• No results found

Nationale Parken Limburg. Project. Omgeving. Bronnenboek Natuurprojecten voor basisscholen. Nationale Parken

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Nationale Parken Limburg. Project. Omgeving. Bronnenboek Natuurprojecten voor basisscholen. Nationale Parken"

Copied!
136
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Nationale Parken Limburg

Project

Omgeving

Bronnenboek • Natuurprojecten voor basisscholen

Nationale Parken

(2)

Colofon

Natuurproject Omgeving

© 2013 IVN Limburg, Nationale Parken Limburg

Uitgever IVN Limburg

Auteur Wilma Strik

Vormgeving Frans Reijers, www.stiptweb.nl

Fotografie Aad Overduijn, Adri de Groot @vogeldagboek.nl, Arie Koster @denederlandsebijen.nl,

Bart van der Schagt, Benoît Locht, Bob Luijks Natuurportret, Frans Reijers, Gert Verrijdt, Hans Smulders, IVN Limburg, Jan Slaats, Marianne Vos-Jaspers, Staatsbosbeheer, Stichting het Limburgs Landschap, Wilma Strik Illustraties Frans Reijers, www.stiptweb.nl

Met medewerking van Schoolgidsen Nationaal Park Groote Peel:

Judith Boukamp, Nationaal Park De Maasduinen:

Noud van Rens, Nationaal Park De Meinweg:

Elly Hawinkels en Toos Bakker, Staatsbosbeheer, Stichting het Limburgs landschap, IVN Limburg.

Deze uitgave werd mede mogelijk gemaakt door:

Gebruik gemaakt van: Ton Lommers: Ideeënbundels, KNNV: Schoolkrant “Zoemers en prikkers”, Veldwerk Nederland: Doebladen, IVN: Watch project, IVN: WonderWeb.

© Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

IVN Limburg

Godsweerderstraat 2, 6041 GH Roermond, limburg@ivn.nl, www.ivn.nl

www.np-demaasduinen.nl www.np-degrootepeel.nl www.np-demeinweg.nl Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling:

Europa investeert in zijn platteland.

Nationale Parken Limburg

2 Omgeving

(3)

Doelstellingen

Door naar buiten te gaan en te ontdekken, leren de kinderen wat belangrijk is voor planten, bomen en dieren. In alle seizoenen zijn verrassende ontdekkingen te doen.

Buiten, in de natuur, wordt op een actieve en speelse wijze aandacht geschonken aan het:

• Leren waarnemen van de (eigen) omgeving Activiteit 1

• Ontdekken en onderzoeken van planten Activiteit 1

• Ontdekken van verschillende bloemvormen Activiteit 1

• Ontdekken en weten waarom en hoe bloemen insecten

lokken Activiteit 1

• Weten wat de rol van planten in een ecosysteem is Activiteit 1

• Bekijken en weten van enkele waterplanten Activiteit 2

• Bekijken, herkennen en benoemen van enige struiken Activiteit 3

• Ontdekken en bekijken van struikdiertjes Activiteit 4

• Bekijken en bespreken van bomen Activiteit 5

• Herkennen en benoemen van enkele boomsoorten Activiteit 5

• Meten van de hoogte van een boom Activiteit 6

• Meten van de omvang van een boom Activiteit 7

Omgeving 3

(4)

• Meten van de leeftijd van een boom Activiteit 8

• Weten wat jaarringen zijn Activiteit 8

• Ontdekken en onderzoeken van boomknoppen Activiteit 9

• Bekijken en herkennen van enkele bladeren Activiteit 10

• Ontdekken en onderzoeken van de grondsoorten in de

(eigen) omgeving Activiteit 11

• Bekijken van mossen en korstmossen Activiteit 12

• Ontdekken en onderzoeken van bodemdiertjes Activiteit 13

• Herkennen en benoemen van enkele bodemdiertjes Activiteit 13

• Weten wat veenmos is Activiteit 14

• Bekijken van stenen Activiteit 15

• Leren over veenvorming Activiteit 16

• Ontdekken wat turf is Activiteit 17

• Leren over het gebruik van turf Activiteit 17

• Leren over het turf afsteken Activiteit 17

• Werken met een stikker Activiteit 17

• Ontdekken van stuifduinen Activiteit 18

• Weten hoe een stuifduin ontstaat Activiteit 18

4 Omgeving

(5)

• Leren over terrasvorming Activiteit 19

• Bekijken van paddenstoelen en zwammen Activiteit 20

• Weten wat een waterkringloop is Activiteit 21

• Weten van het belang van (schoon) water Activiteit 22

• Weten van de verschillende verspreidingsvormen

van zaadjes Activiteit 23

• Ontdekken en bespreken van libellen en vlinders Activiteit 24

• Ontdekken en bekijken van een mestkever Activiteit 25

• Ontdekken en bekijken van loopsporen (prenten) Activiteit 26

• Ontdekken en bekijken van uitwerpselen Activiteit 27

• Ontdekken en onderzoeken van braakballen Activiteit 28

• Ontdekken en bekijken van veren Activiteit 28

• Observeren en beluisteren van vogels Activiteit 29, 30

• Weten dat er verschillende vogelsoorten voorkomen in

de (eigen) omgeving Activiteit 29

• Leren over het (natuurlijke) beheer van het landschap Activiteit 31

• Herkennen en benoemen van enkele grazers Activiteit 31

• Bekijken en bespreken van het landschap Activiteit 32

Omgeving 5

(6)

• Bekijken en bespreken van de rol van de mens in het

landschap Activiteit 32

• Weten dat je met verschillende “brillen” naar een

landschap kunt kijken Activiteit 33

• Weten wat de naam Maasduinen/Groote Peel/

Meinweg betekent Activiteit 34

• Weten wat een cultuurlandschap is Activiteit 35

• Herkennen en benoemen van voorbeelden van

cultuurlandschap Activiteit 35

• Vergroten van het respect voor en betrokkenheid met de natuur

• Verwonderen en beleven!

6 Omgeving

(7)

Kerndoelen

De inhoud van het project Omgeving betreft het leergebied Oriëntatie op jezelf en de wereld en heeft vooral betrekking op de domeinen “Mens en samenleving”

en “Natuur en techniek”.

39 De leerlingen leren met zorg om te gaan met het milieu.

40 De leerlingen leren in de eigen omgeving veel voorkomende planten en dieren onderscheiden en benoemen en leren hoe ze functioneren in hun leefomgeving.

41 De leerlingen leren over de bouw van planten, dieren en mensen en over de vorm en functie van hun onderdelen.

NME ontwikkelingsgebieden

Inzicht

Zorg Verwondering

Onderzoeksvaardigheid

De activiteiten van het project Omgeving zijn ondersteunend voor de Natuur- en Milieueducatie (NME) ontwikkelingsgebieden.

Door deelname aan het project en door mee te doen aan de activiteiten worden de leerlingen toegerust om duurzaam om te kunnen gaan met natuur en milieu.

De bovenstaande NME ontwikkelingsgebieden komen, in samenhang, aan bod binnen het project Omgeving.

Omgeving 7

(8)

Meervoudige intelligenties

Binnen het project Omgeving komen de volgende meervoudige intelligenties aan bod.

