• No results found

Wisselwerking sociaaleconomische opgaven

In document Concept april 2020 (pagina 72-77)

Wisselwerking sociaaleconomische opgaven

Het faciliteren van de energietransitie kan bestaande sociale- en inkomensverschillen in een gebied doen toenemen. Indien dit het geval is, kan dit strijdig zijn met het effect dat overheden beogen met het ondersteunings- en stimuleringsbeleid. Zo worden in het kader van de Regiodeal Zuid en Zuidoost Drenthe, de WMO of de Sociale Agenda verschillen met de rest van Nederland op sociaaleconomisch gebied verkleind.

7. Energie-infrastructuur

7.1 Inleiding

In dit hoofdstuk zijn de conclusies en aanbevelingen weergegeven van de doorrekening van de energienetten door Enexis en RENDO. In bijlage 14 is de doorrekeningsrapportage opgenomen.

7.2 Beschrijving situatie

De RES-regio Drenthe heeft het RES-bod met Enexis, RENDO en Tennet gedeeld. Enexis rekende in afstemming met RENDO de scenario’s voor grootschalige opwek door. Vervolgens is de netimpact hiervan bepaald. Hierbij is specifiek gekeken naar de impact op de Hoog Spanning- en Midden Spanning-stations (HS/MS-stations). In de doorrekening is uitgegaan van 10 scenario’s met betrekking tot elektriciteitsproductie door wind en grootschalig zon (opgenomen in bijlage 14). De getoonde uitkomst is scenario 1. Dit scenario gaat uit van de ongunstigste situatie voor het netwerk, waarbij de elektriciteitsproductie volledig door zonne-energie plaatsvindt.

7.3 Conclusies

Enexis en RENDO zien in de energienetten duidelijk meer opgesteld vermogen dan de RES-regio Drenthe in basisjaar 2019 opgaf. Het vermogen dat de RES-regio Drenthe opgeeft voor het zichtjaar 2025, komt overeen met wat volgens Enexis nu al in bedrijf is of waarvoor opdracht tot aansluiting is gegeven. De RES-ambitie voor 2025 is vergelijkbaar met de huidige plannen van marktpartijen. Dit heeft tot gevolg dat de knelpunten in capaciteit voor het realiseren van de RES-ambitie zich later voordoen dan voor de realisatie van de bij Enexis bekende plannen van de marktpartijen. Het expliciet formuleren en vastleggen van de RES-ambitie verlicht dus de druk op de netcapaciteit en vermindert de schaarste. Het bovengenoemde verschil in opgesteld vermogen is verder te verklaren door projecten van marktpartijen, waarvoor nog geen omgevingsvergunningen zijn verleend, maar wel offerte is gedaan voor netwerkcapaciteit, de invoer van vermogens van kleine installaties (zon < 15 kW en opwekkers zoals warmtekrachtkoppeling) en regio-overschrijdende effecten op het netwerk.

In alle aangeleverde scenario’s zien Enexis en RENDO bij diverse stations vóór 2030 knelpunten ontstaan. Om deze knelpunten op te lossen, dienen tien Hoog Spanning- en Midden Spanningstations (HS/MS-stations) te worden uitgebreid en dienen er vijf nieuwe stations bij te komen. Hierbij moet rekening worden gehouden met:

- individuele doorlooptijden van 6 tot 8 jaar voor nieuwe HS/MS-stations en 4 tot 6 jaar voor uitbreidingen van bestaande stations;

- een benodigde ruimte van 7.5 tot 20 hectare voor de realisatie van vijf nieuwe HS/MS-stations. Daarnaast is ruimte nodig om bestaande HS/ MS-stations uit te breiden;

- maatschappelijke kosten tussen de 205 en 221 miljoen euro voor de aangeleverde scenario’s. Dit bedrag is exclusief de kosten die TenneT maakt;

- een doorrekening die is gebaseerd op inzichten bij de netbeheerders vanuit concrete opdrachten uit de markt (zoals projecten zon < 15 kW en andere vermogen opwekkers) en offertes met een hoog slagingspercentage en/of van projecten die zijn gerealiseerd; - de RES-ambitie voor 2025 (pijplijn) die de ambities voor wind en

grootschalige opwek van zonne-energie (>15kW) omvat, en is gebaseerd op (te verwachten) realisatie met SDE-subsidie (RVO gepubliceerd), ongeacht aansluiting in verband met netcapaciteit. Dit is in de RES-ambitie in het jaar 2025 weergegeven, waardoor een schijnbaar verschil ontstaat tussen de RES-opgaven versus de huidige situatie bij de netbeheerders.

