• No results found

Proef met mangaanfrit en mangaansulfaat in nulpotten bij sla (kas 8) en tomaten (kas 5) 1955

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Proef met mangaanfrit en mangaansulfaat in nulpotten bij sla (kas 8) en tomaten (kas 5) 1955"

Copied!
33
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

do Bibliotheek Proefstation Naaldwijk A 2 K 44

AT ION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, TE NAAIDV/IJK.

A

Proef mat mangaanfrit en mangaansulfaat in nulpotten bij sla (kas 8) en tomaten (Jjas 5) 1955«

door: D.Klapwijk

(2)

Proefstation voor de Groenten- en Fruitteelt onder glas te Naaldwijk.';

PROEF HET KA3TGAANFRIT EN I TANG AAIT SIJLF AA T IN NUL-POTTEN BIJ SLA (KAS 8) ET TOHATEIT (KAS 5) 1955»

Doel van de proef.

Het doel van de proef was een vergelijking van de werking van een bemes­ ting met mangaanfrit (20^ llnC^) t.o.v. niet "bemeste groepen en groepen, die alleen met mangaansulfaat waren "bemest. Reeds in 1953 en 1954 waren oriënte­ rende proeven met frit genomen (Zie verslagen van die jaren).

Q-pzet van de proef.

De proef werd opgezet op een viertal gronden, waarop in de practijk veel­ vuldig mangaangebrek optrad.

Deze gronden worden in dit verslag als volgt aangeduid: A = Zandgrond, Beukenlaan, 's-Gravenzande.

B = Kleigrond, Oogtgaag, liaasl&nd. C = Kleigrond, Burgerweg, De Lier. D » Kleigrond, Dorp, Maasland.

In deze grond werden achtereenvolgens sla en tomaten gekweekt. Van elke grondsoort werden 6 groepen van 10 potten opgezet, met de volgende "behande­ lingen: (Totaal 24O potten).

1 =. Contrôle (niet "bemest met mangaan). 2 = 1 gr. Frit per pot {20/o IIn02). 3 » 10 gr. " " " "

4 =100 gr. " " » "

5 = 10 gr .Frit (20^ Iln02) + 2-§- IInS04 En02) . 6 = 5 £F. IlnSO^ (+ 30,o Kn02)*oo r- .

dus resp. 0 gr., 0.2 gr., 2 gr», 2-75 gr. en L5 gr.zuiver Ïln02

In dit verslag zullen de grondsoorten worden aangeduid met de letters A, B, Cen D. Van elke grondsoort is dus een serie van 6 groepen opgezet, die aan­ geduid zullen worden met de cijfers 1 t/m 6, dus resp. A 1, A 2, A 3, A 4, A 5 .

en A 6 enz.

De fritmeststoffen werden ter "beschikking gesteld door Ferro Enamels N.V. . te Rotterdam.

(3)

2o

Uitvoering van de proef.

De "benodigde gronden werden in December 1954 uit de practijk gehaald en op het Proefstation in de potten gebracht. Zie voor de chemische samenstelling van deze gronden bijlage a.

De mangaancijfers van deze gronden zijn niet laag, zodat het ruangaangebrdc in de practijk waarschijnlijk is opgetreden omdat mangaan onotneembaar was. De potten waren behandeld met Bituros.

Op 5 januari werden de verschillende meststoffen intensief door de grond gewerkt. De sla werd pas een maand later geplant om voordien een zekere sta­ bilisatie van de chemische toestand in de grond te verkrijgen. Als ras werd Keikoningin geplant (zie bijlage b, plattegrond). De potten werden o_ latten geplaatst om doorwortelen te voorkomen. Er werden 2 planten per pot geplant. De II, P, K en Kg-bemesting werd niet aan de grond toegevoegd, maar toe­ gediend via het gietwater. Hiervoor werd gebruik gemaakt van gedestilleerd water om er zeker van te zijn, dat buiten de bemesting om zo weinig mogelijk mangaan aan de planten zou worden toegediend. Het water werd evenals de nul-potten voor een groot gedeelte geleverd door Ferro Enamels IT.V. Per mandfles (+ 60 l) werd toegevoegds

50 gr Ki:03 30 gr IlgS04

25 gr C4-03)2 12 gr EH4H2P04

Dit komt ruw overeen met de voedingsoplossing van Arnon & Eoagland voor hoofd­ elementen. Hiervoor werden de normale in de handel verkrijgbare meststoffen gebruikt met de kans op verontreiniging. Dit is echter geen bezwaar, omdat al deze meststoffen in de practijk worden toegepast. IIa de slateelt werden de potten overgebracht van kas 8 naar kas 5 waar de tomaten werden geplant, nu echter zoals uit de plattegrond (bijlage c) blijkt op rijen van vijf potten.

Om alle potten in de proef te kannen gebruiken werden geen randrijen aangezet, buiten de proef.

Verloop van de teelten. _Sla._

IIa het planten van de sla kwam enkele malen vorst voor, terwijl niet ge­ stookt werd. Op 1 maart was de stand van de planten zo slecht, dat op 4 maart de proef opnieuw werd geplant, eveneens ïleikoningin. Deze planten groeiden zeer goed weg, er werd nu bovendien iets gestookt voor de druiven, die in dezelfde kas stonden. Op 21 maart werd voor de eerste maal gegoten. Op 1 april trad tussen de grondsoorten onderling verschil van stand op. Serie B was het beste, A en C iets minder, terwijl D de slechtste stand vertoonde. Cp 13 april bleek de sla hard te zijn gegroeid met wat lichte blaûkleur door de te hoge temperatuur. Serie A vertoonde wat "rand" evenals serie C en D. Serie E was erg gerand. Deze aantasting werd veroorzaakt door de ongunstige omstandigheden en de potten enerzijds en de te weke groei van het gewas anderzijds.

(4)

Op 21 april werd serie B geoogst wegens de sterke randaantasting.

Groep D 1 en D 6 (respectievelijk controle en 5 g-KnSO^) hadden toen een geelachtige verkleuring aan de randen van de oudere bladeren. De stand van serie D als geheel was iets ongelijk.

Tomajten.^

Op 15 mei werden de tomaten geplant (variëteit Victory). De kleinste planten werden uitgezocht en bij elkaar in vak C geplant.

De planten groeiden van het begin af goed zonder noemenswaardige verschillen. Gedurende de teelt werd meerdere malen de stand van het gewas opgenomen.