Taal Talent

Reken Talent

Beweeg Talent

Knutsel Talent

Muziek Talent

Reflectie Talent

Sociaal Talent

Natuur Talent

8 Omgeving

(9)

Voorbeeldprogramma

Omgeving

Groepen 1 en 2

Startspel Planten verzamelen Startspel 2

Anker Zoeken en bekijken van planten Activiteit 1 Energizer Zoek een rode, blauwe, witte bloem Energizer 3

Activiteit Hoe dik is de boom? Activiteit 7

Energizer Boomsieraad Energizer 5

Anker Struikdiertjes Activiteit 4

Energizer Zandschilderij Energizer 7

Anker De grond onder je voeten Activiteit 11

Activiteit Mossen en korstmossen Activiteit 12

Energizer Dierengymnastiek Energizer 10

Anker Ontmoeting met dieren: uitwerpselen Activiteit 27

Activiteit Ontmoeting met dieren:

braakballen en veren Activiteit 28

Energizer Rondjes rennen Energizer 23

Evaluatie Gezichtjes Evaluatie 6

(10)

Voorbeeldprogramma

Omgeving

Groepen 3 en 4

Startspel Dieren verzamelen Startspel 1

Energizer Sprongen Energizer 20

Anker De boom Activiteit 5

Activiteit Hoe hoog is de boom? Activiteit 6

Activiteit Hoe oud is de boom? Activiteit 8

Anker Bodemdiertjes Activiteit 13

Activiteit Stenen Activiteit 15

Activiteit Ontmoeting met dieren:

de gewone mestkever Activiteit 25

Energizer De langste rij Energizer 15

Anker Ontmoeting met dieren:

vogels beluisteren + bekijken Activiteit 29 + 30

Energizer Raden maar! Energizer 13

Anker Invloed van de mens op het landschap Activiteit 32

Activiteit Leesbaar landschap Activiteit 33

Evaluatie Laat een ballonnetje op Evaluatie 10

(11)

Voorbeeldprogramma

Omgeving

Groepen 5 en 6

Startspel Dieren verzamelen Startspel 1

Activiteit Ontmoeting met dieren:

libellen en vlinders Activiteit 24

Anker Samenstelling van veen + Turfput Activiteit 16 + 17

Stuifduinen Activiteit 18

Terrasvorming Activiteit 19

Energizer Cirkels op de grond Energizer 21

Anker Invloed van de mens op het landschap Activiteit 32

Activiteit Leesbaar landschap Activiteit 33

Energizer Stiltemomentje Energizer 6

Activiteit Waterplanten Activiteit 2

Anker Water: kringloop Activiteit 21

Energizer Water – tekening Energizer 9

Activiteit Beheer van het landschap:

natuurlijke grasmaaiers Activiteit 31

(12)

Voorbeeldprogramma

Omgeving

Anker Invloed van de mens op het landschap Activiteit 32

Energizer Kodakmomentje Energizer 12

Evaluatie Wat neem je mee? Evaluatie 3

(13)

Voorbeeldprogramma

Omgeving

Groepen 7 en 8

Startspel Verkleedspel Startspel 3

Energizer De reeënsprong Energizer 11

Activiteit Waterplanten Activiteit 2

Anker Water en leven Activiteit 22

Energizer Regenboogkleuren Energizer 17

Activiteit Verspreiding van zaadjes Activiteit 23

Energizer Schietschijf Energizer 22

Anker Ontmoeting met dieren: loopsporen Activiteit 26

Activiteit Ontmoeting met dieren:

braakballen en veren Activiteit 28

Activiteit Beheer van het landschap:

natuurlijke grasmaaiers Activiteit 31

Anker Invloed van de mens op het landschap Activiteit 32

Activiteit Cultuurlandschap Activiteit 35

Activiteit Naambetekenis Activiteit 34

(14)

Voorbeeldprogramma

Omgeving

Energizer Waar ben ik? Energizer 26

Anker Samenstelling van veen + Turfput Activiteit 16 + 17

Stuifduinen Activiteit 18

Terrasvorming Activiteit 19

Energizer Steentjes gooien Energizer 19

Evaluatie Drie Toppers Evaluatie 2

(15)

Aanvullende eigen activiteit

Omgeving

Benodigd materiaal:

nr:

(16)
(17)

Aanvullende eigen activiteit

Omgeving

Benodigd materiaal:

nr:

(18)
(19)

Nationale Parken Limburg

Project

Omgeving

Activiteiten

(20)

Legenda symbolen

Benodigde materialen Informatie

Informatie Park-bewoners Startspel

Activiteit Anker

Energizer

Evaluatievorm Taal Talent Reken Talent Beweeg Talent Knutsel Talent

Muziek Talent

Reflectie Talent

Sociaal Talent Natuur Talent

Geschikt voor Nationaal Park De Maasduinen Geschikt voor Nationaal Park De Groote Peel Geschikt voor Nationaal Park De Meinweg

Park

(21)

Dieren verzamelen

Maak 2 of 4 groepjes (afhankelijk van het aantal kinderen).

De kinderen gaan in een rijtje staan.

In het speelveld liggen kaartjes met afbeeldingen van dieren.

Ieder groepje verzamelt, in een vooraf vastgestelde tijd, zoveel mogelijk dieren. Er wordt om de beurt het veld in gerend en er mag 1 dier mee teruggenomen worden.

Variant:Ieder verzamelt zoveel mogelijk dieren per categorie; insecten, vogels, zoogdieren. In het groepje mag overlegd worden welk dier er nog ontbreekt.

Welke groepje heeft de meeste, complete categorieën van dieren verzameld in 5 minuten?

Variant: In het veld liggen kaartjes met afbeeldingen van één helft van een dier. Kunnen de kinderen de dieren compleet maken?

Welk groepje heeft de meeste complete dieren verzameld in 3 minuten?

Weten de kinderen ook welke dieren het zijn?

Weten de kinderen welke dieren in het Nationaal Park voorkomen?

• Kaartjes van dieren: insecten, amfibieën, reptielen, zoogdieren, vogels.

(Zie ook het project Dieren) • Stopwatch

Startspel

Omgeving

1

(22)
(23)

Planten verzamelen

Maak 2 of 4 groepjes (afhankelijk van het aantal kinderen).

De kinderen gaan in een rijtje staan.

In het speelveld liggen (kaartjes met afbeeldingen van) witte, blauwe, rode, oranje, paarse en gele bloemen.

Ieder groepje verzamelt, in een vooraf vastgestelde tijd, vier bloemen per kleur.

Er moeten meerdere kleuren verzameld worden.

Men mag om de beurt het veld in rennen en 1 bloem mee terugnemen.

In het groepje mag er overlegd worden over welke kleur er nog ontbreekt.

Welk groepje heeft de meest complete sets kleuren verzameld in 5 minuten?

Weten de kinderen ook welke bloemen het zijn?

• Kaartjes van 8 witte, blauwe, rode, oranje, paarse en gele bloemen

• Stopwatch

Startspel

Omgeving

2

(24)
(25)

Verkleedspel

Maak 2 groepen.

Iedere groep gaat in een kring staan.

In het midden van de kring liggen verkleedattributen.

Iedere groep krijgt een dobbelsteen. Er wordt om de beurt gegooid.

Als je zes gooit, mag je naar de attributen rennen: doe de kleren aan!

Ondertussen dobbelen de andere spelers door. Als er dan weer zes gegooid wordt moet je stoppen met verkleden: doe alles weer uit en maak plaats voor de andere speler.

Het spel eindigt als een speler alle kleren aan heeft.

Of:

Stop het spel na 5 minuten.

Wie staat er in het midden?

Hoeveel kledingstukken heeft de speler aan?

Vergelijk met de andere groep:

wie heeft de meeste kledingstukken aan?

Variant: Speel het spel met grote handschoenen aan!

• 2 grote dobbelstenen • 2 sets verkleedattributen voor een boswachter, een boer, een imker of een recreant. (Denk aan: sokken, klompen, sportschoenen, kiel, regenjack, zonnebril, rugzakje, hoedje etc.) • Grote handschoenen

Startspel

Omgeving

3

(26)
(27)

Zoeken en bekijken van planten

Zoek een plekje dat vol staat met (bloeiende) bloemen/planten.

• Wat valt je op?

• Wat ruik je?

• Wat zie je?

• Wat hoor je?

Denk aan:

De kleuren en geuren op de locatie.

Geluiden van/door mensen gemaakt, vogels, wind in de bomen, bijen, vliegen, vlinders.

• Zie je een bloem waar een bij, vlieg of vlinder op zit?

• Wat doet de bij?

• Wat is de kleur van de bloem?

• Hoe ruikt de bloem? Lekker?

• Wat is de vorm van de bloem? Welke bloemvormen zie je?

Denk aan:

Witte dovenetel: een stoel met een dakje of Rolklaver: een schoentje, muiltje. Zie ook het project Bijen en Biodiversiteit en het project Planten.

Activiteit

Omgeving

1

(28)

• Zie je blaadjes? Hoeveel?

