• No results found

Omstreden Twitter gebruik door publieke functionarissen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Omstreden Twitter gebruik door publieke functionarissen"

Copied!
51
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Omstreden Twitter gebruik door publieke functionarissen

Welk integriteitsmanagement geldt hiervoor?

Kelly de Bruin (s2079089) Universiteit Leiden

Master Management van de Publieke Sector

Begeleiders: Prof. Dr. Z. Van der Wal & Dr. A.D.N. Kerkhoff Scriptie- seminar 1

(2)

Voorwoord

Een jaar geleden startte ik met de master Management van de Publieke Sector, nadat ik mijn Hbo bachelor had afgerond en de premaster had gehaald. Als kersverse marketeer besloot ik om verder te studeren, en een hele andere richting op te gaan. Ik wilde graag meer te weten komen over de publieke sector in Nederland. Ik vroeg mij af waarom Nederland zoveel regels kent en waarom het voor sommige buitenlanders gezien wordt als een paradijs. Deze vragen kwamen bij mij naar boven toen ik woonachtig was op Curaçao, en goed de verschillen kon zien tussen de Antilliaanse wet- en regelgevingen en die in Nederland.

Vol goede moed begon aan het avontuur om succesvol deze master af te ronden. Maar al snel zag ik de grote verschillen tussen het Hbo en Wo onderwijs. Het heeft veel inspanning gekost om nieuw schrijfgewoontes aan te leren, en om op een academische manier te redeneren. Desalniettemin ben ik enorm blij dat ik deze uitdaging ben aangegaan. Het voelt als een verrijking in mijn denkvermogen, en het heeft weldegelijk antwoorden gegeven op de vragen die ik alvorens de master had.

Tijdens de master ben ik geïntrigeerd geraakt in het onderwerp integriteit. Achteraf gezien vond ik het vak Publieke Waarden & Ethiek het leukst en interessantst. Daarom hoefde ik ook niet lang na te denken over een mogelijk onderwerp voor mijn scriptie. Ik ben nog steeds dankbaar dat meneer Kerkhoff mij toeliet bij de capstone integriteit. Alhoewel ik veel verschillende ideeën had over het specifieke onderwerp van mijn scriptie, en de manier waarop ik het onderzoek wilde uitvoeren, ben ik erg blij met het eindresultaat. Dit eindresultaat had er overigens niet geweest zonder de hulp van Prof. Dr. Z. Van der Wal en Dr. A.D.N. Kerkhoff.

Het opleveren van deze scriptie betekent voor mij het einde van mijn studententijd. Ik kijk ernaar uit om het werkleven te omarmen. Ook hoop ik dat ik met dit onderzoek de database van de capstone integriteit heb verreikt, en dat andere studenten vervolgonderzoek gaan doen op dit onderwerp.

Ik wens u alleen veel leesplezier bij het lezen van mijn masterscriptie.

Kelly de Bruin

(3)

Inhoudsopgave Voorwoord ... 2 1. Inleiding ... 4 1.1 Probleemstelling ... 5 1.2 Wetenschappelijke relevantie ... 7 1.3 Maatschappelijke relevantie ... 7 1.4 Onderzoeksaanpak ... 8 1.5 Opbouw en leeswijzer ... 9 2. Theoretisch kader ... 10 2.1 Inleiding ... 10

2.2 Typen publieke functionarissen ... 10

2.3 Digitalisering ... 11

2.4 Integriteit ... 12

2.5 Risico’s van sociale media voor goed publiek vakmanschap ... 13

2.6 Het managen van goed publiek vakmanschap op sociale media ... 14

2.7 Integriteitsmanagement van ambtenaren ... 14

2.8 Integriteitsmanagement van Kamerleden ... 15

2.9 Integriteitsmanagement voor politieagenten ... 16

2.10 De onderzoekspropositie ... 17

3. Methodologie ... 18

3.1 Operationaliseringstabel ... 19

4. Casussen ... 22

4.1 Casus 1: Dubieuze tweet van een ambtenaar ... 22

4.2 Casus 2: Gemanipuleerde tweets van Kamerleden ... 26

4.3 Casus 3: Dubieuze tweets van politieagenten ... 31

5. Analyse ... 33

5.1 Overeenkomsten en verschillen tussen de casussen ... 33

5.2 Integriteitsmanagement voor ambtenaren ... 35

5.3 Integriteitsmanagement voor Kamerleden ... 36

5.4 Integriteitsmanagement voor politieagenten ... 36

5.5 Terugkoppeling naar de theorie ... 37

5.6 Samenvatting ... 38

6. Conclusie en discussie ... 40

6.1 Beantwoording centrale onderzoeksvraag ... 40

6.2 Theoretische implicaties ... 41

6.3 Implicaties voor de praktijk ... 42

6.4 Beperkingen gekozen methode ... 43

6.5 Vervolgonderzoek ... 43

(4)

1. Inleiding

Twitter, Instagram, Facebook, LinkedIn en Youtube zijn bekende vormen van sociale media. Onder sociale media kunnen worden verstaan: "De nieuwe generatie media, die gebruikers in staat stelt berichten (content) op internet te plaatsen zonder tussenkomst van een regisseur en de dialoog met elkaar en met organisaties aan te gaan” (De Vries, 2011, p. 8). In de huidige samenleving, waarbij iedereen gebruik kan maken van internet, stijgt het aantal sociale media gebruikers. Jaarlijks stijgt het aantal sociale media-accounts met 27% (Van der Veer, Boekee, & Peters, 2016, p.8).

De redenen van werknemers bij overheidsorganisaties om meer gebruik te maken van sociale media verschillen met die van burgers. De hoofdreden van burgers is het vinden en onderhouden van oude en nieuwe relaties (Ellison, Vitak, Gray, Lampe, & Brooks, 2011). De focus bij de werknemers van overheidsorganisaties ligt daarentegen vooral op de mogelijkheden om burgers voor te lichten, te instrueren en om de dialoog met hen aan te gaan (De Vries, 2011, p. 8). Sociale media bieden zowel kansen als risico’s voor beide partijen. Voor burgers kunnen sociale media bijdragen aan het vinden van een nieuwe baan, denk hierbij aan LinkedIn. En Twitterende politieagenten kunnen actiever en sneller burgers bereiken wanneer er gevaar dreigt in een bepaalde regio. Ook kunnen verdachten gemakkelijker opgespoord worden door de tips die burgers geven via sociale media. Voor politici is het ook een uitkomst omdat ze makkelijker in contact kunnen komen met hun achterban. Kortom, sociale media kunnen erg handig zijn.

De risico’s daarentegen kunnen, vooral in de publieke sector, uitmonden in grote gevolgen. Dit werd onder meer duidelijk toen het Groningse PvdA-Statenlid René van der Groot op 14 november 2018 opstapte naar aanleiding van zijn tweet op 11 november 2018. Zijn tweet waarin hij aanhangers van de PVV vergeleek met nazi’s riep veel reacties op. Daardoor besloot hij op te stappen als Groningse PvdA-Statenlid, omdat hij zich niet meer geloofwaardig voelde (NOS, 2018).

Functionarissen die opstappen of ontslagen worden naar aanleiding van een bericht op sociale media, kunnen volgens Van Veldhuisen en Snel (2014) het gevolg zijn van meerdere ontwikkelingen. Voorbeelden van ontwikkelingen zijn individualisering, informatisering en mediatisering. Door individualisering is er in toenemende mate ruimte voor de keuzevrijheid van een individu. Deze ruimte ontstaat doordat beslissingen nemen en ethiek steeds persoonlijker worden, met als gevolg dat er meer gelegenheid en aanleiding is om in moreel grijs gebied te functioneren (Van Veldhuisen & Snel, 2014, p. 13). Informatisering is een verandering van communicatie en interactie door ICT. Hierdoor is het contact met burgers en de dienstverlening aan hen steeds meer online. Dit vergroot de kans dat informatie (per ongeluk) gelekt of gedeeld wordt en grotere gevolgen heeft dan voorheen. Door mediatisering wordt informatie namelijk breder en sneller gedeeld met de rest van de wereld (Van Veldhuisen, & Snel, 2014, p. 14). De combinatie van mediatisering en individualisering vergroot de kans dat een publieke functionaris op sociale media niet functioneert

(5)

volgens de publieke waarden. Deze ontwikkelingen kunnen de aanleiding zijn van integriteitsschandalen, waarbij de vrijheid van meningsuiting op grond van artikel 125 Ambtenarenwet botst met integriteit (Van Veldhuisen, & Snel, 2014, p. 17-18). In het geval van het Groningse PvdA-Statenlid René van der Groot vond de communicatie op het internet plaats en werd zijn mening als niet-integer geïnterpreteerd. Dit alles tezamen heeft ertoe geleid dat het Groningse PvdA-Statenlid besloot om op te stappen.

Wanneer dit soort uitlatingen van functionarissen op sociale media belanden, kan er sprake zijn van een integriteitsschandaal. Dit komt voor bij werknemers uit zowel de private als de publieke sector. Alleen de gevolgen van integriteitschandalen via sociale media door publieke functionarissen hebben een grotere impact (Jacobs, 2014, p. 5). Het kan namelijk grote gevolgen hebben voor het imago en de legitimiteit van de overheidsorganisatie. Een overheidsorganisatie ontleent immers haar legitimiteit aan het feit dat ze ten behoeve van de maatschappij haar taken volgens de wet uitvoert (Infopunt Veiligheid, 2012, p. 8-9).

