• No results found

Combinatie met infrastructuur

In document Concept april 2020 (pagina 69-72)

Via de Zonneroute A37 wordt, ook vanuit nationaal perspectief, belangrijke ervaring opgedaan met het combineren van zon met hoofdverkeersinfra-structuur. Er is een ontwerp gemaakt met 3D-visualisaties. Ontwerp en visualisaties zijn voorgelegd aan omwonenden en andere geïnteresseerden. In sommige situaties zien omwonenden hier ook kans om verkeerslawaai te verminderen door de zonopgave op een slimme manier in te zetten tegen verkeerslawaai.

6.4.3 Vraag en aanbod zo dicht mogelijk bij elkaar

In de huidige situatie is de capaciteit van het bestaande elektriciteitsnetwerk bepalend voor de ontwikkeling van hernieuwbare elektriciteit.

Ontwikkelingen die los van het netwerk kunnen plaatsvinden en gekoppeld kunnen worden aan direct gebruik, zijn interessant voor de RES-regio Drenthe. Ook ontwikkelingen die het opslaan van hernieuwbare energie mogelijk maken, bijvoorbeeld in de vorm van waterstof, bieden perspectief. Op verschillende plekken in de RES-regio Drenthe wordt gekeken hoe fossiele infrastructuur kan worden ingezet ten behoeve van hernieuwbare energie-infrastructuur (GZI Next in Emmen en mogelijke ontwikkelingen in Assen Zuid). Ook de inzet van gaswinningslocaties (NAM-locaties) en het gebruik van de bestaande gasinfrastructuur wordt onderzocht. Verder wordt nagedacht over het ontwikkelen van energiehubs, waar de opwek van biogas, waterstof, wind- en zonne-energie samenkomt. Met het project Sereh wordt ingezet op de benutting van hernieuwbare energie die vlak over de grens in Duitsland wordt geproduceerd.

Naast de koppeling aan direct gebruik zijn ook systemen in ontwikkeling die het lokaal verdelen van lokaal geproduceerde energie mogelijk maken via een eigen lokaal beheerd netwerk. Dergelijke integrale systemen maken het mogelijk om elektriciteitsproductie te koppelen aan lokaal gebruik voor bedrijven of het laden van elektrische voertuigen, netbalancering van het openbare net of voor de omzetting naar of opslag van warmte.

In de ruimtelijke plannen is tot dusver weinig aandacht voor de gevolgen van infrastructuur, netinpassing en systeemintegratie.

6.4.4 Aansluiten bij gebied-specifieke kenmerken

Wind en zon hebben effect op de beleving van het Drentse landschap. Vooral als in een gebied meerdere parken ontstaan. Het is daarom van belang dat parken met zorg worden ingepast. Aan landschappelijke inpassing en cultuurhistorische onderbouwing kan meer aandacht worden besteed. Dit geldt ook voor samenhang met andere ontwikkelingen in de omgeving. Door ook het landschap bij het ontwerp te betrekken, kan men tot een plan komen dat beter past bij het omliggende landschap en cultuurhistorische omgevingselementen. Aan het landschap wordt in dat opzicht ook meer betekenis gegeven door energieopgaven te verbinden met doelstellingen voor verbetering van de leefomgeving. Dat sluit aan op de Omgevingswet die een versterking van de omgevingskwaliteit nastreeft.

In de RES-regio Drenthe kunnen we energieopgaven combineren met andere opgaven om bestaande landschapstypen als systeem herkenbaar te houden en verschillen tussen landschapstypen te accentueren. Energie zetten we dan in als landschapsvormend element. Wat opvalt, is dat coöperaties en/ of dorpsinitiatieven vaak een betere onderbouwing voor landschap en cultuurhistorie maken en vaker een beeldkwaliteitsplan ontwikkelen, dan commerciële initiatiefnemers.

De tijdelijkheid van een zonnepark is in relatie tot landschap en cultuurhistorie een belangrijk aspect. Cultuurhistorische, ruimtelijke structuren zoals sloten, zandpaden en houtwallen/bomenrijen blijven vaak niet intact. Bij veel plannen worden sloten en greppels geslecht en grond geëgaliseerd. Dit zijn permanente ingrepen ten behoeve van een tijdelijke bestemming die permanente schade kunnen veroorzaken. Een goed besef van waarden die bij ingrepen verloren gaan, moet meer aandacht krijgen en bij het ontwerpproces worden betrokken. Tegelijkertijd kan dan ook zorgvuldig(er) met het archeologische belang worden omgegaan. Het aantal bodemingrepen bij zon- en windparken en de aanwezige archeologische waarden en verwachtingen kan archeologisch onderzoek noodzakelijk maken. Het is daarom van belang een goed inzicht te krijgen in de bodemverstoring die gepaard gaat met de aanleg van wind- en zon.