• Welke kleuren zie je?

• Welke bloem vind je mooi? Welke het mooiste?

• Wat vinden de bijen (insecten) van de kleuren? Hebben ze een voorkeur?

• Zie je stuifmeel in de bloem?

• Waar zit de nectar? Diep of ondiep in de bloem?

• Kan een bij de nectar vinden?

• Proef zelf ook eens door wat nectar op te zuigen!

Bijvoorbeeld uit een bloempje van de dovenetel, kamperfoelie of linde.

• Kan een bij het stuifmeel vinden? Zie ook het project Bijen en Biodiversiteit.

• Wat valt je nog meer op aan de plant?

• Zitten er beestjes op de plant?

• Staat de plant alleen of in groepjes?

• Is er gegeten van de plant? Zie je vraatsporen, aangevreten blad?

• Welke kleur heeft het blad?

• Hoe voelt het blad aan? Ruw, zacht?

• Hoe ruikt het blad?

• Zie je iets op of in het blad zitten?

Denk aan: bladluis, mineergangen. Gebruik ook een loep.

• Welke vorm heeft het blad?

• Weet je welke plant dit is?

• Geef anders zelf een naam.

• Weet je waarom deze plant hier staat?

Denk aan de relatie tussen bodem en plant. Zie ook het project Bodem.

• Bedenk samen een aantal voedselketens, uitgaande van planten als het eerste element.

• Vorm een voedselketen in een rij of in een piramidevorm.

• Schrijf de elementen van de bedachte voedselketens op kaartjes en leg of hang deze elementen in de juiste volgorde.

Zie ook:

• Flora • Blanco kaartjes • Kleurpotloden • Potloden • Wasknijpers

• Informatiekaarten Parkbewoners • Loeppotjes • Werkblad

Park

(29)

Waterplanten

Aan de waterkant leven andere planten dan op het land. Sommige planten leven langs, andere planten leven in het water. Zie ook het project Water en het project Planten.

Zoek een plekje waar de kinderen veilig het water en de waterkant kunnen onderzoeken.

Zorg dat het leven aan de waterkant niet verstoord wordt.

• Waar zie je planten aan de waterkant?

• Zie je planten in het water?

• Zie je planten langs het water?

• Zie je dezelfde planten?

• Hoeveel verschillende planten zie je?

• Bekijk de planten eens nader.

• Gebruik ook een loep.

• Voel en ruik eens aan de waterplanten.

• Weet je welke planten dit zijn?

Geef zelf maar een naam of gebruik de Zoekkaart Waterplanten.

• Loeppotjes • Zoekkaart Waterplanten

• Potloden • Kleurpotloden • Werkblad

Activiteit

Omgeving

2

(30)
(31)

Struiken

Een struik is een houtige plant die zich onmiddellijk boven of al in de grond vertakt in een aantal takken die meer of minder dik kunnen worden. Er wordt dus geen stam gevormd.

Struiken worden daardoor niet zo hoog als vele boomsoorten.

Struiken komen van nature voor in de vorm van struwelen van 1-5 meter hoog, met name langs bosranden.

Dwergstruikjes zijn kleine struiken zoals struikheide, dopheide en blauwe bosbes.

Dopheide Bramenstruik

Vlier

Activiteit

Omgeving

3

(32)

De lagen in een bos zijn: bomen, struiken, kruidachtigen, varens en mossen.

Struiken passen zich aan op de plaats waar ze groeien; vaak staan ze niet in het felle licht maar half in de zon en half in de schaduw.

Struiken hebben net als bomen een stengel van hout.

Dit in tegenstelling tot veel planten die een sappige stengel hebben, de zogenaamde kruidachtigen.

Voorbeeld van struiken zijn: vlier, lijsterbes, gagel, Amerikaanse vogelkers en vuilboom.

Zie ook het project Planten en Struiken.

• Bekijk de vorm van de struik.

• Bekijk de grootte van de struik.

• Waar staat de struik? Is dit een goede plek?

• Bekijk de knoppen en de takken.

• Bekijk de bladeren.

• Bekijk de bloemen.

• Ruik eens aan de bladeren en de bloemen. Lekker?

• Weet je welke struik dit is?

• Geef zelf maar een naam of gebruik de zoekkaart Bladeren.

Zie ook:

• Zakmes • Zoekkaart Bladeren • Informatiekaarten Parkbewoners

• Potloden • Werkblad

Park

(33)

Struikdiertjes

• Zoek een struik uit en leg een witte sloop onder de struik op de grond.

Trek aan een tak van de struik en kijk naar de diertjes in de struik en op de witte doek.

• Bekijk de diertjes wat nader. Wat zie je? Zie ook het project Herfst.

Gebruik ook een loeppotje.

• Zie je allemaal dezelfde diertjes of ontdek je verschillende diertjes?

• Hoeveel diertjes kun je tellen?

• Weet je welke diertjes dit zijn?

• Geef zelf een naam of gebruik de Zoekkaart Struikdiertjes.

• Witte sloop • Loeppotjes • Penseel

• Zoekkaart Struikdiertjes • Potloden • Werkblad

Activiteit

Omgeving

4

(34)
(35)

De boom

• Zoek een boom uit.

• Bekijk de boom. Zie ook het project Bomen.

• Waar staat de boom?

• Krijgt de boom genoeg licht?

• Krijgt de boom genoeg water?

• Staat de boom op een goede plek?

Zie ook “de voedselkringloop” en “een ecosysteem” in het project Bomen.

Activiteit

Omgeving

5

(36)

• Bekijk de stam eens beter.

• Wat valt je op?

Denk aan: zwammen, gaten, loslatende schors, geringd etc.

• Voel eens aan de stam.

• Is deze glad of ruw, nat of droog, warm of koud?

• Probeer deze grote boom eens omver te duwen.

• Waarom lukt dat niet?

• Staat de boom met stevige wortels in de grond?

• Zie je iets op of in de schors zitten? Wat dan?

• Waarom zit dat hier?

Denk aan hars, mossen, insecten.

Bekijk het eens beter met een loepje!

Zie ook:

• Loepjes • Informatiekaarten Parkbewoners

• Potloden • Werkblad

Park

(37)

Hoe hoog is de boom?

• Zoek een hoge boom uit.

• Hoe hoog zou de boom zijn?

Kun je zonder een meetlint de boomhoogte meten?

Moet je om de hoogte te meten met een meetlint de boom inklimmen?

Zie ook het project Bomen.

Ga op een afstandje van de boom staan en schat de hoogte;

bijvoorbeeld 15 meter. Nu gaan we de hoogte berekenen. Zoek 2 takjes van ongeveer 25 cm. Je houdt het ene takje min of meer horizontaal bij je oog.

Het andere takje zet je loodrecht op het uiteinde van het horizontale takje.

Er ontstaat zo een rechte hoek. Loop dan zo ver achteruit van de boom tot de top van de boom samenvalt met de top van het rechtopstaande takje.

Let op dat je het takje goed horizontaal en evenwijdig met de grond houdt.

Het punt waar de top van de boom samenvalt met het topje van jouw hoogtemeter is de hoogte van de boom. Deze hoogte is gelijk aan de afstand die je hebt gelopen vanaf de boom plus je eigen lengte! Hoeveel stappen, hoeveel meter heb je gelopen? Hoe hoog/groot ben je zelf?

Tel dit bij elkaar op en je weet hoe hoog jouw boom is.

• Tekening hoogte van een boom meten

• Potloden • Werkblad

B

A

C

Boomhoogte meten

Activiteit

Omgeving

6

(38)
(39)

Hoe dik is de boom?

• Zoek een dikke boom uit.

• Hoe dik zou de boom zijn? Wat is de omvang van de boom?

Zie ook het project Bomen.

Activiteit

Omgeving

7

(40)
(41)

Hoe oud is de boom?

• Zoek een boom uit.

• Hoe oud zou de boom zijn?

Je kunt aan de omvang van de stam ongeveer zien hoe oud een boom is.

Niet alle bomen groeien even snel.

Snel groeien bijvoorbeeld de wilg en de populier. Een beuk groeit langzamer.