7.4 Aanbevelingen

Op basis van de doorrekening komen Enexis en RENDO met de volgende aanbevelingen:

- Het verschil in huidig opgesteld vermogen en veronderstelde vermogens in de Concept RES wijst erop dat marktpartijen aanmerkelijk meer plannen voor duurzame energieproductie hebben dan de RES-partners voorzien. In de Concept RES is het door de RES-regio Drenthe ingevulde vermogen in 2030 geïnterpreteerd als een totaal opgesteld vermogen. Aangenomen wordt dat de RES-ambitie leidend is voor het bestemmen en vergunnen van duurzame energieprojecten.

- Bovenstaand punt leidt ook tot de conclusie dat de netbeheerders hun investeringen beter niet op ontwikkelingen in de markt kunnen baseren. Het feit dat de initiatieven van marktpartijen verschillen van de ambitie van de RES-regio Drenthe, kan leiden tot overbodige investeringen als marktaanvragen niet worden vergund op grond van de RES-ambities. Er zijn verschillende plannen om binnen de regio een aantal nieuwe HS/ MS-stations te plaatsen. Er vinden momenteel gesprekken plaats over mogelijke oplossingen. Als hierover overeenstemming is bereikt, kan het nog zeker 6 tot 8 jaar duren voordat een eventueel nieuw station is gerealiseerd. Daarom wordt aanbevolen voor de langere termijn rekening te houden met de locatie en capaciteit van het eventuele nieuwe station. Hierbij dient ook rekening te worden gehouden met het ruimtebeslag, zowel bovengronds als ondergronds. Het dringende advies van Enexis en RENDO aan de overheden is om het bestemmen en vergunnen van initiatieven voor duurzame energieproductie gelijk op te laten lopen met de realisatie van de daarvoor benodigde infrastructuur.

- Het is belangrijk de plannen in de RES-regio goed af te stemmen qua timing en locatie. Het kiezen van een andere locatie voor grootschalige opwek kan een groot verschil maken wat betreft de impact op het net en de investeringsbehoefte per station. Hierbij dienen mogelijkheden te worden goed bekeken om (toekomstige) projecten te clusteren of eventueel te koppelen aan een ander aansluitpunt.

- Naar verwachting zal naast het spanningsniveau van HS/MS-stations, de ambitie van de RES-regio Drenthe ook impact hebben op de lagere spanningsniveaunetten (MS/LS) en is ruimtelijke inpassing nodig voor de noodzakelijke uitbreidingen.

- Aanbeveling is om de ontstane verschillen in de Concept RES samen met de netbeheerders nader uit te werken in de RES 1.0.

In bijlage 14 in de paragraaf Aanbevelingen staan aanvullende, algemene aandachtspunten. Deze zijn niet specifiek voor de RES-regio Drenthe, maar moeten zeker ook in acht worden genomen.

7.5 Doorrekening TenneT

De regionale netbeheerders Enexis en RENDO hebben de diverse scenario’s van de Concept RES Regio Drenthe doorgerekend. TenneT moet deze

doorrekening nog voortzetten om na te gaan wat de eventuele consequenties zijn voor het hoogspanningsnet. Deze doorrekening door TenneT kan pas starten ná de doorrekening door de regionale netbeheerders. In de planning van de RES betekent dit dat de doorrekening op weg naar RES 1.0 zal plaatsvinden.

BIJLAGEN

Bijlage 1 Samenstelling van verschillende gremia RES-regio Drenthe Bijlage 2 Overzicht participatieactiviteiten gemeenten RES-regio Drenthe

Bijlage 3 Energieproductie (TWh) per gemeente met onderverdeling naar pijplijn en aanvullende ambitie Bijlage 4 Meerdere tabellen energieproductie (TWh) per gemeente en waterschap op projectniveau Bijlage 5 Inzichten en cijfers die de NP RES hanteert voor zon op dak

Bijlage 6 Locaties voor zon- en windprojecten in de pijplijn

Bijlage 7 Tabel met meer informatie over zon- en windprojecten in de pijplijn Bijlage 8 Beschrijving voor welke woningen welk temperatuurniveau mogelijk is Bijlage 9 Nadere toelichting verschillende bronnen

Bijlage 10 Kaarten waarop de potentie van de verschillende bonnen is weergegeven

Bijlage 11 Toelichting op Natuuropgaven in Drenthe en samenhang met biodiversiteit en energiestrategie Bijlage 12 Samenvattingen inzichten en ervaringen op het gebied van ruimte en energiestrategie Bijlage 13 Antwoorden vragenlijsten optimaal ruimtegebruik

Bijlage 14 Doorrekening Concept RES

Bijlage 1: Samenstelling van verschillende gremia RES-regio Drenthe

In document Concept april 2020 (pagina 72-77)