• No results found

Hoofdstuk 5 Wet Werk en Zekerheid

5.1 De wijzigingen in de WWZ

De werkgever kan de arbeidsovereenkomst met een werknemer opzeggen indien daar een redelijke grond voor is en herplaatsing van de werknemers binnen redelijke termijn in een andere passende functie niet mogelijk is of in de rede ligt. 58 Vóór invoering van de WWZ kon de werkgever kiezen of hij voor ontslag van een werknemer een vergunning aanvroeg bij het UWV óf ontbinding bij de Kantonrechter. Deze keuze heeft hij sinds 1 juli 2015 niet meer. Voor ontslag wegens beëindiging van de werkzaamheden van de onderneming, ontslag met bedrijfseconomische reden of ziekte die reeds meer dan twee jaren voortduurt moet de werkgever toestemming vragen bij het UWV. Voor andere ontslagen, veelal gelegen in persoonlijke omstandigheden kan hij een ontbindingsverzoek indienen bij de Kantonrechter.59

Sinds 1 januari 2015 geldt voor de payrollwerknemer dezelfde ontslagbescherming als voor de in vaste dienst zijnde werknemer van de inlener, zowel in geval van bedrijfseconomisch ontslag als persoonlijke redenen zoals onvoldoende functioneren. De belangrijkste wijzigingen en bepalingen op een rij:

• Redelijke grond

Om te bepalen of er een redelijke grond ex artikel 7:669 lid 3 BW is voor opzegging van de arbeidsovereenkomst met de payrollwerknemer wordt er gekeken naar de omstandigheden bij de inlenende werkgever. De

58 Artikel 7:669 lid 1 Burgerlijk Wetboek. 59 Artikel 7:669 lid 3 Burgerlijk Wetboek.

payrollwerknemer wordt hierbij geacht in dienst te zijn bij de inlener. Deze dient op grond van artikel 7:671a lid 1 schriftelijke toestemming voor opzegging bij het UWV te verkrijgen. In geval van ontslag om bedrijfseconomische redenen zal aannemelijk moeten worden gemaakt dat het vervallen van een arbeidsplaats bij de inlener noodzakelijk is voor een doelmatige bedrijfsvoering. Bij bedrijfsbeëindiging door de payrollonderneming wordt geen ontslagvergunning verleend, er vervalt dan geen arbeidsplaats bij de werkgever. Voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst bij de kantonrechter dient te worden getoetst aan de hand van de voorwaarden voor een ontslag wegens onvoldoende functioneren bij de inlener. De hoofdregel is dus dat uitsluitend de omstandigheden bij de inlener bepalend zijn voor de vraag of er toestemming wordt gegeven voor de opzegging.

• Afspiegelingsbeginsel

In het geval van ontslag op bedrijfseconomische redenen dient in beginsel het afspiegelingsbeginsel te worden toegepast. Hierbij dient dus ook de payrollwerknemer te worden meegenomen in het afspiegelen. Dit brengt met zich dat de situatie zich kan voordoen dat niet een payrollwerknemer maar een in vaste dienst zijnde werknemer in aanmerking komt voor ontslag.

• Wederindiensttredingsvoorwaarde

Voor toepassing van de wederindiensttredingsvoorwaarde zijn de bepalingen van artikel 7:681 lid 1 sub d jo. artikel 7:682 lid 4 BW gelijkgesteld voor de payrollwerknemer. Hierin is een algemene wederindiensttredingsvoorwaarde neergelegd. Indien het UWV toestemming verleent aan de payrollonderneming om de arbeidsverhouding op te zeggen wegens bedrijfseconomische redenen, dient het UWV hieraan de voorwaarde te verbinden dat de inlener eerst de payrollwerknemer in de gelegenheid stelt om zijn vroegere werkzaamheden te hervatten indien binnen 26 weken na het ontslag een vacature voor dezelfde werkzaamheden ontstaat. Indien dit niet wordt nagekomen kan de payrollwerknemer een beroep doen op artikel 7:682 lid 4 BW en de kantonrechter verzoeken de arbeidsovereenkomst te herstellen en/of een billijke vergoeding toe te kennen.

• Eerst beëindigen andere arbeidsrelaties

Voordat een werkgever tot ontslag over gaat dient hij eerst andere arbeidsrelaties te beëindigen zoals bepaald in artikel 7:671a lid 5 BW. Hieronder vallen personen die niet op grond van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd op de vervallen arbeidsplaatsen werkzaam zijn, de personen die op grond van een arbeidsovereenkomst ex artikel 7:628a werkzaam zijn60 en overeenkomsten met betrekking tot ingeleende personen. De Ontslagregeling bevat een uitzondering op dit artikel in zoverre dat de toestemming om een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd op te zeggen op grond van artikel 7:669 lid 3 BW kan worden verleend zonder dat de werkgever de arbeidsrelatie heeft beëindigd van payrollwerknemers, die werkzaam zijn op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, of een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd waarvan de resterende looptijd meer dan 26 weken bedraagt, voor zover voor deze werknemers uit de toepassing van artikel 11 – afspiegelingsbeginsel – niet voortvloeit dat de overeenkomst met de payrollwerknemer moet worden opgezegd.61

• Herplaatsing

Indien de inlener gedurende een periode van ten minste drie maanden zijn financiële verplichtingen jegens de payrollonderneming niet nakomt en de payrollonderneming geen ander werk heeft voor de payrollwerknemer, kan toestemming worden verleend voor opzegging van de arbeidsovereenkomst met de payrollwerknemer vanwege bedrijfseconomische omstandigheden. Hierbij dient de payrollonderneming wel uitdrukkelijk aan te tonen dat hij zich heeft ingespannen om de payrollwerknemer elders te plaatsen en aldus alle mogelijkheden van herplaatsing – mogelijk bij een andere werkgever – heeft onderzocht. Indien dat het geval is kan het UWV toestemming verlenen zonder het afspiegelingsbeginsel toe te passen en een wederindiensttredingsvoorwaarde te stellen.

60 Oproepkrachten waarvan de arbeidsomvang minder dan 15 uur per week bedraagt. 61 Artikel 17 aanhef en sub c Ontslagregeling.

• Ketenaansprakelijkheid

De bestaande ketenaansprakelijkheid – inlenersaansprakelijkheid in de uitzendsector – is per 1 juli 2015 uitgebreid. De inlener is naast de payrollonderneming hoofdelijk (volledig) aansprakelijk voor het loon van de werknemer, waaronder payrollwerknemer, die ten behoeve van de opdracht is ingeleend. Dit geldt ook voor hogere opdrachtgevers. Een en ander wil zeggen dat indien een werkgever het overeengekomen loon niet voldoet of onderbetaald, de werknemer zijn vordering tot betaling van het verschuldigde loon niet slechts bij zijn werkgever of de inlener kan verhalen, doch ook de eerstvolgende schakel in de keten kan aanspreken indien de vordering niet slaagt.