De leeftijd van een boom kun je ook berekenen.

Meet eerst ongeveer 1 meter boven de grond de omvang van de boom.

Deel dat getal door 2,5 en je hebt de leeftijd van de boom.

• Ga eens op zoek naar een afgezaagde of omgehakte boom.

• In de binnenkant van de stam zie je ringen. Dit zijn groei- of jaarringen.

• Tel de jaarringen en dan weet je hoe oud de boom geworden is.

Zie ook het project Bomen.

• Foto jaarringen

• Potloden • Werkblad

Activiteit

Omgeving

8

(42)
(43)

Boomknoppen

FOTO

• Bekijk de boom en de boomtakken nog eens goed.

Zie ook het project Bomen en het project Herfst en Winter.

• Hoeveel knoppen zie je aan de tak?

• Welke vorm hebben de knoppen? Spits, rond, lang?

• Hebben ze allemaal dezelfde vorm en grootte?

• Welke kleur hebben de knoppen?

• Voel eens! Zijn ze kleverig?

• Peuter/snijd eens een knop open en wat zie je?

Bekijk ook met je loeppotje.

• Ruik ook eens aan de knoppen.

• Zakmes • Loeppotjes • Kleurpotloden

• Zoekkaart Knoppen • Potloden • Werkblad Knoppen kastanje Zwarte els (bokkenpootje)

Activiteit

Omgeving

9

(44)
(45)

Bladeren van een boom

• We lopen een stukje en je vraagt aan de kinderen om 5 bladeren van verschillende bomen te verzamelen.

• Bekijk de bladeren eens goed. Zie ook het project Bomen.

• Voel en ruik eens aan de bladeren.

• Let op het verschil tussen loofbomen en naaldbomen.

Bijvoorbeeld het blad van een eik en de naalden van een den of spar.

Het gaat om andere vormen, kleuren en geuren.

Den Spar Lariks

Activiteit

Omgeving

10

(46)

• Welke vorm heeft het blad? Hoe zou je het omschrijven?

Hartvormig, eirond, driehoekig, langwerpig?

• Wat valt op aan de bladrand?

• Zie je de nerven in het blad?

• Hoe lopen die?

• Heb je een tak met bladeren eraan?

• Hoe staan de bladeren dan ten opzichte van elkaar?

Tegenoverstaand, verspreid?

• Weet je van welke boom dit blad is?

• Gebruik eventueel de zoekkaart Bladeren.

• Zoekkaart Bladeren

• Potloden • Werkblad

(47)

De grond onder je voeten

• Zoek een plekje waar één of meerdere grondsoorten nader bekeken kunnen worden.

Denk aan veiligheid en mogelijke verstoring voor planten en dieren.

• Wat groeit er allemaal op de grond? Zie ook het project Bodem.

• Voel de grond (veen, zand, klei, leem, grind) eens.

• Voel met je handen op en in de grond.

Wat voel je, wat kom je tegen?

Denk aan: planten, wortels, zaadjes, takjes, diertjes.

• Voel ook eens met je ogen dicht. Is dat anders?

• Is de grond hard of zacht?

• Voelt het koud?

• Is de grond nat of droog?

• Hoe ruikt het?

• Wat is de kleur?

Activiteit

Omgeving

11

(48)

• Is de grond kneedbaar? Plakkerig?

• Is de grond korrelig?

• Kun je de grond door je vingers laten lopen?

• Bekijk en voel de verschillende grondsoorten.

• Wat zijn de verschillen?

Zand: je kunt met het blote oog korrels zien en het valt uit elkaar.

Klei: voelt glad aan, glimt en je kunt er mee boetseren.

Leem: voelt ruw aan en is dof.

• Bekijk de aarde (zandkorrel, grind en klei) eens door een loep.

• Wat zie je? Had je dit verwacht?

• Handloepjes • Lepel

• Zoekkaart Grondsoorten • Potloden • Werkblad

(49)

Mossen en korstmossen

• Wat groeit er op de grond?

• Zie je mossen?

• Zie je korstmossen? Zie ook het project Herfst en Winter en het project Bodem.

• Voel eens! Hard of zacht?

• Ruik er eens aan. Lekker?

• Bekijk de mossen en de korstmossen eens door een loep.

• Had je dit verwacht?

• Kun je een fantasienaam bedenken?

• Loeppotjes Heidelucifer

Activiteit

Omgeving

12

(50)
(51)

Bodemdiertjes

• Zoek een plekje bij een boom uit.

• Bekijk en onderzoek de bodem. Zie ook het project Bodem.

• Vind je diertjes?

• Ga eens voorzichtig zoeken!

• Zoek onder en tussen de bladeren, de wortels, een grote steen of een stuk hout.

Loeppotjes bij de hand houden!

• Bekijk het gevonden diertje eens goed. Zie ook het project Bodem.

• Heeft het pootjes? Hoeveel? Waar zitten ze?

• Heeft het oogjes? Hoeveel? Waar zitten ze?

• Welke kleur(en) zie je? Hoe groot is het diertje?

• Weet je de naam?

• Maak eventueel gebruik van een Zoekkaart Bodemdiertjes.

Of geef zelf een naam.

Zie ook:

• Loeppotjes • Zoekkaart Bodemdiertjes

• Informatiekaart Parkbewoners • Potloden • Werkblad

Park

Activiteit

Omgeving

13

(52)
(53)

Veenmos

• Wat groeit er als een deken op het water?

• Zie je Veenmos? Zie ook het project Water en het project Bodem.

Veenmos groeit boven de grondwaterspiegel en haalt de voedingstoffen uit het regenwater. Het plantje sterft aan de onderkant af en groeit aan de bovenkant gewoon verder. Veenmos bevat heel vocht.

Veenmos kan wel 30 tot 40 keer het eigen gewicht aan water opnemen.

• Haal voorzichtig een plukje veenmos uit het water.

• Knijp dit plukje veenmos uit boven een maatbeker.

• Doe het uitgeknepen veenmos weer eens in de met water gevulde maatbeker.

• Wat gebeurt er? Het veenmos zuigt als een spons al het water weer op.

• Kijk eens met een loep naar de structuur van het veenmos.

• Hoe voelt het veenmos?

• Ruik er eens aan.

• Welke kleur(en ) heeft het veenmos?

• Je hebt ontdekt dat onder de plantjes geen bodem, geen grond, is maar water. Dit maakt de veenmoerassen erg gevaarlijk.

Je hebt vast wel eens gehoord van het verhaal van de Gouden Helm.

Zet het veenmos weer voorzichtig terug in het water.

• Maatbekers • Loeppotjes • Potloden

• Verhaal van de Gouden Helm, act. 35 • Werkblad

Activiteit

Omgeving

14

(54)
(55)

Stenen

• Liggen er stenen op de grond?

• Pak eens een steen en bekijk deze goed.

• Is de steen rond, scherp, nat of droog?

• Welke kleur (en) zie je?

• Bekijk de steen eens door een loep!

• Voel en weeg de stenen eens in je hand. Zwaar of licht?

• Wat zou de naam van deze steen kunnen zijn?

• Bedenk maar eens een (fantasie-)naam.

• Wil je de steen meenemen of teruggeven aan de natuur?

• Is er een waterplas in de buurt: kun je de steen over het water laten springen?

• Let op voor verstoring van dieren en planten.

• Zoekkaart stenen • Handloepjes

• Potloden • Werkblad

Activiteit

Omgeving

15

(56)
(57)

Samenstelling van veen

• Teken/creëer de vorming van zandruggen! Laat de kinderen kennismaken met de vorming van zandruggen door middel van een tekening op papier en/of door het nabootsen in en met zand.

• Deel de kaarten over veenvorming uit en laat in de juiste volgorde leggen of laat ze in de juiste volgorde gaan staan, met de kaart in hun handen.

• Laat de kinderen met elkaar overleggen.

Omdat het warmer werd veranderde de kale koude poolwoestijn in een dichtbegroeid bosgebied.