1.1 Probleemstelling

Doordat overheidsorganisaties hun legitimiteit ontlenen aan integriteit, krijgen veel integriteitsschandalen via sociale media door publieke functionarissen aandacht in de media. Individualisering, informatisering en mediatisering hebben een inherente relatie met de vrijheid van meningsuiting. Zo is er meer ruimte om zelf beslissingen te nemen waardoor ethiek steeds persoonlijker wordt, en er mogelijkheden zijn om deze persoonlijke bevindingen te delen met de hele wereld middels sociale media-accounts. De keuze om deze persoonlijke bevindingen te delen met anderen valt onder vrijheid van meningsuiting. De vrijheid van meningsuiting behoort tot een van de klassieke grondrechten, die individuen beschermt tegen inmengingen van de overheid in hun vrijheden (Van den Hoff, 2011, p.8).

Medewerkers van Rijksoverheid en lokale overheden hebben daarentegen een aanpassing op dit klassieke grondrecht. Zij zijn ambtenaren op grond van artikel 1 lid 1, 2 en 3 Ambtenarenwet. De positie van ambtenaren is anders dan die van werknemers in de private sector, omdat de werkgever van ambtenaren de overheid is. De overheid heeft een speciale positie doordat het beschikt over publieke middelen en bijbehorende monopolies, maar tegelijkertijd ook de plicht heeft om verantwoording af te leggen aan de volksvertegenwoordiging (Van den Hoff, 2011, p. 27). De Ambtenarenwet regelt de rechten en plichten van ambtenaren. Zo stelt artikel 125 Ambtenarenwet dat een ambtenaar zich dient te gedragen als een goed ambtenaar. Artikel 125a lid 1 Ambtenarenwet stelt een andere urgente verplichting:

"De ambtenaar dient zich te onthouden van het openbaren van gedachten en gevoelens of van de uitoefening van het recht tot vereniging, tot vergadering en tot betoging, indien door uitoefening van deze rechten de goede vervulling van zijn functie of de goede functionering van de openbare dienst, voor zover deze in

(6)

verband staat met zijn functievervulling, niet in redelijkheid zou zijn verzekerd” (Artikel 125a lid 1 Ambtenarenwet).

Bovenstaand artikel duidt op een beperking voor ambtenaren als het gaat om het grondrecht van de vrijheid van meningsuiting. Door de Ambtenarenwet kan het voorkomen dat ambtenaren beperkt worden in dit grondrecht, gezien zij zich dienen te gedragen als een goed ambtenaar. Deze wet heeft betrekking op beleidsambtenaren en uitvoerende ambtenaren. Ondanks dat politieke ambtsdragers niet opgenomen worden in bovenstaand artikel, is er een natuurlijke verwachting dat ook zij zich gedragen als een goed ambtenaar (Wissenburg, 2014, pp. 99 - 103). Deze verwachting is niet opgenomen in de Ambtenarenwet of Grondwet, daarom is het onduidelijk hoe politieke ambtsdragers zich moeten profileren als een goed ambtenaar. Dit is een opmerkelijke constatering aangezien zij een belangrijke voorbeeld functie hebben.

Dit onderzoek is daarom specifiek gericht op ambtenaren, Kamerleden en politieagenten. Deze drie beroepsgroepen staan centraal vanwege hun bekendheid, zichtbaarheid en de vele media aandacht omtrent hun niet zelden kwestieuze sociale mediagebruik. Specifieke richtlijnen voor de vrijheid van meningsuiting op sociale media voor ambtenaren, Kamerleden en politieagenten verschillen per beroepsgroep. Dit onderzoek heeft de volgende doelstellingen:

1. De omstreden Twitter uitingen op sociale media door ambtenaren, Kamerleden en politieagenten vergelijken;

2. Deze te duiden in termen van integriteit;

3. Te onderzoeken welke beleidsrichtlijnen er voor deze groepen gelden, en; 4. In hoeverre deze duidelijk/effectief zijn.

Goed ambtenaarschap is een containerbegrip; tegelijkertijd staat er een eenduidige definitie in de Ambtenarenwet artikel 125a lid 1. Ook aan de vrijheid van meningsuiting voor ambtenaren kunnen verschillende betekenissen gegeven worden, ondanks dat het staat vastgelegd in de Ambtenarenwet. De Ambtenarenwet zorgt ervoor dat ambtenaren beperkt worden in hun vrijheid van meningsuiting volgens de Grondwet. Integriteitsmanagement van overheidsorganisaties geeft handvatten voor de omgang met deze beperking. Deze vorm van management zou logischerwijs in lijn moeten zijn met geldende publieke waarden. Het helpt publieke functionarissen met de omgang van de kaders die hen zijn opgelegd (Huberts, 2005, p. 53). Naast de Ambtenarenwet die voor beperkingen zorgt in de vrijheid van meningsuiting, is er ook een mogelijkheid dat de vrijheid van meningsuiting onder druk staat door sociale media. Het is namelijk een platform waar gemakkelijk meningen gedeeld worden en waar meningen beïnvloed kunnen worden door de verschillende soorten content (Evers, 2002, p. 180).

In deze studie ligt de focus op de beleidsontwikkeling van het sociale mediagebruik voor de beroepsgroepen ambtenaren, Kamerleden en politieagenten. Op basis van de bevindingen worden

(7)

aanknopingspunten geformuleerd voor het borgen van juist sociale mediagebruik bij deze drie beroepsgroepen.

De vraag die centraal staat in dit onderzoek is: "Wat zijn de verschillende karakteristieken van integriteitsschandalen op sociale media door ambtenaren, Kamerleden en politieagenten, en de beleidsontwikkelingen voor sociale mediagebruik tussen deze drie beroepsgroepen?”

1.2 Wetenschappelijke relevantie

Een heldere oorzaak-gevolg relatie tussen enerzijds de ontwikkelingen individualisering, informatisering en mediatisering en anderzijds integer handelen van publieke functionarissen is er niet. Door informatisering zijn er nieuwe typen integriteitsschendingen ontstaan die op sociale media tot uiting komen (Van Veldhuisen, & Snel, 2014, p. 19). Uit onderzoek van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) blijkt dat er een noodzaak is om de relatie tussen sociale media en individualisering, informatisering en mediatisering nader te onderzoeken. Dit is volgens hen noodzakelijk voor het waarborgen van een veilig en goed functionerend openbaar bestuur in een open democratie. Een strategisch onderzoek naar de gevolgen van deze ontwikkelingen ontbreekt momenteel (Frissen, Van Staden, Huijboom, Kotterink, Huveneers, Kuipers, Bodea, 2008, p. 3).

Als de centrale onderzoeksvraag van dit rapport beantwoord is, kan onder andere gekeken worden of de verschillende karakteristieken van integriteitsschandalen op sociale media invloed hebben op het integriteitsbeleid voor de verschillende beroepsgroepen, en of sociale media in relatie met individualisering, informatisering en mediatisering invloed hebben op een veilig en goed functionerend openbaar bestuur. Echter is initieel het doel van dit onderzoek om de integriteitschandalen op sociale media door ambtenaren, Kamerleden en politieagenten te beschrijven en vervolgens te onderzoeken welk integriteitsmanagement er geldt voor de drie beroepsgroepen. Er zal gekeken worden naar het huidige beleid dat voor hen geldt, en of er eventuele veranderingen zijn toegepast voor het gebruik van sociale media.

1.3 Maatschappelijke relevantie

Het huidige onderzoek is maatschappelijk relevant omdat het belangrijk is om weten wat de impact is van sociale media op het openbaar bestuur. Ambtenaren, Kamerleden en politieagenten moeten zich ervan bewust zijn dat hun voorbeeldfunctie ook geldt op sociale media. Niet alle geplaatste berichten op sociale media van hen leiden tot een integriteitsschandaal. Maar de intensiteit van hun berichten is groter door hun ambtelijke functie. Hun sociale mediaberichten en de aandacht die daarmee gegenereerd wordt is een manifestatie van mediatisering.

De nieuwe generatie media (sociale media) waarbij de intensiteit erg groot is, zorgt eerder voor integriteitsschandalen doordat het uiten van je mening eenvoudiger is geworden en tegelijkertijd een

(8)

groot bereik heeft (Van Veldhuisen, & Snel, 2014, p. 19). Daar waar sociale media gebruikt worden om dichter bij de burgers te staan, kan het juist onrust veroorzaken tussen burgers en het openbaar bestuur wanneer grenzen overschreden worden (De Vries, 2011, p.1). Artikel 125a Ambtenarenwet beschrijft dat het bevoegd gezag integriteitsmanagement moet voeren. Dit geeft handvatten aan ambtenaren voor het stimuleren van goede ambtelijke gedragingen, zodat multi-interpretabele uitspraken vermeden kunnen worden (Rijksoverheid, 1929). Het is echter nog onduidelijk of de huidige vormen van integriteitsmanagement, bij deze drie beroepsgroepen, de juiste handvatten geven voor het gebruik van sociale media. Of dat dergelijke integriteitsschandalen invloed hebben op het voor hen geldende integriteitsmanagement, zodat toekomstige integriteitsschandalen via sociale media voorkomen kunnen worden. Helder beleid is uiterst belangrijk. Om deze reden is een onderzoek naar de relatie tussen integriteitsschandalen op sociale media door ambtenaren, Kamerleden en politieagenten en de beleidsontwikkeling voor deze drie beroepsgroepen relevant.

1.4 Onderzoeksaanpak

Er zijn drie casussen van integriteitsschandalen op sociale media door ambtenaren, Kamerleden en politieagenten geselecteerd om diepgaand het verloop en de dynamiek van deze schandalen te analyseren en beschrijven. Bij de selectie is gestreefd naar een zo groot morgelijke variatie in type integriteitsschandaal en de daaraan verbonden vervolging. In de selectie zijn sociale mediaberichten betrokken die tussen 2014 en 2018 geplaatst zijn. Deze berichten hadden voornamelijk het doel om andere sociale media gebruikers te informeren of om draagvlak te creëren onder de sociale media gebruikers. Ook is er gestreefd om casussen te selecteren waarbij er veel verschillende actoren iets zeiden over het integriteitsschandaal. En er is gekeken naar preventieve maatregelingen voor integriteitsschandalen. Op deze wijze is voldoende variatie in type integriteitsschandalen op sociale media verkregen.

