• No results found

Voeropname van gespeende biggen: effecten van speengewicht en lichtschema

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Voeropname van gespeende biggen: effecten van speengewicht en lichtschema"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Voeropname van gespeende biggen: effecten

van

speengewicht en lichtschema

Erik Bruininx en Caro/a van der Peet-Schweting, PV

Er is een aanmerkelijke variatie in individuele voeropname tussen in groepen gehuisveste gespeende biggen. Problemen met speendiarree lijken in de praktijk vaak beperkt tot enkele biggen binnen een hok. In een onderzoek op het proefbedrijf te Rosmalen naar de individuele voeropnames van in groepen gehuisveste biggen bleek zowel het speengewicht als het lichtschema van invloed op de individuele voeropname. In hoeverre de individuele voeropname gerelateerd is aan speendiarree moet uit vervolgonderzoek blijken.

Op het proefbedrijf te Rosmalen worden de indivi-duele voeropnamepatronen van in groepen ge-huisveste biggen bestudeerd. Punten van onderzoek zijn onder meer hoe vaak de biggen vreten en hoe snel de biggen na spenen beginnen met het opne-men van voer. In een eerste onderzoek is nagegaan of dit verschillend is voor biggen met verschillende speengewichten. In vervolgonderzoek zal de vraag of deze individuele voeropnamepatronen gerela-teerd zijn aan het optreden van speendiarree aan de

orde komen.

Y-Opzet van het onderzoek

Bij spenen (dag 27) zijn 186 biggen verdeeld over drie gewichtsklassen: licht, middelzwaar en zwaar en opgelegd in hokken met een IVOG@-voerstation (een droogvoerbak op een weegschaal in combina-tie met een antenne) voor gespeende biggen. Met behulp van oortransponders en de antennes in de voerstations konden individuele biggen worden her-kend. Gedurende de eerste 13 dagen na spenen kregen de biggen een speenkorrel, waarna in drie

1 0 0 E 90

. . 0 1 0 2 0 30 40 50 6 0 70 80 90 100

U r e n n a s p e n e n

- l i c h t e b i g g e n 11111.1 m i d d e l z w a r e b i g g e n - z w a r e b i g g e n

Figuur 1: Het effect van speengewichtklasse op het verloop van het percentage biggen dat na opleg nog

geen voer heeft opgenomen. De donkere balken geven de periodes weer waarin het donker was in de afdeling.

(2)

dagen geleidelijk is overgeschakeld op een opfokkor-rel. Beide voedet-s bevatten geen antibiotica, geen organische zuren en geen extra zink en koper. De opfokafdeling was volledig geblindeerd en werd van 7.00 u ‘s ochtends tot 19.00 u ‘s avonds kunstmatig verlicht.

Technische resultaten

In tabel I zijn de technische resultaten van de drie speengewichtklassen weergegeven.

Uit tabel I blijkt dat gedurende de eerste 13 dagen na spenen de technische resultaten niet verschilden tussen de drie speengewichtsklassen. Gemiddeld over de gehele opfokperiode waren de voeropname en de groei van de zware biggen hoger dan die van de lichte biggen. De technische resultaten van de mid-delzware dieren lagen hier tussenin.

Lichtschema en voeropname

In het onderzoek is ook nagegaan hoe lang het duurt voordat een gespeende big begint met vreten.

In figuur I is het verloop per speengewichtklasse weergegeven van het percentage dieren dat na spe-nen nog geen voer heeft opgenomen. Hoewel de start van de voeropname van de zware biggen ge-durende de eerste 24 uren na spenen gemiddeld

wat trager op gang komt, wordt het totale verloop van het percentage niet etende biggen niet b@in-vloed door speengewichtklasse. Tevens blijkt uit figuur I dat ongeveer 48 uren na opleg nagenoeg alle biggen voer hebben opgenomen. Verder is het opmerkelijk dat het percentage dieren dat nog geen voer opgenomen heeft nauwelijks daalt in de pe-riodes waarin het licht in de opfokafdeling uit was. De periodes waarin het licht uit was in de afdeling worden in figuur I weergegeven door de donkere balken. Het lijkt er dus sterk op dat het lichtschema gedurende de eerste dagen na spenen gebruikt kan worden als een middel om pas gespeende biggen aan het eten te krijgen. Wat het meest geschikte lichtschema is, is nog onduidelijk.

