• No results found

In het nawoord van Kerers boek gebruikt historica Siglinde Clementi met betrekking tot het handelen van Kerer het begrip Widerständigkeit (bereidheid tot verzet/weerstand).233 Clementi

verwijst hierbij naar een uitspraak die Kerer aan het einde van haar boek zelf doet: “Seit meiner Jugend hatte ich gelernt, dass man sich wehren und auch hartnäckig sein muss, wenn man etwas verändern oder erreichen wollte, vor allem als Frau.”234 Als men iets wil bereiken,

moet men zich dus actief opstellen, niet over zich heen laten lopen en zich weren.

Het is hierbij belangrijk om kort in te gaan op de definitie van ‘verzet’. Dit begrip is met betrekking tot het Duitse handelen tijdens de Tweede Wereldoorlog niet eenvoudig te definiëren.235 Wat valt er wel en niet onder verzet en was er überhaupt wel sprake van verzet?

In eerste instantie waren de ogen van historici voornamelijk gericht op de mislukte aanslag op Hitler van 20 juli 1944. Deze gebeurtenis werd lange tijd gezien als een goed voorbeeld van Duits verzet tegen het nationaalsocialisme. In de jaren zestig verschoof dit perspectief en kwam de ‘gewone’ Duitser meer in het middelpunt te staan.236 Het actief beramen en

uitvoeren van een aanslag zoals die op Hitler, werd vanaf toen niet meer gezien als de enige vorm van weerstand tegen het regime. Ook passief gedrag waaruit afkeuring jegens het nationaalsocialisme spreekt, zou te zien zijn als een vorm van verzet.237 Er is hier dus sprake

van een grijs gebied dat niet duidelijk te definiëren valt. Het weigeren van de Hitlergroet zou volgens sommigen bijvoorbeeld ook al gezien kunnen worden als een vorm van verzet.238

‘Weerstand’ of ‘verzet’ gaat in het geval van de Wehrmachthelferinnen ook verder dan spreekwoordelijk ‘de barricades opgaan’. Het gaat om meer subtiele acties. Bijvoorbeeld ingaan tegen regels, een kritische blik op de situatie werpen of simpelweg niet wegkijken bij misstanden en zo een gevoel van verantwoordelijkheid ervaren. Deze weerstand was niet bij elke vrouw aanwezig, bijvoorbeeld omdat men niet objectief naar een situatie kon kijken en vast bleef houden aan een ideaal. De termen ‘zien’, ‘weten’ en ‘doen’ staan in dit hoofdstuk dan ook centraal. Wat zagen, wisten en deden de vouwen? Kortom: in hoeverre boden de

Wehrmachthelferinnen weerstand tegen de gevestigde orde door met een open en kritische

blik naar de lokale situatie te kijken en wellicht zelfs zelfstandig te handelen? 233 Clementi, ‘Sich wehren und hartnäckig sein’, p. 162.

234 Kerer, Ich war ein Blitzmädel, p. 156.

235 I. Kershaw, The Nazi Dictatorship: Problems and Perspectives of Interpretation, vierde druk, Londen: Arnold en New York: Oxford University Press 2000, p. 184.

236 Ibid. pp. 189-190.

237 Ibid. p. 192.

3.1 Politieke achtergrond

Vrouwen hoorden zich niet met politiek te bemoeien. Zij bestonden slechts om “sich schön zu machen, die Politik ist unsere Ansicht”239, zo luidden de woorden van een Ortsgruppenleiter

uit Oost-Pruisen vlak voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog. Deze uitspraak staat niet op zichzelf, maar staat symbool voor de manier waarop er in het algemeen over vrouwen en politiek gedacht werd. Vrouwen – zo schreef Hitler in 1927 in zijn boek Mein Kampf – waren ‘kweekmateriaal’ voor toekomstige soldaten en hoorden thuis bij de kachel te zitten. Bovendien waren zij al sinds 1921 uitgesloten van hoge posities binnen de NSDAP.240

Vrouwen moesten echter wel bekend gemaakt worden met de ideeën van het nationaalsocialisme. De BDM was er om meisjes tussen de tien en achttien jaar oud voor te bereiden op hun leven als goede vrouw en was hiermee de tegenhanger van de Hitler Jugend voor jongens. Hoewel bij de jongens de nadruk meer lag op het militaire aspect, moesten ook de meisjes marcheren en een militaire discipline ondergaan. Daarnaast was er ruimte voor sport, wandelen en uitstapjes, maar bovenal: ideologische indoctrinatie. Dit alles gebeurde op grote schaal: in 1939 telde de BDM al 1,5 miljoen leden.241

Binnen de BDM werd de volwassen wereld nagebootst en het was dan ook een voorbereiding op het volwassen leven. Zo kregen de meisjes net als de soldaten een uniform aan en dit zou de bewondering voor het uniform aangewakkerd hebben. Al marcherend gingen de meisjes vervolgens de bergen in. Dat was een manier om ze mobiel te maken en voor te bereiden op hun volwassen leven, los van hun ouders.242 Kerer, Schmidt en

Himmelstoß hebben geen van allen bij de BDM gezeten en bij geen van allen lijkt er voorafgaand aan de diensttijd sprake te zijn geweest van een groot interesse voor politiek en enthousiasme voor het nationaalsocialisme.

