• No results found

Het wetsvoorstel onbeperkt spreekrecht

Het wetsvoorstel onbeperkt spreekrecht was ingediend door voormalig staatssecretaris Fred Teeven van Veiligheid en Justitie.140 Deze wet is inmiddels aangenomen door de tweede kamer.141 In dit hoofdstuk wordt de inhoud van het wetsvoorstel besproken en de aanleiding voor de uitbreiding van het spreekrecht. Tevens wordt er een vergelijking gemaakt met het adviesrecht uit het vorige wetsvoorstel van Teeven.

3.1 De aanleiding van het wetsvoorstel onbeperkt spreekrecht

Artikel 51e Sv gaf slachtoffers de mogelijkheid zich te uitten over de gevolgen die het misdrijf voor hen teweeg heeft gebracht. Veelal waren slachtoffers tevreden met het oude spreekrecht. Echter zou ongeveer de helft van de slachtoffers graag de strafmaat willen beïnvloeden en vindt de straf die de dader door rechter krijgt opgelegd te licht.142 Slachtoffers zouden zich niet enkel over de strafeis willen uiten maar ook over het bewijs in de zaak en de schuld van de verdachte. Kortom over de vragen van artikel 350 Sv.143 In de praktijk bleek dat rechters rekkelijk waren in de uitvoering van het spreekrecht. Indien het slachtoffer zich uitliet over de strafmaat en de toedracht van het misdrijf, werd het slachtoffer veelal niet beperkt door de rechter.144 De nieuwe wet heft de beperking van het oude spreekrecht op.145 Deze wijziging zou dus tegemoet komen aan de behoeftes en belangen van een grote groep slachtoffers. Tevens sluit de uitbreiding van het spreekrecht aan bij de reeds gangbare praktijk.

3.2 Van adviesrecht naar onbeperkt spreekrecht

Aanvankelijk werd door voormalig staatssecretaris Teeven een adviesrecht voor slachtoffers voorgesteld.146 In dit wetsvoorstel werd een lid 8 toegevoegd aan artikel 51e Sv. Volgens dit lid mochten slachtoffers naast het spreekrecht een advies uitbrengen aan de rechtbank over de

140

MvT Wijziging van het Wetboek van Strafvordering ter aanvulling van het spreekrecht van slachtoffers en nabestaanden in het strafproces en wijziging van de Wet schadefonds

geweldsmisdrijven ter uitbreiding van de mogelijkheid van uitkering aan nabestaanden 2014. 141

http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/stemmingsuitslagen/detail?id=2015P08575 (laatst

geraadpleegd op 10-07-15) 142

K. Lens, A. Pemberton & M. Groenhuijsen, Het spreekrecht in Nederland: een bijdrage aan het emotioneel herstel van slachtoffers?, Tilburg: Intervict/Prisma Print 2010. P. 87-89 143

K. Lens, A. Pemberton & M. Groenhuijsen, Het spreekrecht in Nederland: een bijdrage aan het emotioneel herstel van slachtoffers?, Tilburg: Intervict/Prisma Print 2010. P.99 144

MvT wetsvoorstel onbeperkt spreekrecht. p. 18; Kamerstukken II, 2010/11, 32500 VI, 9, p. 2. 145

MvT wetsvoorstel onbeperkt spreekrecht. p. 4. 146

31 vragen van artikel 350 Sv. Dit hield een advies in over de schuld van de verdachte, bewijzen in de zaak en over de strafeis. Deze verruiming zou gescheiden worden van het huidige spreekrecht doordat er andere processuele gevolgen aan verbonden waren.

Het slachtoffer zou dus een nieuwe figuur innemen als adviseur over de te nemen beslissingen van artikel 350 Sv.147 Aan artikel 302 Sv zou een derde lid worden toegevoegd waardoor de officier van justitie en de verdachte in de gelegenheid werden gesteld zich uit te laten over dit advies. Op deze manier konden zij de verklaring van het slachtoffer betwisten. Hierbij zou het slachtoffer als getuige worden beëdigd. De officier van justitie en de verdachte mochten met tussenkomst van de voorzitter vragen stellen aan het slachtoffer volgens artikel 302 lid 4 Sv. Het slachtoffer kon in het voorgestelde vijfde lid verzoeken tot nader onderzoek. Een belangrijke wijziging was dat van artikel 359 Sv. Hierin zou komen te staan dat wanneer de spreekgerechtigde zijn advies van uitdrukkelijk onderbouwde standpunten voorzag, de rechtbank met redenen omkleed op deze standpunten moest beslissen. Dit houdt in dat de rechter had moeten motiveren waarom hij met het advies mee zou gaan of hiervan zou afwijken.

