• No results found

"Naar welke meter kijkt de operator?" : een onderzoek naar een observatie-techniek voor het vastleggen van kijkgedrag van operators aan een paneel

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share ""Naar welke meter kijkt de operator?" : een onderzoek naar een observatie-techniek voor het vastleggen van kijkgedrag van operators aan een paneel"

Copied!
32
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

"Naar welke meter kijkt de operator?" : een onderzoek naar

een observatie-techniek voor het vastleggen van kijkgedrag

van operators aan een paneel

Citation for published version (APA):

Verhagen, F. H. L. J. M. (1975). "Naar welke meter kijkt de operator?" : een onderzoek naar een observatie-techniek voor het vastleggen van kijkgedrag van operators aan een paneel. (TH Eindhoven. Werkgroep Onderzoek Mens Machine Systemen; Vol. 11). Technische Hogeschool Eindhoven.

Document status and date: Gepubliceerd: 01/01/1975

Document Version:

Uitgevers PDF, ook bekend als Version of Record

Please check the document version of this publication:

• A submitted manuscript is the version of the article upon submission and before peer-review. There can be important differences between the submitted version and the official published version of record. People interested in the research are advised to contact the author for the final version of the publication, or visit the DOI to the publisher's website.

• The final author version and the galley proof are versions of the publication after peer review.

• The final published version features the final layout of the paper including the volume, issue and page numbers.

Link to publication

General rights

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights. • Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research. • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain

• You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal.

If the publication is distributed under the terms of Article 25fa of the Dutch Copyright Act, indicated by the “Taverne” license above, please follow below link for the End User Agreement:

www.tue.nl/taverne Take down policy

If you believe that this document breaches copyright please contact us at: openaccess@tue.nl

providing details and we will investigate your claim.

(2)

Werkgroep Onderzoek Mens machine System en - i. 0 • Rapport nr. 11

BIBlIOTHE:K

770037G

T. H. EINDHOVEN

"NAAR WELKE METER KIJKT DE OPERATOR?"

Een onderzoek naar een observatie-techniek voor het vastleggen van kijkgedrag van operators aan een panee1.

Fe lix Verhagen

(3)

INHOUDSOPGAVE I. INLErnING 2. PROBLEEMSTELLING 3. METHODE EN PROCEDURE 3.1. De proefopstelling 3.2. De pp.-observatoren

3.2.1. De taak van de pp.-observatoren 3.2.2. De populatie van pp.-observatoren 3.3. De kondities

3.4. De operator

3.4.1. De taak van de operator 3.4.2. Het effekt van de operator 3.5. De theoretische proefopzet

3.6. Verloop van een proef

4. RESULTATEN 4.1. Variantie-analyse 4.2. Foutenanalyse 5. DISKUSSIE 5. 1. Algemeen 5.2. Variantieanalyse 5.3. Foutenanalyse 6. KONKLUSIE 7. LITERATUUR

BIJLAGE 1: Instructie expo paneelwaarneming

II 2. Samenstelling instructie banden

II 3. Variantieanalvse bIz. 2 6 9 9 9 9 I 1 1 I 12 J 2 13 13 15 16 16 18 20 20 20 21 21 22 23 24 28 - 1

(4)

-- 2

-I. INLEIDING

Een onderdeel van het onderzoek "Interne representatie van een proces" is het vastleggen van de instrumenten waar een pp. achtereenvolgens op het paneel naar kijkt en aktie pleegt. Een nadere omschrijving van de betreffende experimenten is te vinden in Landeweerd (1975). Centraal in het onderzoek staat de pneuma-tische simulator van een destillatiekolom op het OCT (Opleidings Centrum !echnologie) van DSM, Geleen. Binnen dit kader rees de vraag:

Met welke betrouwbaarheid kan men vaststellen naar welke meter een operator kijkt als hij voor een regelpaneel staat.

Er zijn 2 onderzoeken gedaan naar deze betrouwbaarheid door Schalkwijk, 1974; Tersteeg, 1975. Zij kwamen met een betrouwbaarheid van resp. 86% en 46,4%. Uit het rapport van Schalkwijk bleek, dat het aktiegedrag eenduidig en vol-ledig waar te nemen valt. Wij onderzoeken dit dus niet.

In het laboratorium van de afdeling Bedrijfkunde van de Technische Hogeschool te Eindhoven is een mock-up (schaal 1:1) gemaakt van het paneel van de OCT-simulator. In figuur 1 (pag. 3) is het originele paneel weergegeven, in figuur 2 (pag. 4) een foto van het bovendeel van de mock-up en in figuur 3 (pag. 5), een tekening van de mock-up.