Nadat de case studies waren afgerond, zijn de case omschrijvingen geanalyseerd en is er een analyse gedaan op de beschreven integriteitsschandalen. In de analyse zijn de belangrijkste bevindingen uit de casussen beschreven en met elkaar vergeleken. De publieke functionarissen, typen integriteitsschendingen, schriftelijke berispingen en de onderwerpen van de sociale mediaberichten zijn met elkaar vergeleken in de vergelijking. De analyse gaf vervolgens ruimte om een conclusie en aanbeveling te schrijven over de bevindingen. De onderzoeksaanpak wordt verder toegelicht in hoofdstuk 3.

(9)

1.5 Opbouw en leeswijzer

In hoofdstuk 2 wordt de theorie besproken met daarin de concepten en verbanden die van belang zijn voor het onderzoek. Vervolgens gaat hoofdstuk 3 in op de methoden en technieken van het onderzoek. In hoofdstuk 4 worden de bevindingen uit de casussen gepresenteerd. Vervolgens behandelt hoofdstuk 5 de analyse van de onderzoeksresultaten en hun theoretische betekenis. Tot slot worden in het laatste hoofdstuk conclusies en aanbevelingen gepresenteerd.

(10)

2. Theoretisch kader 2.1 Inleiding

In dit hoofdstuk worden eerst de drie type publieke functionarissen uiteengelegd die van toepassing zijn in dit onderzoek. Vervolgens krijgen de concepten digitalisering, integriteit en integriteitsschendingen een definitie. De theorieën vormen een basis voor de verwachte relaties tussen de verschillende concepten die nodig zijn om de centrale onderzoeksvraag te beantwoorden. Daarna komt de conceptualisering aanbod van de verschillende vormen van integriteitsmanagement bij ambtenaren, Kamerleden en politieagenten. Tot slot wordt de onderzoekspropositie van het onderzoek gepresenteerd.

2.2 Typen publieke functionarissen

De drie publieke functionarissen die belicht worden in dit hoofdstuk zijn ambtenaren, Kamerleden en politieagenten.

2.2.1. Ambtenaren

Van een ambtenaar wordt ambtelijk vakmanschap verwacht waarbij het werk gewetensvol, betrokken en goed wordt uitgevoerd (Blok, 2016). Commitment aan de publieke taak staat hierbij voorop en stijgt uit boven loyaliteit. Het oordeelsvermogen van een ambtenaar moet hierbij neutraal zijn en daarbij staat het algemeen belang centraal. Van ambtenaren wordt verwacht dat zij in ieder geval aan drie aspecten voldoen, namelijk betrokkenheid, wijsheid en moed. Betrokkenheid wordt verwacht bij de desbetreffende organisatie en om het algemeen belang na te streven. Wijsheid wordt verwacht om de juiste keuzes te maken in moeilijke situaties, en moed om ieders morele oordeel om te zetten in moreel handelen. Voor moreel handelen wordt van ambtenaren verwacht dat zij verantwoordelijk zijn voor het toetsen van keuzes bij anderen. Hier hoort bij dat een ambtenaar integriteitsvraagstukken bespreekt met collega’s, leidinggevenden of vertrouwenspersonen. Wanneer een ambtenaar voldoet aan al deze aspecten wordt er gesproken van een ambtenaar die invulling geeft aan het goed ambtenaarschap (Blok, 2016).

2.2.2. Kamerleden

De Tweede Kamer is onder andere medewetgever. Tweede Kamerleden kunnen zelf een wetsvoorstel indienen. En door het recht om wetsvoorstellen te wijzigen, hebben ze ook invloed op de begroting. Leden van de Tweede Kamer hebben de belangrijke taak om besluiten van het kabinet te beoordelen. Bij die controlerende taak wordt gebruik gemaakt van het recht op inlichtingen. Ieder individueel Tweede Kamerlid heeft dit recht doordat het is vastgelegd in de Grondwet. Hierin staat dat de regering

(11)

De regering mag alleen het verschaffen van de informatie weigeren als de staat in het geding komt (Parlement, 2018). Tweede Kamerleden dienen ook als centraal punt voor klachten van burgers. Wanneer burgers vinden dat de overheid geen goede beslissing heeft genomen, richten ze vaak hun brieven of e-mails tot een Tweede Kamerlid (Parlement, 2018).

2.2.3. Politieagenten

Politieagenten houden toezicht op de openbare orde, grijpen in bij conflicten tussen burgers en delen boetes uit aan wetsovertreders. Daarnaast houden ze zich bezig met preventie, beveiliging en hulpverlening (Politie, 2018). Binnen het politiekorps zijn er twee categorieën van agenten: basispolitiezorg en specialistische politiezorg. Tot de eerst groep behoren de politieagenten op straat (wijkagenten) en de verkeersagenten. De tweede groep bezit meer diepgaande en gespecialiseerde kennis, daaronder behoren technische rechercheurs en forensisch rechercheurs. Alle soorten politieagenten hebben de taak om de openbare orde te handhaven. In de praktijk komt dat neer op het voorkomen van overtredingen en misdrijven, het onderzoeken en opsporen van strafbare feiten, aanhoudingen verrichten en hulpverlening bieden aan burgers (Politie, 2018).

2.3 Digitalisering

De laatste decennia waren er in een snel tempo vernieuwingen op het gebied van communicatie en informatie (Forrester, 1993; Castells, 1996). Er wordt beweerd dat de veranderingen vergelijkbaar zijn met de industriële revolutie in de negentiende eeuw (ITU,1995). Nu wordt er gesproken over een informatierevolutie, waarbij mensen de laatste jaren in hun dagelijks leven te maken krijgen met nieuwe vormen van informatie en communicatie (Van Dijk, De Haan, Rijken, & Verweij, 2000, p. 8). Twitter is een voorbeeld van een gratis internetservice die gebruikers toestaat om korte berichten te plaatsen op het internet. Het is een sociaal netwerking site waar mensen kunnen reageren op elkaar (Twitter, 2018).

Uit een onderzoek in 1985 bleek dat niet iedereen in Nederland gelukkig was met deze ontwikkelingen (Van Dijk et al., 2000, p. 8). Zij vreesden dat de ontwikkelingen in zowel computer- als communicatietechnologie het leven onpersoonlijker zouden maken. Ook verwachtte een deel van de bevolking een negatieve invloed op het persoonlijke leven en de samenleving (Van Dijk et al., 2000, p. 9). Om deze redenen tonen beleidsmakers en wetenschappers steeds meer belangstelling voor de sociale en culturele gevolgen van de informatierevolutie (Van Dijk et al., 2000, p. 10).

Aan het begin van de informatierevolutie werd internet alleen gebruikt door hoogopgeleide mensen en voornamelijk mannen. Tegenwoordig wordt het internet door allerlei soorten individuen gebruikt en ook door bedrijven, overheidsinstellingen, non-profitorganisaties etc. Dit houdt in dat het gebruikersprofiel van de internetgebruiker uiteen kan lopen (Van Dijk et al., 2000, pp. 141-142). Bijvoorbeeld de politie, zij experimenteert de laatste jaren met het gebruik van Twitter om drie

(12)

redenen: snel informatie naar burgers zenden, informatie ontvangen van omstanders en getuigen, en het vertrouwen van belanghebbenden vergroten door transparant te zijn over gebruikte methoden en operaties (Van der Wal, 2017, p. 82). Hieruit is voortgekomen dat grote schandalen de media hebben getrokken, zij hebben de vluchtige aard van bi-directionele communicatie geïllustreerd en de uitdagingen van vage grenzen tussen privé en zakelijk gedrag op sociale media.

2.4 Integriteit

De digitalisering legt druk op goed ambtenaarschap en geeft veel onduidelijkheid hierover, met integriteitsschandalen als gevolg. Integriteit is een veelzijdig begrip, waarbij een beschuldiging van niet-integer handelen voldoende kan zijn om iemand te laten opstappen (Huberts, 2015). Het woord integriteit stamt af van het Latijnse woord “integritas”, die verschillende betekenissen heeft: heelheid, kuisheid, intact zijn, fatsoen en eerlijkheid. Integriteit wordt door Bovens (1990) gedefinieerd als een “hoera-begrip”. Het begrip wordt breed gedragen doordat iedereen ermee in stemt. Er zijn echter veel misverstanden en twijfels over het begrip. Volgens Huberts (2005) zijn er zes visies op integriteit, namelijk: heelheid (1), professionele verantwoordelijkheid (2), als ideaal (3), als specifieke waarde (4), als overeenstemming met regels (5) en als overeenstemming met de moraal (6).

Heelheid (1) staat gelijk aan de woorden: “Je doet wat je zegt en je zegt wat je doet” (Huberts, 2005, p.6; van den Heuvel, Huberts, Wal, & Steenbergen, 2010, p.16). Het stelt dat iemand integer is als de woorden, daden en gedachten van de persoon in lijn met elkaar liggen en consequent zijn. Een andere definitie van het begrip bij deze visie is: “Je doet waar je voor bent aangenomen en neemt verantwoordelijkheid voor je handelingen” (Huberts, 2005, p.6). Deze uitleg wordt door Montefiori (1999) als de dominante uitleg benoemd.

Professionele verantwoordelijkheid (2) behelst dat medewerkers de verantwoordelijkheid nemen over alle aspecten die komen kijken bij de functie die zij bekleden. Met andere woorden: “Je doet waarvoor je bent aangesteld” (Huberts, 2005, p.5).

Integriteit wordt gezien als een ideaalbeeld (3) waarbij iemand de aandacht krijgt door de wijze waarop diegene besluiten neemt, handelt en daarover verantwoording geeft (Huberts, 2005, p. 5-6). Over publieke integriteit wordt gesteld dat iemand in een publieke functie overweg moet kunnen met drie voorwaarden: verplichtingen van de functie, persoonlijk betrokkenheid en capaciteit en voorzichtigheid (Dobel, 1999).

