• No results found

Wie draagt de kosten van een importtarief?

Maar is het wel aannemelijk dat de exporterende bedrijven de kosten zullen dragen van de Amerikaanse tarifaire maatregelen? Praktisch gezien is het namelijk zo dat de importeur de tarifaire kosten moet voldoen voordat de douane de goederen vrijgeeft aan de koper. Het idee dat de importeur deze kosten kan doorberekenen aan de exporteur is gebaseerd op traditionele academische literatuur (Taussig, 1927; Kreinin, 1961). Die literatuur gaat ervan uit dat wanneer een grote economie (zoals de VS, de EU of China) importtarieven invoert, exporteurs van relatief kleine landen hun verkoopprijzen verlagen om hun relatieve concurrentiepositie op de afzetmarkt te behouden.

Vanwege het actieve handelsbeleid van president Trump is deze aanname recentelijk intensief onderzocht. Uit dit onderzoek komt echter overtuigend bewijs naar voren dat de exporteur haar prijzen niet aanpast, waardoor de kosten van tarieven uiteindelijk bij de Amerikaanse afnemers terechtkomen (zie o.a. Amiti, Redding & Weinstein, 2019; Fajgelbaum et al., 2020; Flaaen, Hortaçsu & Tintelnot, 2019; Cavallo et al., 2019; Amiti, Redding & Weinstein, 2020). Dat betekent dus dat er een zogenaamd ‘tariff pass-through’ effect is, wat wil zeggen dat bedrijven in het land dat de tarieven instelt zélf voor die kosten opdraaien. Dit leidt er vervolgens toe dat detailhandelaren een groot deel van hun winstmarge

verliezen (Cavallo et al., 2019) of dat de Amerikaanse consument geconfronteerd wordt met hogere verkoopprijzen (Flaaen et al., 2019).

Opmerkelijk is dat een tariff pass-through effect zich niet in alle sectoren voor lijkt te doen. Zo vinden Amiti, Redding & Weinstein (2020) bijvoorbeeld dat er geen pass-through is bij staalgoederen, maar dat de exporteurs van staal (o.a. EU-landen, Zuid-Korea en Japan) die getroffen werden door de verhoging van de invoertarieven hun verkoopprijzen substantieel verlaagd hebben. Vanwege deze bevinding wordt ook in dit hoofdstuk specifiek gekeken naar de Amerikaanse tarieven op staal en aluminium en de effecten daarvan op de Nederlandse export van deze goederen.

Amerikaanse importtarieven leiden volgens recent onderzoek dus niet noodzakelijkerwijs tot hogere kosten voor buitenlandse exporteurs. Waar zijn de gevolgen van de tarieven dan wel zichtbaar? Naast de zojuist genoemde intentie om de exporteurs te ‘beboeten’ met

additionele kosten, kan het doel van een tarifaire maatregel ook zijn om de import van bepaalde goederen volledig te weren en zo de nationale markt te beschermen tegen buitenlandse concurrentie. Op die manier heeft een tarief dus vooral effect op de verhandelde hoeveelheid in plaats van op de prijs. Dat kan leiden tot een groter

marktaandeel voor Amerikaanse bedrijven op hun thuismarkt en vervolgens meer banen in de VS opleveren (ING, 2017).

Recent onderzoek laat zien dat de Amerikaanse tariefverhoging van 10 procent (in oktober 2018) geassocieerd is met een daling van ongeveer 10 procent in de invoer in de eerste drie maanden na de verhoging, en dat deze elasticiteit in omvang verdubbelde in de daaropvolgende maanden (Amiti, Redding & Weinstein, 2020). Hoofdstuk 1 toonde ook al aan dat de gevolgen van de Europese importtarieven met name duidelijk werden in een verminderde hoeveelheid geïmporteerde goederen.

De inzichten opgedaan in de voorgaande hoofdstukken gerelateerd aan de ambities van de regering Trump op het gebied van handelspolitiek en bestaand onderzoek naar de

effectiviteit daarvan werpen de volgende onderzoeksvragen op die in dit hoofdstuk aan bod komen:

1. Welk deel van de Nederlandse export naar de Verenigde Staten heeft te maken met importtarieven?

2. Wat is de totale opbrengst voor de Amerikaanse douane van de tarieven op de import van Nederlands staal en aluminium?

3. Wat zijn de gevolgen voor de geëxporteerde waarde, hoeveelheden en prijzen van getarifeerde Nederlandse goederenexport naar de VS?