Ret hier te beschrijven onderzoek heeft aan deze mock-up plaatsgevonden. Ret paneel werd in verschillende kondities gebracht om na te gaan bij welke konditie de

hoog-ste betro~baarheid gevonden werd.

De verschillende kondities werden gekreeerd door het aanbrengen van aluminium kapjes over de meters. Er werden 3 kondities aangebracht: 1) zonder kapjes, 2) met kapjes en 10 em. diep en 3) met kapjes van 15 em. diep.

De registratie werd gedaan m.b.v. een eassetterecorder. Over andere methoden en technieken voor het registreren van kijkgedrag wordt elders gerapporteerd (Lan-deweerd en Paternotte, 1975).

(5)
(6)
(7)

J 2 4

0

0

0

3

0

6 7 8

0

0 0

U

-1 -1 12 13

0

D

D

I

;

-Figuur 3. Mock-up van het paned (schaal 1: 10).

5

0

10

D

14

0

~ 5

-- -- -- f

I

I

I

I

I

I

I

-- f

,

(8)

2. PROBLEEMSTELLING

De centrale vraag van het onderzoek in dit verslag luidde:

Wat is het effekt van het plaatsen van kapjes van 10 em. resp. 15 em. diep over de meters op het aantal juiste observaties van kijkgedrag.

6

-De veronderstelling hierbij is, dat men beter kan observeren waar een operator naar kijkt, als hij -om de meter goed te kunnen zien- enige moeite moet doen. Rij moet deze moeite doen, doordat om de instrumenten heen kapjes zijn geplaatst

(zie fig.4 en 5). In dit vooronderzoek is het effekt van deze kondities onder-zoeht nl.: 1) "geen kapjes", 2) "kapjes met een diepte van 10 em." en 3) "kapjes met een diepte van 15 em.", Deze drie kondities worden verder aangeduid met resp.

A, B en C.

Ret is eehter mogelijk ook andere vragen in het onderzoek te betrekken, zoals: Is er een belangrijk versehil tussen versehillende operators?

" "

"

"

"

I t

"

observators?

II "

"

"

"

"

de eerste, tweede en derdegepresenteerde konditie?

_ Is er een signifikant versehil te vinden als de operator korter of langer naar een meter kijkt?

(9)

('D

(10)

ro en

(11)

9

-De observator kan verschillende posities innemen t.o.v. de operator; deze po-sities kunnen zijn (zie ook figuur 7):

a. schuin achter de operator b. achter de operator

c. schuin voor de operator 1.50 m

1.00 m

operator

paneel

• observator Figuur 7a. De observator sehuin aehter de operator

1.50 m

paneel

1.00 m

operator

• observator

Figuur 7b. De observator aehter de operator

1.50 m

paneel

observator 1.00 m

operator

(12)

- 10 - I

~r is gekozen voor de laatste positie omdat zo niet aIleen het hoofd maar ook de ogen van de operator gezien kunnen worden.

De pp.-observator krijgt de opdracht iedere keer als de operator naar een andere meter kijkt, het cijfer, dat op het paneel ter ident icatie van die meter 1S

aangebracht, in te spreken op een cassette-recorder m.b.v. een microfoon. De pp.-observator krijgt v66r de proef een geschreven instruktie die de proef-leider voorleest. (Zie bijlage 1.)

3.2.2. De samenstelling van de groep pp.-observatoren

De groep pp.-observatoren, 12 in getal, bestond uit leden van het wetensehappelijk personeel van de afdeling Bedrijfskunde en oudere jaars studenten. De pp.~observa­

toren werden willekeurig door de proefleider aangezoeht om dee 1 te nemen. Deze pp.-observatoren namen in onderstaande volgorde aan het experiment deel:

1 ) student 7) wet. pers.

2) wet. pers. 8) student

3) student 9) student

4) student 10) student

5) student 1 J ) wet. pers.

6) wet. pers. 12) wet. pers.

3.3. De kondities

Om na te gaan of het aanbrengen van kapjes van invloed is op het percentage juiste waarnemingen zijn er twee soorten alluminium kapjes gemaakt, die over de meters gehangen kunnen worden; de operator moet dan meer moeite doen om de meters goed '\:vaar te kunnen nemen.

Er zijn drie kondities gekreeerd: J) zonder kapjes, 2) met kapjes van 10 em diep en 3) met kapjes van 15 cm diep (resp. A, B en C).

De pp.-observatoren werken deze kondities achter elkaar af, maar in wisselende volgorde; zo wordt vermeden dat leereffekt en kondities verstrengeld zijn.

