• No results found

3. Methode van onderzoek

3.3 Deelonderzoek I: statistische analyse van dimensies van complexiteit en doorlooptijd

projecten, in Deelonderzoek II, de rolvervulling van de projectdriehoek bij de besluitvorming ten aanzien van kritische gebeurtenissen nader onderzocht. De resultaten van de casestudy vormen de basis voor de beantwoording van de deelvragen ‘c’, ‘d’ en ‘e’. De deelvragen zijn eerder in paragraaf 1.5 uitgeschreven.

3.3 Deelonderzoek I: statistische analyse van dimensies van complexiteit en doorlooptijd

In het eerste deelonderzoek wordt de samenhang van de dimensies van complexiteit (Hertogh & Westerveld, 2010) van de sectorprojecten met hun geplande doorlooptijd onderzocht. Voor dit onderzoek is de ‘Sectorprojectenlijst 2020’ van de gemeente ’s-Hertogenbosch als drager gebruikt. De sectorprojectenlijst 2020 is een overzicht in MS Excel van alle door de directie Stadsontwikkeling vastgestelde ruimtelijke projecten op sectorniveau. De peildatum van de gehanteerde

sectorprojectenlijst is 1 januari 2020. Alle projecten zijn in het onderzoek betrokken (N=58). De sectorprojectenlijst is voor doelmatig gebruik ten behoeve van dit onderzoek bewerkt en omgezet In een MS Excel-bestand (bijlage 2). Per project is de naam van het project (kolom A) en een korte omschrijving van het project (kolom B) opgenomen. Voorts zijn per project geanonimiseerd de bestuurlijk opdrachtgever (kolom C), ambtelijk opdrachtgever (kolom D) en projectleider (kolom E) aangegeven. Bij projecten van grote omvang (gebiedsontwikkelingen) is veelal sprake van een tweede projectleider (kolom F).

3.3.1 Methode van dataverzameling

De methode van dataverzameling is ontleend aan het onderzoek van Hertogh & Westerveld (2010). Zij hebben de data omtrent complexiteit van een project gegeneerd bij de belangrijkste deelnemers aan een project; de projectleiders. Bij de projectleiders komen in eerste instantie de belangrijkste kwesties (complexiteit en het beheer daarvan) samen (Hertogh & Westerveld, 2010, p. 174). De projectleiders worden aangesteld op basis van hun professionaliteit (kennis en kunde) en zijn ofwel in dienst van de gemeente Hertogenbosch ofwel ingehuurd door de gemeente Hertogenbosch. De gemeente ’s-Hertogenbosch hanteert een gradatie naar kennis en ervaring van de functie ‘projectleider’

(projectleider-allround projectleider-senior projectmanager) en deelt op basis van deze gradatie de projecten toe. Om de data omtrent de dimensies van complexiteit van een project en de doorlooptijd te genereren, is –na goedkeuring van de directeur- in december 2020 een gestructureerd interview met alle verantwoordelijk projectleiders van de projecten op de sectorprojectenlijst 2020 gehouden. Als gevolg van de langdurige crisissituatie die door het COVID-19 virus veroorzaakt werd, waren deze interviews louter op afstand mogelijk.

36 Met iedere projectleider is een individueel digitaal overleg in de agenda gepland. Een week

voorafgaand aan het interview is ter voorbereiding aan de projectleiders een korte e-mail gezonden met op hoofdlijnen de aanleiding en de inhoud van het onderzoek. Tevens is aangegeven, welke informatie beoogd is uit het interview op te halen. Tabel 1 met de dimensies en indicatoren van complexiteit is als bijlage bij de e-mail meegestuurd. Over het doel van het onderzoek is aangegeven, dat het onderzoek tracht de samenhang tussen de aard van de complexiteit van een project en de doorlooptijd te verkennen.