6.4.5 Aandachtspunten

Om als overheid een goede en volwaardige gesprekspartner te kunnen zijn voor initiatiefnemers is het van belang om over voldoende kennis te beschikken. Kennis over de impact van zon- en wind op de ruimtelijke- en de leefomgevingskwaliteit ontwikkelt zich steeds verder en leidt tot nieuwe inzichten. Het is van belang deze kennis en inzichten met elkaar te delen. Bijvoorbeeld hoe opgaven in het landschap ingepast kunnen worden, of hoe men het landschap zelf zou kunnen aanpassen.

Naast de ruimteclaim die de energietransitie met zich meebrengt, vragen klimaatverandering, natuurontwikkeling, verstedelijking en wellicht ook de verduurzaming van landbouw om ruimte. Momenteel ontbreekt het beeld hoe de verschillende opgaven in de RES-regio Drenthe met elkaar samenhangen, waar concurrentie om ruimte gaat ontstaan en hoe we opgaven het beste met elkaar kunnen combineren.

Er is met het oog op de ruimtelijke doorwerking een leemte in kennis in de beoordeling van financiële haalbaarheid van initiatieven, de eventuele gevolgen van aanvullende voorwaarden voor de haalbaarheid van een business case en verzekeringskwesties.

Tot slot verdienen de ruimtelijke gevolgen (of wisselwerkingen) met de warmtetransitie nog nadere aandacht. Dit geldt ook voor mobiliteit, waaronder inrichting van parkeerplaatsen, benutting van restruimtes rondom infrastructuur en tracéreserveringen.

6.5 Doorkijk naar RES 1.0 en verder

We hebben nog veel vragen te beantwoorden en pakken dit op richting RES 1.0 en verder.

- Is het nog verstandig om ruimte exclusief toe te (blijven) bedelen aan bijvoorbeeld energieopwekking?

- Moeten we meervoudig ruimtegebruik gaan faciliteren of verplicht stellen, en hoe doen we dat dan?

- Welke leidende principes moeten we daarbij verder hanteren? - Hoe verhouden ruimtelijke voorwaarden zich tot

investeringsvoorwaarden vanuit de markt of de omgeving?

- Wanneer is de energieopgave leidend of volgend als het gaat om optimaal ruimtegebruik?

In de RES 1.0 maken we gezamenlijke afspraken over de ruimtelijke

kwaliteit van de energietransitie in de RES-regio Drenthe. Lokale ervaringen met en inzichten in ruimtelijke inbedding van energieopgaven zetten we om naar regionaal gedeelde inzichten en uitgangspunten. Nieuwe projecten kunnen op die manier voortbouwen op ervaringen en inzichten die elders of eerder zijn opgedaan.

Met de wijze waarop dat gebeurt, moet nog ervaring worden opgedaan. Het doel is om enerzijds de regionale kwaliteit die we realiseren meer te laten zijn dan de som der delen en anderzijds elkaar ook voldoende ruimte te blijven geven voor een eigen lokale invulling. We willen binnen de RES-regio ook projecten of experimenten uitvoeren die nuttige ervaringen en inzichten opleveren voor toekomstige ambities vanuit de RES-regio Drenthe. Op basis van opgedane kennis en ervaring kan vervolgens meer routinematig of gezamenlijk te werk worden gegaan. We zetten best practices dus om in common practices.

Zoals gezegd in de inleiding van dit hoofdstuk zijn de vier ruimtelijke principes van het Klimaatakkoord een belangrijke leidraad. Aanvullend plaatsen we optimaal ruimtegebruik in een bredere context. Hierbij denken we onder meer aan stikstof, biodiversiteit en maatschappelijke cohesie. De energieopgave valt samen met in ieder geval vier transities die goed te combineren zijn en elkaar raken:

- de lineaire economie moet transformeren naar een circulaire economie, waarin grondstoffen zo goed mogelijk worden gebruikt en hergebruikt; - de transitie richting een klimaat robuuste openbare ruimte;

- met de RES en Transitievisie Warmte worden stappen gezet richting een transitie van het energiesysteem;

- het verduurzamen van de landbouw en voedselproductie.

Aan deze transities wordt tegelijkertijd gewerkt richting 2050 en het is niet mogelijk om de transities los van elkaar te zien.

In document Concept april 2020 (pagina 69-72)