(13)

- 11

-Tabel 1. Verstrengeling van leereffekt en kondities.

pp. -+ 2 3 4 5 6

volgorde der kondities A A A A A A

+

B B B B B B

C C C C C C

Om deze verstrengeling te vermijden is gekozen voor de volgende opzet (tabe12):

Tabel 2. Geen verstrengeling vanleer~£fekt en kondities.

pp. -+

volgorde der kondities

+

A B C 2 A C B 3 B A C 4 B C A 5 C A B 6 C B A

De verschillende pp.-observatoren doorlopen de kondities in verschillende volg-orde; pp I: A, B, C; pp 2: A, C, B; etc.

Voor pp 7 tim 12 wordt dezelfde volgorde gehanteerd als ~n tabel 2 aangegeven voor pp tim 6.

3.4. De operator

3.4.1. De taak van de ouerator t

De operator moet bij iedere pp.-observator hetzelfde gedrag vertonen. Om dit gedrag te standaardiseren werd op een band een serie cijfers inge-sproken. De operator heeft een koptelefoon op zodat de pp.-observator niet hoort wat er op de band staat. De operator luistert de band af en zodra hij een cijfer hoort, kijkt hij naar de met het cijfer korresponderende meter. Er zijn drie banden elk met een andere volgorde van meters omd~t iedere pp.-onservator driemaal een konditie krijgt voorgeschoteld en vermeden moet worden dat hij klusters van getallen herkent bij een volgende konditie.

Op elk bandje staan 75 kijkhandelingen met een tijdsduur van: 5 minuten per bandje. Om de werkelijkheid zoveel mogelijk na te bootsen is de tijdsduur dat

(14)

- 12

-naar een meter gekeken wordt verschillend. Deze verschillende tijdsduren zijn 2, 4 en 6 seconden.

Voor de verantwoording van de opgenomen cijfers op de bandjes zie bijlage 2.

3.4.2. Effekt van de operator

Om de invloed van de operator op de observaties na te gaan wordt gebruik ge-maakt van 2 operators, waarvan een met bril en een zonder bril, die zoveel

moge-lijk een gemoge-lijk gedrag vertonen. Dit gedrag is omschreven als: hij staat bij elke konditie op een afstand van een meter midden voor"het paneel. Om te kijken mag hij niet van plaats veranderen.

3.5. De theoretische proefopzet

De volgende effekten kunnen gemeten worden:

I) het kapjes effekt: is er een verschil in observatie bij het gebruik van kapjes? 2) het operator effekt: is er een verschil in het kijkgedrag van operators?

3) het leereffekt: raakt de pp.-observator zo vertrouwd met de techniek van waarnemen dat hij bij de derde keer beter skoort dan bij de

eerste keer?

4) het observator effekt: zijn er verschillen tussen de pp.-observatoren'l

Om deze effekten te meten is de volgende opzet gebruikt (zie tabel 3):

Tabel 3. De theoretische opzet.

I

operator 1 operator 2

'~

IO~

,... ::l {fJ 1 2 3 6 rt VOl.g 4 5 7 8 9

.

'"I orde kond. 0'" OJ r--" ---" ::I p. A A B B C C A A B B C C 1 B C A C A B B C A C A B 2 C B C A B A C B C A B A 3

-Om aIle mogelijke volgordes af te handelen zijn per operator 6 pp.-observatoren nodig. Op deze manier komt per operator konditie A tweemaal als eerste voor, t'veemaal als tweede en tweemaal als derde.

Hetzelfde geldt voor de kondit B en C.

(15)

De instruktiebanden mogen in vaste volgorde gebruikt worden onder veronder-stellinp, dat de moeilijkheidsgraad gelijk is (zie bijlage 2).

13

-De skore waarmee gewerkt wordt is het percentage fouten per konditie per pp.-observator.

Deze skores worden bepaald door de ingesproken banden van de pp.-observatoren te vergelijken met de instruktieband van de operator. Gemiste meters worden ook als fouten aangemerkt.

Uit tabel 3 wordt het volgende theoretische model afgeleid, waarbij Yijklhet percent. ge fouten per konditie per observator aangeeft.

De indices i; j, k en 1 geven aan: i

= operator (i

=

1,2)

J == pp.-observator (j = I ,2.

. .

. 12) k volgorde (k

=

1,2,3)

1

=

konditie (1 == 1,2,3), zie tabel 4 en 5:

Tabel 4. Percentage fouten per konditie per pp.-observator voor operator 1 gelet op de volgorde. B C A C Y l122 Yl223 Y1321 Y 1423

-

-

--

-- ---

- -- -c-

-1- -

~

-C B Y 1133 Y1232 Y1333 Yl431 Y I

I

Y 12 Y Y 11 ••

..

13 .• 14 •• operator 1 A B Y]521 Yl622 -

,--

_ ..