Van dit adviesrecht voor slachtoffers is afstand genomen. Reden hiervoor waren verschillende adviezen van verscheidene instanties.148 De voormalig staatsecretaris noemt voornamelijk dat van de Raad van State.149 Hierin kwamen verschillende punten van kritiek naar voren. Het strafproces zou met invoering van het adviesrecht in feite een drie- partijenproces worden. Volgens de Raad van State zouden de behoeften van het slachtoffer nooit op voorhand maatgevend mogen zijn voor de inrichting van ons strafproces. Ook merkt de Raad van State op dat er een aanzienlijk risico bestond dat het slachtoffer eerder in een kwetsbare dan in een versterkte positie zou komen met invoering van het adviesrecht. Dit zou komen doordat de kans groter werd dat het slachtoffer zou worden beëdigd als getuige. Door het voorgaande zou het adviesrecht zijn doel voorbijschieten. Voorts werd in het advies opgemerkt dat er in de praktijk geen duidelijk onderscheid was aan te brengen in het adviesrecht en het uitgebreide spreekrecht en dit als te juridisch en formeel zou worden ervaren.150 Volgens de Afdeling was een zodanig ingrijpende wijziging ongewenst. Door

147

MvT Wetsvoorstel Adviesrecht, p. 17. 148

Namelijk: De Raad van State, Raad voor de Rechtspraak, de Nederlandse vereniging voor de rechtspraak, het College van procureurs-generaal, de Nederlandse Orde van Advocaten, het Korps Nationale Politie, Slachtofferhulp Nederland, Fonds slachtofferhulp en het Schadefonds

geweldsmisdrijven. 149

Brief van de Raad van State, s-Gravenhage, 24 juni 2014, No.W03.14.0066/II. 150

32 ingekomen adviezen heeft voormalig staatssecretaris Teeven besloten om af te zien van invoering van het adviesrecht.151

In plaats van een adviesrecht kiest Teeven er nu voor om de bestaande belemmering van het spreekrecht op te heffen en het spreekrecht zo min mogelijk te normeren.152 Met het nieuwe artikel 51e lid 2 Sv zal de huidige begrenzing van het spreekrecht voor slachtoffers dus verdwijnen en daarmee ook de in paragraaf 3.1 genoemde belemmeringen die slachtoffers ervaren. Dit wordt in de volgende paragraaf behandeld.

3.3 De wettelijke wijzigingen van het wetsvoorstel onbeperkt spreekrecht

In deze paragraaf worden de wettelijke wijzigingen uiteengezet omtrent het spreekrecht in het Wetboek van Strafvordering.153 De wijzigingen omtrent de Wet schadefonds geweldsmisdrijven worden buiten beschouwing gelaten. Aan de nieuwe regeling ligt een drietal uitgangspunten ten grondslag.154 Het eerste uitgangspunt is dat de uitbreiding van het spreekrecht plaatsvindt binnen de context van de huidige regeling van het onderzoek op de terechtzitting. In het bijzonder het gesloten stelsel van informanten. Dit betekent tevens dat wederom wordt afgezien van het tweefasen-proces dat aanvankelijk de bedoeling was bij invoering van het adviesrecht. Het tweede uitgangspunt houdt in dat als het slachtoffer enkel spreekt over zijn eigen ervaringen, hij in beginsel geen vragen heeft te dulden en dat deze verklaring niet voor weerlegging vatbaar is. Een slachtoffer wordt dan dus niet als getuige beëdigd. Indien het slachtoffer een belastende verklaring aflegt, kan hij wel als getuige worden beëdigd. Het laatste uitgangspunt is dat het slachtoffer procesdeelnemer blijft en geen zelfstandige procespartij wordt. Hij wordt geen Nebenkläger zoals in Duitsland.155 Het vervolgingsmonopolie blijft bij het OM.156

