• No results found

Wilde averuit (Artemisia campestris ssp campestris) ***

T rend: Sterk negatief

Standplaats en habitus

Wilde averuit groeit als zeer lichtminnende (s chaduwmijdende) altijd groene, polvormende dwergstruik met korte wortels tokken, vooral in niet te dichte droge graslanden op matig zure, voedselarme, zandige of s tenige,

kalkhoudende, voedselarme tot zeer voedselarme, min of meer humusarme bodem. Zij komt vooral voor in warme, droge gebieden met een zandbodem. O .a. door haar diepe wortelstelsels kan zij goed tegen droogte.

Trouw aan plantengemeens chap

Wilde averuit heeft in N ederland een zeer hoge trouwgraad v oor het S ed o -Cer as t io n. Zij ontbreekt in het M e d i c ag in i-A ven et u m a r r he na th er e tos u m en is vooral gebonden aan de overgang tussen S e do -

T h y m e tu m en M ed ic ag in i-A ven et u m (S ed o-T h ym et um m e d ic ag i ne tos u m en M ed ic ag in i-A ven et u m l u z u l e t os u m ). Volgens Oberdorfer is zij in Duitsland een zwakke kensoort van de F e s tu c o-Br o me te a

(Kalkgrasland), maar groeit ook in de S e d o-Sc l er an th e tea (muurpeperrijke weiden, zandige graslanden en rots gemeenschappen) of in enigs zins ruige (halfruderale) vegetaties.

Wilde averuit is een van de ondersoorten van Artemisia campes tris die over een groot deel van het noordelijk halfrond voorkomt, maar die neerslagrijke gebieden mijdt. Zij is inheems in E uropa, Azië, en A frika en is in N oord- A merika geïntroduceerd. I n Europa heeft zij heeft een E uraziatisch-continentale (-submediterrane verspreiding) met het zwaartepunt tussen Midden-Europa en Oost-Europa. N ederland heeft voor deze ondersoort een

internationale verantwoordelijkheid.

Dis pers ie

Bes tuiving en dispersie gebeuren door de wind. De zaden kiemen in de lente en de zomer. De zaadbank is zeer kortlevend (< 1 jaar). Zij is aangepast aan een van de in de s tandaardlijst van de N ederlandse flora genoemde langeafstands-dispersievectoren1.

Vers preiding

Wilde averuit is in N ederland een bedreigde, zeer zeldzame soort. Zij is zeldzaam in het Fluviatiel district en zeer zeldzaam in het Renodunaal district (zie verspreidingskaart). Behalve zeldzaam langs de grote rivieren groeit zij ook op enkele vindplaatsen in de duinen bij H aarlem. I n België is Wil de averuit met uitsterven bedreigd. I n Duitsland is zij niet bedreigd. I n Groot-Brittannië is zij zeldzaam en bedreigd. I n N oord-Frankrijk is deze s oort zeldzaam en ontbreekt in het noorden.

47

Tripmadam (Sedum rupestre) ***

T rend: Sterk negatief

Standplaats en habitus

T ripmadam groeit als halfschaduw verdragende lichtplant en ook in de winter groene kruidige c hamaefyt op zeer droge en warme, mees tal kalkloze, matig zure, zeer voedselarme, losse, humus en klei arm, zand of s teenbodem in lic hte pioniergemeenschappen, op duinen en rotsen, in open stenige graslanden, op muren, dammen, en grindbodems, en in s tenig eikenbossen.

Trouw aan plantengemeens chap

T ripmadam is in N ederland zeer kenmerkend voor het S e d o-T hy me tu m . M et lagere trouwgraad komt zij ook voor in het F e s tu c o-T hy me tu m ja s i on et os um . I n Duitsland is zij een kensoort van de S e d o-

S c l e r an th et ea en komt ook in Q u er c io n r o b o r i voor.

Dis pers ie

Zij wordt door ins ecten bestoven en zaden kiemen in de lente. Vegetatieve uitbreiding vindt plaats met behulp van kruipende op de knopen wortelende s tengels, ook kunnen afgebroken fragmenten weer wortelen. De zaadbank blijft mees tal minder dan een jaar kiemkrachtig en zij heeft geen aanpassing aan een van de in de s tandaar dlijst van de N ederlandse flora genoemde langeafstandsdispersie vectoren.

Vers preiding

T ripmadam is inheems in E uropa. Zij komt vooral in zand en kiezelgebieden voor en heeft een gematigd

c ontinentale-submediterrane verspreiding, met het zwaartepunt in M i dden-Europa en uitlopers naar het oosten. N ederland heeft voor deze s oort een internationale verantwoordelijkheid. T ripmadam i s een zeldzame, bedreigde s oort. Zij is zeldzaam in het Fluviatiel district en in aangrenzende delen van het Subcentreuroop, Gelders en Kempens district en zeer zeldzaam in Zuid-Limburg, maar komt ook verwilderd voor (zie verspreidingskaart). T ripmadam is in België en Duitsland niet bedreigd. T ripmadam is in Groot-Brittannië niet inheems, maar komt wel verwilderd voor op oude muren en rotsen. I n Frankrijk is zij vrij algemeen.

48 Standplaats herves tiging (bijlage I V, tabel 1)

De vegetatie in de opnamen van Tripmadam wordt bepaald door een c ombinatie van s oorten van de klasse van de droge zandige graslanden (K o el er io -Co ry ne ph o re te a) en van ruigten en zoomvegetaties. Ook de

aanwezigheid van relatief veel eenjarige soorten van akkers en langdurig overstroomde oevers (Tandzaad- verbond) is opmerkelijk. De s troomdalgraslandsoorten zijn onder andere vertegenwoordigd door Wit vetkruid, T ripmadam, Zacht vetkruid en M uurpeper. Bijvoet en Boerenwormkruid wijzen op een Boerenwormkruidruigte (T a n a c et o-Ar t em is i etu m ).

De opnamen zijn gemaakt in M eers. T ripmadam heeft zich hier gevestigd op onbegroeide grindbanken die overbleven na grootschalige afgraving. Grote delen daarvan zijn inmiddels al weer met een sliblaag overdekt wat ook de aanwezigheid van s oorten van het T andzaad-verbond verklaart. De toename van ruigtesoorten heeft een negatieve uitwerking op het voorkomen van T ripmadam. Voor deze s oort moet de vegetatie op het grind

voldoende open blijven, of er moeten nieuwe relatief hooggelegen grindbanken ontstaan waar slibafzetting nauwelijks of niet voorkomt. De ontwikkeling van ruigte in nieuw afgegraven gebieden kan worden tegengegaan door van het begin af aan voldoende te begrazen.