De specifieke waarde (4) integriteit wordt in veel handboeken en gedragscodes opgenomen. Waarden die naast integriteit worden genoemd zijn: eerlijkheid, betrouwbaarheid en effectiviteit. Integriteit is, volgens Huberts (2005), bij uitstek een van de publieke waarden. Het draagt namelijk bij aan een goed bestuur, waarbij verschillende publieke waarden in balans staan met elkaar (Bovens,’t Hart & Van Twist, 2012, p. 25-32).

(13)

Overeenstemming met regels en waarden (5) staat voor de relatie tussen integriteit en andere waarden. Integriteit wordt hierbij gezien als een overkoepelend begrip. “Je bent integer indien wat je doet of nalaat met daarvoor geldende normen, waarden en regels overeenkomt” (Huberts, 2005, p.7).

Overeenstemming met morele waarden, normen en regels (6) staat inherent gelijk aan de eerdere visies. Het gaat in op het verlengde van de eerste twee visies. Er wordt in deze visie een specifieke relatie met morele aspecten belicht. Integriteit wordt gezien als “overeenkomstigheid met geldende morele waarden, normen en regels” (Huberts, 2005, p.7). Het morele in deze definitie betekent “wat hoort en wat niet hoort” (Huberts, 2005, p.12). Doordat de zesde visie inherent gelijk is met andere visies en het verder bouwt op visie een en twee, zal deze definitie gehanteerd worden in het onderzoek. Een overzicht van alle verschillende visies op integriteit is te vinden in tabel 1. Tabel 1: Verschillende visies op integriteit (Van den Heuvel et al., 2012; Huberts, 2014)

Integriteit als heelheid;

Integriteit als passen onderdeel van de omgeving; Integriteit als professionele verantwoordelijkheid; Integriteit als bewust moreel reflecteren en handelen; Integriteit als waarde inclusief onkreukbaarheid;

Integriteit als overeenstemming met (waarde in) wet en regels; Integriteit als exemplarisch ideaal gedrag, en;

Integriteit als overeenstemming met geldende morele waarden en normen.

2.5 Risico’s van sociale media voor goed publiek vakmanschap

Doordat digitalisering druk legt en onduidelijkheid geeft over goed ambtenaarschap, gaat het gepaard met risico’s die leiden tot integriteitsschandalen. In dit onderzoek wordt integriteit gezien volgens de definitie van Huberts (2015): het handelen met geldende morele normen en waarden en de daaraan gerelateerde wet- en regelgeving. Integriteitschandalen gaan dus over handelingen die in strijd zijn met de morele normen, waarden en regels. Op basis hiervan zijn er verschillende soorten integriteitsschendingen. Er is een typologie gevalideerd waarin tien verschillende vormen van integriteitsschendingen worden onderscheiden. De tien integriteitsschendingen die erkent zijn: omkoping, bevooroordeling van vrienden, familie en partij, fraude en diefstal, dubieuze giften en beloften, onverenigbare nevenfuncties, activiteiten en/of contacten, misbruik van bevoegdheden, misbruik en manipulatie van informatie, discriminatie, (seksuele) intimidatie en onfatsoenlijke omgangsvormen, verspilling en wanprestatie en als laatst wangedrag in vrije tijd (Lasthuizen, Huberts & Heres, 2011)

Met deze type schendingen worstelen veel ambtenaren, Kamerleden en politieagenten. Mede doordat er een groot grijs gebied is met onduidelijkheid over wat wel en niet geoorloofd is. Het roept

(14)

de vraag op: Wanneer is er sprake van integriteitsschending en wanneer is het integritisme? Wanneer integriteit te breed wordt opgerekt en zaken ten onrechte tot integriteitskwesties worden gerekend, dan is er sprake van integritisme (Huberts, 2015, p.14).

2.6 Het managen van goed publiek vakmanschap op sociale media

Om functionarissen te behoeden voor integriteitsschendingen staat er in de Ambtenarenwet dat overheidsorganisaties integriteitsmanagement moeten toepassen. Artikel 125 Ambtenarenwet stelt dat het bevoegd gezag en de ambtenaar verplicht zijn zich als een goed werkgever en een goed ambtenaar te gedragen. Daarvoor moet integriteitsmanagement worden opgesteld. Integriteitsmanagement is onderdeel van de zorgplicht van de overheidswerkgever dat zij ambtenaren beschermt tegen integriteitsschendingen. Dit doet zij door voorzieningen te treffen en een gedragscode op te stellen voor goed ambtelijk handelen. Een veilig klimaat voor ambtenaren is een belangrijke verantwoordelijkheid van de werkgever en een belangrijke voorwaarde om integriteitsvraagstukken te beperken (Huberts, Van den Heuvel, Verberk, Kaptein, Wietzema Menkhorst & Willems, 2016, pp. 7-8). Integriteitsmanagement helpt functionarissen integer te zijn door specifieke richtlijnen op te stellen die overeenkomen met publieke normen en waarden, ook als deze van buitenaf onder druk staan (Huberts, 2005, p. 53). Digitalisering is een factor die ervoor kan zorgen dat de publieke normen en waarden van buitenaf onder druk komen te staan. Voor de drie functionarissen die in dit onderzoek centraal staan, is er afzonderlijk een geldend integriteitsmanagement. De verschillende vormen van integriteitsmanagement gaan over het proces waarbij integriteit, ambities en uitkomsten vorm krijgen in structuren binnen een organisatie (Hoekstra & Kaptein, 2012, p. 6).

2.7 Integriteitsmanagement van ambtenaren

Het integriteitsmanagement voor ambtenaren stelt een gedragscode met drie kernwaarden die helpen om integer te handelen en zo mede invulling te geven aan het goed ambtenaarschap (Blok, 2016, p. 10). De eerste kernwaarde gaat in op onafhankelijkheid en onpartijdigheid, zodat burgers en externe partijen erop kunnen vertrouwen dat de overheid niet bevooroordeeld of partijdig is. Beslissingen moeten op objectieve gronden genomen worden. De tweede kernwaarde stelt dat de overheid betrouwbaar en zorgvuldig is. Burgers moeten erop kunnen vertrouwen dat de overheid, dus ook de ambtenaar, zijn afspraken of toezeggingen nakomt en hen op de juiste manier behandelt. Een belangrijk onderdeel hierin is dat bevoegdheden en informatie alleen gebruikt worden voor het doel waarvoor ze bedoeld zijn. De laatste kernwaarde gaat in op eigen verantwoordelijkheid. Tegenwoordig is er steeds meer contact tussen ambtenaren en burgers, door het gebruik van allerlei netwerken en moderne communicatiemiddelen. Hierdoor is de overheid steeds toegankelijker

(15)

geworden. De ambtenaar van nu is meer zichtbaar voor het publiek, met als gevolg dat incidenten snel worden uitvergroot en politiek worden gemaakt (Blok, 2016, pp. 10 – 12).

Om dit soort incidenten te voorkomen stelt het integriteitsbeleid dat ambtenaren bewust moeten zijn, en dat de drie kernwaarden ook online gelden. Zo moet deelname online zorgvuldig, gericht en gedoseerd zijn, omdat sociale mediaberichten bedoelt en onbedoeld snel verspreiden. Doordat berichten beschikbaar blijven en een ambtenaar een ambassadeur is van de overheid, moet een ambtenaar het onderscheid tussen privépersoon en ambtenaar in functie bewaken (Blok, 2016, p. 27). De vrijheid van meningsuiting wordt in het integriteitsmanagement opgenomen onder specifieke normen en regels. Het stelt dat voor elke burger het grondrecht van vrije meningsuiting geldt, ook voor ambtenaren. Alleen is dit recht begrenst in relatie tot het ambtelijk functioneren. Er wordt expliciet benoemd dat ambtenaren voorzichtig moeten zijn met schrijven of twitteren van persoonlijke opvattingen. Dit geldt eveneens voor het online plaatsen van foto’s en afbeeldingen (Blok, 2016, p. 24). Het integriteitsbeleid stelt ook andere specifieke normen en regels, maar die zijn voor dit rapport niet van toepassing. Deze zijn niet van toepassing omdat de andere normen en regels niet in lijn liggen met het onderwerp van dit onderzoek.

2.8 Integriteitsmanagement van Kamerleden

Het presidium wordt gevormd door de Voorzitter en de ondervoorzitters van de Tweede Kamer, samen hebben zij de dagelijkse leiding. Zij bespreken en bepalen de werkwijze en procedures die in de Tweede Kamer gevolgd moeten worden (Tweede Kamer, 2018). Maar zij hebben geen gedragscodes opgesteld voor Kamerleden.

Politieke ambtsdragers zijn er om belangrijke en ingrijpende besluiten te nemen. Zij nemen besluiten over de wijze waarop de overheidsmacht wordt gebruikt en het belastinggeld wordt uitgegeven. Daarin heeft de overheid een monopolie positie. Deze verantwoordelijkheden stellen eisen aan de kwaliteit van het openbaar bestuur en aan de politiek ambtsdragers (BIOS, 2018, p. 1). De kwaliteit hiervan is inherent verbonden met integriteit. Wanneer er getwijfeld wordt over de integriteit van de overheid, tast dit het vertrouwen in de overheid aan en verliest de overheid haar legitimiteit. Burgers zijn namelijk alleen bereid de overmachts- en monopolie positie van de overheid te accepteren, als de overheid betrouwbaar is (BIOS, 2018, p. 1).

