• No results found

Regionale Structuur Warmte

In document Concept april 2020 (pagina 49-53)

Aanvullende ambitie

5. Regionale Structuur Warmte

5.1 Inleiding

Dit hoofdstuk geeft een aanzet voor de Regionale Structuur Warmte (RSW). In de RSW wordt voor de RES-regio Drenthe inzicht gegeven in:

- de achtergronden en beleid; - het warmteaanbod;

- de warmtevraag;

- het koppelen van vraag en aanbod;

- ontwikkelingen rondom warmte binnen RES-regio Drenthe; - de vervolgaanpak richting RES 1.0.

De RSW geeft voor de RES-regio Drenthe een eerste analyse weer van de mogelijkheden en onmogelijkheden voor het verwarmen van de bebouwde omgeving. Deze informatie biedt gemeenten kennis en informatie om goede keuzes te kunnen maken bij het opstellen van de gemeentelijke Transitievisie Warmte (zie paragraaf 5.3.1). Belangrijk doel van de RSW is dat hierin samen met alle stakeholders afspraken worden gemaakt over het gebruik van de bovenregionale (restwarmte)bronnen. Hiermee wordt voorkomen dat een restwarmtebron ten onrechte meerdere malen in de verschillende Transitievisies Warmte door de gemeenten zijn benoemd als oplossing om de energievoorziening van wijken te verduurzamen. De RSW beschrijft de regionale warmtebronnen die er in de RES-regio Drenthe beschikbaar zijn. In grote delen van Nederland gaat het hierbij in eerste instantie vooral om restwarmte van bedrijven. In de RES-regio Drenthe zijn er weinig bedrijven met significant grote hoeveelheden restwarmte die de moeite waard zijn voor de aanleg van een warmtenet. Naast restwarmte zijn ook andere potentiële warmtebronnen in kaart gebracht, zoals warmte koude opslag (WKO), geothermie, aquathermie, biomassa en duurzame gassen. In bijlage 9 worden de verschillende bronnen nader toegelicht.

5.2 Achtergronden en beleid warmte

5.2.1 Energieverbruik RES-regio Drenthe

De grootste uitdaging van de energietransitie is hoe we de warmte die nu nog met aardgas wordt geleverd, met alternatieve duurzame energiebronnen gaan invullen. Om inzicht te krijgen in de opgave is in de volgende

cirkeldiagram weergegeven waarvoor de verbruikte energie in de RES-regio Drenthe wordt ingezet. Volgens de meest recente gegevens (2017 en 2018) uit de online klimaatmonitor van Rijkswaterstaat wordt in de RES-regio Drenthe in totaal bij benadering 14,3 TWh aan energie gebruikt. Uit de hieronder vermelde cirkeldiagram blijkt dat de helft (7,2 TWh) wordt ingezet voor het verkrijgen van warmte. Dit wordt nu nog grotendeels met aardgas gedaan.

Aardgas heeft als eigenschap dat het relatief veel energie per kubieke meter bevat en is daarom in staat de warmtevraag op een zeer effectieve wijze in te vullen.

Om de gebouwen in de RES-regio Drenthe in de toekomst zonder aardgas te verwarmen, is een grote uitdaging, maar biedt tegelijkertijd ook een kans om de energievoorziening, inclusief de lusten, op lokaal/regionaal niveau in te vullen. De uitdaging is groter dan in andere delen van Nederland, omdat de RES-regio Drenthe een relatief groot gebied betreft met een zeer geringe bebouwingsdichtheid. De aanleg van een warmtenet is op de meeste plaatsen op dit moment economisch niet haalbaar. Daarnaast is er relatief weinig industrie aanwezig om restwarmte aan een warmtenet te leveren. Er zal veelal naar andere oplossingen moeten worden gekeken.

5.2.2 Relevante kenmerken warmteopgave

In de RES-regio Drenthe zijn bij benadering 213.000 woningen aanwezig in een gebied van 2.680 vierkante kilometer. Met een kleine 80 woningen per vierkante kilometer behoort de RES-regio Drenthe tot de meest dunbevolkte regio’s van Nederland. De aanwezige ruimte is vooral in gebruik door de agrarische sector (meer dan 70% van het totale oppervlak) en als natuurgebied (meer dan 12%). In de steden zoals Emmen, Assen, Coevorden, Meppel en Hoogeveen is de bevolkingsdichtheid aanzienlijk groter. Ook hier is de woningdichtheid in vergelijking met andere steden gering, omdat er nauwelijks hoogbouw aanwezig is.