De achtergrond van Kerer ziet er iets anders uit dan die van Schmidt en Himmelstoß. Zij werd op 25 augustus 1919 in Brixen, Zuid-Tirol, geboren. In maart 1938 had Duitsland Oostenrijk geannexeerd en leefde er hoop in Zuid-Tirol als volgende in het Duitse Rijk opgenomen te worden. Hitler gooide het echter op een akkoordje met Italië en gaf de bevolking de keus: of men koos voor Italië of men zou het Duitse staatsburgerschap aannemen en vervolgens ook naar Duitsland verhuizen. 243 Kerer koos in overleg met haar

239 Stichworte für Rede Ortsgruppenleiter-Tagung 14./15.1. 1939, Gauarchiv Ostpreußen, Stiftung Preußischer Kulturbesitz, Staatliches Archivlager Göttingen (Mikrofilm Staatsarchiv Bückeburg), SF 6815, GA/6, zoals geciteerd bij Kater, ‘Frauen in der NS-Bewegung’, p. 203.

240 Kater, ‘Frauen in der NS-Bewegung’, pp. 203-204.

241 Kompisch, Täterinnen, pp. 65-67.

242 Maubach, Die Stellung halten, pp. 59-60.

familie – die antifascistisch was en als zodanig bekend stond244 – voor Duitsland. Normaal

gesproken was stemmen pas toegestaan vanaf 21 jaar, maar omdat de toen twintigjarige Kerer geen vader meer had, mocht zij zelfstandig een keuze maken.245

Het was Kerers vurige wens om zich bij Duitsland aan te sluiten. Ze was dan ook erg teleurgesteld toen het er in eerste instantie naar uitzag dat dit nooit zou gaan gebeuren. Het akkoordje van Hitler met Italië bracht haar vervolgens aan het twijfelen, maar uiteindelijk koos Kerer, net als velen uit haar omgeving, voor Duitsland. Eén van haar redenen: ze wilde weg uit Zuid-Tirol en iets van de wereld zien. De Option zag ze als haar enige kans.246 In

oktober 1940 vertrok ze naar Innsbruck om aan een opleiding tot sportlerares te beginnen. Nog diezelfde maand kreeg Kerer uiteindelijk het Duitse staatsburgerschap, maar lid van de NSDAP hoefde ze niet te worden.247

Hoewel Kerer geen lid hoefde te worden van de NSDSAP, werd de partij vervolgens wel haar werkgever: ze gaf sportles bij de BDM. Hierbij lijkt het haar vooral om de sport te zijn gegaan en niet om de ideologie die binnen de BDM werd verkondigd. Zo schrijft Kerer: “Meine Vorgesetzte war eine Fanatische und wollte mich ideologisch schulen und richtiggehend ‘umkrempeln’, aber da war sie an die Falsche geraten. So kam es dann auch bald zum Konflikt.”248 Kerer lijkt zich hiermee te verzetten tegen het nationaalsocialistische

gedachtegoed. Ze spreekt zelfs van een ‘conflict’. Gedurende de rest van de oorlog ontbrak deze strijdlustige houding tegen het regime echter volkomen.249 Van een conflict met de

ideologie was tijdens de diensttijd geen sprake. Kerer volgde gedwee de bevelen van haar meerdere en stelde geen vragen.

Schmidt werd in 1919 wel op Duits grondgebied geboren. Op veertienjarige leeftijd verloor Schmidt haar moeder en op diens begrafenis waren ook drie meisjes van de BDM aanwezig. Dit maakte, ondanks het feit dat Schmidt zelf geen lid was, indruk op haar. Men probeerde Schmidt bij de BDM te betrekken, maar daar moest ze een stropdas en een knoop voor kopen. Ze was bang te zullen stikken door de stropdas en weigerde dan ook om deze spullen aan te schaffen en lid te worden van de BDM.250 In oktober 1940 vertrok Schmidt

vrijwillig als Stabshelferin naar Parijs. Ondanks deze vrijwillige keuze had ze geen interesse 244 Kerer, Ich war ein Blitzmädel, p. 18.