Verloop van de dagelijkse voeropname

In figuur 2 is de ontwikkeling van de dagelijkse voer-opname per speengewichtklasse weergegeven. Uit figuur 2 blijkt dat de ontwikkeling van de dagelijkse voeropname verschilt tussen de drie gewichtklassen. Gedulende de eerste drie tot vier dagen na spenen (zie detailweergave in figuur 2) was de voeropname van de lichte biggen hoger dan die van de zware big-gen. Pas vanaf dag 8 tot aan het einde van de opfok-periode was de dagelijkse voeropname van de zware dieren hoger dan die van de lichte dieren.

Tabel 1: Gemiddelde technische resultaten per speengewichtklasse gedurende de eerste 13 dagen na

spenen en gedurende de gehele opfokperiode van 34 dagen

Licht Middelzwaar Zwaar

Aantal biggen Speengewicht (kg) Dag o- 13: Voeropname (g/d) Groei (g/d) Voederconversie Dag 0-34: Voeropname (g/d) Groei (g/d) Voederconversie 65 61 60 697 7,9 9,3 168 122 I ,54 452a 486a 535b 2985 320ab 345b I ,53 I ,53 I ,58 175 117 I ,55 190 121 I ,50

asb~c gemiddelden met een verschillende letter binnen een tij zijn verschillend.

(3)

. ..:

Betekenis voor de praktijk

De resultaten van dit onderzoek geven aan dat over de gehele opfokperiode de biggen met een relatief zwaar speengewicht de beste technische resultaten behalen. Dit verschil met de lichte biggen wordt echter pas gerealiseerd in het tweede deel van de opfokperiode (dag 14-34). Gedurende de eerste dagen na spenen is de voeropname van zware big-gen zelfs lager dan die van lichte bigbig-gen. Ook sug-gereren de resultaten van dit onderzoek dat licht

1200

800

gebruikt kan worden als een stimulans voor het op

gang komen van de voeropname na spenen. Het is echter niet duidelijk wat dan het meest ideale licht-schema is. Een optie is een continue verlichting van de opfokafdeling gedurende de eerste dagen na spenen, Verder onderzoek naar de rol van het licht-schema als stimulans voor de voeropname kan hier mogelijk meer duidelijkheid in verschaffen. Het is echter nog de vraag wat de rol van voeropname is in het ontstaan van speendiarree. Ook hierin kan ver-der onver-derzoek mogelijk meer duidelijkheid geven. W

rf.

.*

JI’

,

,

,

,

1’ I ‘1’ I ’ 1’ I ’ 1’ 1’ I ’ 1’ I

0 2 4 6 8 10 12 14 16 18 20 22 24 26 28 30 32

Dagennaspenen

+ lichte biggen n middelzware biggen A zware biggen

Figuur 2: Het effect van speengewichtklasse op de ontwikkeling van de dagelijkse voeropname van gespeende biggen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

[r]

De Rijksoverheid stimuleert met haar beleid de biobased economy in Nederland. De markt van biobased producten wordt steeds groter. Daarom wil het Rijk zelf ook biobased én

Voor de curven zijn formules bekend, maar de hoeveelheid water tussen twee curven besloten zou via een integratie berekend moeten worden, welke integratie echter door de

Van het project DOT verwacht ik dat de eerste resultaten vrij snel in de praktijk ingezet kunnen worden voor de vroegtijdige diagnostiek, zodat we sneller óf preventieve

Vervolgens wordt ingegaan op de effecten van atmosferische stikstofdepositie op het habitattype (paragraaf 3) en op andere processen die de kwaliteit beïnvloeden (paragraaf

Voor de embryonale duinen geldt tevens een sense of urgency ten aanzien van het beheer dat gericht moet zijn op de betekenis van het habitattype als broedgebied voor

Uit- gaande van de lokale prijzen bleek groetenteelt niet altijd meer op te leveren, maar als ze ging rekenen met de groothandelprijzen voor groenten in de grote stad (Hanoi),

8,10,17,18;fig.3 t/m 8)en van 4(reeksnr.2,9,ll,13;fig.9 t/m 12) is het verloop van de verdwijning gedeeltelijk geschat m.b.v.de 6 bruikbare reeksen metingen.De ove- rige 17