Op 13 juni bleek groep C 6 (5 ç.HnSO^) een chloroseachtige verkleuring te zien te geven. Ook C l(contrôle) bleek iets chlorose te vertonen. Deze verschijnselen waren zij het in mindere mate ook zichtbaar in dezelfde groe­ pen van serie B, terwijl ook D 6 (5 g.ï-nSO^) iets chlorose vertoonde. D 1 (contrôle) was groen. Hetzelfde was op 18'juni ook bij serie A te constate­

ren« Hogelijk was hier in de groepen 1 en 6 respectievelijk van mangaangebrek en mangaanovemaat sprake. Tok de sla vertoonde bij serie D deze verschijnse­ len. Ook later trad in de koppen van de planten mangaangebrek op. Deze gege­ vens zijn echter afzonderlijk verwerkt (grafiek 9)» 2e randvrije bleken op 28 juni iets achter te blijven in groei, het verschil was echter niet groot. Begin juli bleek de zetting niet geheel naar wens te verlopen. De onderste drie trossen waren toen gezet, ook trad toen reeds slaapziekte op. Omstreeks de 20e juli werd begonnen met de behandeling van de planten met een trostril-ler om de bovenste trossen wat beter gezet te krijgen. Er trad toen wat meeldauw en virus op. Tegen meeldauw is 4 naai gespoten en 3x gestoven. Eet gewas is daardoor tot het eind toe gezond gebleven. Vel was de laatste weken dê bladkleur wat licht. Hogelijk was dit echter het gevolg van stikstofgebrek, omdat na 14 augustus geen kunstmest aan het gietwater was toegevoegd.

Bemesting en watervoorziening.

Zoals reeds is vermdld werd de bemesting toegevoegd aan het gietwater. De voedingsstoffen komen dan veel regelmatiger ter beschikking van de plant.

De sla werd 12x gegoten net tussenpozen van enkele dagen. Er werd

5OO cc per plant per keer gegeven. In totaal dus 6 L water, waarvan 2 1 gedes. tilleerd water zonder kunstmest.

Bij de tomaten werd practisch dagelijks gegoten. In totaal 62 1 water per plant, waarvan aan het einde van de teelt 11 1 leidingwater en vre: - 17.5 1 gedestilleerd water, omdat niet altijd kunstmest werd toegevoegd. ITa 14 aug. werd in het geheel geen kunstmest meer toegevoegd, omdat de gloeirest te hoog dreigde te worden (zie bijlage D). Dese cijfers zijn zeer hoog, maar blijken aan het einde van de teelt weer sterk gedaali te zijn (zie bij grond­ onderzoek, bijlage k).

(5)

4.

Gedurende de teelt ia ook nog bijgemestJ23 juni was de stand van serie D wet bleek en deze werd dan ook bijgemest met 3 g airan.nitraat per plant. Op 27 juni werd ook serie A op deze manier bijgemest wegens de lichte blad­ stand. Blijkbaar was het stikstofgehalte van het water voor deze gronden niet hoog genoeg.

Per plant werd in totaal 34 1 gedestilleerd water + kunstmest gegeven.

Dit komt per plant ongeveer neer op» 30 g. KITO^ 17*5 £»*'^30^

15 g. Ca(lT03)2 7-5 g.lCI4ïï2P04

lit is in totaal 70 g. van de verschillende meststoffen. Dit is een zeer grote hoeveelheid, die alleen verdragen kan worden bij regelmatige toediening met voldoende water. Het gewas is er echter veel beter mee in de hand te houden. Terwijl de planten zeer gezond bleven.

Waarnemingen en gegevens. 0o£stg_egeven_s _slja._

Alle groepen werden geoogst tussen 21 en 26 april. Bij het oogsten van de sla werd tevens aantekening gemaakt van de aantasting door smeul en rand. Tevens werden de wortels beoordeeld. Groep A 4 en A 5 waren tamelijk donker van kleur, A 6 had bleke bladeren en losse kroppen. Bij de andere series was èok groep 6 los, maar minder zwaar dan groep A 6. Be gegevens zijn verwérkt in bijlage e en grafiek 1. In onderstaande tabel zijn de gewichten van de sla ongerekend op 20 rianter. per groep weergegeven.

Groep 1 2 3 4 5 6 serie A 2645 253O 2420 2464 2760 2165 B 1810 2I5O 2118 2190 2130 172 6 C 225O C\J 2285 2380 2430 198O B 2045 2339 2140 21?0 2074 1705 Totaal 875O 94 66 8963 9224 9394 8176

Gemiddeld 2183 2367 224I 23O6 2349 2044

Groep 3 blijkt bij alle series een lager gewicht te hebben dan groep 2 en 4, terwijl van serie B,.C en 1) de groepen 1 en 6 de laagste opbrengst hebben. Bij groep A zijn 1, 5 en 6 echter het hoogst. Waarschijnlijk heeft mangaan bij de series A t/m B in groep 3 door de te hoge concentratie de op­ brengst gedrukt (zie bijlage i, grondonderzoek serie A t/m B) .Er is dus bij de series B, C en I) een duidelijke verbetering in de opbrengst van groep 2 ( 1 g.frit) ten opzicht-, van de controle (groep l) merkbaar. Bat groep 6 weer

zoveel lager ligt kan misschien verklaard worden uit het feit, dat daar de concentratie van het oplosbare mangaan in de beginperiode te hoog is geweest»

(6)

waardoor de groei dan in negatieve zin beinvloed zou zijn in de cijfers "be-treffende het grondonderzoek na de sla is dit echter niet merkbaar.

Het is dan echter onverklaarbaar dat in serie A groep 6(5 g.IInSO^) boven de opbrengst van de controle is uitgekomen, want deze grondsoort (zand) heeft toch een kleiner bufferend vermogen of het moet zo zijn, dat het mangaan-hier is vastgelegd voordat de plant het ter veschikking kreeg, terwijl in groep A 3 de opbrengst dan juist zo sterk gedrukt kan zijn door een schadelijke wer king van het uit de siliciumverbindingen vrijkomende mangaan. Het resultaat

bij groep 4 is echter t.o.v. groep 3 onverklaarbaar, want hier is 10 maal zo­ veel mangaan-frit gegeven.