245 Clementi, ‘Sich wehren und hartnäckig sein’, pp. 168-169. 246 Kerer, Ich war ein Blitzmädel, pp. 29-30.

247 Ibid. pp. 49-50.

248 Ibid. p. 52.

249 Clementi, ‘Sich wehren und hartnäckig sein’, p. 162.

voor politiek: “Ich war Stabshelferin geworden, aber von Politik verstand ich wenig.”251 Dit

gebrek aan politieke interesse en kennis is niet per se opvallend, maar wel interessant omdat in haar familie uiteenlopende politieke voorkeuren voorkwamen. Haar opa van vaderskant wilde de keizer terug, zijn vrouw was een overtuigde nazi en de ouders van haar moeder stemden op de SPD. Daarnaast stond een van haar ooms bekend als communist. Haar vader was lid van de NSDAP, maar volgens Schmidt geen overtuigde nazi. Hij had eigenlijk geen lid willen worden, maar toen hij merkte dat de economie erop vooruitging met Hitler aan de macht, ging hij overstag. Aan de expansiedrift en oorlog twijfelde hij echter sterk.252 Ondanks

het feit dat in de familie van Schmidt een verscheidenheid aan politieke voorkeuren voorkwam, positioneerde zij zich niet op politiek vlak binnen haar familie.

Ook Himmelstoß lijkt niet echt geïnteresseerd te zijn geweest in politiek. Het nationaalsocialisme werd thuis niet aangehangen, in tegendeel zelfs. Als kind werden zowel haar vader als haar moeder opgepakt. Als vijftienjarige stond Himmelstoß er vervolgens alleen voor waarna ze werd opgenomen in een klooster.253 Waarom haar ouders werden

opgepakt, wordt pas veel later in het boek duidelijk wanneer Himmelstoß in 1943, tijdens een vakantie in München, een gesprek met de broer van haar moeder heeft. De vader van Himmelstoß was een landverrader en om die reden werden hij en zijn vrouw destijds opgepakt. Haar vader zag Himmelstoß nooit meer terug, maar haar moeder liep ze in deze zelfde vakantie in München per toeval weer tegen het lijf.254 Haar oma van moederskant was

bovendien van Joodse afkomst, maar dit is altijd goed geheimgehouden. De Joodse namen van Himmelstoß en haar moeder waren vervangen door Arische namen, dat had haar oom, in 1943 inmiddels een nazi in hart en nieren, ooit zo weten te regelen.255

3.2 Van zwijgen naar vergeten

Het is inmiddels duidelijk dat de drie vrouwen tijdens hun diensttijd in een omgeving verkeerden waarin ze regelmatig in contact stonden met geweld. Ook werden zij via hun werk als Nachrichten- of Stabshelferin blootgesteld aan gevoelige informatie. Toch speelt bij de een het contact met gevoelige informatie een grotere rol in het geheugen dan bij de ander. Zo zegt Kerer niets te weten over de inhoud van de berichten die zij moest verwerken en waren Schmidt en Himmelstoß wel op de hoogte van dergelijke informatie. Wat zegt dit ons?

251 Schmidt, Die Mitläuferin, p. 18.

252 Ibid. pp. 18-21.

253 Himmelstoß, …und ich konnte nichts ändern!, pp. 11-12.

254 Ibid. p. 115.

In 1944 werd Himmelstoß voor de tweede keer vanwege contact met de lokale bevolking voor straf overgeplaatst, ditmaal van Frankrijk naar Denemarken. Hier leerde ze Ralf kennen met wie ze een soort van relatie begon.256 Op een nacht kreeg Himmelstoß een

gesprek mee tussen Ralf en een kameraad waaruit bleek dat Ralf de vijand hielp: “Durch deine täglichen Informationen vom Fernschreiber hast du [Ralf] dem dänischen Widerstand sehr geholfen und den Alliierten einen Vorsprung verschafft.”257 De hulp van Ralf aan de

vijand werd ook opgemerkt door de Wehrmacht, waarna hij in februari 1945 werd overgeplaatst naar een gevangenenkamp. Drie dagen later had Himmelstoß dienst toen er een bericht binnenkwam waarin stond dat Ralf en nog een paar anderen waren ontsnapt uit het gevangenentransport. Het bericht moest zo snel mogelijk verspreid worden om de voortvluchtigen alsnog op te pakken. Himmelstoß moest beslissen over het lot van haar vriend en besloot het volgende: “Nein, niemals darf ich dieses Fernschreiben weiterleiten. Ich muß [sic] es vernichten, einfach vernichten, gleichgültig was dann geschieht.”258 Een uiterst

gevaarlijke actie die niet onopgemerkt bleef. Himmelstoß hield echter vol dat ze het bericht wel degelijk had doorgestuurd en probeerde zich een beetje van de domme te houden. Op een donderpreek van haar Führerin na – waarin haar slordigheid en nalatigheid werd verweten – kwam Himmelstoß er uiteindelijk goed mee weg.259