Het eerste lid van artikel 51e Sv geeft de gevallen aan wanneer het slachtoffer gerechtigd is om van het spreekrecht gebruik te maken. Dit betreft een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld dan wel een van de volgende misdrijven genoemd in de artikelen 240b, 247, 248a, 248b, 249, 250, 285, 285b, 300, tweede en derde lid, 301, tweede en derde lid, 306 tot en met 308 en 318 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994. Aan dit lid wordt

151

MvT Wetsvoorstel onbeperkt spreekrecht, p . 18. 152

MvT Wetsvoorstel onbeperkt spreekrecht, p . 18. 153

Wijziging van het Wetboek van Strafvordering ter aanvulling van het spreekrecht van slachtoffers en nabestaanden in het strafproces en wijziging van de Wet schadefonds geweldsmisdrijven ter uitbreiding van de mogelijkheid van uitkering aan nabestaanden. P. 1-3.

154

MvT Wetsvoorstel Onbeperkt spreekrecht, p. 20. 155

MvT Wetsvoorstel Onbeperkt spreekrecht, p. 20. 156

33 toegevoegd dat slachtoffers die gebruik willen maken van het spreekrecht en hier toe gerechtigd zijn, dit schriftelijk te kennen te geven aan de officier van justitie voor de aanvang van de terechtzitting opdat deze hen tijdig kan oproepen.

Indien het slachtoffer spreekgerechtigd is in de zin van lid 1 bepaald het tweede lid van het nieuwe artikel dat het slachtoffer op de terechtzitting een verklaring kan afleggen. Deze verklaring wordt in beginsel afgelegd voor het requisitoir van de officier van justitie.157 De officier van justitie en de verdediging kunnen via de voorzitter nadere vragen stellen aan het slachtoffer als zijn verklaring hier aanleiding toegeeft. Het slachtoffer is in deze situatie niet beëdigd als getuige en is niet verplicht tot antwoorden. Het slachtoffer kan zich laten bijstaan door een raadsman. Volgens art. 258 lid 3 Sv kunnen de spreekgerechtigde personen de voorzitter verzoeken of het hen toegekende spreekrecht mag worden uitgevoerd door hun raadsman of een daartoe bijzondere gemachtigde. De rechter is niet verplicht rekening te houden met de verklaring van het slachtoffer en hoeft er ook niet op te reageren in het vonnis (indien het slachtoffer niet beëdigd is als getuige).158

De beperking van art. 51e lid 2 Sv dat enkel gesproken mocht worden over de gevolgen van het delict is verlaten. Deze beperking wordt in het nieuwe tweede lid opgeheven en er gelden dus geen beperkingen meer voor het slachtofferspreekrecht en voor de schriftelijke slachtofferverklaring. Het slachtoffer kan voortaan kiezen hoe hij wenst te verklaren. Indien hij enkel verklaart over de gevolgen van het feit, bestaat er geen reden het slachtoffer als getuige te beëdigen. Deze verklaringen zouden zich niet lenen voor een feitelijke weerlegging door de verdediging.159 Zo kan het slachtoffer ononderbroken en zonder nadere vragen een verklaring afleggen. Indien het slachtoffer wel spreekt over de vragen uit art. 350 Sv en een met feiten onderbouwd standpunt weergeeft over de bewezenverklaring of over de op te leggen straf, dan kiest hij voor de onbeperkte vorm van het spreekrecht. In deze situatie kan de rechter beslissen over te gaan tot beëdiging en kan het slachtoffer als getuige worden ondervraagd door de verdediging.160 Indien het slachtoffer belastend verklaard is het aan de rechter om deze afgelegde verklaring zonder meer te accepteren of over te gaan tot beëdiging. De rechter doet dat op grond van zijn verantwoordelijkheid voor de volledigheid van het onderzoek op de terechtzitting en de orde in de zittingzaal neergelegd in artikel 272 lid 1 Sv. Deze beslissing is aan de rechter

157

MvT Wetsvoorstel onbeperkt spreekrecht, p. 15.

158MvT Wetsvoorstel onbeperkt spreekrecht, p. 15.