Uit de cijfers van de aantasting door rand (grafiek l) biijkt, dat de groepen met de kleinste opbrengst ook het geringst aantal gerande kroppen te zien geven. Alleen serie A wijkt hier duidelijk af. Zoals eerder is opgemerkt is in deze groepen miscchien een ernstige beschadiging door mangaan in het spel.

De smeuI-aantasting loopt iets tegengesteld aan de opbrengst(grafiek l), dit zou te verklaren zijn uit een minder goede groei van het gewas van de betreffende groepen, waardoor botrytis als zwakte paraaiet zijn kans krijgt, terwijl bij rand juist het eerste beschadiging optreedt bij de planten, die het beste gegroeid zijn.

De cijfers van de wortelbeoordeling bij de sla (grafiek l) liepen voor serie B ongeveer in de lijn van de opbrengst. Dit was bij serie C en D in mindere mate het geval. Serie A gaf echter een tegengesteld beeld te zien. Uit deze gegevens is niet veel af te leiden. In serie D werd de waarneming bovendien gehinderd door een slechte structuur.

J3o£s_tgegevens jtomajit^

In totaal is 20 maal geoogst. De gegevens betreffende de totale oogst vindt men in onderstaande tabel in gramnen en in bijlage f en grafiek 2.

Groep 1 2 3 4 5 6

Serie A 18080 I858O 2O3OO 18610 21530 19170

B I839O I74IO I834O I669O 15550 1582O

C 18060 I844O 133CO I85IO 17750 18880

D I627O 16820 15OIO 1771O 17760 15110

Totaal 71100 7125O 72530 71520 72590 6898O

Gemiddeld 17775 17812.5 18138.5 I788O 18147.5 17245

Uit grafiek 2 blijkt, dat de verschillen gemiddeld over de series A, B, C en D zeer gering waren n.l. maximaal C.9 kg per 10 planten. Van de series afzonderlijk is moeilijk iets positiefè te zeggen. I/el is er een duidelijk verband tussen het aantal vruchten 'en het totaal geoogst gewicht.

(7)

6o

Dit laatste "blijkt n.l. zoals meestal het geval is bepaald te worden door he aantal vruchten. Vel is omvallend, dat het gaiddeld gewicht van groep 3 ZOVÉ

lager dan vier is en daar zoveel neer vruchten werden geoogst. Alleen de oj>-brengst Tin groep 6 is lager dan die van de contrôle.

Na vijf maal oogsten werd eveneens het gewicht en het aantal vruchten vastgesteld dat toen geoogst was. Zie voor de gegevens bijlage g en grafiek In deze grafiek is ook het aantal planten per groep opgenomen, waarvan op 14 juni de eerste tros bloeide. Bovendien vindt men in deze grafiek het per­ centage gezette vruchten van het totaal aantal bloemen.van de onderste drie trossen. Zowel het aantal geoogste vruchten als het gewicht daarvan en het percentage gezette vruchten alsmede gegevens over de bloei van de eerste tros komen zeer goed overeen. Tussen de verschillende series waren wel verschillen Bij serie A was groep 1 djidelijk later en groep 4 vroeger. Bij de series E, C en D waren de groepen 1 en 6 wat vroeger en groep 4 beduidend vroeger dan de overige groepen, terwijl groep 2 gemiddeld het laagst ligt. Eet is moei» lijk en verband te zien tussen deze cijfers en de bemesting.

Bij het oogsten werd ook aantekening gehouden van de aantastingen die aan de vruchten voorkwamen, zoals het aantal vruchten dat niet op kleur kwam of aangetast was door neusrot. Verder werd aantekening gehouden van het aan­ tal gescheurden, dat werd onderscheiden in ster- en ringccheuren. zie gra­ fiek 4. De verschillen blijken zeer onregelmatig te zijn geweest, zodat moei­

lijk een verband met de bemesting kan worden aangetoond. Waarnemingen betreffende chlorose en slaapziekte.

Gedurende het groeiseizoen werden de planten beoordeeld oj; het voorkomen van chlorose en slaapziekte, omdat bekend is dat slaapziekte chlorose in de hand kan werken. Zie voor de gegevens grafiek 5* Uit deze grafiek blijkt, dat de chloroseaantasting niet correleerde met de slaapsiekteaantasting en dus door andere omstandigheden moet zijn veroorzaakt, althans gedeeltelijk. Dat bij de gemiddelde cijfers voor de vier series groep 3 zo'n hoog cijfer voor slaapziekte heeft, wordt geheel veroorzaakt door de zware aantasting in groep

*

A 3 * G r o e p 4 » d i e d u i d e l i j k v r o e g e r w a s , h e e f t o o k h e t m i n s t e l a s t v a n c h l o r o ­ se. Groep 5 en 6 hadden nog meer chlorose dan groep 1 (contrôle).

Tijdens de teelt werden cijfers gegeven voor de stand van het gewas en na de teelt werd een wortelbeocroeling gemaakt, terwijl ook bet gewicht per plant werd vastgesteld. Deze gegevens zijn verwerkt in bijlage h en grafiek 6. Eet cijfer voor de stand van het gewas is een gemiddelde van vijf waarnemin­ gen, die met tussenruimten van + 14 dager, plaats vonden.

Bij serie A geven de cijfers voor de wortels en de stand van het gewas hetzelfde fc^eld te zien. Ie invloed van de slaapziekteaantastir.g is duidelijk te zit li in de slechte stand van groep A 3*

(8)

7.

Bij serie B is voor alle drie dezelfde lijn aanwezig. Serie C geeft min of meer afwijkende cijfer:; voor de wortelbeoordeling "te zien en bij I is dit het gewicht per plant. Gemiddeld waren de wortels van groep 4 duidelijk beter en die van de controle minder. Van groep 4 was ook de stand van het gewas iets beter, de verschillen waren echter zeer klein. Het gewicht van de planten was in groep 3 bet hoogst met eveneens kleine verschillen.

Grondonderzoek bij sla en tomaten.

