• No results found

3.3 Compensatie vrij van steun in het kader van de de-minimisverordeningen58

3.4.2 Verenigbaarheidsvoorwaarden

3.4.2.2 Toewijzingsbesluit

115. Waarom is er een nieuwe eis om in het toewijzingsbesluit een verwijzing naar het besluit op te nemen (artikel 4, onder f))?

Door van overheidsinstanties te eisen dat zij in het toewijzingsbesluit een verwijzing naar het besluit opnemen, wil de Commissie de transparantie vergroten en de regels beter doen naleven. Met name zullen stakeholders nu weten welke regels van toepassing zijn en aan welke voorwaarden de steun moet voldoen om met de interne markt verenigbaar te zijn. Dit zorgt ook voor meer rechtszekerheid.

116. Het besluit eist dat in het toewijzingsbesluit parameters worden vastgesteld om het compensatiebedrag te berekenen. Hoe kan dit wanneer de dienst nog moet worden aangeboden?

Wanneer een onderneming een bepaalde DAEB begint te verrichten, is het vaak onmogelijk de kosten tot in de laatste details te kennen. Daarom eist het besluit ook niet dat vooraf een gedetailleerde berekening wordt gemaakt van wat bijvoorbeeld de prijs per dag is, per maaltijd, per uit overheidsmiddelen terugbetaalbare zorgprestatie, wanneer dat niet mogelijk is. Het staat overheidsinstanties natuurlijk vrij om deze parameters nader aan te geven, wanneer zij dat willen.

Het besluit eist alleen dat het toewijzingsbesluit de toekomstige berekeningsgrondslag voor de compensatie bevat; dus bijvoorbeeld of de compensatie wordt vastgesteld op basis van een prijs per dag, per maaltijd of, voor zorgprestaties, op basis van een raming van het aantal potentiële gebruikers enz.

De compensatie mag de aan het verrichten van de DAEB verbonden nettokosten dekken (volledige compensatie achteraf), maar in dat geval mag, volgens artikel 5, lid 7, van het besluit, de redelijke winst niet méér bedragen dan het relevante swaprentepercentage, met een opslag van 100 basispunten.

Belangrijk hierbij is dat de basis waarop de financierende organisatie (de Staat, de lokale overheid) aan de dienstverrichter financiering verstrekt, helder is. Deze transparantie is ook in het belang van de belastingbetalers.

Voorbeelden

• Een overheidsinstantie wil een wijkcentrum oprichten voor ouderen. De kostenparameters daarvoor kunnen bijvoorbeeld zijn:

– het aantal ouderen dat in het wijkcentrum over een periode van één jaar wordt ontvangen;

– het aantal dagen dat in het wijkcentrum in die periode wordt doorgebracht.

• Een overheidsinstantie wil een centrum oprichten voor de begeleiding van jonge werklozen. De kostenparameters daarvoor kunnen zijn:

– het aantal jonge werklozen dat over een periode van één jaar een opleiding volgt;

– het daarbij gebruikte materiaal en de loonkosten van opleiders over een periode van één jaar.

117. Zelfs voor organisaties met ervaring in het verrichten van DAEB's is de hoogte van de kosten vaak moeilijk te voorspellen en lopen zij het risico achteraf met een tekort te worden geconfronteerd: onverwachte verschuivingen in de vereiste zorgintensiteit, het gebruikersprofiel of het aantal gebruikers en de hoogte van de inkomsten (gebruikers die hun bijdragen niet voldoen, fluctuerende aantallen gebruikers, andere overheidsinstanties die weigeren bij te dragen). Wat kunnen overheidsinstanties aan deze situatie doen?

Een met een DAEB belaste onderneming kan zich, met name wanneer zij pas actief is of wanneer het een kleine onderneming betreft, niet vastleggen op een vast budget of een prijs per eenheid. Natuurlijk zullen, wanneer het aantal gebruikers toeneemt, ook de kosten toenemen; indien sommige gebruikers die vooraf bepaalde bijdrage niet kunnen betalen, vallen de inkomsten lager uit enz.

Toch verandert dit alles niets aan de wijze waarop kosten ontstaan (zoals lonen, huurkosten ...) of kunnen worden vastgesteld (bijv. per zorgprestatie ...). Dit betekent vooral dat de dienstverrichter hogere kosten moet maken en dat de overheidsinstantie hogere compensaties zal moeten betalen.

Het besluit biedt ruimte voor al die situaties. Wanneer in het toewijzingsbesluit niet is voorzien in een raming van de aanpassingen of de onvoorziene omstandigheden die zich bij het verrichten van een DAEB kunnen voordoen, kan het uitwerken van mechanismen om de verwachte kosten achteraf te corrigeren ten opzichte van de reële kosten, een middel zijn om met deze situaties rekening te houden.

Twee opties zijn daarbij mogelijk, voor zover het totale jaarcompensatiebedrag het plafond van het besluit niet overschrijdt:

• de betrokken overheidsinstantie legt in haar toewijzingsbesluit een mechanisme voor correctie achteraf vast, waarbij de kostenparameters periodiek kunnen worden herzien;

• de betrokken overheidsinstantie kan het toewijzingsbesluit bijstellen wanneer zij vaststelt dat een kostenparameter dient te worden aangepast.