Om ervoor te zorgen dat de integriteit van de overheid zo min mogelijk wordt aangetast, hebben Kamerleden verschillende gedragscodes opgesteld voor diverse publieke organisaties. Voor zichzelf hebben ze daarentegen geen gedragscode opgesteld. Terwijl het gedrag van Kamerleden een niet te onderschatten impact heeft op burgers en ambtenaren. Hierdoor is de belangstelling voor integriteitsvraagstukken - ook voor privé gedragingen van politieke ambtsdragers - de laatste twee decennia toegenomen (BIOS, 2018, p. 1).

(16)

Van politieke ambtsdragers wordt verwacht dat zij alert zijn op handelingen of gedragingen die de integriteit van het politieke ambt kunnen schaden. Zij moeten ervoor zorgen dat de schijn van belangenverstrengeling en corruptie voorkomen worden. Dit strekt zich uit tot handelingen in privé tijd (BIOS, 2018, p.2). De Integriteitswijzer van BIOS (2018) zet de wet- en regelgeving van de basisnormen op het gebied van integriteit voor politieke ambtsdragers uiteen. In deze wijzer wordt benadrukt dat er gedragscode regels moeten komen voor de omgang met niet-openbare en vertrouwelijke informatie in relatie tot sociale media. Maar deze wijzer is alleen gericht op politieke ambtsdragers voor wie gedragscodes zijn opgesteld, zoals wethouders, burgemeesters en raadsleden. Doordat de Tweede Kamer en/of het presidium nooit gedragscodes voor Kamerleden heeft opgesteld, heeft BIOS geen betrekking op Kamerleden. De 13 normen die zijn opgenomen in de Integriteitswijzer van BIOS hebben dus geen invloed op hen.

2.9 Integriteitsmanagement voor politieagenten

Voor integer gedrag van politieagenten is een sociale mediastrategie opgesteld. In deze strategie is een onderscheid gemaakt tussen privé en zakelijk sociale mediagebruik. In beide gevallen is het belangrijk dat er een aantal regels gevolgd worden, om integriteitsschandalen te voorkomen (De Smet, 2010, p. 46; Nieuwenhuis, 2013, pp. 51-53). De richtlijnen die opgenomen zijn in de sociale mediastrategie zijn verworven met de vier kernwaarden van de politie. De vier kernwaarden zijn integer, betrouwbaar, moedig en verbindend (Politie, 2018). De richtlijnen voor het privé en zakelijk gebruik van sociale media zijn de volgende (De Smet, 2010, p. 46).

• Transparantie: Elke politieagent mag alleen over zichzelf schrijven. Wanneer een sociale mediabericht een bepaald onderwerp betreft, moet de persoonlijke relatie daarmee benoemd worden. Nepberichten of nepaccounts worden niet toegestaan.

• Respect voor het auteursrecht: Teksten mogen niet gekopieerd worden van anderen, mits daar toestemming voor wordt gegeven. Daarbij mag er alleen geciteerd worden als expliciet de naam van de auteur wordt benoemd.

• Verantwoordelijk gebruik van technologie: Er mag geen gebruik worden gemaakt van websites of software die op adware, malware, spyware of buitensporige tracking software draaien.

• Respect voor het publiek: Politieagenten mogen nooit valse, misleidende, obscene, lasterlijke, vernederende, vulgaire, discriminerende, bedreigende, intimiderende, beledigende, haatdragende of beschamende informatie publiceren op sociale media.

• Bewustwording: Wanneer een politieagent iets wil plaatsen op sociale media waarover diegene twijfels heeft, is die verplicht om nogmaals de richtlijnen van de sociale mediastrategie te lezen. Wanneer de twijfel aanhoudt mag het bericht niet gepubliceerd

(17)

In de sociale mediastrategie zijn nog meer richtlijnen opgenomen voor integer handelen. Maar de bovengenoemde richtlijnen zijn het meest relevant voor dit onderzoek, omdat deze specifiek gericht zijn op sociale mediaberichten. Naast de richtlijnen moet er te allen tijde rekening gehouden worden met de missie, de visie en de waarden van de politie. De missie van de politie is: “Uw politie altijd nabij, we zijn de politie voor alle inwoners” (De Smet, 2010, p. 47). De visie is: “Ook online zijn we partner, aanpakker en afwerker. We benaderen de andere internetgebruikers op een gelijkwaardige manier, nemen onze verantwoordelijkheden op en zorgen voor vertrouwen, professioneel aanvullen en steunen”. De waarden die de politie nastreeft zijn de basisprincipes respect, betrouwbaar, kritisch, eerlijkheid en voorbeeldgedrag.

Wanneer iemand van de politie een bericht plaatst op sociale media die niet in lijn ligt met de richtlijnen, missie, visie en/of waarden dan zijn er twee mogelijke oplossingen. De eerste oplossing is gebaseerd op emotie. Wanneer de negatieve reacties op het bericht gebaseerd zijn op emoties, wordt het bericht verwijderd of worden de reacties genegeerd. Als er een inhoudelijke reactie is op de mededeling, moet er een reactie opkomen. Op deze manier probeert de politie een band op te bouwen met de burgers (De Smet, 2010, pp. 47-50; Nieuwenhuis, 2013, pp. 23 -24).

Goede communicatie via sociale media vereist onderhoud van sociale mediavaardigheden (Beunders, 2005). Daarom organiseert de politie regelmatig cursussen voor managers en medewerkers over het gebruik ervan. Hiervoor worden externe communicatiedeskundigen ingehuurd. De politie kijkt voortdurend naar de toepassing van de sociale mediastrategie onder haar werknemers (De Smet, 2010, p. 52).

2.10 De onderzoekspropositie

Op basis van het theoretische kader is de volgende verwachting opgesteld: “Voor de drie beroepsgroepen is het niet even duidelijk wat de richtlijnen zijn voor het gebruik van sociale media. De richtlijnen voor ambtenaren en politieagenten zijn meer ontwikkeld dan voor Kamerleden, daardoor zijn er meer integriteitsschandalen op sociale media door ambtenaren en politieagenten bestraft dan bij Kamerleden”. Deze verwachting zal dienen ter toetsing van de analyse van de drie casussen en beantwoording van de centrale onderzoeksvraag.

(18)

3. Methodologie

Om te achterhalen op welke wijze integriteitsschandalen op sociale media door ambtenaren, Kamerleden en politieagenten tot uiting komen en hoe deze vervolgd worden, zijn een drietal casussen onderzocht. De casussen (empirische data) in dit onderzoek bestaan uit Twitterberichten van ambtenaren, Kamerleden en politieagenten, diverse krantenartikelen, verschillende televisie programma’s, radiozenders, kamerstukken, Kamervragen, gedragscodes, strategieën en wet- en regelgevingen. Hierdoor was het onderzoek afhankelijk van openbare bronnen. Doordat de databronnen afkomstig zijn van de overheid, haar ambtenaren en medianieuws is de betrouwbaarheid van de databronnen hoog.

De casussen in het onderzoek zijn gerelateerd met de drie beroepsgroepen, zodat een breed overzicht geschetst kon worden binnen publieke functionarissen. Voor de beroepsgroep ambtenaren is er echter een grote sociale media-uiting behandelt. Bij de andere twee beroepsgroepen zijn er meerdere sociale uitingen besproken. De casussen zijn geselecteerd op basis van veel media-aandacht. Vooral Kamerleden zijn veel in het nieuws vanwege hun sociale media-uitingen. Ook is er gestreefd om casussen te selecteren waarbij er veel verschillende actoren iets zeiden over de integriteitsschandalen. Daarnaast is gekeken naar preventieve maatregelingen voor de desbetreffende integriteitsschandalen. De casussen zijn niet steekproefsgewijs gekozen. Het zijn specifieke casussen over integriteitsschandalen op sociale media van publieke functionarissen waar veel media aandacht voor was, en verschillende actoren een uitspraak over hebben gedaan. Alle drie de casussen hebben een nasleep gekend nadat de publieke functionaris het bericht op sociale media had geplaatst. Bij elke casus is een documentenanalyse uitgevoerd.

Om de relatie tussen de integriteitsschandalen en de beleidsontwikkeling in het integriteitsmanagement van de drie beroepsgroepen te onderzoeken, betreft het een beschrijvend onderzoek. De belangrijkste aspecten van de integriteitsschandalen en de beleidsontwikkelingen die daaruit voortvloeide worden beschreven (Van Thiel, 2015, pp. 150-151; Berg & Lune, 2012, pp. 31-32). De onafhankelijke variabele hierbij is een integriteitsschandaal op sociale media en de afhankelijke variabele is de beleidsontwikkeling voor de drie beroepsgroepen. Tijdens het onderzoek is er deductief geredeneerd, waarbij een theoretisch kader is opgesteld met onderzoekspropositie (Van Thiel, 2015, pp. 49-50; Saunders et al., 2016, pp. 24-25).

Het vergelijkend casestudy design is toegepast voor de analyse en synthese van de overeenkomsten, verschillen en patronen van de drie casussen over integriteitsschandalen. Er is dus sprake van een kwalitatief vergelijkend casestudy design. Dit design is echter uitdagend, omdat sociale fenomenen complex zijn (Neuman, 2013, p. 38). Dit komt doordat een combinatie van variabelen leidt tot een bepaald effect (configurationeel), of doordat meerdere combinaties van variabelen kunnen leiden tot hetzelfde effect.

(19)

Door het geringe aantal casussen in het onderzoek, kon de verwachting niet statistisch getoetst worden. De meerwaarde van dit onderzoek ligt vooral in de rijkdom aan empirische data die het onderzoek oplevert (Van Thiel, 2015, p. 112; Yin, 2014, p. 46). Het geringe aantal onderzoekseenheden (aantal casussen), levert problemen op ten aanzien van de betrouwbaarheid en validiteit van het onderzoek. De methodologische mogelijkheid die in dit onderzoek is toegepast om dit probleem te reduceren is triangulatie. Het verzamelen en verwerken van informatie is gedaan op meerdere manieren (Van Thiel, 2015, p. 112-113). Er zijn meerdere databronnen toegepast. De operationalisering wordt duidelijk in tabel 3.1.