Ka de sla en na de tomaten is de grond per groep onderzocht. De gegevens hierover vindt men in bijlage i, k en 1 en in grafiek 7« Bij het grondonder­ zoek na de sla werd voor mangaan tweemaal ingezet en beide malen in duplo be­

paald, dus een gemiddeld van vier bepalingen. Uit de grafiek blijkt, dat van de belangrijkste bepalingen na de slateelt groep 3 gemiddeld een uitzonderings­ positie inneemt. De cijfers liggen voor deze groep alle hoger, terwijl lig min of meer onder deze omstandigheden het laagst is. Verwonderlijk is echter het grote verschil tussen de groepen 3 en 5 respectievelijk 10 g.frit en 10 g. frit + 2{_- g.IlnSO^. Uit deze cijfers kunnen misschien enkele onregelmatigheden

bij de slaoogst verklaard worden. Het feit zelf is echter onverklaarbaar, men zou n.l. eerder verwachten dat groep 4 (100 g.frit) door de grote hoeveelheid mangaan en kiezelverbindingen afwijkende resultaten zou geven. Typisch is ook dat het mangaancijfer van de contrôle en groep 6 (5 g.IlnSO^) practisch even

hoog zijn, blijkbaar wordt dit weer gemakkelijk vastgelegd.

Dat de resultaten van de sla bij serie A (zandgrond) tegengesteld zijn aan die van de kleigronden, kan misschien verklaard worden uit het kleiner bufferend vermogen van deze grond. Bij het grondonderzoek na de tomaten, waren de cijfers voor de meeste bepalingen weer overeenkomstig het vorige onderzoek, zij het soms met kleinere verschillen zoals mangaan. Het magnesiumcijfer lag aanmerkelijk hoger. De meeste andere cijfers zijn echter niet noemenswaardig gestegen ondanks de hoge nestgiften per plant. Het verloop van het CaCO^- en het li-gehalte was wat gewijzigd. In grote lijnen was de toestand weinig ver­ anderd. De oogst van de tomaten reageerde- echter veel minder dun die van de sla op de verschillende bemestingen.

Gewasonderzoek hij sla en tomaat.

Toen de sla werd geoogst werden de planten van serie À gedroogd en ge­ analyseerd. De resultaten zijr. ondergebracht in bijlage m en grafiek 8. Eet gehalte aan £2$» ^a2) en bleek ook hier weer van groep 3 bet hoogst, t4rwijl het KgO-gehalte het laagst was en ook hier is weer een groot verschil tussen groep 3 en 5 (resp.10 g.frit en 10 g.frit + 2-% g.IInSO^).

(9)

Ie Ca-opname is kennelijk minder getonden geweest aan de in de grond aanwe­ zige hoeveelheden. Zie voor de vergelijking met de resultaten van het grond­ onderzoek grafiek 9» Wanneer de cijfers "betreffende serie A van sla en tomaat met elkaar vergeleken worden, komen grote verschillen naar voren. Ie Î^O en K2O gehalten zijn hoger, maar vertonen ongeveer hetzelfde "beeld als mangaan waar ook hier evenals "bij grondonderzoek het mangas ngehalte van groep 6 (5 g.TlnSO^)r.iet hoger is dan van de controle.

Bij het CaO gehalte is het verband met de resultaten van de sla geheel afwezig, evenals bij het IlgO gehalte. Het verband met grondonderzoek na de tomaat (grafiek 9) is tij het K2O gehalte enigszins aanwezig. Bij het CaO-gehalte is evenmin als bij het rigO-CaO-gehalte verband te vinden. Bij het IIn-gehalte is echter weer een duidelijk verband zichtbaar. Wat het P20^-gehalt4 betreft is er overeenkomst te vinden net de toestand in de grond.

Tijdens de tomatenteelt (n.l. op 23 juli) werden ook van de andere se­ ries gewasmonsters genomen (zie bijlage n en grafiek ÏO). De toestand in het blad stond minder in verband met die in de grc nd dan wanneer groep A afzonder­ lijk bezien wordt. Groep 3 gaf het hoogste ITapö gehalte te zien. Groep 5 ech­ ter het hoogste K^O-gehalte, terwijl groep 3 nog het hoogste K-cijfer in de grond te zien gaf. Tusoen het VJ CaCO^ in de grond en het CaO-gehalte van het

blad bestaat wel weer een verband. Bij Kn ligt ook hier weer een duidelijke •overeenkomst, terwijl groep 1 en 6 weer ongeveer hetzelfde IlnO—gehalte hebben.

Samenvatting.

Wat allereerst bij deze proef omvalt, is het dat groep 3 (10 g.frit) bij alle series zover het sla betreft een geringere opbrengst gaf dan groep 2 en 4- (resp. 1 en ICO g.frit). Ile gewas en grondanalyses gaven voor het merendeel juist hoge cijfers te zien bij groep 3« Bij de sla was in de kleigrond de oogst van groep 1 (controle) ongeveer gelijk aan groep 6 (5 g UnSO^)• Er was bij groep 6 echter een duidelijke afwijking in groei,mogelijk is de hoeveel­ heid UnSO^ wat te groot geweest;bij het grondonderzoek en gewasonderzoek was dit echter niet merkbaar, terwijl groep 3 (IC g.frit) misschien een mindere opbrengst gaf door de hogere concentratie in de grond. Bij de tomaten waren de opbrengstverschillen gering. Wel gaf groep 3 (10 g.frit) een groter aantal vruchten en groep 4 (100 g.frit) een duidelijk hoger gemiddeld vruchtgewicht. Deze groep was ook vroeger dan het gemiddelde, ter-wijl groep 2 (l gr.frit) juist later was. Tussen de groepen 1, 3> 5 en ° waren weinig verschillen. Het gezette vruchten was van groep 4 (lCO g.frit) het hoogst.

Clorose kwam niet veel voor en was in groep 4 (ICO g.frit) het minste. De wortels van deze groep waren ook beter dan die van de overige groepen.

(10)

Bij grondonderzoek na de sla bleek, dat veel cijfers juist bij groep 3 het hoogst of het laagst waren. Ka de tomaten was dat in iets mindere mate nog het geval »

Bij het gewasonderzoek van sla en tomaten kwam ditzelfde -verschijnsel weer min of meer naar voren.

Zowel bij gewas- als grondonderzoek was het mangaancijfer van de contrôle en de groep die net 5 £• -ïnSO^ was bemest gelijk, terwijl het van alle met frit bemeste groepen hoger lag, zelfs waar slechts 1 g.frit per plant was toegediend.

Naaldwijk, 5 januari 1956 De Proefnemer,

D.Klapwijk. 28-l-'56

(11)

Bijlade a.