Leeswijzer

In dit hoofdstuk staan Amerikaanse importtarieven en het effect ervan op de Nederlandse export centraal. Voor het eerst maken we inzichtelijk welk deel van de Nederlandse export te maken heeft met importtarieven van de VS. In paragraaf 3.2 wordt gekeken naar de

verschillende soorten tarieven die we in dit hoofdstuk onderzoeken. Paragraaf 3.3 geeft beschrijvende statistieken over de Nederlandse export naar de VS en welk deel daarbij geraakt wordt door zulke tarieven. Paragraaf 3.4 gaat dieper in op de recentelijk verhoogde Amerikaanse importtarieven op Europees staal en aluminium. Tot slot volgt in paragraaf 3.5 een econometrische studie waarbij de link tussen de Amerikaanse importtarieven en Nederlandse exportwaarde, hoeveelheid en prijzen wordt uitgediept. De in dit hoofdstuk gebruikte data en methoden komen aan bod in paragraaf 3.7.

3.2

Amerikaanse importtarieven

In hoofdstuk 1 van deze monitor kwamen verschillende sleutelmomenten in de

handelsrelatie tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten al aan bod. Deze paragraaf beschrijft kort de data die over deze sleutelmomenten beschikbaar zijn. Daar waar het vorige hoofdstuk gebruikmaakte van gedetailleerde tariefinformatie van de Europese Commissie, leunt dit hoofdstuk op data van de ‘United States International Trade Commission (USITC)’. Deze database biedt ten eerste informatie over zogenaamde MFN-tarieven. MFN staat voor Most- Favoured Nation en dit principe geeft aan dat bij handel niet gediscrimineerd mag worden tussen derde landen. Anders gezegd: als er voor één land een bepaald tarief geldt dan mag er voor een ander niet zomaar een hoger tarief berekend worden. De USITC-data bevat

In februari 2018 werd het Amerikaanse importtarief op verschillende soorten wasmachines, lichtgevoelige halfgeleiderelementen en onderdelen uit Nederland verhoogd van

gemiddeld 0,3 procent (MFN) naar (maximaal) 50,3 procent (tijdelijke tarief).2) De data laat

zien dat het om 4 unieke soorten goederen ging: volautomatische machines, machines met een capaciteit van meer dan 10 kg droog linnen, lichtgevoelige halfgeleiderelementen en onderdelen daarvan.3) De totale omvang van de Nederlandse export van deze goederen naar

de VS bedroeg ruim 4 miljoen euro in 2018.

Vanaf juni van hetzelfde jaar zijn ook de importtarieven op staal en aluminium afkomstig uit de EU verhoogd naar 25 procent en 10 procent, respectievelijk. Het MFN-tarief in de periode vóór de verandering was gemiddeld 0 procent voor goederen van staal en 3 procent voor goederen van aluminium. In totaal werden 106 verschillende soorten staal- en 16 soorten aluminiumgoederen uit Nederland geraakt door deze tariefverhoging. De totale

exportwaarde van deze goederen in 2018 (vanaf juni) was ongeveer 444 miljoen euro. Tot slot werden er in oktober 2019 nieuwe importtarieven ingesteld op 13 verschillende soorten goederen (op hs6-niveau) uit Nederland. Zoals ook te zien in een eerder nieuwsbericht van het CBS (2019b) gaat het vooral om Nederlandse kaas en andere voedingsmiddelen. Het gaat om 22 miljoen euro aan goederen die geëxporteerd werden over de periode oktober–december 2019.

3.3

Nederlandse export naar de VS

De Verenigde Staten zijn een belangrijke afzetmarkt voor Nederlandse exporteurs. In de periode 2010–2018 ging tussen de 4 en 5 procent van de totale Nederlandse goederenexport naar de VS (CBS, 2019a; CBS, 2019c). Dat maakt de VS het grootste bestemmingsland voor Nederlandse export buiten Europa.

Tabel 3.3.1 geeft de uitvoerwaarde van geëxporteerde goederen naar de VS weer. Die uitvoerwaarde is tussen 2013 en 2019 substantieel toegenomen, tot een totaal van 19,6 miljard euro in 2019.4) Verder is de uitvoerwaarde van de getarifeerde goederen te zien.

Dat betreft goederen met een Amerikaans MFN-tarief groter dan nul, goederen waarvoor een tarief geldt gebaseerd op de geëxporteerde hoeveelheden en tijdelijke tariefverhoging. Hier wordt ook rekening gehouden met tijdelijke tariefverlagingen voor een aantal goederen vanaf oktober 2018. Uit de tabel blijkt dat een kwart van de Nederlandse uitvoerwaarde in 2019 te maken had met tarifaire maatregelen in de VS. De laatste regel geeft de omvang van de uitvoerwaarde weer die geraakt werd door de tijdelijke tarieven die sinds 2018 gelden op o.a. zonnepanelen, wasmachines, vliegtuig(onderdelen), voedingsmiddelen én op staal en aluminium. Het grootste deel van deze uitvoerwaarde bestaat uit de export van staal (85 procent in 2019).

2) Voor wasmachineonderdelen was het maximaal tarief van 50 procent (boven het MFN-tarief) zodra de 50 duizend eenheden zijn overschreden.

3) Daartoe behoren ook fotovoltaïsche cellen indien samengevoegd tot modules of tot panelen.

536 miljoen euro was de totale