3.1 Operationaliseringstabel

Concepten Definitie Indicatoren Databronnen

Vrijheid van

meningsuiting

De vrijheid van meningsuiting behoort tot een van de klassieke grondrechten, die individuen beschermen tegen inmenging door de overheid in hun vrijheden (Van den Hoff, 2011, p. 8).

• Open • Eerlijk • Praten • Typen • Anderen informeren • Ambtenaren zijn beperkt door publieke waarden en normen • Zonder gevolgen • Grondwet • Ambtenarenwet • Sociale media berichten

Goed ambtenaarschap De ambtenaar dient zich te onthouden van het openbaren van gedachten en gevoelens of van de uitoefening van het recht tot vereniging, tot vergadering en tot betoging, indien door uitoefening van deze rechten de goede vervulling van zijn functie of de goede functionering van de openbare dienst, voor zover deze in verband staat met zijn functievervulling, niet in redelijkheid zou zijn verzekerd (Artikel 125a lid 1 Ambtenarenwet). • Zorgvuldigheid • Loyaliteit • Neutraliteit • Integer gedrag • Rechtmatigheid • Inachtneming van regels en richtlijnen • Ambtenarenwet. • Gedragscodes • Sociale media berichten • Bureau Integriteitsbevordering Openbare Sector (BIOS)

(20)

Concepten Definitie Indicatoren Databronnen

Beleidsontwikkeling van die drie beroepsgroepen

• Wanneer de politieke -, probleem- en beleidsstroom bij elkaar komen ontstaat er voor korte tijd een ‘window of opportunity’. Op dat moment kunnen ‘beleidsondernemers’ actie ondernemen om de kwestie op de besluitvormingsagenda te zetten, zodat er een verandering komt in het huidige beleid (Kingdon, 2014, p. 25).

• Reacties van ministers • Beleidswijzigingen • Veranderende

wetgeving

• Onderzoeksrapporten • Reacties van kabinetten • Richtlijnen sectoren • Codes en richtlijnen beroepsgroep • Kamerstukken • Kamervragen • Kamerbrieven • Onderzoeksrapporten • Sociale media berichten • Integriteitsbeleid van ambtenaren • Integriteitsbeleid van Kamerleden • Integriteitsbeleid van politieagenten • Bureau Integriteitsbevordering Openbare Sector (BIOS) • Integriteitsmanageme nt Integriteitsbeleid van de overheid helpt ambtenaren een integer ambtenaar te zijn die vasthoudt aan publieke normen en waarden, ook als deze van buitenaf onder druk staan. (Huberts et al., 2003, p. 53). • Training geven • Straffen • Belonen • Richtlijnen • Regels • Rijksoverheid website • Sociale media strategie

van de politie • Ambtenarenwet

De intensieve analyse gedurende het kwalitatieve onderzoek, werd toegepast op drie casussen en heeft diepgaande kennis over deze specifieke casussen gegenereerd. Er was tijdens dit onderzoek sprake van een vergelijkend casestudy design, waarbij een kleine-N geanalyseerd werd. Hierdoor is de interne validiteit hoog (Van Thiel, 2015, p. 6; Yin, 2014, p. 33). De externe validiteit is lager, omdat generalisaties moeilijk te maken zijn op basis van een gering aantal casussen. De meerwaarde van deze documentanalyse is dat het meer empirische informatie verschaft over integriteitsschandalen op sociale media door de drie beroepsgroepen, en welke integriteitsmanagement er voor hen geldt (Van Thiel, 2015, p. 62; De Vaus, 2001, pp. 45-46).

(21)

De drie casussen worden hieronder kort geïntroduceerd. Casus 1

Yasmina Haifi was een ambtenaar, lid van PvdA en de Voorzitter van het Haagse Actie Comité voor het herstellen van vertrouwen. In 2014 plaatste Haifi een Twitterbericht waarin ze de Islamitische terreurorganisatie ISIS koppelde met een vooropgezet plan van zionisten. Vanwege de politieke gevoeligheid van haar Twitterbericht, in relatie tot haar werk, kreeg haar bericht veel aandacht in de media en in de Nederlandse politiek. Yasmina Haifi was namelijk werkzaam bij Justitie onder het onderdeel Nationaal Cyber Security Center (NCSC), dat valt onder de Nationaal Coördinator Terrorisme en Veiligheid (NCTV). De NCTV is onder andere verantwoordelijk voor het voorkomen, signaleren en bestrijden van terrorisme.

Casus 2

Verschillende Nederlandse politici van verschillende politieke partijen gaan met elkaar de strijd aan op Twitter. Het gebruik van sociale media neemt fors toe onder politici. Het wordt onder andere gebruikt om in contact te komen met hun kiesdistrict. Met als gevolg dat politiek bedreven wordt op sociale media, waar soms gebruik wordt gemaakt van nepnieuws. Twitterberichten van politici die nep zijn krijgen veel bereik en aandacht onder de samenleving. Dit kan leiden tot onrust. Deze casus toont verscheidene voorbeelden van politici aan, die nepnieuws over andere politici of politieke partijen verspreiden. Het toont ook de gevolgen van de nepnieuws berichten op Twitter.

Casus 3

Verschillende politieagenten in Nederland gebruiken sociale media voor hun werk en in privé. Het gebruik hiervan neemt ook onder de politieagenten toe. Ze gebruiken het bijvoorbeeld om burgers te informeren, tips over verdachten te vragen of om goed nieuws te delen. Het is een nieuwe gewoonte voor de politie om in contact te komen met de maatschappij. Maar niet elke politieagent kan omgaan met deze nieuwe gewoonte. Daarom is er een sociale mediastrategie van kracht voor de politiewerknemers, om hen te helpen bij het gebruik van sociale media. Deze casus toont verscheidene voorbeelden van politieambtenaren die omstreden Twitterberichten hebben gepubliceerd.

(22)

4. Casussen

4.1 Casus 1: Dubieuze tweet van een ambtenaar Introductie

Yasmina Haifi was op verschillende manieren actief in de Nederlandse politiek. Ze was een ambtenaar, lid van de Partij van de Arbeid (PvdA) en de voorzitter van het Haagse Actie Comité voor het herstellen van vertrouwen. Als ambtenaar werkte ze voor het Ministerie van Justitie en Veiligheid. Ze werd daar ingehuurd door de minister om een project te leiden op het National Cyber Security Center (NCSC), die valt onder de Nationale Coördinator van Terrorisme en Veiligheid (NCTV). De NCTV is een antiterroristische organisatie van de Nederlandse overheid die Nederland beschermt tegen bedreigingen. Samen met partners binnen de overheid, de wetenschap en de private sector zorgt de NCTV ervoor dat de Nederlandse vitale infrastructuur veilig blijft. Zij beschermen de nationale veiligheid en bestrijdt het terrorisme. Daarnaast is de NCTV dus verantwoordelijk voor de NCSC. De NCSC maakt deel uit van de NCTV, samen ondersteunen ze overheidsorganisaties in hun crisismanagement. De nadruk ligt op het voorkomen en beperken van sociale ontwrichting (Rijksoverheid, 2018).

Het project van NCSC, dat door Haifi werd geleid, heette het Haagse Actie Comité voor het herstel van vertrouwen. Dit project is tegen etnische profilering door de politie. Politieagenten in Den Haag waren schuldig aan het eerder vasthouden van immigranten dan autochtonen. Door het project moest het vertrouwen tussen inwoners van Den Haag en politie groeien. Naast haar rol als ambtenaar was zij ook lid van de PvdA. Deze partij is een socialistische partij. Sinds 1946 is de partij voortdurend vertegenwoordigd in de Eerste Kamer en Tweede Kamer (Partij van de Arbeid, 2018).

Veel publieke functionarissen maken gebruik van sociale media, waaronder Yasmina Haifi. Op 13 augustus 2014 plaatste zij een tweet waarin ze de Islamitische terreurorganisatie ISIS koppelde met een vooropgezet plan van zionisten. Haar tweet luidde als volgt: “ ISIS heeft niets te maken met de islam, het is een vooropgezet plan van zionisten om de Islam zwart te maken” (Weeda, 2014). Haifi schreef in haar tweet dat ISIS een samenzwering is van zionisten om de Islam zwart te maken. Ze verwees naar een gelekt interview met Edward Snowden. Dit interview werd naar buiten gebracht door de Iraanse pers de IRNA (NU.nl, 2014). Snowden zei in dit interview dat de leider van ISIS, Abu Bakr al-Baghdadi in werkelijkheid een geheim agent is van de Israëlische dienst Mossad. Volgens Snowden zouden Amerika en Israël opzettelijk een terroristenorganisatie hebben gecreëerd om het gebied te tarten en de Islam in een slecht daglicht te zetten. Nochtans zijn er geen feiten die deze verhalen konden bevestigen. Het interview met Snowden lijkt niet te bestaan (NU.nl, 2014).

(23)

Reacties op Twitter

Er was veel kritiek op Twitterbericht van Haifi. Niet alleen de burgers hadden hun twijfels over haar verklaring, ook Nederlandse politici hadden veel kritiek op haar tweet. Geert Wilders, leider van de Partij van Vrijheid (PVV), reageerde op het Twitterbericht van Haifi. Hij zei dat haar bericht verontrustend was en dat zij moest worden ontslagen. Joram van Klaveren en Louis Bontes, die lid waren van de PVV, reageerden met het volgende: “Een persoon die dergelijke ideeën propageert en werkt als een projectleider van de NCSC, en dus ook te maken heeft met staatsgeheimen, kan een bedreiging zijn voor de nationale veiligheid” (De Telegraaf, 2014). Ook Pieter Omtzigt, een lid van de Christendemocratische Appèl (CDA), antwoordde op Twitter. Hij zei het volgende: “Als het personeel van het Ministerie van Justitie en Veiligheid op deze manier over ISIS denkt, gaat terrorismebestrijding mis” (De Telegraaf, 2014).

