hierover een nadere uitleg.

Instructie en procedure

Het onderzoek gaat als volgt. Allereerst ondergaat u een test waarbij van te voren wordt verzocht goed te lezen wat de bedoeling is. Daarna gaat u een spel spelen met fictieve

tegenspelers, ‘cyberball game’. Vervolgens krijgt u een vragenlijst, waarin we vragen naar de emoties die u heeft ervaart na het spelen van ‘cyberball game’.

Vrijwilligheid

Als u nu besluit af te zien van deelname aan dit experiment, zal dit op geen enkele wijze gevolgen voor u hebben. Als u tijdens het onderzoek zelf besluit uw medewerking te staken, zal dat eveneens op geen enkele wijze gevolg voor u hebben. Tevens kunt u 24 uur na dit onderzoek, alsnog uw toestemming om gebruik te maken van uw gegevens intrekken. U kunt uw medewerking dus te allen tijde staken. U bent vrij om dit te doen zonder opgave van redenen. Mocht u uw medewerking staken, of achteraf, zij het binnen 24 uur, uw toestemming intrekken, dan zullen uw gegevens worden verwijderd uit onze bestanden en vernietigd.

Verzekering

Omdat dit onderzoek geen risico’s voor uw gezondheid of veiligheid met zich mee brengt, gelden de voorwaarden van de reguliere aansprakelijkheidsverzekering van de UvA.

Vertrouwelijkheid van de onderzoeksgegevens

De gegevens van onderzoek zullen alleen door de onderzoekers worden gebruikt voor publicatie in wetenschappelijke tijdschriften. Hierbij wordt geen gebruik gemaakt van uw persoonsgegevens, en blijft uw anonimiteit gewaarborgd. Op de vragenlijsten hoeft u uw naam niet in te vullen.

Vergoeding

De deelnemer krijgt 0.5 proefpersoon punt.

(45)

Nadere inlichtingen

Als u nog verdere informatie wilt over dit onderzoek, dan kunt u zich wenden tot de

onderzoeker Bertjan Doosje (telefoon: 0205256890, e-mail: e.j.doosje@uva.nl, Weesperplein 4, 1018 XA Amsterdam). Voor eventuele klachten over dit onderzoek kunt u zich wenden tot het lid van de Commissie Ethiek van de programmagroep Sociale Psychologie van de

Universiteit van Amsterdam, de heer M. Rotteveel (telefoon: 0205256713, e-mail: m.rotteveel@uva.nl, Weesperplein 4, 1018 XA Amsterdam).

(46)

Informed consent

‘Ik verklaar hierbij op voor mij duidelijke wijze te zijn ingelicht over de aard en methode van het onderzoek, zoals uiteengezet in de bovenstaande informatie brochure ‘Emoties bij

buitensluiting’. Mijn vragen zijn naar tevredenheid beantwoord.

Ik stem geheel vrijwillig in met deelname aan dit onderzoek. Ik behoud daarbij het recht deze instemming weer in te trekken zonder dat ik daarvoor een reden behoef op te geven en besef dat ik op elk moment mag stoppen met het experiment. Indien mijn onderzoeksresultaten gebruikt zullen worden in wetenschappelijke publicaties, dan wel op een andere manier openbaar worden gemaakt, zal dit volledig geanonimiseerd gebeuren. Mijn persoonsgegevens zullen niet door derden worden ingezien zonder mijn uitdrukkelijke toestemming.

Als ik nog verdere informatie over het onderzoek zou willen krijgen, nu of in de toekomst, kan ik me wenden tot de onderzoeker Bertjan Doosje (telefoon: 0205256890, e-mail:

e.j.doosje@uva.nl, Weesperplein 4, 1018 XA Amsterdam). Voor eventuele klachten over dit onderzoek kan ik me wenden tot het lid van de Commissie Ethiek van de programmagroep Sociale Psychologie van de Universiteit van Amsterdam, de heer M. Rotteveel (telefoon: 0205256713, e-mail: m.rotteveel@uva.nl, Weesperplein 4, 1018 XA Amsterdam).

Aldus in tweevoud getekend

Naam proefpersoon Handtekening

‘Ik heb toelichting verstrekt op het onderzoek. Ik verklaar mij bereid nog opkomende vragen over het onderzoek naar vermogen te beantwoorden.’

Naam proefleider Handtekening

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

That kind of collaborations are very important for the success of the social enterprise’’ (SENL resp. 1, translation by the author). The investments made by Barry Callebaut show

3 A comparative case study between the CSR policies of four major fashion global brands from four different countries will be conducted to answer the questions: H&amp;M from

Leg onder het schrijfvel een ‘regelaar’, met twee lijnen per regel, die verder van elkaar staan dan bij je te kleine schrifta. Brengt dit je op een eigen,

&#34;Bij Akhiat komt van alles samen&#34;, verklaart de schilder en cartoonist M'hammed Abttoy het succes van de acties: de onvrede over de rol van de media en de politiek, over

In deze les leren jullie wat vooroordelen zijn en hoe je andere mensen bewust kunt maken van vooroordelen en de gevolgen daarvan..

Door de verslavingsproblematiek zijn er meer risico’s in het gezin, dit wil echter niet zeggen dat de ouders zich niet verantwoordelijk voelen voor de opvoeding van hun

En ik werk geen 40 uur meer, maar 32.” Waarom hij niet lekker van zijn pensioen is gaan genieten.. “Ik wil bezig zijn, contact hebben

In deze rede laat ik zien hoe het thema van de leerstoel die ik ermee aanvaard - onze natuur als collectieve wezens - samenhangt met mijn onderzoek van de afgelopen jaren naar de