De afgestorven en rottende waterplanten (riet, zegge, lisdodde) werden rietveen. De vennetjes groeiden langzaam dicht; dit wordt verlanden genoemd. Daardoor konden bomen en struiken gaan groeien zoals de Wilg, de Berk, Den en Els.

Afstervende bomen (hun wortels, bladeren, takken en stronken) vormden een andere dikke veenlaag, het bosveen genaamd.

Dekzandruggen

Activiteit

Omgeving

16

(58)

grondwaterspiegelgrondwaterspiegel

grondwaterspiegelgrondwaterspiegel Kienhout

Verlanden

Veenmos bol Rietveen

Bosveen

Het veenmos gaat groeien.

Veenmos groeit boven de grondwaterspiegel en er ontstaan op het water dichte donzige dekens van veenmos. De bomen verdrinken en verstikken.

Door het zuurstofarme veen konden de boomstronken bewaard blijven.

Het gaat in de Groote Peel om kienhout, de zogenaamde Peelpuisten die wel meer dan 5000 jaar oud zijn.

• Tekening zandruggen • Tekeningen veenvorming

• Foto kienhout • Kaarten van de vorming van veen • Potloden • Werkblad

(59)

Turfput: afsteken en afgraven

Zoek een plek op waar turf werd gestoken. Bijvoorbeeld bij een turfput.

• Laat een turf rondgaan. Weet je dat turf gedroogd veen is?

• Is de turf zwaar?

• Hoe ruikt de turf?

• Wat zie je in de turf zitten? Plantenresten?

• Welke kleur heeft de turf?

• Waarvoor kan turf gebruikt worden?

Gebruik van turf:

Turf kan gebruikt worden als brandstof.

• Ook in de tuinbouw wordt turf gebruikt, als turfstrooisel in de tuin en voor turfbakjes voor het inplanten van jonge plantjes.

Laat een voorbeeld zien.

Activiteit

Omgeving

17

(60)

• Ook in de paardenstallen wordt turf als strooisel gebruikt.

• Bij medicinaal gebruik van turf denken we aan “Norit”, een middeltje tegen diarree.De zuiverende werking ontstaat door stoom aan turf toe te voegen.

Er ontstaat dan actieve kool. Laat een potje “Norit” rondgaan: ruiken en proeven?

• Milieutechnisch wordt turf gebruikt in bijvoorbeeld koolstoffilters.

• Deel de 4 kaarten die het turfsteken illustreren uit.

• Bespreek wat er op te zien is en bepaal samen de volgorde van het turf steken.

• Wat vind je hiervan?

Had je in de tijd van de turfstekers willen leven? Waarom wel of niet?

Zie ook:

• Een turf• Turfbakje voor planten • Potje Norit • Foto veenlagen • Een stikker

• 4 kaarten turfsteken • Potloden • Informatiekaart Parkbewoners • Werkblad

Park

Turfput

Activiteit 11 Bodem Activiteit 11 Bodem Activiteit 11 Bodem

Activiteit 11 Bodem

(61)

Stuifduinen

• Zoek een plekje op met los zand.

• Neem een handvol zand.

• Laat dit zand in een dun straaltje uit je hand lopen.

• Welke korrels vallen recht naar beneden?

• Doe dit nog een keer en blaas dan (met een rietje) of gebruik de wind die tegen het straaltje zand waait.

• Wat gebeurt er?

• Er wordt een bergje gevormd! Zo ontstaan stuifduinen.

Activiteit

Omgeving

18

(62)

Het NP De Maasduinen, gelegen aan de oostoever van de Maas, is 20 km. lang en ruim 4500 hectaren groot. Vanwege de bijzondere landschapsvormen en de daarbij behorende bijzondere flora en fauna is het NP De Maasduinen van landelijk en Europees belang. NP De Maasduinen is een afwisselend gebied met uitgestrekte heidevelden, gevarieerde bossen, talrijke vennen en fraaie hoge rivierduinen.

Tijdens de laatste ijstijd, ruim 10.000 jaar geleden was het in het huidige Nederland extreem koud en droog. De vegetatie verdween en een krachtige westenwind kreeg vat op het dekzand dat aan de oppervlakte kwam te liggen.

Er werden grote hoeveelheden zand opgestoven uit het Maasdal en weer neergelegd. NP De Maasduinen is een lange rivierduinengordel en heeft zijn naam hier aan te danken: maasduinen. Door de windwerking ontstonden typische hoefijzervormige (U-vormige) duinen, de paraboolduinen.

De poten van de U liggen naar de windrichting.

• Laat de tekening van de paraboolduinen in de Maasduinen zien.

Welke vorm hebben deze duinen aangenomen?

• Maak in het zand de vorm van de paraboolduinen.

Duw met je handen zand vooruit. Er ontstaat een rand, een zandrug in een U-vorm.

• Weet je waarom de poten van de U in de windrichting liggen?

• Weet je waar de naam de Maasduinen vandaan komt?

• Rietje • Tekening Paraboolduinen • Foto Stuifduinen

• Potloden • Werkblad

VERSTOVEN PARABOOLDUIN PARABOOLDUIN

PAPENBEEK

RIVIERDUINGEBIED

WELLERLOOI MAAS

Paraboolduinen Maasduinengebied

(63)

Terrasvorming

• Zoek een plek waar je met een schepje in de grond kunt steken.

• Steek de schep schuin in de grond en duw de steel naar beneden.

De grond komt omhoog en breekt/valt uit elkaar.

Er ontstaat zo een hoogteverschil tussen de opgeduwde grond en de grond erom heen.

• Zo kun je inzichtelijk maken dat door breuken en verschuivingen diep in de aardkorst er aan de oppervlakte hoogteverschillen optreden (reliëf).

Door dit hoogteverschil gaat een rivier sneller stromen en inschuren.

Er ontstaan terrassen.

In NP Meinweg zijn trapsgewijs drie duidelijk zichtbare hoogteverschillen in het landschap terug te vinden, de zogenaamde terrassen (hoog, midden- en laagterras).

De scherpe overgangen tussen de terrassen zijn enkele meters tot wel 30 meter hoog.

Als gevolg van verschuivingen en breuken (de Peelrandbreuk is de bekendste) in de aardkorst en door inschuring van rivieren zijn de terrassen ontstaan.

De hellende overgangen, door overblijfselen van oeverwallen van oude rivierlopen noemen we steilranden.

Door insnijdende erosie van water zijn dwars op de treden twee beekdalen ontstaan: de Roode Beek en de Boschbeek.

Rivierterras

Activiteit

Omgeving

19

(64)

• Tekening Rivierterras • Schepje

• Potloden • Werkblad Meinweg hoogteverschillendoor terrasvorming

De Roode Beek in NP De Meinweg

(65)

Paddenstoelen en zwammen

Vooral in de herfst tref je veel paddenstoelen en zwammen aan maar eigenlijk zijn er het gehele jaar door paddenstoelen te vinden. Zie ook het project Herfst en Winter.

• Welke kom je tegen?

• Waar staan ze? Onder een struik, een boom? Op een boom? Op dood hout?

Let op: Je mag de paddenstoelen en zwammen goed bekijken maar het is beter ze niet te plukken omdat ze een belangrijke rol in het ecosysteem spelen. Sommige soorten zijn giftig en het is moeilijk om precies te weten om welke soort het gaat.

• Weet je de naam van deze paddenstoel?

• Geef zelf maar eens een fantasienaam!

• Spiegeltje

• Potloden • Werkblad

Berkenzwam Elfenbankjes

Activiteit

Omgeving

20

(66)
(67)

Water: kringloop

• Zoek een veilige plek aan de waterkant.

• Hoe komt dit water hier?

• Waar is de bron en waar mondt het water uit?

• Is het regenwater, kwelwater of grondwater?

• Wat komt het water onderweg allemaal tegen?

• Wie zorgt voor het water?

• Waar wonen de dieren, planten en mensen het liefste? Vlakbij het water?

Waarom?

• Pak de tekening erbij en laat uitleggen.