Proefstation voor Je Groenten- en Fruitteelt onder glas te Naaldwijk

Telefoon K 1740-4545 en 4546 ZUIDWEG 38 Giro 293110

Brief No

VERSLAG

Monster(s) ontvangen : omtrent het onderzoek van grondmonster(s) van :

29 decmber 1954» DE ^EER

Fritproef 1955 nulpotten kas 8.

Kosten Monster x f = f Gelieve te storten Giro no 293110

Vlugge betaling bespaart U onkosten Naaldwijk 3— ia.nuarj i9-..5-5->

Volg­ nummer Merk v.k. monster ..Humus ßloeiverl." % Ca CO3 % P H Na CL °/o Gloeirest % *) N-water *) P-water *) K-water Magne­ sium a.z. Mangaan a.z. IJzer a.z. Alumi­ nium a.z. 4807 A 1.8 1.20 7-6 0.006 0.06 1.0 3.8 4.8 15 '2.5 1.0 0.1 4808 B 9.9 2.32 7.3 0.003 0.22 1.5 6.7 12.3 119 2.3 0.5 0.3 4809 C 7.0 2.28 7.6 0.009 0.09 2.0* 3.0 10.3 84 2.5 0.5 0.0 4810 3) 7.1 4.3O 7.5 0.012 C.07 0.7 4.6 5.8 62 3.5 0.5 0.0

Advies: Bemonstering voor de sla.

Niet besproken analysed]fers zijn normaal voor betreffende grond. Alle cijfer« zijn omgerekend op bij 105°C gedroogde grond.

Alle hoeveelheden mest zijn. tenzij nadrukkelijk ander« vermeld. Ledoeld per vierkante roe. *) Uitgedrukt in mg. per 100 g. grond.

(12)

PI* //earon J JfaS S fSZ*J

J&is S

A f SS CS JD <f

A sr SS- fs -PS

/^,-dX- -JLiL- _-&—_ -_ j&s,

•bad /" voers/t-gctleeZfeJ A J -3 J C3 J33 AX -B* CA J)% A/ z s ?

(13)

WAS

-J)/

Si— 2

•fi— 3 •#ê— S -7<—CV S 5" t?— <** -¥•— / -é—z -£•— 3 -Cy — s -4— <r -M— / T" s-~/£~ -fc—JBy /s - <r "7^ / •7^ 2 3 •/&-jsy •té— s~ - s

-

/

-B

2

-£?•— 3

~Bir ss-Jif -r^ && 6 -4S— / -&J -JV—y S*—? -4#—<f -rU—AV -éi— S S*— S / -*5— 2 -Jf— 3 •iß—A V -W— s " 1 6" y 49— Z J{asVT a.//£yr~on clTfaS JZ \ ƒ fri/jbroe ff. /*/m M •Zy n vû ?<? 72 ix. zn 7?* <?rS

JJe no 'S Jj~ %i J/} e/z 37 ^ y£ ' A e£2e* le/7-e££i?ij of een ander? ^>7~oe A

?~izt 7rt me r~ if een 7~i/ v*.n S~

(14)

Bijlage d.

Proefstation voor Je Groenten- en Fruitteelt onder glas te Naaldwijk

Telefoon K 1740-4545 en 4546 ZUIDWEG 38 Giro 293110

VERSLAG

Brief No .

Monster(s) ontvangen: omtrent het onderzoek van grondmonster(s) van:

12 augustus I955. DE HEER

Fritproef 1955» bulpotten.

Kosten Monster xf — f

Gelieve te storten Giro no 293110

Vlugge betaling bespaart U onkosten Naaldwijk

19- Volg-nummer Merk T.h. monster ..Humus gloeiverl." % Ca CO3 % P H Na CL °/o Gloeirest % *) N-water *) P-water *) K-water **) Magne­ sium a.z. ") Mangaan a.z. •*) IJzer a.z. Alumi­ nium a.z. P 5151 A 3 1 . 9 2.96 7 . 2 0.003 0.21 2 I . 7 5.8 42.3* 58 8.5 0.5 0.0 52 B 3 10.6 2 . O 4 7 . 0 0.003 O.32 2 5 . 3 1 5 . 4 5 3 . 5 y 200 6.0 0.5 0.1 53 C 3 6.6 I . 9 3 7 . 2 0.003 0.22 2 3 . 7 10.6 52.0 165 6.0 0.6 0.0 54 D 3 4.6 4 . I O 7 . 2 0.003 O.3I 3 I . 3 7 . 6 49.0 141 5 . 5 0.4 0.0

Advies: Tussentijdse bemonstering tijdens de tomatenteelt.

Niet besproken analyiecijfers zijn normaal voor betreffende grond. Alle cijfert zijn omgerekend op bij 105^C gedroogde grond.

(15)

Biolage

Aantal sterk gerande kroppen per groep (20 planten).

Groep 1 2 3 4 5 6 Serie A 5 10 13 10 5 10 B 5 10 11 !3 14 1 C 3 8 • 12 9 8 3 D - _3 _3 _6 _3 -Totaal 13 31 39 33 30 14 Gemiddeld 4.3 7.8 9.3 9 « 5 7.5 4.5

Aantal planten aangetast door smeul per groep (20 planten).

Groep 1* 2 3 4 5 6 Serie A 10 16 14 13 15 14 B 7 5 4 4 6 c 12 10 16 16 3 13 D _8 10 _8 J3 _7 _7 Totaal 37 41 42 41 32 40 Gemiddeld 9.3 10.3 10.5 10.3 8.0 10.0

Wortelbeoordeling ran de sla (10 = ideaal wortelgestel).

Groep 1 2 3 4 5 6 serie A 7 9 8 7 7 6 B 6 7 7.5 6.5 6 5 C 7 8 7.5 7-»5

?

7 D 6 6 6 6 6 Totaal 26 30 29 27 1 ^ 1 CM 23 Gemiddeld 6.5 7.5 7-25 6.75 6.5 5-75

(16)

Bijlage f.

Aantal vruchten per groep (tomaten).

Groep 1 2

I 3

4 5 6 Serie A 302 344 365 398 342 322 B 327 323 350 278 273 287 C 341 343 36O 326 347 334 I 3O8 318 3OO 344 321 280 Totaal 1278 1328 1375 1246 1283 1223 Gemiddeld 32O 332 344 312 321 30 6

Gemiddeld vruchtgewicht in grammen (tomaten).

