• No results found

3.3 Compensatie vrij van steun in het kader van de de-minimisverordeningen58

3.4.1 Toepassingsgebied

3.4.1.2 Ziekenhuizen en sociale diensten

92. Artikel 2, lid 1, onder b), bevat wel een bepaling voor ondersteunende activiteiten voor ziekenhuizen, maar niet voor sociale diensten (artikel 2, lid 1, onder c)). Betekent dit dat sociale diensten een minder gunstige behandeling krijgen?

Neen. De vermelding van ondersteunende activiteiten in artikel 2, lid 1, onder b), van het besluit wil gewoon aangeven dat ziekenhuizen onder het besluit vallen, ongeacht het compensatiebedrag, zelfs wanneer zij andere ondersteunende activiteiten uitoefenen (zoals onderzoeksactiviteiten of de exploitatie van een cafetaria). Wel kan alleen compensatie worden betaald voor DAEB's.

Artikel 2, lid 1, onder c), betekent niet dat het bij sociale diensten om niet meer mag gaan dan aanbieders van sociale diensten die hoogstens een ondersteunende commerciële activiteit hebben. Daarom mogen aanbieders van sociale diensten andere activiteiten hebben die meer dan gewoon ondersteunend van aard zijn, maar kunnen zij wel alleen voor DAEB-activiteiten compensatie krijgen. Het besluit is dus in feite veel soepeler voor sociale diensten dan voor ziekenhuizen.

93. Wie kan de inhoud van het begrip "sociale diensten" bepalen?

De lijst met sociale diensten in artikel 2, lid 1, onder c), is een uitputtende lijst. Omdat het besluit rechtstreeks toepasselijk is in alle lidstaten, hoeft het niet in nationaal recht te worden omgezet. Lidstaten zijn ook niet bevoegd om wetgeving aan te nemen die het besluit kan wijzigen of verduidelijken. Niettemin kunnen lidstaten, zolang zij binnen het toepassingsgebied van artikel 2, lid 1, onder c), blijven, in het toewijzingsbesluit natuurlijk nader aangeven welke specifieke diensten zij verricht willen zien (bijv. welke verschillende vormen van kinderopvang), op welke voorwaarden en voor welke begunstigden. De definitie van sociale diensten is zeer ruim en omvat de belangrijkste aspecten van sociale dienstverlening. Bovendien biedt deze definitie, doordat zij ook DAEB's met betrekking tot "de zorg voor en sociale inclusie van kwetsbare groepen"

insluit, de nodige flexibiliteit om, afhankelijk van de behoeften van elke lidstaat, verschillende soorten diensten op te nemen die zijn bestemd voor de groepen in de samenleving die deze het hardst nodig hebben.

Aan het Hof van Justitie en de nationale rechter kan de vraag worden voorgelegd of een steunmaatregel onrechtmatig is en of hij onder de vrijstellingsbepaling van artikel 2, lid 1, onder c), van het besluit valt. De rechter kan de inhoud van het besluit echter niet wijzigen.

94. Waarom is de lijst met vrijgestelde sociale diensten in het besluit uitputtend? Wat als een lidstaat een dienstverrichter wil belasten met een sociale dienst van algemeen belang die niet onder deze lijst valt?

Omdat het besluit rechtstreeks toepasselijk is in de lidstaten, moet het ook heldere en precieze definities bevatten, die rechtszekerheid moeten bieden. Daarom dienen de vrijgestelde steunmaatregelen uitputtend te worden omschreven. De definitie van sociale diensten is echter zeer ruim en omvat de belangrijkste aspecten van sociale dienstverlening. Bovendien biedt deze definitie, doordat zij ook DAEB's met betrekking tot "de zorg voor en sociale inclusie van kwetsbare groepen" insluit, de nodige flexibiliteit om, afhankelijk van de behoeften van elke lidstaat, verschillende soorten diensten op te nemen die zijn bestemd voor de groepen in de samenleving die deze het hardst nodig hebben. Mocht een bepaalde vorm van sociale dienstverlening niet onder de definitie van sociale diensten van artikel 2, lid 1, onder c), vallen, kan de compensatie nog steeds van aanmelding worden vrijgesteld op grond van artikel 2, lid 1, onder a), van het besluit. Voorwaarde is dan wel dat de compensatie niet méér bedraagt dan 15 miljoen EUR per jaar.

95. Hoe verhoudt de lijst van sociale diensten in het besluit zich tot de lijst van diensten in Bijlage II B van de richtlijn overheidsopdrachten (Richtlijn 2004/18/EG)?

De lijst van sociale diensten in artikel 2, lid 1, onder c), van het besluit verschilt van de lijst van diensten in Bijlage II B van de richtlijn overheidsopdrachten (Richtlijn 2004/18/EG).

De lijst in het besluit is een opsomming van de sociale diensten die onder het besluit vallen, ongeacht het bedrag dat de dienstverrichter aan compensatie ontvangt. Deze lijst is gebaseerd op brede categorieën (bijv. "de zorg voor en sociale inclusie van kwetsbare groepen").