-

--B A

I

Y 1532

L.

Y l631 I

I

Y 15 •• Y 16 .• Y 1.1. Y I. 2. Y 1. 3. Y 1 • " "

(16)

Tabel 5. Percentage per konditie per pp.-observator voor operator 2 gelet op de volgorde. --~"--~--~ ,.,,-- . . . operator 2 7 8 9 I 10 I ) 12 .. A A B B C C

YZ71 J Y2811 Y2912 Y21012 YZlj 13 Y21213 Y 2. 1 •

'" ...

w _ _ _ _

;

-

-

-

-

- -- -

----

-

-

--

-

--

.

-

----B C A C A B

Y

2722 Y2823 Y2921 Y 21,,923 Y21121 Y21222 Y

"" '"" 2.2.

1---

- -

-

--

-

-

-

-

-

-

---

...

---

-C B C A B A

Y2733 Y2832 Y2933 Y 21-931 Y 21132 ... Y21231 Y

v 2.3 •

...

_----Y

27 •• Y 28 •• Y 29 •• Y 21,9 •• Y 2U •• /Y2J2 •• Y 2 •••

3.6. Verloop van een proef

- 14

-Het experiment is uitgevoerd in een rustige ruimte waar de mock-up was opgesteld. Voordat de pp.-observator binnenkwam werd het paneel in de konditie gebracht waar de pp.-observator mee moest beginnen. Aan de pp. werd de instruktie uitge-reikt en voorgelezen (zie bijlage 1) en na het beantwoorden van vragen werd begon-nen met een proefbandje.

De pp.-observator bediende soms zelf zijn cassette recorder, soms werd dit voor hem gedaan. ~vel werd gekontroleerd of er een opname gemaakt werd.

(17)

- 15

-4. RESULTATEN

4.1. Variantieanalyse

De skores waarmee gewerkt wordt zijn tot stand gekomen door de ruwe skores van de pp.-observatoren te vergelijken met de instruktiebanden. Hierbij werd het aantal fouten en de gemiste meters,die ook als fout werden aangemerkt, be-paald. Deze aantallen zijn verwerkt tot percentages welke in onderstaande tabel 6 staan.(N.B. de getallen in de tabel zijn het percentage fouten).

Tabel 6.De resultaten: frequentieverdeling van het percentage fouten:

.. .. .. ... . ~,~,.---Operator 1 Operator 2

!

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 1 12 ..

-5.7 8.9 12.7 ] 1 .0 17.0 9.9 65.2 8.5 9.9 9.9 7. 1 13.3 5.6 54.3 2.7

5.4

26.7 21.3

9.4

5.l. 70.9 9.3 20.0 4.0 8.0 8.0 1.3 30.6

6.7 5.4

6.7 25.3 9.4 6.7 60.2 7.7 10.7

2.7

9.4

9.3 4.0 43.8 i - - -

-

--J 5. 1 19.7 46.1 57.6 35.S 22.0 196.3 25.5 40.6 16.6 24.5 30.6 10.9 148.7 5.03 r6 • 57115 • 37/19. 201] 1 .9317 • 33 8.5113.5315.5318.17\10.2\3.63

Op deze tabel is een variantieanalyse toegepast waarbij gelet 1S op de volgende

fouten bronnen:

1 ) het effekt van de operators

2) het effekt van de pp.-observatoren

3) het effekt van de volgorde van de aangeboden kondities (leereffekt)

4) het effekt van de kondities A, B en C

5) het effekt van de interaktie tussen operator en kondities

Zie voor de statistische uitwerking bijlage 3.

\

(18)

De variantieanalysetabel komt er als voIgt uit te zien (zie tabel Z):

Tabel 7. Variantie-analyse tabel

bran df KS operators I 62.94 pp.-observatoren 10 648.91 volgorde 2 15.29 kondities 2 54.28 op-kondities 2 71.09 rest 18 366. 10 totaal 35 1218.61

waarbij: bron: foutenbron

df: aantal vrijheidgraden KS: kwadratensom GK 62.94 64.89 7.65 27.14 35.55 20.34 GK: gemiddelde kwadratensom F: berekende F-waarde , F F tabel (0.05) 3.09 F-= I 4.41 n. s. 18 3. 19 FLQ. = 18 2.41 s. 0.38 FTS = 2 3.55 n. s. 1.33 FTS 2 = 3.55 n. s. 1. 75 F-= 2 3.55 n.s. 18 16

-F tabel (0,05): F-waarde uit tabel met een onbetrouwbaarheid van 5%

(19)

- 17

-4.2. Fouten

In onderstaande tabellen staat aan~egeven het percentage fouten over de drie kondities bij resp. 2t 4 en 6 seconden en het gemiddelde percentage over de drie kondities bij 2, 4 en 6 seconden (zie tabel 8, 9, 10 en II).

