• No results found

Casus 3: Dubieuze tweets van politieagenten

4. Casussen

4.3 Casus 3: Dubieuze tweets van politieagenten

De Nederlandse politie en diverse individuele politieagenten zijn sinds acht jaar actief op sociale media. Sociale media worden door hen gebruikt om burgers te informeren en te adviseren (Bosters, 2015). Dit werd veroorzaakt door de digitalisering. Mensen lezen tegenwoordig in mindere mate de papieren krant. Online kanalen over het nieuws worden steeds populairder. Daarbij wilde de politie ook de jeugd bereiken, en werd besloten om sociale media in te zetten om als politie meer in contact te komen met de burgers (Bosters, 2015). Er werd hiervoor een sociale mediastrategie opgesteld door de politie, zodat agenten goede richtlijnen hebben voor het gebruik van sociale media (De Smet, 2010, p. 46).

Het gebruik van sociale media door de politie

Ondanks dat er in 2010 een sociale mediastrategie is opgesteld, vond er op 2 april 2014 een incident plaats. Wijkagent André Schutten plaatste op Twitter een foto van zijn nieuwe dienstwapen. Hij plaatste de foto met de volgende tekst: “Mijn nieuwe vriend voor de rest van mijn carrière. Ik zeg maar zo: Don’t f… with the wijkagent!” (Klompenhouwer, 2014). Hij plaatste deze tweet na een driedaagse trainingssessie over het gebruik van het nieuwe dienstwapen, de Walther P99Q (RTL Nieuws, 2014). Niet veel later werd de tweet verwijderd door Schutten. De negatieve reacties waren hiervoor de aanleiding (AD, 2014). Burgers plaatsten onder zijn tweet dat ze zich veiliger zouden voelen als hij een kantoorbaan zou hebben zonder wapen. Veel burgers waren verrast en vroegen zich af of een wijkagent wel zo een foto mocht plaatsen (Klopenhouwer, 2014).

Middels een telefoongesprek met de NRC zei Schutten dat hij het grappig bedoelde. Hij zei dat mensen die hem beter kennen, wisten dat het niet serieus bedoeld was. Hij wilde eigenlijk zeggen: “Kijk uit, neem mij serieus”, maar dan met een knipoog. De NRC sprak ook telefonisch met de Nationale Politie over de tweet. Zij zeiden dat dit niet aanvaardbaar was voor hen. De politie had serieuze gesprekken gevoerd met de wijkagent. Ondanks het feit dat de tweet verwijderd was, vonden ze het jammer dat een dergelijke tweet online was gekomen. Volgens hen kan een politieagent het zich niet veroorloven een dergelijke tweet te plaatsen. Bovendien nam de Nationale Politie afstand van het bericht van André Schutten (Klompenhouwer, 2014).

Tijdens het gesprek dat de politie met Schutten had gevoerd, werd stevig benadrukt dat hij beter had moeten nadenken over de richtlijnen die ze hadden gemaakt in de sociale mediastrategie. Om dergelijke fouten te voorkomen kreeg hij een verbod op het gebruik van sociale media. Verder hebben er geen strafrechtelijke vervolgingen plaatsgevonden (Klompenhouwer, 2014).

Een ander voorbeeld toont ook aan dat een tweet van de politie een hoop commotie kan veroorzaken. Op 15 december 2016 plaatste een wijkagent van de Rotterdamse politie, met het

twitteraccount van de politie, een foto waarop een dakloze man herkenbaar in beeld was. De wijkagent schreef bij de foto het volgende: “Zwervers veroorzaken veel overlast in de stad. Deze is gewekt door ons en zijn verhuizing wordt voortgezet” (De Telegraaf, 2016). Veel burgers reageerden op Twitter, ze vonden het schokkend dat de politie een foto plaatste met een herkenbare zwerver. Anderen waren vooral bezorgd over de slechte omstandigheden waarin de zwerver zich bevond. Een voorbeeld van een reactie was dat diegene hoopte dat de politie de zwerver had geholpen om een warme slaapplaats te vinden, het was immers midden winter. En iemand anders zei: “Ik weet de omstandigheden niet. Maar iemand wegsturen is volgens mij niet hoe we omgaan met mensen” (De Telegraaf, 2016).

De tweet met de herkenbare foto van de dakloze werd onmiddellijk verwijderd door de politie. Hun reactie hierop was dat dit niet de bedoeling was en dat het bericht niet volgens de richtlijnen van hun sociale mediastrategie naar buiten is gebracht. Daarbij gebruikte ze de hashtags #leermoment en #excuustweet. Met deze tekst verwezen ze naar de sociale mediastrategie (De Telegraaf, 2016).

Niet alleen wijkagenten publiceren omstreden tweets. Een woordvoerder van de politie in Rotterdam maakte zich er ook aan schuldig. In 2011 zei Remco Spaninxs dat Machiel de Graaf, een lid van de PVV in de Eerste Kamer, mentale hulp nodig heeft bij een psycholoog (BNNVARA, 2011). Hero Brinkman zei dat ze Remo Spaninxs onmiddellijk moesten ontslaan. Brinkman was lid van de PVV en was in het verleden werkzaam bij de politie. Het korps besloot uiteindelijk om Spaninxs niet te ontslaan, hij kreeg een twitterverbod (BNNVARA, 2011). En In 2010 maakte politiechef Gerda Dijksman dezelfde fout op Twitter. Zij plaatste een tweet waarin ze zei dat de PVV fascistisch is. De PVV eiste dat ze werd ontslagen en een PVV-kiezer deed aangifte tegen haar. Maar uiteindelijk werden er geen maatregelingen getroffen vanuit de politie (BNNVARA, 2010).

Conclusie

Ondanks het feit dat een sociale mediastrategie uiteengezet is binnen de politie, waarin verschillende richtlijnen zijn opgenomen voor het juiste gebruik van sociale media. Is het meerdere malen mis gegaan. In alle vier de casussen kregen de tweets veel aandacht op sociale media, in kranten en in het nieuws. Maar er werden geen Kamervragen gesteld. In tegenstelling tot de tweet van Haifi, schonk de Tweede Kamer weinig aandacht aan de tweets van de politieagenten. Terwijl velen de mening hadden dat de mensen van de politie, die omstreden tweets verspreiden, ontslagen moeten worden. Alleen André Schutten en Remo Spaninxs kregen een Twitterverbod. De twee anderen hadden geen vervolgingen.