Het bewustzijn waarmee Himmelstoß – en Schmidt in zekere mate ook – omging met de informatie die door haar handen ging en de openheid waarmee zij hierover schrijft, ontbreekt totaal bij Kerer: “Theoretisch hätten wir alle Anrufe zwischen ranghohen Offizieren mithören können, aber mich jedenfalls interessierte das nicht und ich tat das auch nie.”260

Maar hoeveel is waar van deze schijnbaar ongeïnteresseerde houding? Is het mogelijk dat Kerer echt niets meekreeg of wil en kan ze zich er gewoon niet aan herinneren? Alle

Nachrichtenhelferinnen hadden zich namelijk aan een zwijgplicht te houden. Deze luidde als

volgt: “Die Nachrichtenhelferin ist verpflichtet, über die ihr durch ihre dienstliche Tätigkeit bekanntgewordenen Angelegenheiten Verschwiegenheit gegen jedermann zu bewahren. Diese Verpflichtung […] besteht auch nach Beendigung der Dienstleistung fort.”261 Het breken van

de zwijgplicht, met het risico dat vertrouwelijke informatie buiten de Wehrmacht bekend zou worden, was een misdaad. De zwijgplicht zou bij sommige vrouwen doorwerken in de 256 Himmelstoß, …und ich konnte nichts ändern!, pp. 169-171.

257 Ibid. p. 174.

258 Ibid. p. 177.

259 Ibid. p. 178.

260 Kerer, Ich war ein Blitzmädel, p. 64.

261 Dienstordnung für Nachrichtenhelferinnen des Heeres vom 1.4.1942, in: HVBI. 1942 B Ziff. 285, §6 [Pflichten], Abs. 2, zoals geciteerd bij Maubach, Die Stellung halten, pp. 189-190.

herinneringen, een angstreflex.262 Het zou ervoor gezorgd kunnen hebben dat vrouwen als

Kerer ook jaren later nog steeds niet durven of kunnen praten over bepaalde dingen. De zwijgplicht werkte immers ook na de diensttijd gewoon door.

Maubach spreekt ook wel van een “fortgesetzte[r] Geheimhaltungsgehorsam”263. Deze

gehoorzaamheid aan de geheimhoudingsplicht zou tot op de dag van vandaag zogenaamde ‘gaten in het geheugen’, onwetendheid en ‘het niet willen weten’ van bepaalde zaken kunnen verklaren. Kortom: de zwijgplicht zou gunstig zijn geweest voor het verdringen van bepaalde zaken en deze verdringing hield na het einde van de oorlog aan.264 Of dit bij Kerer ook het

geval was, is niet zeker. Het zou natuurlijk zo kunnen zijn dat het haar echt niet interesseerde en ze zich uitsluitend op haar kameraden richtte. Dat Kerer meer wist dan dat ze in haar boek laat merken, maar dit dankzij de strenge zwijgplicht niet kan of wil laten merken, is echter ook een aanneembare gedachte.

Bij Schmidt speelt de zwijgplicht in haar manier van herinneren zeker een rol. Ze benoemt de zwijgplicht – in tegenstelling tot Kerer – dan ook expliciet.265 Daarnaast geeft ze

te kennen dat het lang heeft geduurd voordat ze over bepaalde dingen kon praten, bijvoorbeeld over haar tijd in Belgrado:

Es gab keinen Menschen, mit dem ich über meine Ängste sprechen konnte. Alle Brief aus der Zeit des Krieges habe ich zerrissen. Ich merkte zu spät, daß [sic] ich den Krieg auf diese Weise nicht loswerden konnte. Als ich lernte, über die Vergangenheit zu sprechen, lernte ich auch, mich zu befragen und mich nicht mehr zu schämen, wenn ich über den Krieg sprach.266

Schmidt was getuige van de meest gruwelijke dingen en durfde daar lang niet over te praten. Dat zij zich wilde bevrijden uit dit stilzwijgen, zou gezien kunnen worden als een motief om een autobiografie te schrijven zoals Schmidt dat gedaan heeft. Het boek zou gezien kunnen worden als een manier om op kritische wijze naar het eigen medeweten te kijken.267 Of zoals