Tabel 8. % fouten over de drie kondities bij 2 seconden

4 5 • 12 • 18 .13 .09 .02 ~ 7

I

8 9 10 .06 .07 .12 .14 gem. %: 10.79 II 12 13 14 .06 .04

I

. 14 .20

i

Tabel 9. % fouten over de drie kondities bij 4 seconden

. -I 2 3 4 5 .10 .10 .02 .OJ .02 _. -6 9 10 gem. %: 7.57

.

J3 14 .00 .10 .19 .17 i

(20)

- 18

-Tabel 10. % fouten over de drie kondities bij 6 seconden:

I

.02 2 3 4 5 .10 .17 .02

.04

--

---1-9

I

.09 I .06

I

.03

i

.

1 1

---~---.---

_._.L --- ---- -

----~---.---~-J

!

-II I 12 : 13 14

,

I

.03 ' .09

I

.

OS ___

~~

___

~

6 7 8 10 .02 gem. %: 7.14

Tabel 11. Gem. % fouten over de drie kondities bij 2, 4 en 6 seconden

-i I I I , I I

--+

1 ! 4 .05 9 5 .02 gem. %: 9.58

(21)

- 19

-5. DISKUSSIE

5.1. Algemeen

Het resultaat van het experiment leverde een foutenpercentage op van 9.58

met een standaardafuijking (5) van 5.9; m.a.w. 90.42 % van het aantal kijkakties werd door de pp.-observatoren goed geobs~rveerd. Dit is een beter result.aat dan

in het onderzoek van Schalkwijk.(1974),86% bij pp.n, en Tersteeg (1975), 46,4%.

AIle fouten worden toegeschreven aan een foutenbron nl. de pp.-observator. Er is van uitgegaan dat 2 andere mogelijke foutenbronnen, het instruktiebandje en de operator, geen fouten gegenereerd hebben, b.v. op het instruktiebandje is een cijfer onduidelijk ingesproken of de operator kijkt naar een verkeerde meter

(zie figuur 8): instruktie bandje operator Figuur 8. Foutenbronnen + pp.-observator output

Er is geprobeerd om de foutenbronnen in instruktiebandje en van operator zoveel mogelijk te elimineren, o.a. door duidelijk ingesproken instruktiebandje (geen

letters maar cijfers) en een zoveel mogelijk standaardgedrag van de operators.

5.2. De variantie analyse

In de variantie analyse tabel op pag. 17 staan de gevonden F-waarden voor de verschillende foutenbronnen (operators, pp.-observatoren, volgorde, kondities en interaktie operators-kondities) en de kritieke F-waarden voor de foutenbron-nen aangegeven.

Dit de tabel valt af te lezen dat niet ~s aangetoond dat operators, volgorde, kondities en de interaktie tussen operators en kondities een significant effekt hebben op het percentage foute observaties. Het enige significante verschil werd gevonden bij de pp.-observatoren.

(22)

20

-5.3. De

---~-Uit de tabellen 8, 9, 10 en 11 valt het percentage fouten af te lezen bij 2, 4 en 6 seconden en het gem. percentage:(resp. 10.79, 7.57, 7.14,en 9.58. Missers zijn niet meegerekend).

Op deze tabellen kan geen variantieanalyse worden toegepast omdat niet aIle meters met de verschillende tijdsintervallen even vaak voorkomen. WeI is het opvallend dat de meters 1 en 2 evenals de meters 10, 13 en 14 een foutenpercentage hoger dan 10 hebben en het percentage van meter 9 nogal fluktueert.

Voorts valt op te merken dat bij een tijdsinterval van 2 seconden het fouten-percentage aanmerkelijk hoger ligt dan bij

4

en

6

seconden.

6. KONKLUSIES

I. Er is riiet aangetoond, dat het plaatsen van kapjes over meters invloed heeft op de juistheid van de observaties. Ret plaatsen van zulke kapjes in het hoofdonderzoek lijkt dus een overbodige maatregel.

Kommentaar: De reden dat het aantal juiste observaties niet significant toe-neemt bij het plaatsen van kapjes is mogelijk daarin gelegen, dat de

pp.-ope-rat~r zich nogal draait en beweegt om op de "overdekte" meters te kijken,

waardoor een eventuele betere observatiemogelijkheid teniet wordt gedaan: De pp.-observator heeft daardoor nogal wat moeite met observeren.

2. Het lijkt dienstig om voor het hoofdonderzoek goede observatoren te kiezen, d.w.z. observatoren die een gem. foutenpercentage van 10 of minder halen.