De lijst van diensten in Bijlage II B van de richtlijn inzake overheidsopdrachten is gebaseerd op de gemeenschappelijke woordenlijst overheidsopdrachten (CPV). Deze lijst dient een ander doel. Zij omvat alle categorieën sociale diensten, maar ook alle overige categorieën diensten waarvan wordt aangenomen dat de kans kleiner is dat deze een zeker grensoverschrijdend belang voor inschrijvers in andere lidstaten hebben - en waarvoor dus niet alle bepalingen van Richtlijn 2004/18/EG gelden, maar alleen een

beperkt aantal regels uit deze richtlijn en de algemene beginselen uit het VWEU.

Richtlijn 2004/18/EG biedt zo een zeer flexibele benadering (ten aanzien van de regels inzake overheidsopdrachten) voor sociale en andere diensten die onder Bijlage II B van deze richtlijn vallen (zie, voor meer details over dit punt, het antwoord op vraag 200).

96. Wat valt er onder het begrip "kinderopvang" in artikel 2, lid 1, onder c)?

Het begrip "kinderopvang" wordt hier breed opgevat en omvat verschillende vormen van zorg voor en begeleiding van kinderen in uiteenlopende organisatievormen. Wil het besluit echter in eerste instantie van toepassing zijn, dan dient de lidstaat de dienstverrichter met een specifieke openbaredienstverplichting te belasten.

97. Wordt met de formulering "waarmee wordt voldaan aan sociale behoeften" het soort sociale diensten dat een DAEB kan zijn, beperkt? In het geval van bijvoorbeeld kinderopvang dus beperkt tot kinderopvang voor gezinnen in financiële problemen?

De woorden "waarmee wordt voldaan aan sociale behoeften" in artikel 2, lid 1, onder c), houden geen restricties in voor de diensten op de lijst. Zolang de gedefinieerde diensten kwalificeren als echte DAEB's, kan het besluit gelden voor alle betrokken diensten. In het voorbeeld kan het besluit worden toegepast voor alle vormen van kinderopvang, dus niet alleen voor diensten voor gezinnen in financiële problemen

98. Wat valt er onder het begrip "sociale inclusie van kwetsbare groepen" in artikel 2, lid 1, onder c)?

Het begrip "sociale inclusie van kwetsbare groepen" biedt lidstaten de nodige flexibiliteit om, afhankelijk van de behoeften van elke lidstaat, verschillende soorten diensten op te nemen die zijn bestemd voor de groepen in de samenleving die deze het hardst nodig hebben. Het is een ruim begrip dat bijvoorbeeld diensten kan omvatten voor de sociale integratie van mensen met een handicap, sociale bijstand voor migranten, diensten voor daklozen, ouderbegeleiding109, schuldhulpverlening of sociale diensten voor lesbiennes, homoseksuelen, biseksuelen en transgenders (LHBT-ers).

99. Wat valt er onder de term "toegang tot de arbeidsmarkt en herintreding" in artikel 2, lid 1, onder c)? Valt beroepsopleiding daar ook onder?

De term "toegang tot de arbeidsmarkt en herintreding" verwijst naar verschillende soorten diensten die mensen inzetbaar moeten helpen te maken. Beroepsopleiding valt alleen onder artikel 2, lid 1, onder c), van het besluit indien deze de toegang tot of herintreding op de arbeidsmarkt mogelijk maakt, of indien daarmee de sociale inclusie van een kwetsbare groep wordt bevorderd. Daarom valt bijvoorbeeld beroepsopleiding voor langdurig werklozen onder artikel 2, lid 1, onder c), van het besluit. Is de beroepsopleiding echter bestemd voor mensen die al werk hebben, dan zou deze normaal gesproken niet onder artikel 2, lid 1, onder c), van het besluit vallen, tenzij deze bestemd is voor de inclusie van een kwetsbare groep. Niet onbelangrijk is echter dat staatssteun voor beroepsopleiding kan worden verleend op de voorwaarden van de artikelen 38 en 39 van Verordening (EG) nr. 800/2008 (de algemene groepsvrijstellingsverordening).

100. Kan steun aan sociale werkvoorzieningen en werkbedrijven onder het besluit vallen?

De kenmerken en de vorm van sociale werkvoorzieningen kunnen misschien verschillen, maar doorgaans bieden zij banenkansen aan verschillende groepen mensen met een

109 Diensten voor ouderbegeleiding omvatten verschillende soorten initiatieven (bijv. informatie, opleiding, advisering) die rechtstreeks verband houden met het opvoeden van kinderen uit achterstandsgezinnen.

Het uiteindelijke doel van ouderbegeleiding is ouders te helpen hun kinderen op te voeden en een positief effect te hebben op de fysieke, emotionele en cognitieve ontwikkeling van kinderen uit achterstandsgezinnen.

arbeidshandicap. Dit moet hen helpen bij hun toegang tot en herintrede op de arbeidsmarkt en moet hun sociale inclusie bevorderen. Vaak genieten deze groepen steun zoals een vrijstelling of verlaging van sociale premies op grond van nationale wet- of regelgeving.

Dit soort steun kan onder bepaalde voorwaarden onder de algemene groepsvrijstellingsverordening110 of de algemene de-minimisverordening111 vallen.

Overheidsinstanties in de lidstaten kunnen ook maatschappelijke integratie en arbeidsintegratie als een sociale dienst van algemeen belang omschrijven en sociale werkvoorzieningen en werkbedrijven met een DAEB belasten. In die gevallen is het DAEB-besluit op die diensten van toepassing.

3.4.1.3 Lengte van de periode waarvoor een onderneming met het beheer van de DAEB