De RES-regio Drenthe kent één groot industrieel cluster, het zogenaamde Emmtec terrein in Emmen, waarbij meerdere grote bedrijven restwarmte produceren. Verder bevinden zich verspreid over de RES-regio Drenthe grote zuivelfabrieken, procesindustrie en in het midden van de regio een verwerker van huishoudelijk afval. Deze afvalverwerker wordt als bovenregionale restwarmtebron beschouwd.

Een groot deel van het aantal woningen in Drenthe is vrijstaand en gemiddeld relatief groot. Het gemiddelde oppervlak per woning is samen met Limburg en Friesland het hoogste in Drenthe. De mate van isolatie varieert sterk per woning. Dit beeld wordt door CBS-cijfers bevestigd. Hieruit blijkt dat het gemiddelde aardgasverbruik per woning in Drenthe hoger ligt dan dat van de woningen in andere delen van Nederland.

5.2.3 Verminderen warmtevraag

Om de opgave behapbaar te maken, is het van essentieel belang dat de warmtevraag aanzienlijk wordt verminderd door te besparen en het isoleren van de gebouwen. Dit moet bij voorkeur onderdeel uitmaken van de Transitievisies Warmte en de hierop gebaseerde Wijkuitvoeringsplannen die per gemeente opgesteld moeten worden. In de Transitievisies Warmte wordt beschreven hoe elke wijk van het aardgas afgaat en binnen welke termijn.

5.2.4 Temperatuurniveaus warmtebronnen en warmtevraag

De warmtebronnen in de regio zijn geïnventariseerd. Voor een goede koppeling tussen vraag en aanbod moet eerst een analyse plaatsvinden welke temperatuur voor het verwarmen van de bebouwing nodig is en welke temperatuur door de warmtebron kan worden geleverd. Over het algemeen kan worden gesteld dat hoe beter een woning geïsoleerd is, hoe lager de temperatuur van de warmtebron kan zijn. In bijlage 8 is weergegeven wat de relatie is tussen het bouwjaar van de woning en de temperatuur die nodig is om de woning te kunnen verwarmen.

5.3 Warmteaanbod

De bronnen die volgens de huidige stand van de techniek een rol van belang kunnen spelen, zijn voor de RES-regio Drenthe in kaart gebracht. Het gaat hierbij dan om de volgende duurzame bronnen:

- Geothermie

- Aquathermie (TEO/TEA/TED) - Bodemenergie (WKO) - Omgevingswarmte

- Biomassa (opwekking Groen gas/biogas of directe verbranding) - Power-to-X (elektriciteit en/of waterstof)

- Restwarmte - Zonnethermie

Om de warmte van de bovengenoemde bronnen in de gebouwen te krijgen, is infrastructuur noodzakelijk. Dit verschilt per type warmtebron.

In bijlage 9 worden de verschillende bronnen nader toegelicht. In bijlage 10 zijn de kaarten opgenomen waarin de potentie van de verschillende bronnen is weergegeven.

5.3.1 Transitievisie Warmte

Om de afbouw van aardgas in goede banen te leiden, moeten de 12 gemeenten in de RES-regio Drenthe uiterlijk in 2021 een Transitievisie Warmte (TVW) hebben vastgesteld. In deze visie wordt per wijk, dorp of buurt beschreven op welke manier de woningen in de toekomst van energie worden voorzien en welke planning hierbij hoort.

5.4 Warmtevraag

5.4.1 Huidige warmtevraag

Zoals is aangegeven, is de totale warmtevraag in Drenthe 7,2 TWh. Dit komt neer op 740 miljoen kubieke meter aardgas. Iets minder dan de helft hiervan (circa 335 miljoen m3) wordt gebruikt voor het verwarmen van woningen. Het grootste deel gebruikt de industrie. Op het kaartmateriaal van de beschikbare restwarmte (zie bijlagen 10) zijn ook per gemeente de warmteclusters weergegeven. De warmtevraag wordt hier per ‘cluster’ getoond, een verzameling van minimaal 100 panden met een onderlinge afstand van maximaal 200 meter.

5.4.2 Verminderen warmtevraag

Om de uitdaging van de energietransitie behapbaar te maken, is het van essentieel belang de warmtevraag in de komende jaren fors terug te dringen. Om dit te bereiken, moeten alle gebouweigenaren isolerende maatregelen nemen.

In document Concept april 2020 (pagina 49-53)