Kommentaar: KenneIijk zijn er nogal belangrijke individuele verschillen tus-sen de pp.-observatoren; sommigen zijn beter dan anderen. Ret is weI zaak goede observatoren te hebben. Dit experiment kan misschien als een soort test dienen.

3. Er is geen significant verschil aangetoond tussen de twee pp.-operators, noch een significant leereffekt.

Kommentaar: Er waren slechts twee operators; de conclusie moet dus met voor-zichtigheid worden geinterpreteerd, het kan best zijn dat bij meerdere operators weI een significant effekt gevonden wordt.

4 .1.J:anneer leerling-operators in het hoofdonderzoek twee seconden of korter naar instrumenten op het paneel kijken, wordt de observatie belangrijk slechter.

(23)

- 21

-5. Daar de leerling-operators in het hoofdonderzoek gewoonlijk nog dichter bij het paneel staan dan in dit vooronderzoek, zal het percentage juiste waarne-mingen waarschijnlijk niet slechter uitvallen dan nu.

6. Wanneer in het hoofdonderzoek leer ling-operators bij het diagnostiseren en

het oplossen van een storing maar weinig observaties op het paneel plegen

(b. v. 10) dan is het missen of foutief registreren van een .ervan erger dan

3 of 4 fouten bij b.v. 30 of 40 observaties.

7. LITERATUUR

Landeweerd, J.A. (1974) - Interne representatie van een produktieproces, Onder-zoeksmodelen hypothesen.

Schalkwi;k,K. (1974) - Observatie van het kijk- en aktiegedrag van een operator aan een paneel.

Winer, B.J. (1971) - Statistical principles ~n experimental design, New York,

McGraw Hill Inc.

Wijvekate, M.L. (1970) - Verklarende statistiek, Utrecht, Spectrum.

Nog te verschijnen:

Landeweerd, J.A. en Paternotte, P.R. (1975) - Methoden en technieken om kijkgedrag te registreren.

(24)

Bijlage 1.

Instruktie experiment Paneelwaarneming.

De bedoeling van dit onderzoek is om zo goed mogelijk het gedrag van de operator te observeren. Bij dit paneel ben ik de operator en jij de waarnemer. Je moet zo goed mogelijk proberen te observeren waar ik naar kijk en je oordeel inspreken op een bandrecorder.

We zullen drie keer zo'n nroef doen en telkens moet je een serie getallen inspreken van naar welke meters ik kijk. Denk je dat je een fout gemaakt hebt bij het inspreken dan zeg je "herstel" of zo iets.

De beste plaats voor je om te gaan staan is iets naast het paneel op

so-lDO em daar vandaan. Kun je niet goed zien waar ik naar kijk dan mag je gerust wat van plaats veranderen.

Reb je nog vragen?

Dan zullen we even proefdraaien.

(25)

-Bijlage 2.

Samenstelling instruktiebanden

Bij het experiment worden per pp.-observator 3 instruktiebandjes gebruikt op grond van de overweging dat bij gebruik van een instruktiebandje de pp.-observator getallen-volgordes zouden kunnen onthouden.

Ret samenstellen van de instruktiebandjes is gedaan met behulp van de tabel van aselekte getallen in statistisch kompendium.

Op een band staan 75 cijfers met wisselend tijdsinterval.

Deze tijdsintervallen zijn 2, 4 en 6 seconden en zijn aselekt verdeeld over de intervallen tussen de cij£ers. De tijdsintervallen van 2, 4 en 6 seconden zijn gekozen om de werkelijkheid zoveel mogelijk te benaderen, een operator kijkt niet altijd even lang naar een meter.

Omdat er 14 meters zijn, is de tabel onderverdeeld in 14 klassen: meter tim

7

meter 2 8 tim 14 etc.

Valt een getal in een bepaalde klasse. danwordt het korresponderende meter-nummer genoemd, met dien verstande dat er geen meters twee keer achter elkaar opgenomen worden.

Voor de tijdsintervallen is een ander systeem gebruikt; de volgorde waarin de getallen 2, 4 en 6 seconden voorkomen in de tabel van aselekte getallen. Dit geheel resulteerde .in de volgende samenstelling van de drie instruktie-banden (zieBijlage 2:2,3 en 4), waarin de tijd achter een meter aanduidt hoeveel seconden later de volgende meter genoemd wordt.

