• No results found

6. Conclusie en aanbevelingen

6.4 Wetenschappelijke relevantie

In deze paragraaf wordt aangegeven wat de wetenschappelijke relevantie van het onderzoek is. Wat wordt door dit onderzoek bijgedragen aan de bestaande kennis? Hierbij passeren de volgende

86 onderwerpen de revue. Bijdrage aan theorievorming, ontwikkelde kennis over (sociale) complexiteit, opmerkelijk en/of onverwachte resultaten en nieuwe wetenschappelijk opgekomen vragen.

6.4.1 Bijdrage aan theorievorming

Tijdens de hoorzitting voor de Commissie Duivensteijn (2004, p. 253) stelt professor Flyvbjerg dat er, op basis van statistische analyse, verbazend veel overeenkomsten te vinden zijn tussen grote

infrastructurele projecten. In dit onderzoek is een bijdrage hieraan geleverd door een statische

analyse met betrekking tot 58 complexe ruimtelijke projecten uit te voeren. De projecten kennen

velerlei variatie in de aard van het project (locatie- of gebiedsontwikkeling), programma van het project (woningbouw, bedrijventerrein en overig), fase van het project (initiatief, definitie, ontwerp, voorbereiding, realisatie), situering van het project (centrum, binnenstedelijk, buitengebied), en wijze van deelname door gemeente (actief of faciliterend). Om niet te veel variaties en de daarbij

behorende kenmerken te hebben, zijn al variaties buiten beschouwing gelaten en niet meegenomen in het statistische onderzoek. Constante factoren waren bovenal de leidende betrokkenheid van de gemeente ’s-Hertogenbosch, de leidende betrokkenheid van de sector Stadsontwikkeling en de consequent doorgevoerde structuur vanuit projectmatig werken bestaande uit bestuurlijk opdrachtgever, ambtelijk opdrachtgever en projectleider.

Ten tweede hebben Hertogh & Westerveld (2010) in hun onderzoek met betrekking tot grote internationale infrastructurele projecten gebruik gemaakt van zes dimensies van complexiteit: technische, sociale, financiële, juridische, organisatorische en tijdscomplexiteit. Deze dimensies van complexiteit zijn evenals in dit onderzoek vanuit het gezichtspunt van de deelnemers beoordeeld. Hierdoor zijn aanvullende vergelijkbare gegevens verkregen ter controle van eerder gevormde

theorieën en ter vergroting van de voor theorievorming relevante gegevens. Evenals in het onderzoek van Hertogh & Westerveld (2010) is in onderhavig onderzoek sociale complexiteit dominant aanwezig en scoort deze hoger dan de andere dimensies van complexiteit, juridische en tijdscomplexiteit krijgen duidelijk een lagere score en technische, financiële en organisatorische complexiteit zijn vergelijkbaar en lijken belangrijk, maar niet zo belangrijk als sociale complexiteit. Verdere datavergaring en

metastudies kunnen wellicht meer algemene uitspraken over het relatieve belang van deze dimensies mogelijk maken.

Ten slotte wordt meer diepgang geboden aan de bevindingen, die Van Dieën (2016) op basis van bijeenkomsten over opdrachtgeverschap bij de gemeente Rotterdam in 2012 en verdere interviews, bijeenkomsten en trainingen met opdrachtgevers heeft verkregen en vastgelegd. Deze diepgang richt

87 zich op de verklaring van de manier waarop met kritische gebeurtenissen wordt omgegaan vanuit de rolvervulling van de projectdriehoek, en de manier waarop deze rolvervulling door die omgang beïnvloed/gevormd wordt. Daarnaast is er een verdieping van de kennis over de manier waarop de omgang met kritische gebeurtenissen bepaalt of de geplande doorlooptijd wel of niet behaald wordt.

Hiermee wordt een beperkte bijdrage geleverd aan een lacune in de wetenschappelijke kennis.