159

MvT Wetsvoorstel onbeperkt spreekrecht, p. 14. 160

34 opgedragen.161 Indien het slachtoffer als getuige wordt beëdigd kan hij niet meer zelfstandig verklaren. Dan dient hij af te wachten wat hem wordt gevraagd. Het slachtoffer is dan ook verplicht naar waarheid te antwoorden.162

Indien het slachtoffer dus een met feiten onderbouwd standpunt weergeeft over de bewezenverklaring of over de op te leggen straf zou beëdiging als getuige aangewezen zijn gezien het belastende karakter van de verklaring.163 Wel moet worden opgemerkt dat het niet staat aangegeven in de wet wanneer er sprake is van een onbeperkte of beperkte verklaring van het slachtoffer. De Hoge Raad heeft uitgelegd dat belastende verklaringen van het slachtoffer die in het kader van het spreekrecht worden afgelegd niet zonder meer aan de rechterlijke beslissing op basis van de artikelen 348-350 Sv ten grondslag worden gelegd.164 Dit blijft een belangrijk oriëntatiepunt voor de rechter. De rechter zal tegen de achtergrond van het aanwezige materiaal moeten beoordelen of een verzoek tot ondervraging moet worden toegewezen.165 Er bestaat dus geen duidelijke scheidingslijn tussen de twee verklaringen.

Artikel 302 Sv bepaalt dat de voorzitter degene die het hem toegekende spreekrecht wenst uit te oefenen daartoe in de gelegenheid wordt gesteld. Nadat deze zijn verklaring heeft afgelegd, kunnen hem door de voorzitter en de rechters nadere vragen over zijn verklaring worden gesteld. Nadere vragen van de officier van justitie en de verdediging worden, zoals eerder benoemd, door tussenkomst van de voorzitter gesteld.

Indien het slachtoffer niet verschijnt op de terechtzitting bepaalt het tweede lid van artikel 303 Sv dat de rechtbank kan bevelen dat het slachtoffer, zijn vertegenwoordiger of diens nabestaande zal worden opgeroepen om, op een nader te bepalen tijdstip, op de terechtzitting te verschijnen. Indien deze voor de tweede keer niet op de terechtzitting verschijnt, kan de rechtbank van het horen van het slachtoffer, zijn vertegenwoordiger op grond van artikel 51e, zesde of zevende lid, of de nabestaande afzien.

Benoemingswaardig is nog dat in het vorige wetsvoorstel omtrent het adviesrecht voor slachtoffers het huidige artikel 359 Sv gewijzigd zou worden.166 Deze motiveringsplicht is niet opgenomen bij het nieuwe wetsvoorstel onbeperkt spreekrecht.

161

MvT Wetsvoorstel onbeperkt spreekrecht, p . 18-19. 162

Beëdiging als getuige besproken in paragraaf 1.2.3. 163

MvT Wetsvoorstel onbeperkt spreekrecht, p. 19. 164

HR 8 juli 2014 (ECLI:NL:HR:2014:169). 165

MvT Wetsvoorstel onbeperkt spreekrecht, p. 19. 166

35

3.4 Tussenconclusie

Het wetsvoorstel onbeperkt spreekrecht beoogt de huidige belemmering van het spreekrecht en de schriftelijke slachtofferverklaring op te heffen om in de behoeftes van slachtoffers te voorzien.

Slachtoffers mogen kiezen hoe zij wensen te verklaren. Zij mogen enkel spreken over de gevolgen die het delict bij hen teweeg heeft gebracht, zoals geregeld was in de oude regeling. Slachtoffers kunnen nu echter ook kiezen voor een verklaring zonder beperking en mogen zich uitlaten over de bewijsbaarheid van het feit, de kwalificatie van het feit, de schuld van de dader en de gewenste strafmaat. Een duidelijke scheidslijn tussen deze twee soorten verklaringen blijkt niet uit de wet.

Indien het slachtoffer voor de tweede optie kiest loopt hij het risico om beëdigd te worden als getuige en te worden ondervraagd door onder andere de verdediging. Als hij besluit enkel te spreken over de gevolgen van het delict zal de rechter in beginsel niet overgaan tot beëdiging als getuige.

De mogelijke gevolgen van het wetsvoorstel in het licht van de belangen en rechten van het slachtoffer en de rechten van de verdediging zullen worden besproken in het volgende hoofdstuk.

36

HOOFDSTUK 4: DE GEVOLGEN VAN HET WETSVOORSTEL