Groep 1 2 3 4 5 6 Serie A 59.8 54.0 55.6 62.4 63.0 59.5 B 56.3 53.9 52.4 60.0 57.0 55.I C 53.0 53.8 52.5 56.8 51.2 56.5 D 52.8 52.9 50*0 51.5 55.3 54.0 Totaal 22I.9 214.6 210.5 230.7 226.5 225.1 Gemiddeld 55-5 53.7 52.7 57.6 56.6 56.3

(17)

Tomaat. Bijlage g. Gewicht in grammen na vijf maal oogsten (per 5 planten).

i

Groep 1 1 2 1 3 4 5 ' 6

Serie A 925 ' II70 1445 1540 1450 I3OO

B 940 330 535 990 665 750

C 1055 930 1035 1950 495 1395

D

2265 1100 1795 2440 1710 2255

Totaal 5185 3530 4810 6920 4320 57OO

Gemiddeld 1296 883 1203 1730 1080 I425

Aantal vruchten na vijf maal oog sten (per 5 planten).

Groep 1 2 3 4 5 6 Serie A 13 18 20 21 19 20' B 14 6 8 14 10* 13 C 16 13 15 29 8 22 D 38 16 28 _ A 0 26

Totaal 81 53 71 IO4 63 91 Gemiddeld • 20 13 18 26 16 23

Percentage gezet te vruchten aan de onderste drie "trossen.

Groep 1 2 3 4 5 6 Serie A 48.4 57.8 65.8 65.2 55.9 51.5 B 68.0 61.2 62.7 69.4 65.3 65.8 C 59-6 56.1 61.1 64.8 62.0 68.2 3 68.5 57.5 63.0 65.2 59-9 69.9 Totaal 244.5 232.6 252.6 264.6 243.I 255.4 Gemiddeld 61.1 58.2 63.2 66.2 60.8 63.9

Aantal planten per 10 met bloeiende Ie tros op 14 juni.

Groep 1 2 3 4 5 6 Serie A 5 6 7 6 7 8 B 7 1 4 6 4 5 C 4 3 3 5 3 5 13 10 _4 _9 J3 _6 _9 Totaal 26 14 23 25 20 27 Gemiddeld 6.5 3.5 5.8 6.3 5.O 6.8

(18)

Bijlage h. Tomaten.

Gemiddelde cijfers voor de stand van het gewas (10 = ideaal).

Groep 1 2 3 ; 4 ; 5 : 6 Serie A 6.4 6.8 5.8 ! 6.7 ; 7.0 j 6.6 B 7.8 7.4 7.6 ; 7.7 7.7 7.9 C 7.1 7.2 7.7 7.3 7.2 6.9 13 7.2 6.7 60 5 7.2 6.6 6.8 Totaal 23»5 28.1 27.6 28.9 28.5 28.2 Gemiddeld 7.1 7.0 5.9 7.2 7.1 7.1

Vortelbeoordeling tomaat (10 = ideaal). % Groep i 2 3 4 5 6 Serie A 6.4 7.1 6.6 7.0 7.3 6.2 B o »6 6.3 7.2 7.9 6.5 7.4 C 4.6 6.2 5.6 6.9 5.0 5.5 D 6.6 6.2 6.2 6.4 6.3 6.5 Totaal 24.2 25.8 25.6 23 • 2 25.1 ' 25.6 Gemiddeld 6.1 6.5 6.4 7.1 6.3 6,4

Gewicht per tomatenplant in grammen

Groep 1

*

3 4 5 6 Serie A 610 590 615 590 635 545 B 745 720 665 785 650 775 C 725 770 740 730 725 715 D 72? 760 760 725 715 770 Totaal 28C5 fV) CX) 0 288O 2830 2825 2805 Gemiddeld 701 710 720 708 706 701

(19)

Bijlage i.

Proefstation voor de Groenten- en Fruitteelt onder glas te Naaldwijk

Telefoon K 1740-4545 en 4546 ZUIDWEG 38 Giro 293110

VERSLAG

Brief No

Monster(s) ontvangen: omtrent Het onderzoek van grondmonster(s) van:

28 april .

DE HEER

Fritproef na de sla.

Kosten Monster x f = f Gelieve te storten Giro no 293110

Vlugge betaling bespaart U onkosten Naaldwijk 2._. DlQi 19

-55- Volg-nummer Merk ¥.h. monster ..Humus gloeiverl." % Ca COs % p H Na CL % Gloei rest °/o *) N-water •) p-water *) K-water Magne­ sium a.z. Mangaan a.z. IJzer a.z. • Alumi­ nium a.z. P 4941 A 1 2.3 2.84 7.6 0.C06 3.07 1.2 4.6 4.3 26 4.5 0.5 0.2 42 2 2.1 3.2O 7.6 0.003 O.O7 1.0 4.6 4.5 17 3.5 0.5 0.1 43 3 2.2 4.32 7.7 0.006 O.O7 1.2 4.7 8.8 18 11.3 0.8 0.1 44 4 2.3 2.84 7.6 O.OO3 O.O7 1.0 4.4 5 « 5 22 8.0 1.0 0.2) 45 5 2.4 4.IO 7.5 0.006 0.08 1.2 4.2 4.8 20 7.8 0.8 0.2 46 O 2.2 2.88 7.6 O.OCO 0.07 1.2 4.5 4.8 17 3.0 3.0 O.4 P 4947 B 1 11.8 2.04 7.2 0.012 0.16 1.5 6.6 9.3 I92 2.6 0.5 0.1 48 2 11.6 2.00 7-3 0.006 0.16 1.5 6.7 9.5 180 2.8 0.5 0.1 /p.