Activiteit

Omgeving

21

(68)

Waterkringloop

Door de zon verdampt het (zee-)water. Dit water komt in de lucht. Hoog in de lucht is het koud en het water condenseert in druppeltjes en er ontstaat een wolk. De wolk wordt door de wind vooruit geblazen. De wolk wordt steeds groter tot alles er uitgegooid wordt: regen of sneeuw. Dit komt op de grond en in het oppervlaktewater (meren, beken en rivieren) terecht. Een gedeelte wordt door planten en bomen opgenomen en een deel dringt door in de grond. Al het water gaat boven en onder de grond weer terug naar de zee.

Hier verdampt het water weer en begint de kringloop weer opnieuw.

• Tekening van waterkringloop sneeuw

neerslag

verdamping

verdamping

ijs gewasverdamping

neerslag

afstroming grondwaterstroming

grondwater

meer rivier oceaan

condensatie

(69)

Water en leven

Water is de oerbron van het leven.

Schoon water is belangrijk voor de dieren, planten en de mensen.

De mens heeft zoet water nodig om te overleven omdat we voor het grootste gedeelte uit water bestaan.

Op de aarde is meer water dan land maar de oceanen en zeeën bestaan uit zout water ( 97% van het water op aarde). De rest (3%) is zoet water en bevindt zich in rivieren, meren, in de grond, in ijs en in wolken.

• Wie zorgen er voor het water? Voor de kwaliteit van het water?

De waterschappen zorgen voor:

Het waterpeil Gezond water

De aanleg en het onderhoud van oevers en kades Het zuiveren van grondwater

Het bestrijden van wateroverlast Het controleren van zwemwater Wat kun je zelf doen?

Activiteit

Omgeving

22

(70)

• Zonder water kan een mens niet leven.

Hoeveel liter water heb jij per dag nodig denk je?

Denk aan: wassen, tanden poetsen, eten en drinken, wasmachine etc.

Het gaat om 3 liter water per persoon per dag dat we binnen krijgen via eten en drinken.

Daarnaast gebruiken we voor de rest nog eens 20 liter, per persoon, per dag!

Het beschikbare water is niet over de hele wereld gelijk en eerlijk verdeeld.

Soms gebruiken mensen wel 200 liter per dag (wasmachine, autowassen, fabrieken) maar in sommige gebieden valt er weinig tot nauwelijks regen en is er sprake van een droog gebied. Daardoor kan de oogst mislukken en kan er ook gebrek aan voedsel ontstaan.

In sommige gebieden is er een gebrek aan schoon drinkwater en door rampen zoals oorlogen of natuurrampen (aardbevingen en tsunami ‘s) worden watervoorzieningen verwoest of verwaarloosd.

• Wat kun jij doen aan het watergebruik?

• Wat kunnen we samen doen aan het watergebruik en waterverbruik?

• Speel een rollenspel: Wat wil jij met het water? Beredeneer dit vanuit jouw rol.

Denk aan de belangen van People, Planet en Profit (de 3 P’s) met andere woorden aan de mensen, de planeet/natuur en de economische belangen/

geld.

Bijvoorbeeld: een boer, een bioloog, een waterrecreant, iemand van het waterschap, een politicus.

• Wat valt op?

• Welke inzichten levert dit spel op?

Denk aan: Het belang van samenwerken,

Het zich kunnen verplaatsen in een ander standpunt,

Rekening kunnen en moeten houden met verschillende belangen.

• Kaartjes met de rollen van de spelers • Blanco kaartjes

• Potloden • Werkblad

(71)

Verspreiding van zaadjes

• Wat doen de planten, struiken en bomen om steeds weer opnieuw nieuwe planten te laten ontkiemen en opgroeien?

• Weet jij op welke manieren de zaadjes verspreid kunnen worden?

Zie ook het project Herfst en Winter.

Zie ook:

• Zoekkaart Planten • Zoekkaart Zaden en vruchten

• Informatiekaart Parkbewoners • Potloden • Werkblad

Park

Activiteit

Omgeving

23

(72)
(73)

Ontmoeting met dieren: libellen en vlinders

• Zie je een libel of een vlinder? Zie ook het project Dieren.

• Vliegt de libel en hoor je de libel ook?

• Welke kleuren zie je?

• Waar zie je de libel?

In het water, aan de oever, in een struik, op een zandpad?

Zie ook het project Bijen en Biodiversiteit en het project Water.

• Wat doet de libel?

Vliegen, jagen, eten, paren, uitrusten?

• Probeer de libel een paar minuten te observeren.

Wat zie je? Wat gebeurt er?

Libellen zijn zeer goede vliegers, ze zijn de supervliegers onder de insecten. Ook kunnen ze stilhangen in de lucht en kunnen ze met een snelheid van wel 50 km. per uur vliegen. Ook kunnen ze achteruit vliegen.

• Waar lijkt de libel op? Een helikopter?

• Kun jij dit nadoen?

• Zoek een plekje waar veel bloeiende planten staan.

Bij voorkeur als het mooi weer is en het niet te hard waait.

Icarusblauwtje Bloedrode heidelibel

Activiteit

Omgeving

24

(74)

• Start eens met te vragen welke vlinders de kinderen al kennen?

Ga het rijtje maar eens af.

Verrast hoeveel vlinders de kinderen al kennen?

Vlinders fascineren de mens! Vlinders spreken tot de verbeelding!

Met het vrolijke gefladder en hun prachtige namen: het lijkt wel een andere wereld.

Denk aan: Atalanta, Dagpauwoog, Koninginnepage, Gehakkelde Aurelia, Zandoogje, Distelvlinder, Heideblauwtje, Icarusblauwtje, Koolwitje, Citroentje, etc.

• Zie je vlinders?

Zie ook het project Bijen en Biodiversiteit en het project Planten.

• Hoe groot is de vlinder?

• Welke kleuren zie je?

Zie je patronen op de vleugels?

• Wat zie je op de onder- en bovenkant van de vleugels?

De vleugels bestaan uit hele kleine schubben die de mooie kleur aan de vleugels geven en zeer frêle zijn.

• Hoeveel vlinders zie je?

• Zijn ze allemaal van dezelfde soort of van meerdere soorten?

• Heb je deze weleens gezien?

• Weet je welke vlinder dit is?

Let op: Vang liever geen libellen en vlinders vanwege het beschadigen van de zeer kwetsbare vleugels.

• Zoekkaart Libellen • Zoekkaart Vlinders

• Kleurpotloden • Potloden • Werkblad

(75)

Ontmoeting met dieren: de gewone mestkever

Als je wandelt op de paden zie je wellicht een of meerdere mestkevers.

Zie ook het project Dieren.

Ze leven bij voorkeur in heide- en zandgebieden. Er zijn zo’n 5000 soorten kevers en in Nederland zijn tientallen soorten mestkevers te vinden. De meest voorkomende is de gewone mestkever. De bekendste kever is echter de Scarabaeus Sacer die vroeger in Egypte werd vereerd.

• Bekijk zowel de bovenkant als de onderkant van de mestkever.

• Welke kleur heeft de mestkever?

• Hoeveel poten zie je?

• Zijn het kleine of grote poten? Fijne of stevige poten?

• Wat valt meteen op aan de mestkever?

• Pak eens voorzichtig een mestkever op en zet hem op je hand: is hij zwaar?

• Hoe komt dat?

• Zie je vleugels?

• Kan een mestkever vliegen? Probeer maar eens uit.

Activiteit

Omgeving

25

(76)

De kleur is zwart tot groenblauwachtig.

Mestkevers zijn insecten die krachtig gebouwd zijn met stevige poten en met een dikke chitinelaag. Deze laag beschermt de kop, het borststuk en het achterlijf. Deze extra laag ter bescherming maakt wel dat de kever zwaar is en niet vaak en niet snel kan vliegen. Maar let op: het is een vliegend insect!

Bij het vliegen worden de dekschilden schuin omhoog gehouden om de achtervleugels ruimte te geven om te bewegen.

• Let eens op het gedrag van een mestkever: wat doet hij?

• Waar komt hij vandaan en waar gaat hij naar toe?

• Waarom worden deze kevers mestkevers genoemd?

• Kun jij ook voorwerpen achterwaarts rollen? Probeer maar eens.