(26)

24

-Bijlage 22 BAND I

Nr. Meter _J_ Ti'd Nr. Meter Tijd Nr. Heter Tijd

] I 6 26 12 6 51 2 2 2 2 27 10 4 52 9 6 3 14 2 28 3 6 53 5 6 4 3 4 29 5 4 54 4 2 5 6 30 12 6 55 8 2 6 4 6 31 4 2 56 5 6 7 6 32 9 6 57 9 2 8 9 2 33 4 58 4 2 9 6 4 34 5 2 59 1 ] 4 10 13 4 35 2 6 60 5 2 I 1 5 4 36 8 2 61 13 6 12 8 6 37 7 6 62 7 4 13 12 2 38 9 2 63 6 4 14 1 ] 2 39 6 6 64 14 2 ]5 2 2 40 1 1 4 65 3 4 16 8 4 41 12 4 66 2 2 17 13 2 42 4 4 67 9 4 18 14 2 43 14 2 68 7 2 19 3 6 44 7 2 69 10 6 20 2 4 45 13 4 70 6 6 21 7 2 46 10 4 71 12 2 22 8 6 47 I 1 6 72 4 23 9 2 48 7 4 73 5 2 24 10 2 49 8 l~ 74 J I 4 25 2 50 6 4 75 14 2 82 ]04 82

(27)

- 25

BIJLAGE 2 3 BAND 2

Nr. Meter Tijd Nr. Meter Tijd Nr. Meter Tijd

6 4 26 2 6 51 10 6 2 2 27 14 2 52 3 2 3 10 4 28 8 4 53 6 2 4 8 4 29 3 4 54 12 6 5 13 6 30 2 55 6 2 6 2 31 7 4 56 12 4 7 4 6 32 12 6 57 4 4 8 5 2 33 6 58 13 2 9 13 if 34 4 4 59 4 2 10 11 2 35 I I 6 60 2 I I 7 4 36 7 2 61 3 4 12 10 2 37 9 2 62 10 6 13 13 6 38 1 1 4 63 7 2 14 2 6 39 3 6 64 6 IS 10 4 40 7 4 65 12 4 16 2 4 41 6 6 66 8 6 17 9 2 42 5 4 67 14 2 18 2 4 43 4 2 68 6 2 19 2 4 44 2 6 69 9 2 20 5 6 45 14 2 70 12 4 21 4 2 46 13 6 71 3 4 22 7 6 47 8 2 72 7 2 23 I I 6 48 5 2 73 3 6 24 14 2 49 13 4 74 4 4 25 9 6 50 1 I 4 75 5 2 98 100 88

(28)

26 -BIJLAGE 24

BAND 3

Nr. Heter Nr. Heter Tijd Nr. Meter Tijd

12 4 26 8 6 51 4 4 2 3 2 27 2 2 52 10 6 3 8 4 28 9 4 53 4 4 4 6 4 29 5 4 54 7 2 5 1 1 6 30 3 6 55 9 2 6 2 4 31 13 2 56 4 2 7 7 2 32 2 4 57 8 4 8 12 6 33 9 6 58 14 4 9 4 2 34 5 2 59 1 1 4 10 14 2 35 12 6 60 9 4 II 10 6 36 13 6 61 13 6 J 2 3 2 37 3 4 62 4 6 13 5 2 38 9 6 63 8 6 14 4 4 39 5 2 64 I 1 2 15 12 2 40 9 6 65 7 4 16 2 41 12 6 66 13 6 17 7 4 42 2 4 67 5 6 18 4 43 10 6 68 12 4 19 6 6 44 3 2 69 10 2 20 4 45 8 2 60 6 4 21 7 4 46 10 4 71 11 6 22 12 2 47 3 4 72 4 23 8 6 48 4 6 73 13 4 24 2 49 1 I 4 74 14 2 2S 5 2 50 14 6 75 6 4 88 110 102

(29)

BIJLAGE 3.

De Variantieanalyse:

Uitgangstabel is de frequentieverdeling van het percentage fouten van de pp.-observatoren over de 2 operators en de 3 kondities (zie tabel 6):

Tabel 6: Frequentieverdeling van het aantal fouten.

I Operator ) Operator 2 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 I 1 12 5.7 8.9 12.7 11.0 17.0 9.9 65.2 8.S 9.9 9.9 7. 1 13.3 5.6 2.7 5.4 26.7 21.3 9.4 5.4 70.9 9.3 20.0 4.0 8.0 8.0 1.3 6.7 5.4 6.7 25.3

9.4

6.7 60.2 7.7 10.7 2.7 9.4 9.3 4.0 m. % fout J 5. I 19.7 46.1 57.6 35.8 22.0 196.3 25.5 40.6 16.6 24.S 30.6 10.9 5.03 !6. 5 7115.3 7}1 9. 20jl 1 .9317.33 8.5113.5315.5318.171 10.213 •63

o

de genoemde effekten te meten (operators, pp.-observatoren, volgorde, kon-d:ties en interaktie operator/konditie) wordt gebruik gemaakt van de volgende kwadraten sommen (df is aantal vrijheidsgraden):

