• No results found

Zoek een plekje dat vol staat met (bloeiende) bloemen/planten.

• Wat valt je op?

• Wat ruik je?

• Wat zie je?

• Wat hoor je?

Denk aan:

De kleuren en geuren op de locatie.

Geluiden van/door mensen gemaakt, vogels, wind in de bomen, bijen, vliegen, vlinders.

• Zie je een bloem waar een bij, vlieg of vlinder op zit?

• Wat doet de bij?

• Wat is de kleur van de bloem?

• Hoe ruikt de bloem? Lekker?

• Wat is de vorm van de bloem? Welke bloemvormen zie je?

Denk aan:

Witte dovenetel: een stoel met een dakje of Rolklaver: een schoentje, muiltje. Zie ook het project Bijen en Biodiversiteit en het project Planten.

Activiteit

Omgeving

1

• Zie je blaadjes? Hoeveel?

Bijvoorbeeld uit een bloempje van de dovenetel, kamperfoelie of linde.

• Kan een bij het stuifmeel vinden? Zie ook het project Bijen en Biodiversiteit.

• Wat valt je nog meer op aan de plant?

Denk aan: bladluis, mineergangen. Gebruik ook een loep.

• Welke vorm heeft het blad?

• Weet je welke plant dit is?

• Geef anders zelf een naam.

• Weet je waarom deze plant hier staat?

Denk aan de relatie tussen bodem en plant. Zie ook het project Bodem.

• Bedenk samen een aantal voedselketens, uitgaande van planten als het eerste element.

• Vorm een voedselketen in een rij of in een piramidevorm.

• Schrijf de elementen van de bedachte voedselketens op kaartjes en leg of hang deze elementen in de juiste volgorde.

Zie ook:

• Flora • Blanco kaartjes • Kleurpotloden • Potloden • Wasknijpers

• Informatiekaarten Parkbewoners • Loeppotjes • Werkblad

Park

Waterplanten

Aan de waterkant leven andere planten dan op het land. Sommige planten leven langs, andere planten leven in het water. Zie ook het project Water en het project Planten.

Zoek een plekje waar de kinderen veilig het water en de waterkant kunnen onderzoeken.

Zorg dat het leven aan de waterkant niet verstoord wordt.

• Waar zie je planten aan de waterkant?

• Zie je planten in het water?

• Zie je planten langs het water?

• Zie je dezelfde planten?

• Hoeveel verschillende planten zie je?

• Bekijk de planten eens nader.

• Gebruik ook een loep.

• Voel en ruik eens aan de waterplanten.

• Weet je welke planten dit zijn?

Geef zelf maar een naam of gebruik de Zoekkaart Waterplanten.

• Loeppotjes • Zoekkaart Waterplanten

• Potloden • Kleurpotloden • Werkblad

Activiteit

Omgeving

2

Struiken

Een struik is een houtige plant die zich onmiddellijk boven of al in de grond vertakt in een aantal takken die meer of minder dik kunnen worden. Er wordt dus geen stam gevormd.

Struiken worden daardoor niet zo hoog als vele boomsoorten.

Struiken komen van nature voor in de vorm van struwelen van 1-5 meter hoog, met name langs bosranden.

Dwergstruikjes zijn kleine struiken zoals struikheide, dopheide en blauwe bosbes.

Dopheide Bramenstruik

Vlier

Activiteit

Omgeving

3

De lagen in een bos zijn: bomen, struiken, kruidachtigen, varens en mossen.

Struiken passen zich aan op de plaats waar ze groeien; vaak staan ze niet in het felle licht maar half in de zon en half in de schaduw.

Struiken hebben net als bomen een stengel van hout.

Dit in tegenstelling tot veel planten die een sappige stengel hebben, de zogenaamde kruidachtigen.

Voorbeeld van struiken zijn: vlier, lijsterbes, gagel, Amerikaanse vogelkers en vuilboom.

Zie ook het project Planten en Struiken.

• Bekijk de vorm van de struik.

• Bekijk de grootte van de struik.

• Waar staat de struik? Is dit een goede plek?

• Bekijk de knoppen en de takken.

• Bekijk de bladeren.

• Bekijk de bloemen.

• Ruik eens aan de bladeren en de bloemen. Lekker?

• Weet je welke struik dit is?

• Geef zelf maar een naam of gebruik de zoekkaart Bladeren.

Zie ook:

• Zakmes • Zoekkaart Bladeren • Informatiekaarten Parkbewoners

• Potloden • Werkblad

Park

Struikdiertjes

• Zoek een struik uit en leg een witte sloop onder de struik op de grond.

Trek aan een tak van de struik en kijk naar de diertjes in de struik en op de witte doek.

• Bekijk de diertjes wat nader. Wat zie je? Zie ook het project Herfst.

Gebruik ook een loeppotje.

• Zie je allemaal dezelfde diertjes of ontdek je verschillende diertjes?

• Hoeveel diertjes kun je tellen?

• Weet je welke diertjes dit zijn?

• Geef zelf een naam of gebruik de Zoekkaart Struikdiertjes.

• Witte sloop • Loeppotjes • Penseel

• Zoekkaart Struikdiertjes • Potloden • Werkblad

Activiteit

Omgeving

4

De boom

• Zoek een boom uit.

• Bekijk de boom. Zie ook het project Bomen.

• Waar staat de boom?

• Krijgt de boom genoeg licht?

• Krijgt de boom genoeg water?

• Staat de boom op een goede plek?

Zie ook “de voedselkringloop” en “een ecosysteem” in het project Bomen.

Activiteit

Omgeving

5

• Bekijk de stam eens beter.

• Wat valt je op?

Denk aan: zwammen, gaten, loslatende schors, geringd etc.

• Voel eens aan de stam.

• Is deze glad of ruw, nat of droog, warm of koud?

• Probeer deze grote boom eens omver te duwen.

• Waarom lukt dat niet?

• Staat de boom met stevige wortels in de grond?

• Zie je iets op of in de schors zitten? Wat dan?

• Waarom zit dat hier?

Denk aan hars, mossen, insecten.

Bekijk het eens beter met een loepje!

Zie ook:

• Loepjes • Informatiekaarten Parkbewoners

• Potloden • Werkblad

Park