In totaal zijn er ten behoeve van het eerste deelonderzoek 12 expertinterviews afgenomen met een gemiddelde tijdsduur van 30-45 minuten. Alle expertinterviews zijn digitaal afgenomen via MS Teams. De interviews zijn niet digitaal vastgelegd. De mogelijkheid van opname van de interviews in MS Teams was op dat moment niet binnen de gemeente ’s-Hertogenbosch geautoriseerd. Het interview werd per projectleider gestart met een korte inleiding en de mogelijkheid tot het stellen van

verduidelijkende vragen. Vervolgens zijn met de projectleider per project de dimensies van

complexiteit (technisch, sociaal, financieel, juridisch, organisatorisch en tijd) nagelopen. Dit is gebeurd aan de hand van indicatoren (Tabel 1, paragraaf 2.1.2). Door de onderzoeker is aan de projectleider verzocht terug te kijken op het jaar 2020 en vooruit te kijken naar 2021. Daarmee is over een scope van ongeveer 2 jaren per project de complexiteit per dimensie beoordeeld. De onderzoeker heeft de projectleider bij het benoemen van een complexiteit gevraagd een korte uitleg te geven en indien nodig een verdiepende vraag gesteld. Hiermee is getracht betrouwbare data van de diverse

projectleiders te verkrijgen en enige vorm van bias zoveel mogelijk te voorkomen. Door deze

werkwijze ontstond naarmate de interviews vorderden een beeld van de complexiteit per dimensie. Dit beeld diende bij de latere interviews als een vergelijkingskader. Daarnaast is verzocht om per project aan te geven of het proces al dan niet volgens de geplande doorlooptijd verliep en welke (ruimtelijke) impact het project op haar omgeving heeft.

3.3.2 Methodiek van onderzoek

De samenhang van de dimensies van complexiteit van ruimtelijk projecten met de geplande

doorlooptijd van de projecten is onderzocht door gebruik gemaakt van een statistische analyse. Door middel van statistische analyse kan op een objectieve manier antwoord worden verkregen op gestelde vragen of kan inzicht verkregen worden in de structuur van grote datasets.

37 De projecten kennen velerlei variatie in de aard van het project (locatie- of gebiedsontwikkeling), programma van het project (woningbouw, bedrijventerrein en overig), fase van het project (initiatief, definitie, ontwerp, voorbereiding, realisatie), situering van het project (centrum, binnenstedelijk, buitengebied), impact van het project op de omgeving (in termen van hoog, middel en laag) en wijze van participatie van gemeente (actief of faciliterend). Om niet te veel variaties en de daarbij

behorende kenmerken te hebben, zijn al variaties buiten beschouwing gelaten en niet meegenomen in het statistische onderzoek. Deze variaties kunnen wel ter onderbouwing dienen van de

gesignaleerde dimensie(s) van complexiteit per project.

3.3.3 Methode van dataverwerking

De verkregen kwalitatieve data met betrekking tot de dimensies van complexiteit zijn

geoperationaliseerd naar binaire kwantitatieve data. Indien in een project naar mening van de geïnterviewde sprake is van een bepaalde dimensie van complexiteit, dan scoort dit een “1”. Indien van een bepaalde dimensie geen sprake is, dan scoort dit een “0”. Op deze wijze is per project per dimensie een score in het MS Excel-bestand (bijlage 2) ingevuld (kolommen K t/m P). Tevens is per project een korte toelichting op de score(s) (kolom Q) toegevoegd.

Ook de kwalitatief verkregen data met betrekking tot de doorlooptijd (als mogelijk gevolg van

complexiteit) zijn geoperationaliseerd in kwantitatieve scores. Indien de doorlooptijd van een project volgens planning verloopt dan scoort dit een “1”, is er sprake van een beperkte uitloop (0 < 1jaar) dan scoort dit een “2” en is er sprake van een forse uitloop (≥ 1 jaar) dan scoort dit een “3”. Aanvullend is data met betrekking tot de mate van (ruimtelijke) impact van een project (als mogelijke oorzaak van complexiteit) verzameld. Wanneer een project naar mening van de projectleider een hoge mate van impact op de omgeving heeft, scoort dit een “2”, wanneer sprake is van een middelmatige impact scoort dit een “1”, bij geen of nagenoeg geen impact scoort dit een “0”.

3.3.4 Methode van data-analyse

Via een éénweg variantieanalyse (ANOVA) vond de statistische toetsing tussen het verband van de sociale complexiteit en de doorlooptijd plaats. Voorts is op basis van het Mokken Item Response Model (Mokken, 1971) onderzocht of er een sterke onderliggende cumulatieve schaal van

complexiteit bestaat. Het Mokkenmodel is een niet-parametrisch item response model, geschikt om meetlatten te construeren voor latente vaardigheden. Een basisaanname in deze modellen is dat de latente vaardigheid gemeten kan worden door de responsen van respondenten op testitems