Advies 3 D.9 I.96 7.7 .O.CO9 0.17 1.7 7.8 13.3 180 5.0 0.5 0.0

50 4 11.4 2.O4 7.3 0.006 0.17 1.3 5.8 9 c 8 188 4.0 0.3 0.1 51 5 10.8 I.96 7.2 0.012 0.21 1.2 5-4 10.3 200 3.0 1.0 0.1 52 6 11.0 2.00 7.3 0.0C9 O.I5 1.7 7.8 9.3 192 2.8 0.5 0.2 P 4953 C 1 7.4 I.92 7.7 0.006 0.10 1.2 3.3 9.0 116 3.8 0.5 0.1 54 2 7.6 1.80 7.3 0.006 0.10 1.4 3.3 9.0 113 4.3 0.5 0.1 55 • 3 6.7 2.00 7.7 0.006 0.13 1.8 4.5 10.3 100 6.3 0.5 0.0 56 4 6.6 2.00 7.6 0.006 0.11 1.4 2.8 9.8 120 5.0 0.5 0.1 57 5 6.5 2.16 7.6 0.006 0.12 1.2 2.2 8.8 111 4.8 0.4 0.1 58 6 6.5 à .96 7-4 0.006 0.10 1.3 3.I 8.5 106 4.5 0.5 0.2

P 4959 D 1 6.5 4.3O 7.5 0.006 O.O9 1.3 5.I 6.5 92 4.0 0.4 0.0

60 2 6.4 5.CO 7.4 O.OO3 O.O9 1.3 . 5.5 6.3 92 4.5 0.3 0.0

61 3 6.5 4.9O 7.6* 0.006 0.11 1.5 7.7 11.5 92 «T.3 0.3 0.0

62 4 6.6 3.92 7-4 0.006 0.09 1.2 5.3 6.3 91 4.3 0.3 0.0

63 5 6.8 4.12 7.4 0.006 0.10 1.2 4.3 5.8 87 4°3 0.3 0.0

64 6 6.7 4.

co

7.4 0.006 0.08 1.4 4.5 5.8 87 4.0 0.3 0.0

Niel besproken analysecijfert zijn normaal voor betreffende grond. Alle cijfers zijn omgerekend op bij I05®C gedroogde grond.

Alle hoeveelheden mest zijn. tenzij nadrukkelijk anders vermeld. Ledoeld per vierkante roe. *) Uitgedrukt in mg. per 100 g. grond.

(20)

Bijlade k.

Proefstation voor Je Groenten- en Fruitteelt onder glas te Naaldwijk

Telefoon K 1740-4545 en 4546 ZUIDWEG 38 Giro 293110

VERSLAG

Brief No

Monster(s) ontvangen : omtrent Het onderzoek van grondmonster(s) van :

DE HEER

Fritproef na de tomaten.

Kosten Monster xf = f

Gelieve te storten Giro no 293110

Vlugge betaling bespaart U onkosten Naaldwijk. ïg..^.^

Volg­ nummer Merk v.h. monster ..Humus gloeiverl." % Ca COj % P H Na CL % Gloeirest % *) N-water •) p-water •) K-water Magne­ sium **) Mangaan **) IJzer • Alumi­ nium ..Humus gloeiverl."

% a.z. a.z. a.z. a.Z.

P 5260

A 1

2.0 2.O5 7.7 0.005 0.07 1.8

3.8

2.8 50 3.0

0,9

0.2 61 2 2.0 3.22 7.6 0.004 0.06 1.4 4.I 2.0 50 4.5 0.7 0.2 62 3 2.0 2.7O i.r 0.004 0.06 1.1 3.9 4ö 43 5-5 0.6 0.0 6 3 . 4 2.1 2.61 7.6 O.OO5 0o05 1.7 4.r 2.5 43 4.0 0.5 0.2 64 5 2.4 I.94 7.6 0.0C4 0.05 0.5 4.2 2.5 43 4.0 0.6 0.2 65 6 2.0 2.98 7.7 0.004 0.05 1.6 3.9 3.0 39 2.5 0.7 0.2 P 5266

B 1

10.1 2.08 7.3 0.006 0.14 1.1 6.5 14.3 > 200 S o O 0.6 0.2 67 2

IE.5

2.5I 7.3 0.007 0.13 1.6 7.6 Ho ; 200 5.5 0.6 0.2

M.R

7.6

N.NR* 0.17

1.0

R.A 90.0

N

?00 S.O

0.6

0.2 A^ies . 4 10.2 2.07 7.3 0.006 0.18 1.3 5.9 I3.8 0 0 C \i /~> N 5.5 0.6 0.2 70 5 ' 9.9 2.10 7.2 O.OO5 0.18 1.1 5.6 I4.3 > 200 5.0 0.6 0.2 71 6 IO.4 2.15 7.3 0.006 0.14 0.8 7.4 I4.8 ^ 200 5.0 0 . 7 0.3 P 5272 C 1 6.6 I.89 7.4 0.006 0.10 1.1 3.7 10.0 160 6.0 0.8 0.2 73 2 6.8 I.98 7.5 0.007 0.13 2.2 3.5 11.5 173 6.5 0.7 0.2 74 3 6.0 2.07' 7.9 0.CC8 0.13 1.8 5.3 14.8 I32 7.5 0.7 0.2 75 4 6.2 2.I5 7.5 0.007 0.13 2.6 2.7 10.0 147 6.0 0.9 0.2 76 5 6.1 I.96 7.5 0.006 0.10 1.5 2.6 8.8 147 6.5 0.9 0.3 77 6 6.1 I.98 7.5 0.007 0.10 1.2 3

.0

8.5 160 5*5 0.9 0.3 P 5278 D 1 6.7 4.2O 7.5 0.005 0.08 0.8 6.1 10.0 129 5.5 0.6 0.0 79 2 6.4 4.26 7.5

0

.005 0.08 1.5 5.9 11.3 144 5.0

0.4

0.0 80 3 6.0 4.5O 7.8 0.006 0.10 1.3 8.0 15.0 123 5.3 0.4 0.0 81 4 6.5 4.I3 7.5 0.005 0.10 0.9 5.9 10.3 129 5o 0.4 0.0 82 5 6.6 4.I0 7.5

0

0 0

0.09 1.8

.

5.1 9.8 146 6.0 • 0.4 0.0

83

6 6.7 3.97 7.5

0.004

0.07 0.9 5.7 9.0 127 5o 0.5 0.0

Niet besproken analysecijfers zijn normaal voor betreffende grond. Alle cijfert zijn omgerekend op bij 105°C gedroogde grond.

Alle hoeveelheden mest zijn, tenzij nadrukkelijk anders vermeld, bedoeld per vierkante roe. *) Uitgedrukt in mg. per 100 g. grond.