118. Wanneer voor één entiteit parameters voor het berekenen van de compensatie worden bepaald, moet er dan ook een vergelijking gemaakt worden met andere entiteiten?

Moet er een oordeel zijn over de doelmatigheid? Hoe kan de waarde van pastorale zorg, geestelijke ondersteuning, extra uitgetrokken tijd enz. worden vergeleken?

Het is aan de overheidsinstantie om de precieze omvang van de betrokken taak af te bakenen en te bepalen of niet-kwantificeerbare taken (bijv. voor ouderen of gehandicapten) in hogere kosten mogen resulteren (bijv. in termen van de tijd die zorgverstrekkers krijgen). Deze kosten kunnen natuurlijk in aanmerking worden genomen - en gecompenseerd. Het besluit eist geen oordeel over de doelmatigheid, maar laat het aan de betrokken overheidsinstanties over om een oordeel te vellen over de kwaliteit van de verlangde dienst.

Wanneer bijvoorbeeld twee entiteiten DAEB's verrichten waarvoor in het toewijzingsbesluit een verschillend kwaliteitsniveau is vastgesteld, ontvangt elk van de dienstverrichters een compensatie in verhouding tot de kosten die deze heeft gemaakt;

deze kan verschillen afhankelijk van het vereiste kwaliteitsniveau.

119. Hoe kunnen parameters voor de compensatie van kosten worden bepaald ingeval een bepaalde DAEB wordt gefinancierd door twee of meerdere overheidsinstanties?

Wanneer twee of meerdere overheidsinstanties (de gemeente en de regio bijvoorbeeld) voor een centrum voor doelgroepen elk een deel willen financieren, kan elke overheidsinstantie voor zich de parameters voor de compensatie van de betrokken dienst bepalen, eventueel in overleg met de betrokken dienstverrichter.

Overheidsinstanties kunnen hun individuele bijdrage in de compensatie bepalen zoals zij dat willen, mits het totaalbedrag voor elk van de verschillende soorten ontvangen compensaties niet hoger uitvalt dan de nettokosten die de DAEB-verrichter moet maken, rekening houdende met een redelijke winst.

120. Wanneer een overheidsinstantie slechts een deel van de jaarlijkse kosten van een met een DAEB belaste dienstverrichter wil financieren, hoe moeten dan de parameters voor de compensatie worden bepaald?

Belangrijk daarbij is dat het compensatiebedrag niet hoger is dan wat nodig is om de kosten van de uitvoering van openbaredienstverplichtingen te dekken, rekening houdende met de opbrengsten en een redelijke winst118.

Zo kan een overheidsinstantie in het toewijzingsbesluit bepalen dat zij de dienstverrichter zal compenseren voor 60% van de nettokosten (kosten minus inkomsten) gemaakt voor het verrichten van de DAEB.

121. Kan een overheidsinstantie, wanneer een DAEB voor een deel door een overheidsinstantie en voor een deel door de gebruikers ervan wordt gefinancierd, alle kosten dekken wanneer de DAEB verliesgevend is?

Wanneer een overheidsinstantie en de gebruikers samen een DAEB financieren en deze dienst verliesgevend is (bijv. omdat deze minder wordt gebruikt door de gebruikers), kan dit tekort door de overheid worden gecompenseerd, als dit maar niet tot een overcompensatie leidt en voor zover dat mogelijk is op basis van de door de bevoegde nationale autoriteit bepaalde parameters voor de berekening van de compensatie. Is er geen sprake van overcompensatie, dan kan het percentage voor de financiering van de DAEB door die overheidsinstantie vrij worden bepaald door de nationale wetgeving en speelt dit geen rol uit oogpunt van de staatssteunregels.

118 Zie artikel 5 van het besluit.

122. Kan een overheidsinstantie in het toewijzingsbesluit bepalen dat zij de tijdens elke vastgestelde periode gemaakte exploitatietekorten voor haar rekening neemt, zonder dat zij andere parameters vaststelt voor de berekening van de compensatie?

Willen maatregelen verenigbaar zijn met het besluit, dan moeten de lidstaten in het toewijzingsbesluit de parameters vastleggen op basis waarvan de compensatie wordt berekend, zodat de EU-instellingen deze kunnen toetsen.

De lidstaten beschikken wel over enige beoordelingsvrijheid bij het bepalen van de door hen met het oog op hun financiële planning gekozen parameters, mits de gekozen methode een transparante en verifieerbare berekening van de compensatie mogelijk maakt. Belangrijk voor de verenigbaarheid met de staatssteunregels is dat de beheerders van DAEB's, per saldo, geen overcompensatie ontvangen. Het staat de lidstaten vrij te beslissen hoe en voor hoeveel zij hun DAEB's financieren, zo lang zij maar de EU-regels in acht nemen. In beginsel kunnen zij voor de compensatie dus ook parameters bepalen waarbij wordt gekeken naar de dekking van de exploitatietekorten, mits aan de hand van deze berekeningsparameters kan worden nagegaan dat er geen overcompensatie plaatsvindt. In dat geval mag, volgens artikel 5, lid 7, van het besluit, de winst niet méér bedragen dan de relevante swaprente met een opslag van 100 basispunten.