• No results found

Hoofdstuk 5: De schoolmaatschappelijk werkers

5.4 Werkwijze van schoolmaatschappelijk werkers

5.4.1 Tijdsindeling voor de werkzaamheden van schoolmaatschappelijk werkers

De schoolmaatschappelijk werkers zijn van 08.00 uur tot en met 13.00 uur actief op de scholen. Van 13.00 uur tot en met 15.00 uur wordt op kantoor gewerkt. Op vrijdag is het kantoordag. De scholen worden dan niet bezocht.

De reacties van de schoolmaatschappelijk werkers op de tijdsindeling varieert van erg krap tot voldoende. Twee van de drie geïnterviewden zijn tevreden over de beschikbare tijd op de scholen. De tijd voor rapportage op kantoor wordt door deze geïnterviewden als te weinig ervaren. Dit lijkt samen te hangen met het ruimtegebrek op het kantoor, waardoor men niet gelijk aan het werk kan.

De derde geïnterviewde is tevreden over de tijdsindeling van de werkzaamheden, alleen de workshops vallen buiten de werktijd. Nu is het te combineren.

5.4.2 De caseload

De caseload moet volgens het beleid hulpverlening en ondersteuning bieden aan 30 kinderen.

Over de grootte van de caseload kunnen de schoolmaatschappelijk werkers nog niet veel zeggen, aangezien men nog in de opbouwfase verkeert. De eerste reacties variëren van redelijk tot niet haalbaar. Er wordt door één van de schoolmaatschappelijk werkers aangegeven dat de caseload te groot is voor op kantoor, vanwege de tijd die daar besteed kan worden aan

rapportages. De caseload moet volgens de geïnterviewde niet verkleind worden, maar de tijd die men op kantoor besteedt juist vergroot.

Eén van de maatschappelijk werkers laat weten dat een caseload van 30 kinderen teveel is, maar dat tijdens het opbouwen zal blijken wat haalbaar is.

5.4.3 Formulieren

Er zijn vier verschillende formulieren beschikbaar voor de schoolmaatschappelijk werkers namelijk:

- aanmeldingsformulieren - toestemmingsformulieren - intakeformulier

- plan van aanpak

Eén van de geïnterviewden is tevreden en gebruikt ze als leidraad om achtergrond en problemen op een rij te zetten. Anderen geven aan dat de formulieren op bepaalde punten te omslachtig is en verandering nodig is. Er wordt aangegeven dat formulieren, zoals het intakeformulier en het plan van aanpak in elkaar overlopen. Er zijn vragen die sterk overeenkomen op beide

formulieren. Hierdoor ontstaat verwarring.

Het intakeforrnulier wordt als ingewikkeld ervaren,, Dit komt door de wijze waarop de vragen zijn geformuleerd. De schoolmaatschappelijk werker zou dit graag veranderen en aan collega's doorgeven.

De geïnterviewden zijn tevreden over het aanmeldingsformulier al vraagt een geïnterviewde zich wel af wat er met de titel voorlopig aanmeldingsformulier wordt bedoeld.

Over het toestemmingsformulier is men tevreden. Dat wil zeggen dat de inhoud duidelijk is. Eén van de schoolmaatschappelijk werkers geeft aan dat het moeilijk is om met dit formulier te werken, aangezien veel ouders en verzorgers analfabeet zijn. Dit zorgt voor strubbelingen in de voortgang van de hulpverlening. Het is niet duidelijk op welke wijze er gehandeld moet worden als ouders het toestemmingsformulier niet begrijpen of niet kunnen lezen.

5.4.4 Methodieken

In het beleid zijn geen methodieken vastgesteld die worden gehanteerd.

Onder de geïnterviewden is onduidelijkheid over de inhoud en doelstelling van methodieken. Eén van de geïnterviewden geeft aan geen tijd te hebben voor methodieken, aangezien er sprake is van crisissituaties. Er wordt tijdens de interviews aangegeven dat er geen methodieken worden gebruikt.

Een andere geïnterviewde gebruikt een methodiek vanuit de opleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening met bijbehorende formulieren en de behoeftehiërarchie van Maslow. Deze

geïnterviewde geeft aan te streven naar efficiëntie en uniformiteit. Doordat er niet geluisterd wordt zoekt men eigen oplossingen en gaat ieder zijn eigen weg.

Ten slotte pleit een geïnterviewde voor één methodiek voor heel het zorgteam, aangepast op het beroep. Dit kan individueel wel iets verschillen, maar het moet op papier staan.

Onderzoek naar het functioneren van het schoolmaatschappelijk werk in Abrabroki, Paramaribo.