Mestkevers leven van de mest van herbivoren, planteneters zoals koeien en paarden.

Ze eten eigenlijk planten die door andere dieren zijn voorverteerd. Van de mest maken de kevers balletjes door stukjes mest achterwaarts te rollen.

Deze mestballetjes worden gebruikt als nestkamers voor de larven. Het keverpaartje maakt eerst een verticale gang van 50 cm diep in de grond, die uitkomt in een brede kamer. De zijgangen worden volgepropt met mest en afgesloten met wat aarde. Dit nestje heeft de vorm van een kruikje. De larven die uitkomen hebben zo meteen voldoende voedsel tot hun beschikking. De kever groeit ondergronds maar in het voorjaar kruipt hij naar boven toe, graaft zich uit en vliegt weg.

Mestkevers brengen veel voedselrijke stoffen in de grond; kevers zijn dan ook belangrijke bemesters van voedselarme gronden.

Het tot balletjes rollen en kneden van mest met zaden en het verplaatsen van deze bolletjes draagt bij aan de verspreiding van planten of bomen.

• Handloepjes

• Potloden • Werkblad

(77)

Ontmoeting met dieren: de loopsporen

(Zie ook het project Dieren)

Zie ook:

Het wilde zwijn

De prenten (pootafdrukken) en wissels (vaste looppaadjes) van wilde zwijnen zijn vaak duidelijk te zien.

De afdrukken van de bijhoeven aan de achterkant van de hoef worden bijna altijd afgedrukt. Ze zijn nogal stomp en minder langwerpig dan bij een ree.

• Kun je de prenten ook vinden en herkennen?

• Kun je de wissels vinden?

• Loop eens een stukje op deze wissel. Wat valt je op?

De bever

• Kun je loopsporen vinden?

Een duidelijke prent van de voorvoet laat 5 tenen zien, waarvan de duim klein is.

In de achterpoot zijn de tenen verbonden door een lijn, door het zwemvlies.

De staart laat een sleepspoor achter.

• Kun je glijsporen vinden en herkennen op de oevers?

Op de oevers zijn glijbanen te zien waar de bever vaak in en uit het water gaat.

Wild zwijn Bever Eekhoorn Haas Ree

Park

Activiteit

Omgeving

26

(78)

De haas

• Kun je loopsporen vinden?

De pootafdruk is niet zo goed te zien omdat de poten behaard zijn.

• Kun jij ook rennen en springen als een haas?

Hazen maken een sprongengalop, een huppelgang. Ze kunnen goed lange afstanden lopen (konijnen zijn sprinters). Hazen kunnen tijdens het rennen bij gevaar ineens 90 graden van richting veranderen.

• Kun je wissels vinden en herkennen?

• Loop eens een stukje op de wissel. Wat valt je op?

Hazen gebruiken 10 cm brede paadjes over kale akkers, wissels genaamd en ze volgen soms hun eigen spoor weer terug waardoor het lijkt alsof het spoor dood loopt.

De eekhoorn

• Heb je loopsporen gevonden?

Een eekhoorn heeft een herkenbare afdruk: een voorvoet met 4 lange tenen met flinke nagels en een achtervoet met 5 tenen waarvan de twee buitenste een beetje opzij gericht zijn. De hielafdruk is vaak te zien.

Het loopspoor loopt van boom tot boom.

De ree

• Kun je loopsporen vinden?

• Kun je wissels (vaste looppaadjes) vinden en herkennen?

Het zijn gewoontedieren door steeds dezelfde routes, wissels genaamd, te nemen. Deze wissels zijn 30 cm of meer breed.

• Loop eens een stukje van een wissel. Wat valt je op?

• Tekeningen van prenten • Prentafdrukken • Informatiekaart Parkbewoners

• Potloden • Werkblad

(79)

Ontmoeting met dieren: uitwerpselen

(Zie ook het project Dieren)

De bever

• Kun je keutels van de bever vinden?

• Wat valt je op?

In de keutels zijn duidelijk resten van planten en houtspaanders te vinden.

De haas

• Kun je de keutels van een haas vinden?

De keutels zijn rond en enigszins afgeplat. De plantenresten zijn nog te zien.

Vergelijk ook eens met de keutels van een konijn.

De ree

• Kun je keutels vinden?

De keutels van een ree zijn eikel- capsulevormig en 7 mm dik en 13 mm lang. Ze zijn donker van kleur en liggen vaak in kleine hoeveelheden bij elkaar.

Bever Haas Ree Eekhoorn

Activiteit

Omgeving

27

(80)

Vogels

• Kun je vogelpoep vinden?

Een vogel heeft één uitgangsopening (cloaca) waar tegelijkertijd poep en pies uitkomt.

De witte kleur van de vogelpoep, die je altijd ziet, komt door de pies.

Het is wel moeilijk om een vogel te herkennen aan zijn uitwerpselen, maar het kan je wel helpen om vast te stellen dat er een vogel is (geweest).

Zie ook:

• Keutels van een haas en een konijn, een ree

• Informatiekaart Parkbewoners • Potloden • Werkblad

Park

(81)

Ontmoeting met dieren: Braakballen en veren

• Kun je braakballen vinden?

Uilen en andere roofvogels hebben geen tanden en kunnen dus niet kauwen. Ze slikken hun prooi in één keer met huid en haar in. Onverteerbare botjes en haren verzamelen zich in de maag, in de vorm van een langwerpige bal. Deze bal wordt opgehoest en uitgeworpen. De braakballen van een uil kun je vinden op de grond onder zijn “roestplaats”, de plek waar hij overdag rust en slaapt. Ook een buizerd, torenvalk, sperwer, een kraai en een ijsvogeltje maken braakballen! Door een braakbal uit te pluizen weet je wat hij gegeten heeft. Zie ook het project Dieren.

Braakbal

Ransuil Bosuil

Activiteit

Omgeving

28

(82)

Veren

• Heb je veren gevonden?

Er zijn twee soorten veren: dekveren en donsveren.

Donsveertjes zijn zacht, pluizig en licht. Ze zitten dicht op het vel van de vogel, als een lekker warm truitje. De donsveren zitten onder de dekveren en hebben een isolerende werking. Denk aan jassen, dekbedden en slaapzakken met soepele, zachte en lichte donsveren. Over de donsveertjes zitten stevige, gladde veren, als dakpannen over elkaar heen: de dekveren. De dekveren bedekken het lichaam van de vogel en vormen de vleugels en de staart. Dit geeft de vogel zijn vorm en kleur. Dan zijn er nog de vleugel- en staartveren.

De vleugelveren worden slagpennen genoemd en de veren in de staart staartpennen. Een vogelveer bestaat uit drie delen:

Het onderste deel: de spoel

In het verlengde daarvan: de schacht

En aan weerszijden van de schacht: de vlag, met de baarden.

• Bekijk een veer eens met een loep.

• Is dit een donsveertje, een dekveer, een staartpen of een vleugelpen?

• Weet je van welke vogel deze veer is?

• Gebruik de zoekkaart Veren.

• Strijk de veer. Wrijf met je vinger een paar keer over een veer, van boven naar beneden. De veer wordt rafelig. Dit komt doordat de baarden niet meer aan elkaar vast zitten. Bekijk de baarden eens onder je loep.

• Elke baard hangt met een lange rij baardjes (zijbaardjes) vast aan de volgende baard. Je kunt ze als een rits uit elkaar halen. Strijk nu van onder naar boven over de veer en de baardjes haken weer in elkaar. De veer is weer mooi dicht en glad. Dit glad strijken van veren doen de vogels ook, met hun snavel.

• Braakbal • Pincet • Handloepjes • Veren (donsveertjes, dekveren en pennen)

• Tekening Veren • Zoekkaart Veren • Potloden • Werkblad

Schacht

Spoel

Vlag

Baarden Schacht

(83)

Ontmoeting met dieren: naar vogels luisteren

• Ga eens op een rumoerige plek staan bijvoorbeeld bij een parkeerplek.

• Wat hoor je?

• Ga dan op zoek naar een plek waar het rustig en stil is.

• Wat hoor je dan?

• Ga eens op een hoog punt of uitkijkpunt staan: wat hoor je?