27

-54.3

I

30.6 43.8 148.7

(30)

De kwadratensommen (df is aantal vrijheidsgra~en). 2 1 2 1) KS tot: E E E E Y ijk1 -

36

Y •••••• df '" 35 1.1 k 1 1 { ' 2 } 1. y2 2) KS tussen

18

Y2 1 ••••• +Y 2- •• - 36 operators df == I 3) KS tussen :

! }

Y 11.. 2 + Y 12 ••• + Y 13 •• 2 2 . +

...

+ 3 pp.-observ. df =: 10 Y 27 .. 2 + ... + Y 2!J 2 } 1 { 2

-Is

Y ] ••• 4) KS tussen volgordes df = 2 2 + Y •• 2. + Y .. 2 3.} - 36 1 Y .... 2 5) KS tussen kondities df == 2 1 2 { Y ... I + Y ... 2 2 + Y . . . 2 3 } - 36 I Y •••• 2 2 + Y 2 •• } 6) KS interaktie :

6"

1 2 2 {Y 1..1 + Y 1 .. 2 + Y 1..3 + Y 2 •• 1 + Y 2 •• 2 + Y 2 •• 3 } 2 2 2 2 operators/kondities df :::: 2

-

_1 { Y 1. .. + Y 2 ... 2 2 } ]8 1 2 2 2 }

-

T2{

Y ••• 1 + Y ••• 2 + Y ... 3 1 { 2 } +

36

Y ••••

7) KSrest KS tot - { KS op. + KS obs. + KS volg. + KS kond. + KS op/kond }

(31)

-BE REKENING I) KS tot. 4524.86 - 3306.25

=

121S.61 df

=

35 2) KS op.

=

3369.19 - 3306.25

=

62.94 df

=

2 3) KS obs. 40S0.10 - 3369.19

=

64S.91 df

=

10 4) KS volg.

=

3321.54 - 3306.25

=

15.29 df

=

2 5) KS kond.

=

3360.53 - 3306.25

=

54.2S df

=

2 6) KS op/kon.= 3494.56 - 3369.19 - 3360.53 + 3306.25

=

71.09 df

=

2 7) KS rest df

=

IS 1218.61- { 62.94 + 648.9\ + 15.29 + 54.28 + 71.09}

=

366.10 29

(32)

-- 30

TABEL

I

~ ---.----.---~---~ --.--"~ I bron if

KS

GK

F F tab< 1 62.94 62.94 3.09 I 4.41 Ope F - = 18 n. S i

!

obs 10 648.91 64.89 3.19 F lQ

=

2.41 s

I

18 leer 2

I

IS.29 7.65 0.38 2 3.55 F -

=

n.s 18

i

kond. 2 54.28

!

27.14 1.33

I

2 FTIf=3.S5 n.s : , Op/kond. 2 71.09 3S.55 I 2 3.55 I l. 75

I

F - = 18 n.s

I

I

rest 18 366. 10 20.34

I

I

I I

I

I

totaal 35 1218.61 ! i

I

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Wandstukjes en basis doorboord (radius niet doorboord); de kanaaltjes in de wandstukjes hebben geen transversale septen; scutum met aan de buiten- zijde dwars op de groeilijnen

als: Balanus (Hesperibalanus ? ) actinomorphus Balanus inclusus - Coralline Crag, Engeland fig3. 5 a-c: normaal

If there were some inadequacies in participant preparation, how do you think this influenced the quality of the experiences and outcomes results for the participants?.. Participants

Door de bollen voor- en na de warmwaterbehandeling gedurende 4 dagen bij 20°C te bewaren en te koken in alleen water gedurende 2 uur bij 43°C wordt de bestrijding van

E r zijn geen verschillen gevonden tussen de behandelingen met en zonder bodementen in het percentage arbuskels in de wortels van Plantago lanceolata, Leontodon his pidus en

Het meeste materiaal dat werd aangetroffen, werd gevonden in de twee bovenste lagen, al zijn er ook fragmenten aardewerk gevonden in de vierde laag en de onderste, kleiachtige

De besdragende en/of door- nige struiken en bomen met vruch- ten en noten lokken elk weer andere vogels naar de tuin.. Ook een stevi- ge, brede takkenril om te nestelen of te

In vers gras lag het molybdeengehalte tussen de 3 en 7 milligram per kilo drogestof terwijl de 28 | Natuurgericht boeren Figuur 2 - Grasklaver, najaarskuil en tarwe compenseren