(21)

Grondonderzoek na de sla» gemiddelden van A, 3t C en I. Bepaling pïï

«

CaCOj rest Gloei- 11 P Kg Un

Groep 1 7.5 2.73 0.11 1.3 4.9 7.3 108 3.7 2 7.4 3.00 0.11 1*3 5.O 7.3 101 3.8 3 7.7 3.3O 0.12 1.6 6.2 11.9 98 7.2 4 7.5 2.7O 0.11 1.2 4.6 7.9 105 5.3 5 7.4 3.C9 O.I3 1.2 4.0 7.4 105 5.O 6 7-4 2.7I 0.10 1.4 5.0 7.1 101 3.6 Idem na d« 5 torna? i t t Groep 1 7.49 2.56 0.10 1.2 5.0 9.3 135 5.I 2 7.49 2.99 0.10 1.7 5.3 9.8 142 5-4 3 7.75 2.83 0.12 1.5 6.4 13.3 125 5.8 4 7.49 2.79 0.12 1.6 4.7 9.2 129 5.3 5 7.45 2.54 0.11 1.2 4.4 8.9 134 5.4 6 7.50 2.77 O.O9 1.1 5.0 8.8 132 4.6

(22)

Bijlage m»

Gewasanalyse van de sla. serie A.

Groep lla20 w IV) 0 CaO £ ïló'0 p

mg/100 gr. T'InO A 1 0.40 8.09 2.27 0.61 4.20 2 0.44 9.25 1.79 0.48 6.46 3 0.70 10.08 lo57 0.38 16.13 4 0.38 9.63 1.53 0.49 I5.79 5 0.38 9125 1.41 0.62 9.33 6 0.39 9.10 2.57 0.56 4.7I

Resultaten van duplobepaling in hetzelfde filtraat.IInO echter duplo inzet en duplo filtraat.

(23)

Bijlage ru

Gewasonderzoek van de tomaten.

No Groep lTa£0 'fo K20

$

CaO fo MgO c/o HnO p2°5 mg/100 gr

p2°5

823 A 1 0.10 5.93 2.29 O.7 6 3.26 —

24 2 0.11 6.33 2.36 0.79 4.53 1.34

25 3 0.15 6.47 2.4O O.82 IO.92 1.25

26 4 0.12 6.27 2.69 O.85 7.25 1.47 27 5 0.10 6.67 . 2.37 0.82 6.39 1.50 28 6 O.O9 5.44 2.27" O.85 3.54 1.47 829 B 1 O.I7 5.27 1.79 0.73 4.O3 1.11 30 2 0.16 5-93 2.36 O.72 4.4O 1.11 31 3 0.22 5.34 1.88 0.66 4.26 -: 32 4 0.16 5.25 1.41 0,72 5.11 2.13 33 5 O0I6 5.85 2.21 0.80 4.6O 1.21 34 6 O.I4 5.64 2.08 0.77 3.17 1.25

835 C 1 O.O9 5.22 2.16 O.69 3.57 I.25

36 2 0.10 5.77 2o31 Oo77 5.21 I.27

37 3 0.16 5.75 2.73 0.77 4 • 50 1.22 38 4 0.11 6.01 2.O7 0.77 3.46 1.12 39 5 O.O9 6.32 • -rJ * r* 0.81 2.12 1.28 40 6 - - - 0.73 - 1.12 841 I) 1 0.10 5.35 2.29 O.67 2.61 1.13 42 2 0.09 5 « 57 1.96 - 3.48 1.32 43 3 0„17 5.53 2.95 0.79 11.82 I.27 44 4 0.11 5-87 3.08 O.71 6.22 1.22

45 5 OolO 5.84 2.62 O.71 4-74 I.3I

46 6 0.10 5.15 2.95 0.78 3.3I 1.26

Gemiddeld f.r •oep A t/ m D.

1 0.12 5.44 2.19 0.71 3-37 1,16

2 0.12 5.78 2.27 0.76 4.4I 1.26

3 0.18 5-77 2o53 0.7 6 7.88 I.25.

4 0.I3 5.85 2.34 O.76 5.5I 1-49

5 0.11 6.I7 2.46 0.79 4.46 1.33

(24)
(25)
(26)
(27)

Tû/V/i

T

£/V

JA7^n 7c7<?z:rig.. A/sus'"^7.

;::::: I : ! ;| ; : : : ,/f/*r'£-ÇXÂi*tjL h.

"~T

A<an/a,7œa-nye/a.j/e vrusÀ/dfz l£i~ S"/en.

Jo ^--r—-i : j M— I M M j 1—• -t-Zâ JS i? 2Z 24 L7/^éL /<r '£<£&..

A/ 2 3 y S £ JS/

—^ s v S'erc'e- A / \ / / £ 3 y s

-&3r <7<-J3 ye** t'^a^7a^Z

(28)
(29)
(30)
(31)

. Ce tea. ƒ - c/t dârzae/i' S la. ßerie A $£uj<ZS - ûnÂerjjeJ

scrteA-£ /44 û /o â â

7

r /Czû

\

/y /•/ /ƒ // // / / i y s <f

û.$o

% fyà /r w

/

l /4

/

S

'?

i

/

J V s s / j v r s zr*

///

//*• /-yy /> /zr

/

& 0

V -T f 4 Pjtfs Ô^rœ/ïe/c S :^-</ S f rrj a

(32)
(33)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Noem ze één voor één en laat de kinderen weer hun vinger opsteken bij het seizoen waarvan zij denken dat jij het weerbericht hebt gemaakt?. Tel steeds het aantal opgestoken vingers

Ieder kind krijgt vervolgens een invulformulier en schrijft daarop welk boek hij cadeau wil doen aan het andere kind (titel, korte inhoud, waarom hij denkt dat het boek geschikt

De belangrijkste thema’s voor wereldoriëntatie worden behandeld, zodat de kinderen goed voorbereid zijn op natuur en techniek, aardrijkskunde en geschiedenis in groep 5.

De leerlingen leren dat hersenen veel meer doen dan alleen maar denken, dat je ze niet altijd zelf kan aansturen en hoe je daar onderzoek naar doet..

Wanneer kinderen zich niet houden aan gemaakte afspraken, worden ze teruggestuurd naar de klas en hebben ze een waarschuwing.. Wanneer een kind te vaak wordt teruggestuurd, mag

We bieden een ruime inlooptijd, om kinderen die dit nodig hebben de kans te geven in rust de school en klas binnen te komen en hun plekje vast op te zoeken.. Om 8.30u starten we

Esmeralda houdt zich aan alle afspraken voor samen fietsen?. op

Aan het einde van de lessen bespelen de kinderen de basis van een instrument of instrumenten, hebben ze een liedje met eigen stijl en kunnen ze het uitvoeren.. Omschrijving