De PvdA, waarvan Haifi lid was, nam publiekelijk afstand van de woorden van Haifi. Ahmed Marcouch, lid van de PvdA, zei dat de verklaring van Haifi stom en verwerpelijk was (De Telegraaf, 2014). Minister van sociale zaken Lodewijk Asscher (PvdA) sprak in ongekende kritische termen over de tweet. Hij zei: “Mijn maag draaide toen ik erover hoorde. Verschrikkelijk. Buitengewoon schokkend” (De Telegraaf, 2014).

Parlementaire vragen

Diezelfde dag (13 augustus 2014) werden er Kamervragen gesteld in de Tweede Kamer aan de voormalige Minister van Justitie en Veiligheid, Ivo Opstelten. Leden van het CDA, Pieter Omtzigt en Raymond Knops, wilde voornamelijk weten of ISIS werd opgenomen in het onderzoek en monitoring van de NCSC, en welk beleid er geldt voor ambtenaren die ISIS ondersteunen, hun acties bagatelliseren of anderen de schuld ervan geven (Kamervragen 2924, 2014).

Minister Opstelten beantwoordde dat de tweet van Haifi, niet onder het toepassingsgebied van de NCSC viel. Volgens Opstelten was binnen het hele NCTV geen aandacht voor de ontwikkelingen over uitdrukkingen over ISIS. Voor het regeringsdebat verwees hij naar artikel 125a van de Ambtenarenwet. Deze wet is van toepassing als beleid voor de uitspraken van Haifi. Op basis hiervan zei hij:

“De norm moet altijd worden overwogen in relatie tot de functie van de ambtenaar. Als de uitdrukking is overstreden, dan moet het bevoegd gezag daar een uitspraak overdoen. Indien de norm wordt overschreden, heeft de ambtenaar zich schuldig gemaakt aan nalatigheid in de plicht en een tuchtrechtelijke sanctie kan worden opgelegd aan hem of haar door het bevoegd gezag. De mogelijke disciplinaire sancties variëren van geschreven berispingen tot ontslag. Volgens het overeenkomstige artikel 82a van het algemene ambtenarenstatuut moet het bevoegd gezag advies inwinnen bij de Adviescommissie Grondrechten en Functie-uitoefening Ambtenaren (AGFA)” (Kamervragen, 2924, 2014).

(24)

De PVV-leden Lilian Helder en Geert Wilders stelden ook Kamervragen. Ze wilden de mening weten van de minister over ambtenaren die werkzaam zijn bij het Ministerie van Justitie en Veiligheid, en racistische of radicale opvattingen hebben geplaatst op Twitter, die een ernstig gevaar kunnen vormen voor de samenleving. De leden waren ook benieuwd of de minister bereid was om Haifi onmiddellijk te ontslaan, en ervoor te zorgen dat ze nooit meer in dienst zou komen binnen de Rijksoverheid.

Opstelten zei dat hij volledig afstand neemt van de persoonlijke verklaring van Haifi op Twitter. De persoonlijke verklaring van Haifi heeft betrekking op het werkveld van de NCTV, en daarom is de samenwerking met haar op 13 augustus 2014 beëindigd. Ook volgde er een onderzoek dat zou uitmaken of Haifi verder veroordeeld zou worden. Haifi was ook op de hoogte gebracht over haar zwijgrecht. Tijdens deze periode werd ze geschorst en werd de toegang tot gebouwen van het digitale netwerk van het Ministerie van Justitie en Veiligheid haar ontzegd (Kamervragen 2911, 2014).

Tenslotte hadden de leden Joram van Klaveren en Louis Bontes een aantal vragen gesteld. In de eerste plaats wilden ze weten of de minister de mening deelde dat een persoon die dergelijke ideeën over ISIS propageert en werkt als een projectleider van de NCSC, en dus ook met staatsgeheimen, een bedreiging kan vormen voor de veiligheid van Nederland. Ten tweede, wilden ze weten of er nog meer mensen werkzaam waren binnen het Ministerie van Justitie en Veiligheid die anti-Israëlische gedachten hebben. En in welke mate deze mensen in contact konden komen met staatsgevoelige informatie. Als laatst wilde ze weten welke maatregelen de minister neemt tegen de desbetreffende ambtenaar.

De reactie van Opstelten was het volgende: Haifi was werkzaam in een zakelijke ondersteuningsfunctie. Deze functie was buiten de inhoud en het operationele proces van NCSC. Er was geen mogelijkheid dat Haifi in contact kwam met gevoelige informatie die daar worden verwerkt. De verklaring van Haifi op Twitter heeft geen directe betrekking op haar functiebeschrijving. Hierdoor kan haar persoonlijke verklaring niet beïnvloed zijn door informatie vanuit de NCSC of NCTV. In het geval dat er een vermoeden ontstaat dat een werknemer een risico kan opleveren voor de discretie van het ministerie, wordt actie ondernomen om het risico te elimineren of te bespreken, afhankelijk van het risico. Voor zover de minister wist, zijn er geen werknemers die een risico vormen voor de belangen van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (Kamervragen 2925, 2014).

De Media

De tweet van Haifi kreeg veel aandacht. Niet alleen op sociale media en in de Tweede Kamer. De tweet bereikte zelfs de kranten en het nieuws op de televisie. Kranten schreven artikelen over de rel op Twitter, waarbij de lezer stapsgewijs werd meegenomen in de gebeurtenissen op Twitter. Op deze manier werden ook de mensen die niet actief waren op Twitter bereikt met het nieuws (de Volkskrant,

(25)

2014). Het nieuws op de televisie toonde foto’s van de tweets (NOS, 2014). En politici en burgers werden geïnterviewd (RTL Nieuws, 2014). Kortom, de Nederlandse bevolking werd op veel verschillende manieren geconfronteerd met de tweet.

Reactie van Yasmina Haifi

De kritieken op sociale media, in het nieuws en in de Nederlandse Tweede Kamer over de tweet van Haifi, waren volgens haar de aanleiding om de tweet te verwijderen. Vanwege de politiek gevoeligheid in relatie tot haar werk, had ze de tweet verwijderd. Het was nooit haar bedoeling geweest om de NCSC hiermee te relateren. Ondanks dat ze de tweet had verwijderd, stond ze wel achter haar verklaring dat ISIS nooit islamitisch kan zijn. Volgens Haifi zijn de acties van ISIS het tegenovergestelde van de Islam. Ze wilde daarbij duidelijk maken dat ze zich volledig distantieert van de ideeën en de acties van ISIS (Weeda, 2014).

Tijdens een interview met Radio 1 (13 augustus 2014), gaf ze toe dat haar uitspraken nogal onhandig waren gezien haar positie. Ze had de commotie omtrent haar tweet niet verwacht: “Ik dacht dat Twitter gewoon een plek was om je mening te geven. De vrijheid van meningsuiting geldt in Nederland blijkbaar alleen voor een bepaalde groep mensen” (NOS, 2014).

Conclusie

Haifi heeft haar tweet alleen verwijderd door de storm van kritieken. Haar werkgever, het Ministerie van Justitie, nam volledig afstand van de tweet. Verscheidene politici hadden Kamervragen gesteld over het schandaal. Ze wilden vooral weten van minister Opstelten hoe het mogelijk is dat iemand met zulke ideeën kan werken bij het ministerie, waar ze naar verwachting zich committeren aan de veiligheid van Nederland. Opstelten zei hierover het volgende: “Justitie en Veiligheid en het NCTV nemen afstand van de verklaring van Haifi. Haar detachering bij de NCSC werd onmiddellijk beëindigd, na het plaatsen van de tweet” (Weeda, 2014).

De AGFA was het eens met de minister dat het een schending van het plichtsverzuim was geweest, en adviseerde een schriftelijke berisping als toepasselijke straf voor Haifi. De minister volgde de raad van het AGFA niet op en legde een voorwaardelijke straf op met een proefperiode van twee jaar. Maar op 15 augustus 2017 bereikte de Centrale Raad van Beroep (CRvB) dezelfde mening als het AGFA; een schriftelijke berisping (Vermeulen, 2017, p. 3).

Achteraf bleek dat de sanctie die de minister had geëist verworpen was. Uiteindelijk viel de tweet van Haifi onder de vrijheid van meningsuiting. Artikel 125a Ambtenarenwet werd niet opgenomen in het arrest van de rechter. Een schriftelijke berisping was voldoende volgens de CRvB. Haar voorwaardelijke straf met een proefperiode van twee jaar was al beëindigd toen de rechter met de nieuwe uitspraak kwam. Daarom is Haifi momenteel in onderhandeling met het Ministerie van Justitie over een schadevergoeding (Omroepwest, 2017; NRC, 2018).

(26)

4.2 Casus 2: Gemanipuleerde tweets van Kamerleden Introductie

Bijna alle Nederlandse politici maken tegenwoordig gebruik van sociale media (Van Noort, 2015). Ze gebruiken het om hun kiesdistrict te informeren of om politieke standpunten kenbaar te maken. Voor hen is sociale media erg handig vanwege het grote bereik van hun berichten. Echter, niet alle politici spreken de waarheid op sociale media.

Op 6 februari 2017 had Geerts Wilders een gemanipuleerde foto op Twitter geplaatst. Deze foto wekte de indrukte dat Alexander Pechtold demonstreerde met Hamas terroristen. Dit wordt duidelijk in afbeelding 1.

(Afbeelding 1. Gemanipuleerde foto. Herdrukt van "Pechtold vindt nep foto die Wilders stuurde onacceptabel", NOS, 2017, Copyright [2018] door Kelly de Bruin.)