Uit de gesprekken blijkt dat de geïnterviewden niet op de hoogte zijn van methodieken die voor-ons bekend zijn, zoals Taakgerichte Hulpverlening en Transactionele Analyse. Dit zijn westerse methodieken, maar wij vinden het opmerkelijk, aangezien alle geïnterviewden in Nederland zijn opgeleid en daar gewerkt hebben.

5.4.5 Het privacybeleid

De verantwoordelijkheid voor de privacy ligt bij de schoolmaatschappelijk werkers. Er is een taakomschrijving voor schoolmaatschappelijk werkers, maar het is niet bekend of hier ook richtlijnen in zijn verwerkt omtrent het privacybeleid. Helaas hebben we geen taakomschrijving ontvangen van Stichting PCOS en daardoor hebben we niet na kunnen gaan of de richtlijnen in de taakomschrijving zijn opgenomen. In het beleid wordt uitgegaan van de code van het maatschappelijk werk3 4.

In één van de gesprekken wordt gezegd, dat de privacy niet wordt gewaarborgd in het kader van de beroepsethiek.

De beroepscode vinden wij belangrijk, aangezien dat dit richtlijnen zijn omtrent de uitvoering van de hulpverlening. De code maakt het mogelijk om het werk te legitimeren en verantwoording af te leggen.

De geïnterviewden geven aan dat het volgende nodig is om de privacy in voldoende mate te kunnen waarborgen:

- Een telefoon (mobiel) voor iedere schoolmaatschappelijk werker van Stichting PCOS, zodat de privé en werk gescheiden kunnen blijven.

- Een eigen werkplek, zodat anderen niet kunnen horen wat er besproken wordt. - Gegevens achter slot en grendel bewaren, waar alleen zorgteam toegang heeft.

Er worden geen namen van cliënten vrijgegeven en men geeft geen inhoudelijk commentaar over de casussen die in behandeling zijn aan bijvoorbeeld leerkrachten.

De richtlijnen van de stichting, zoals hierboven aangegeven zijn niet bekend bij alle geïnterviewden.

5.4.6 Het netwerk

Er is een gids, de groene gids, waarin het netwerk van instellingen en organisaties in Suriname staat beschreven. Deze is echter niet up-to-date en de stichting heeft deze niet in haar bezit. Daarnaast bestaat het netwerk uit:

- Dienst Algemeen Maatschappelijk Werk (SOZAVO) - Ministerie van Onderwijs

- Medisch Opvoedkundig Bureau (MOB) - Sociale Zaken

- Jeugdpolitie

Er is een verwijzingskaart waarop staat aangegeven waar men intern naar kan verwijzen. Dit schema werkt (nog) niet.

De kaders voor de vakgebieden als schoolmaatschappelijk werk en algemeen maatschappelijk werk zijn nog niet vastgesteld. Dit wordt opgepakt, zodra de vacature voor de functie van coördinator is ingevuld. Wij vinden dit een prioriteit, omdat zoals eerder aangegeven, bij de schoolmaatschappelijk werkers onduidelijkheid is over de grenzen van het werk.

Het netwerk, zoals dat hierboven is beschreven is niet bekend bij alle geïnterviewden. Op de vraag wat er onder het rietwerk valt wordt gevarieerd gereageerd.

Men geeft aan dat het netwerk nog moet worden opgebouwd. Eén van de geïnterviewden is van mening, dat dit al aanwezig moest zijn voor de start van het zorgteam in de wijk.

Er is een lijst met verwijzingsmogelijkheden in het bezit van één van de schoolmaatschappelijk werkers. Deze moet eerst ge-update worden en vervolgens verspreid worden onder de medewerkers. Dit is tevens een antwoord op de vraag van een andere schoolmaatschappelijk werker: Waaruit bestaat het netwerk? Deze geeft namelijk aan dat er een lijst samengesteld zal moeten worden.

Er wordt aangegeven dat doorverwijzing soepel verloopt voor zover dat mogelijk is. In Suriname zijn erg weinig mogelijkheden tot doorverwijzing en er zijn wachtlijsten. Eén van de

schoolmaatschappelijk werkers maakt zich daardoor zorgen over wat er na de doorverwijzing gebeurt. Zal de situatie van het kind verbeteren of juist verslechteren? Dus op mesoniveau ontbreekt het volgens deze geïnterviewde aan mogelijkheden tot aansluiting op de hulpverlening. Ten slotte blijkt dat de schoolmaatschappelijk werkers onvoldoende op de hoogte zijn van de juridische zaken, waar men in het werkveld mee te maken krijgt.