Schmidt het zelf formuleert: praten over het verleden betekent dat ze ‘zichzelf moet ondervragen’. Hiermee liet Schmidt bovendien zien dat het niet onmogelijk is om zich aan misstanden en details te herinneren en deze te delen met een groot publiek, ondanks de

262 Maubach, Die Stellung halten, p. 190.

263 Ibid. p. 195.

264 Ibid. p. 195.

265 Schmidt, Die Mitläuferin, pp. 37-38.

266 Ibid. p. 59.

zwijgplicht. Het schrijven van het boek viel haar wel zwaar. Van het begin af aan vertoonde Schmidt symptomen als slapeloosheid, misselijkheid, overgeven en depressies.268

3.3 Selectieve blindheid en kijken als protest

“Wer bin ich, was hätte ich tun müssen, warum habe ich nichts getan?”269 Deze vragen stelde

Schmidt zich in aanloop naar het opschrijven van haar herinneringen. Vooral het feit dat ze zich afvraagt waarom ze niets gedaan heeft, is opvallend. Hiermee schuift Schmidt zich enerzijds in de rol van passieve toeschouwer die geen autonome beslissingen kon nemen. Anderzijds stelt zij hiermee haar eigen rol binnen de oorlog en haar invloed erop, ter discussie. Wat had ze überhaupt kunnen doen?

De vrouwen die in dienst gingen bij de Wehrmacht waren meestal erg jong. Zij stonden op het punt om volwassen te worden. Normaal gesproken zouden de vrouwen zich in deze fase van hun leven bezighouden met het kiezen van een partner, opleiding en het vinden van een passende positie binnen de samenleving. Door het uitbreken van de oorlog hadden zij deze mogelijkheid niet. Met hun indiensttreding bij de Wehrmacht waren de vrouwen weliswaar bevrijd van de traditionele vrouwenrollen, maar moesten zij zich binnen de Wehrmacht alsnog zien te voegen in het autoritaire regime en de vele geweldservaringen. Er vond een radicale breuk plaats tussen het leven voor en tijdens de Wehrmacht.270

Hoe de vrouwen vervolgens omgingen met hun nieuwe taken en verantwoordelijkheden binnen de Wehrmacht, daar zijn historici het niet helemaal over eens. Volgens Killius zou het idee dat iedere vrouw één soldaat vrij kon maken voor het front de vrouwen trots gemaakt hebben: “Sie fühlten sich unglaublich wichtig.”271 Een iets ander beeld

schept historica Karen Hagemann. Wehrmachthelferinnen zouden zich zowel fysiek als psychisch overbelast gevoeld hebben door de nieuwe verwachtingen die aan hen gesteld werden. Deze uitspraak baseert Hagemann op brieven die vrouwen tijdens hun diensttijd naar huis stuurden.272 De manier waarop Wehrmachthelferinnen omgingen met hun nieuwe rol

wordt door Killius en Hagemann dus op een hele andere manier omschreven: trots tegenover psychische overbelasting. Deze twee omschrijvingen lijken niet bepaald dichtbij elkaar te liggen. Dat er niet één manier was waarop alle 500.000 Wehrmachthelferinnen omgingen met

268 Schmidt, Die Mitläuferin, p. 164.

269 Ibid. p. 164.

270 Maubach en Satjukow, ‘Zwischen Emanzipation und Trauma’, p. 381. 271 Killius, Frauen für die Front, p. 10.

hun nieuwe rol, moge dan ook duidelijk zijn. Hetzelfde geldt voor Kerer, Schmidt en Himmelstoß.

Kerers Widerständigkeit was alleen tijdens haar jeugd – toen ze zich verzette tegen het Italiaans fascisme – en na haar tijd als Wehrmachthelferin – toen ze zich inzette voor het milieu – zichtbaar. Tijdens haar diensttijd was de weerstand totaal verdwenen.273 De passieve

rol die hand in hand ging met een gebrek aan Widerständigkeit, komt bijvoorbeeld tot uiting in Kerers houding ten opzichte van politiek. Onder het fascisme in Zuid-Tirol was Kerer duidelijk geïnteresseerd in politiek en verzette ze zich tegen het regime.274 Zo kan ze zich nog

duidelijk herinneren aan de vele campagnes rondom de Option en de propaganda die hiervoor verspreid werd.275 Toen Kerer naar Duitsland vertrok en bij de NSDAP en later bij de

Wehrmacht ging werken, bleef er van dit interesse niets meer over. Kerer verwijst meerdere malen zelf naar dit gebrek aan politieke kennis en interesse. Dat Kerer zichzelf zo expliciet als