• Ga nu op zoek naar een plek waar je rustig naar vogels kunt kijken en luisteren.De meeste kans om vogels te spotten is bij een strook van bomen en struiken. Loop rustig en stil.

• Hoor je geluiden?

• Hoor je vogelgeluiden?

Zie ook het project Dieren.

• Hoe zou je het geluid benoemen?

Liedje fluiten, zingen, schreeuwen, vrolijk, boos, bang?

Koolmeesje

Activiteit

Omgeving

29

(84)

Een vogel “zingt” bijvoorbeeld om zijn territorium af te bakenen (Dit is mijn gebied! Ga weg! ) of om een vrouwtje te lokken.

Elke vogel zingt soortspecifiek en is individueel herkenbaar: “elk vogeltje zingt zoals het gebekt is”.

Een spreeuw kan geluiden van andere vogels nadoen maar ook een autoalarm, sirenes en mobiele telefoontjes.

• Kun je het geluid nadoen?

Aakaak, writtwritt

• Waar hoor je de vogel?

Vliegend in de lucht, in een boom, tussen de struiken, op de grond, in het gras, bij het water?

• Hoeveel vogels zijn er denk je?

• Is het één soort of zijn het meerdere soorten? Waarom denk je dat?

• Probeer eens goed te luisteren en dan te tellen.

• Had je dit verwacht? Had je meer of minder vogels/soorten in gedachten?

• Herken je de vogel?

• Weet je welke vogel dit is?

• Zullen we de vogel een naam geven?

• Verrekijker • Herkenningskaart vogels in Nederland

• Potloden • Werkblad

(85)

Ontmoeting met dieren: Vogels bekijken

• Kun je een vogel zien?

Blijf op gepaste afstand; laat de vogel niet schrikken want dan vliegt hij weg.

Gebruik je verrekijker.

• Zie je de vogel in de lucht vliegen of zweven?

• Zie je de vogel op een andere plek? Waar?

Op de grond, bij of in het water, op een boomtak?

Bomen bieden vogels voedsel, veiligheid en de mogelijkheid om er een nestje in te bouwen.

Bomen langs bosranden of in kleine groepjes hebben de voorkeur.

• Weet jij waarom?

Boerenzwaluwen en gierzwaluwen brengen de meeste tijd vliegend door; kijk dus goed in de lucht en kijk helemaal rondom.

De kleur van de lucht bepaalt ook of je de vogels goed kunt observeren in de lucht.

Roofvogels kun je het beste zien en herkennen als ze vliegen. Ze vliegen over open plekken.

Buizerd Buizerd

Activiteit

Omgeving

30

(86)

• Is de vogel groot?

De grootte is echter moeilijk vast te stellen, beter is het om naar de vorm te kijken.

Bijvoorbeeld:

Lange poten en een lange nek = een reiger of een kraanvogel.

Zwemmend als een wilde eend, dan kun je denken aan een meerkoetje, een waterhoentje, een aalscholver of een fuut.

Lijkt de vogel op een kip dan kan het een fazant of patrijs zijn.

• Welke kleur(en) zie je? Zie ook het project Dieren.

Zie ook:

• Verrekijker • Herkenningskaart vogels in Nederland

• Informatiekaart Parkbewoners • Potloden • Werkblad

Park

Reiger Reiger

(87)

Beheer van het landschap: natuurlijke grasmaaiers

Stichting Limburgs Landschap en Staatsbosbeheer onderhouden samen met vele vrijwilligers het landschap. Ook worden grazers ingezet om de heide te beteugelen. Denk dan aan: schapen, landgeiten, Galloways, Koninkspaarden en Schotse Hooglanders.

• Wat vind jij van het inzetten van grazers als natuurbeheer?

• Vind jij het een goed idee om dode bomen te laten liggen?

Hooglanders Landgeit

Activiteit

Omgeving

31

(88)

Als de heide niet in toom wordt gehouden zal er verbossing gaan plaatsvinden: eerst groeien er berken en later eiken en beuken.

Niet alleen de heide moet goed beheerd worden, ook de Amerikaanse vogelkers moet bestreden worden. De Amerikaanse vogelkers wordt ook wel

“Bospest “ genoemd.

De Amerikaanse vogelkers heeft geen natuurlijke vijanden; er wordt door de inheemse insecten niet gegeten van de boom. Daardoor kan hij andere struiken en bomen verdringen.

Recent is er echter een appelspintkever ontdekt op de Amerikaanse vogelkers.

Zou er dan toch een natuurlijke bestrijding gekomen zijn of moeten de vele vrijwilligers de Amerikaanse vogelkersboompjes blijven verwijderen en uittrekken?

• Wat zou jij willen veranderen? Kun je jouw mening toelichten?

• Verzin een slogan!

• Teken je droomlandschap!

Zie ook:

• Informatiekaarten Parkbewoners

• Potloden • Werkblad

Park

Amerikaanse vogelkers

(89)

Invloed van de mens op het landschap

• Welke sporen van de mens kom je tegen?

Denk aan: landbouwgewassen, gebouwen (kapel, bezoekerscentra, boerderijen), “knuppelbruggetjes”, recreatiemogelijkheden.

• Hoe zouden de mensen hier 50, 100 jaar geleden geleefd hebben?

• Hoe zullen de mensen hier over 100 jaar leven?

• Wat vind jij leuk hier?

• Wat zouden de dieren hier leuk vinden?

Denk aan voedsel, leef- en woonruimte etc.

Activiteit

Omgeving

32

(90)
(91)

Leesbaar Landschap

• Zoek een plek op waar je goed om je heen kunt kijken, bijvoorbeeld bij een uitkijkpunt.

• Wat zie je?

• Kijk alle richtingen op!

• Wat valt je op?

Denk aan vergezichten, kerktorens, kleuren in het landschap, lijnen in het landschap.

Je kunt op meerdere manieren naar een landschap kijken, door verschillende brillen kijken. Denk aan: de bril van een ondernemer, natuurliefhebber, kind of volwassene, geoloog, bioloog, ecoloog, etc.

Activiteit

Omgeving

33

(92)

• Maak een panoramatekening.

• De kinderen gaan in een kring zitten of staan, met het gezicht naar buiten gericht.

Ieder kind heeft nu een ander uitzicht over het landschap.

De kinderen maken een tekening van het landschap dat ze voor zich zien.

Als de tekeningen naast elkaar gelegd/gehangen worden heb je een groepswerk; er is een panoramatekening gemaakt.

• Geef ook een naam aan deze plek.

• Kleurpotloden • Wasco

• Potloden • Werkblad

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In 2030 zijn Nationale Parken het kenmerkend natuurlijk erfgoed van Nederland. De Nationale Parken zijn dan onze topnatuurgebieden, met topbelevingen, de Rembrandts van de Nederlandse

Doel van deze studie was een methodiek op punt te stellen om op een consequente en betrouwbare manier de natuurwaarden van parken in kaart te brengen en de ontwikkeling ervan

Voor het realiseren van de doelstellingen wordt aangegeven welke acties, beslissingen, instrumenten, financiën op vlak van natuur en klimaat nodig zijn en welke zullen of

Voor de ruimtelijke analyse en de afbakening van de perimeter van het Vlaamse Park evenals de afbakening van de natuurkern kunnen volgende kaartlagen gebruikt

Waar de beleidsbrief Omgeving spreekt van “Vlaamse Parken”, wordt in de beleidsbrief Toerisme “Nationale Parken” gehanteerd (Vlaamse Regering, 2019a,..

ruimte geven aan recreatie, natuur, landbouw, wonen, bedrijvigheid en toerisme vanuit een integrale visie versterken en herstellen van de landschappelijke identiteit en

Op onderstaande kaart (opmaak kandidaat) wordt de indicatieve perimeter van de kandidaat gesitueerd met aanduiding van de Natuurkernen, Zone voor Natuurontwikkeling (ZNO) en de Zone

• Daar impactvolle, inspirerende content over de nationale parken positief ontvangen wordt door de doelgroep, kan het waardevol zijn om meer aandacht aan nieuwe content te