6.4.2 Gevonden kennis over (sociale) complexiteit

Naar aanleiding van dit onderzoek kan omtrent complexiteit aangegeven worden, dat complexiteit binnen een ruimtelijk project niet automatisch gepaard gaat met een uitloop van de (geplande) doorlooptijd. Uit de resultaten blijkt, dat 2/3 van de complexe ruimtelijke projecten volgens planning verloopt en in die zin een bijdrage leveren aan het tijdig behalen van bestuurlijke inhoudelijke doelstellingen.

Met betrekking tot sociale complexiteit is uit statistisch onderzoek naar voren gekomen, dat: - er een sterk verband bestaat met de impact van een project op haar omgeving;

- er geen significant verband bestaat met het al dan niet behalen van de (geplande) doorlooptijd van een project;

- er een sterk significant verband met de doorlooptijd aanwezig is als een cumulatieve schaal (ST) wordt gevormd met tijdscomplexiteit.

Voorts is nog het inzicht verkregen, dat bij ruimtelijke projecten met een ST-waarde de aanwezigheid van financiële complexiteit zorgdraagt voor een interactie-effect, waardoor een grotere uitloop van de doorlooptijd aan de orde zal zijn. Onzeker is, of dit de gemeente ’s-Hertogenbosch typeert, of dat deze interacties bij andere projecten in Nederland ook geobserveerd kunnen worden, evenals de

afwezigheid van de enkelvoudige invloed van complexiteitsdimensies sociaal. Verdere datavergaring en metastudies kunnen wellicht meer duidelijkheid bieden.

6.4.3 Opmerkelijke en/of onverwachte resultaten

Het onderzoek bracht twee opmerkelijke resultaten naar voren. Ten eerste is het opmerkelijk, dat de beperkte onbalans met betrekking tot de aanwezigheid van de ambtelijk opdrachtgever zo direct gevoeld en ervaren wordt door de bestuurlijk opdrachtgever. Het in bepaalde mate ‘(dis)functioneren’ van de één zal dus direct van invloed zijn op het functioneren van de andere spelers binnen de

projectdriehoek. Zeer waarschijnlijk heeft dit disfunctioneren een impact op de manier waarop met kritische gebeurtenissen wordt omgegaan. Gevolgen voor de doorlooptijd zijn evenwel niet

88 herkenbaar opgetreden. Dat ambt opdrachtgevers hun rol op duidelijk verschillende wijzen invullen wordt overigens breder ervaren. Hier wordt niet expliciet met elkaar over gesproken, terwijl uit het onderhavige onderzoek blijkt, dat de bestuurlijk- en ambtelijk opdrachtgever daar wel open voor zouden staan.

Ten tweede is het opmerkelijk, dat verondersteld zou mogen worden, dat politiek-bestuurlijk meer aandacht zou uitgaan naar het proces van het project met het grootste belangenconflict. Immers het politieke systeem dient ertoe om een democratische belangenafweging te maken. Óf gaat de politiek-bestuurlijke aandacht toch uit naar de projecten waar electoraal het meest gescoord kan worden?

6.4.4 Nieuwe opgekomen wetenschappelijke vragen

Naar aanleiding van dit onderzoek komen nieuwe vragen op, die betrekking hebben op complexiteit, maar ook vragen aangaande het functioneren van een projectdriehoek.

- Wat zijn de onderlinge relaties tussen de zes dimensies van complexiteit?

- Wat zouden de resultaten van dit onderzoek zijn geweest, wanneer politiek-bestuurlijk zou zijn toegevoegd als zevende dimensie?

- Wie (en hoe) zou het functioneren van een projectdriehoek moeten monitoren?

Ook moet de gemeente ’s-Hertogenbosch circa 10.000 woningen bouwen. Met het oog op de grote behoefte aan bouwproductie van woningen, zouden enkel de data uit dit onderzoek van de

woningbouwprojecten geanalyseerd kunnen worden.