De tekst die Wilders had geschreven bij de tekst was als volgt: “D66 wil Amsterdam splitsen als de verkiezingsuitslag teleurstellend is. Pechtold demonstreert met Hamas terroristen. Is dit de volgende stap?” (Wilders, 2017). Wilders verwijst met deze foto naar een demonstratie op het Malieveld tegen Donald Trump, in de week van 31 januari 2017. Tijdens deze demonstratie was ook een Nederlandse Hamas-sympathie demonstratie gaande. Wilders wilde met deze foto laten zien dat Pechtold aanwezig zou zijn geweest bij de Hamas-sympathie demonstratie.

De originele foto circuleerde al jaren op het internet. Deze foto werd namelijk gemaakt in 2009 tijdens protesten tegen Wilders in het Verenigd Koninkrijk. De protesten waren toen tegen de film Fitna die door Wilders werd gemaakt. Deze film bestaat uit de complicaties van de Koran, afgewisseld met archiefbeelden (Fitna, 2018). Wilders staat bekend als een felle criticus van de Islam

(27)

en om zijn stekte opvattingen over de Europese Unie, de euro, immigranten en de vrijheid van meningsuiting. Zijn politieke partij de PVV is conservatief (Geert Wilders, 2018).

Wilders had het gezicht van Pechtold in de foto bewerkt, omdat een wethouder van de D66 zei dat Amsterdam moest scheiden van de rest van Nederland, als Geert Wilders ooit minister-president zou worden van Nederland. Wilders wilde met de bewerkte foto de indruk wekken dat heel Nederland Hamas-terroristen moet accepteren, als Pechtold minister-president zou worden (Hendrickx, 2017).

Reactie van Alexander Pechtold

Diezelfde dag reageerde Pechtold op de foto van Wilders. Zijn eerste reactie was als volgt: “Creatief knip en plak werk van @geertwilderspvv. Helaas werden de neo-Nazi’s niet gefotoshopt op dit evenement!” (Pechtold, 2017). Later die dag, kwam Pechtold met een tweede reactie op sociale media. Hij vond dat Wilders een lijn had overstreden door nepnieuws te verspreiden. Hij vond dat het klaar moest zijn met het verspreiden van nepnieuws, veel burgers dachten namelijk dat deze foto echt was. Pechtold plaatste op twee sociale mediakanalen zijn tweede reactie. Op Facebook zei hij het volgende:

“Vaak kan ik lachen om mensen die creatief zijn met plaatsjes op het internet. Maar deze keer niet. Niet omdat ik er zelf niet tegen zou kunnen, ik ben niet van suiker. Maar omdat het mensen op verkeerde ideeën kan brengen. Dat blijkt inmiddels wel in m’n twittertimeline. Wilders hitst zo dus z’n aanhang op” (Pechtold, 2017).

Op hetzelfde moment liet hij ook op Twitter weten dat hij niet van suiker is, maar dat hij met deze gemanipuleerde foto een lijn wil trekken. En hij hoopte velen met hem, van D66’ers tot PVV’ers (Pechtold, 2017). Wilders was echter niet plan om zijn tweet te verwijderen. Daarentegen zei hij op Twitter dat Pechtold moest stoppen met klagen. Zijn tweet luidde als volgt: “Drama Queen. Je demonstreerde zelf tussen de Palestijnse vlaggen, AFA-activisten en Hamas-vrienden. #hypocriet” (Wilders, 2017). Pechtold zei daarop dat hij erover nadacht om aangifte te doen tegen Wilders. Maar hij hoopte eigenlijk dat het openbaar bestuur actie zou ondernemen (Hendrickx, 2017).

Pechtold liet het er niet bij zitten. Op 6 februari 2017 was hij te gast in een televisieprogramma. Het programma schonk veel aandacht aan de gemanipuleerde foto die Wilders op Twitter had geplaatst. Pechtold nam deel aan het programma omdat zijn familie en sommige burgers dachten dat de foto echt was. Hij wist niet hoe hij moest uitleggen dat het om een nepfoto ging en daarbij vond hij dat er te veel nepnieuws verspreid werd. Daarom wilde hij extra aandacht genereren voor de gebeurtenis op Twitter, door aan tafel te schuiven bij het televisieprogramma RTL Late Night. Het programma liet stap voor stap zien wat de reacties waren op de nepfoto (RTL Late Night, 2017).

(28)

Op 1 maart 2017 zei Pechtold in de documentaire “Wie is Wilders?” dat hij doodsbedreigingen had ontvangen naar aanleiding van de bewerkte foto. Pechtold had aangifte gedaan tegen de man die hem had bedreigd (EenVandaag, 2017). Hij heeft echter nooit aangifte tegen Wilders gedaan. Het openbaar bestuur heeft ook geen acties ondernomen als reactie op het verspreiden van de nepfoto’s. De tweet van Wilders veroorzaakte een hoop commotie, maar uiteindelijk waren er geen gevolgen aan verbonden.

Reacties van Stakeholders

Pechtold was niet de enige die vond dat Wilders een grens was overgegaan door het verspreiden van een nepfoto. Zo liet journalist Rutger Bregman op Twitter weten dat hij hoopte dat zijn collega’s artikelen zouden schrijven waarin duidelijk werd dat de foto van Pechtold nep was. Volgens Bregman was het tijd om te vermelden dat de tweet van Wilders een leugen is. Hij was namelijk bang dat als Wilders ongestoord door kon gaan dat er nog veel meer leugens verspreid zouden worden (BNNVARA, 2017). Veel journalisten reageerden op de oproep van Bregman. Het merendeel van de journalisten koos de kant van Pechtold en brachten het Twitterincident in het nieuws waarbij vermeld werd dat Wilders een fout had begaan. Ze zeiden dat Wilders een gevecht had geopend op de D66 door een nepfoto van Pechtold te verspreiden, en dat Wilders een onterechte vergelijking maakte tussen Pechtold en een Hamas-terrorist (Van Loon, 2017; De Telegraaf, 2017). Sommige journalisten schreven zelfs dat de foto een onsmakelijke vorm van aanmoediging is. Een vorm die Wilders gebruikte om meer steun te creëren voor zijn partij (Hendrickx, 2017).

Minister en PvdA-partijleider Lodewijk Asscher zei dat hij het eens was met Pechtold. De actie van Wilders op Twitter was volgens hem onaanvaardbaar. Naast Asscher vond ook Jesse Klaver (Partijleider van GroenLinks) dat de tweet van Wilders te ver ging. Klaver zei hierover het volgende op Twitter: “Onverantwoord en laag. Wie nep nieuws over andere tweet, gooit daarmee zijn eigen geloofwaardigheid weg” (Klaver, 2017). Hoewel Jesse Klaver hiermee een uitgesproken mening heeft over de tweet van Wilders, weerhield het hem er niet van om op 6 juli 2017 ook een nepfoto te plaatsten op Twitter, maar dan van Geert Wilders en zijn partij. Dit was een halfjaar later na de tweet van Wilders.

Samen met een aantal collega’s demonstreerde Wilders tegen de verkiezing van Ahmed Marcouch als burgemeester van Arnhem. Op de banner die zij mee hadden genomen voor de demonstratie stond de tekst: “No Arngemmistan! We verliezen ons land” (RTL Nieuws, 2017). GroenLinks en de PVV hebben niet dezelfde standpunten als het gaat over de Islam. Daarom deelde Klaver een gefotoshopte foto van het protest waarop de banner iets anders zei dan het originele. Zie afbeelding 2 (Klaver, 2017).

(29)

(Afbeelding 2, Gemanipuleerde foto. Herdrukt van "Klaver neemt Wilders op de hak: deze politici zijn ook creatief met fotoshop". RTL nieuws, 2017, Copyright [2018] door Kelly de Bruin.)

De commotie en aandacht rondom de tweet van Wilders op 6 februari 2017 hadden geen effect op zijn fotoshop-vaardigheden. Wilders plaatste nogmaals een foto die bewerkt was. Dit keer was de foto gericht naar Jesse Klaver en zijn partij GroenLinks. Hij zei het volgende: “@jesseklaver wij bij @groenlinks weten niet meer wat we doen. Zolang wij onze nederigheid aan de Islam maar kunnen tonen” (Wilders, 2017). Hij tweette afbeelding 3. Zowel de gemanipuleerde foto van Klaver als die van Wilders kregen minder aandacht van de media.

(Afbeelding 3, Gemanipuleerde foto. Herdrukt van ".@jesseklaver Wij van @groenlinks weten zelf ook niet meer wat we aan het doen zijn. Als we onze nederigheid maar kunnen tonen aan de islam". Twitter, 2017, Copyright [2018] door Kelly de Bruin.)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

2p 12 † Bereken bij welk aantal huurcontracten voor Vacance du Roy de kosten van camping Les Deux Chevaux in 2005 gelijk zijn aan de kosten van camping Chateau Vallon.. Vacance

Aan de hand van deze theorie zouden berichten op Twitter onderzocht kunnen worden om te achterhalen met welke intenties of bedoelingen Nederlandse politici

In deze rede wil ik met U ingaan op wat wel de terugtrekkende overheid wordt genoemd en de consequenties daarvan vaststel- len; niet alleen voor de omvang van dat overheidspersoneel,

The owner of the vital-sign monitoring (VsM) application service has designed an architecture of independent service providers, and translated requirement R1 into a set of assump-

First of all, there is strong evidence that in case of bad news (negative earnings surprise), firms report high upward revisions of the damage in subsequent years and thus

In Chapter 2 a literature overview is presented focusing on advanced biodegradable nanocarriers based on designed functional cyclic carbonate monomers for controlled drug and

Zolang dit perspectief voor de lange termijn niet is gerealiseerd acht de raad een vorm van generieke ondersteuning, via een regionale toeslag flat rate op zijn plaats, als basis

In order to reduce the risks associated with climate change, a continuous cycle of policy measures, observations, further studies and societal changes is required.. The reason