• No results found

Proefexamen Filosofie 2017-2018

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Proefexamen Filosofie 2017-2018"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Proefexamen Filosofie 2017-2018

De cursusdienst van de faculteit Toegepaste

Economische Wetenschappen aan de Universiteit

Antwerpen.

Op het Weduc forum vind je een groot aanbod van samenvattingen, examenvragen, voorbeeldexamens en veel meer, bijgehouden door je medestudenten.

(2)

Proefexamen november 2017

1. Herken Aristoteles’ visie op economie in het gesprek tussen (

https://www.vrt.be/vrtnu/a-z/alleen-elvis-blijft-bestaan/5/alleen-elvis-blijft-bestaan-s5a8/ ) tussen Thomas Vander Veken en journalist Joris Luyendijk

OPLOSSING: Aanklacht van de afstandelijke relatie economie en ethiek die zich in heel de samenleving doortrekt;

aanklacht tegen chremastiek vh zich eindeloos willen verrijken; terugkeren naar de oorspronkelijke betekenis v oikonomika: het op een moreel verantwoorde wijze

produceren en consumeren.

2. Vergelijk Aristoteles’ leer van de categorieën met wat we reeds leerden van de pre-socratici.

OPLOSSING: onderscheid stof/vorm – 2 pre-socratische scholen; echter bij Aristoteles hierbij geen breuk maar een wisselwerking stof en vorm.

3. Geef drie manieren aan waardoor we ontdekten dat er in de filosofie sprake is van drie soorten vragen.

OPLOSSING: vanuit onze eigen intuïtie, vanuit de media, vanuit het woordenboek: telkens botsen we op de 3 vragen van Kant ivm I, U en Z.

4. Bespreek het verschil tussen beschrijvende en normatieve filosofie.

OPLOSSING: acco-boekje p20-21

5. Bij welke filosoof in de cursus ontmoetten we de eerste omschrijving van filosofie en welke was die omschrijving?

OPLOSSING: Socrates. Filosofie = het kritisch onderzoeken vh menselijke denken en handelen en de vorming vd jeugd.

(3)

6. Hoe kan je een deugd omschrijven?

OPLOSSING: een positieve eigenschap waar een bepaald persoon over beschikt of een ethisch goede manier van handelen: maw een sleutel om het doel (goed handelen) te bereiken.

7. Vergelijk de manier waarop zowel Heraclitus als Socrates de drie grote vragen van de filosofie opnemen?

OPLOSSING:

Heraclitus p25: de wijsheid leren inzien en er zich naar schikken (U) om tot het hoogste geluk (Z) te komen;

Socrates p 28: via et ware (I) tot het goede (U) en het schone (Z)

8. Open boek examenvraag: Welke zijn de drie stappen in de

filosofie van Paul Ricoeur. Leg telkens kort uit

OPLOSSING: P92-94

9. Open boek examenvraag: Vat de visie op geld van Thomas van Aquino samen, zoals deze in het open boek besproken wordt. In welke eeuw leefde deze filosoof?

OPLOSSING: P47 13e eeuw

10.Open boek examenvraag: Op welke manier wordt in het

open boek het belang van voldoende matigheid in

economie(zoals de Stoïcijnen dit onderstreepten) uitgewerkt?

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De mensenrechten als constitutionele rechten waren reeds tot stand gekomen in 1803, toen Marshall de consequentie trok dat het geen zin heeft hoger recht in een constitutie vast

door de wil zich te bewijzen. De voorlopers hebben een sterke 'intrinsieke drive', wat ook door intermediairs als een belangrijk onderscheidend aspect ten opzichte van de

Uiteraard komt een lexicon over joodse filosofen voor de vraag te staan, wat er eigenlijk 'joods' genoemd kan worden. Deze vraag is uiteindelijk niet te beantwoorden. De schrij- ver

De kandidaat kan een aantal centrale begrippen en toonaangevende visies uit de ethiek herkennen, uitleggen en in een filosofische context toepassen en evalueren.. Het gaat daarbij

“de rede de slaaf is van de passies” en een verband leggen met de theorie van Frankfurt. De kandidaten kunnen uitleggen welke rol het concept van de ‘ongewild verslaafde’ speelt

1 De kandidaten kunnen verschillende opvattingen en de daarbij behorende begrippen over (a) het nut en het nadeel van de sceptische twijfel, (b) de relatie tussen waarneming

15.De kandidaat kan verschillende opvattingen over de status van wetenschappelijke kennis weergeven, herkennen, uitleggen, en in een filosofische context toepassen en evalueren;

De kandidaten kunnen verschillende opvattingen over het goede leven, vrijheid, markt, arbeid, instituties, lichaam, zin, relaties en natuur herkennen, uitleggen, vergelijken,