• No results found

Hoofdstuk 5: De schoolmaatschappelijk werkers

5.2 Management en zorgteam Abrabroki

5.2.1 Samenwerking tussen schoolmaatschappelijk werkers en coördinatie

Het project CFC kent een projectleider en een coördinatrice. Daarnaast zijn er medewerkers die zich specifiek richten op het binnenland.

Voor het zorgteam in Abrabroki staat een vacature open voor coördinatrice ¡:orgteam Abrabroki. Tot op heden is de vacature niet ingevuld wegens gebrek aan een goede kandidaat. Dit betekent dat de coördinatrice van het CFC project ook het onderdeel zorgteam Abrabroki coördineert. Volgens de coördinatrice verliep de communicatie met de schoolmaatschappelijk werkers hierdoor in eerste instantie stroef.

Vanuit de coördinatie wordt de samenwerking momenteel als goed ervaren. Goed in de zin dat het zorgteam op alle scholen aanwezig is en de schoolmaatschappelijk werkers op elkaar af beginnen te stemmen. Zolang de vacature echter openstaat is er geen controle op het uitvoerende werk van het zorgteam in de wijk en is er dus geen zicht op het verloop en ontwikkeling.

De schoolmaatschappelijk werkers denken verschillend over het verloop van de samenwerking met de coördinatie van het project. Het wordt zowel goed als onvoldoende en/aren.

Goede ervaringen zijn dat er wordt geluisterd naar de wensen van de schoolmaatschappelijk werker. Ervaringen uit het werkveld worden doorgespeeld en de coördinatie ziet de noodzaak in van wat de schoolmaatschappelijk werker nodig heeft.

Daar waar het antwoord onvoldoende is, wordt aangegeven dat er niet genoeg tijd is voor overleg, het beantwoorden van vragen en afspraken niet worden nagekomen.

Op verschillende momenten tijdens informele gesprekken en interviews komt naar voren dat de communicatie nnet coördinatie en management onvoldoende is.

De controle op werkzaamheden in het veld wordt als onvoldoende ervaren evenals de uitvoering van de voorbereidende werkzaamheden. Onder voorbereidende werkzaamheden worden de samenwerking met de scholen en het ontwikkelen van een netwerk voor de

schoolmaatschappelijk werkers verstaan.

Het blijkt dat het gebrek aan structuur als het grootste probleem wordt ervaren door de schooimaatschappelijk werkers. Deze term kwam vele malen tot uiting in de interviews. Beleidsmatige en organisatorische zaken die volgens de schoolmaatschappelijk werkers gestructureerd dienen te worden zijn:

- Uniformiteit bij het uit- en verwerken van de rapportages.

- Maken en nakomen van afspraken met collega's, coördinatie en zorgteam.

- De bekendheid en de contacten met het netwerk van instanties en instellingen waar men terecht kan voor sociale steun en doorverwijzing.

- Gebruik van formulieren bij hulpverleningstrajecten. - Het werken in fases bij hulpverleningstraject.

- Het programma van en de communicatie tijdens de zorgteamvergaderingen.

- Informatievoorziening aan de schoolmaatschappelijk werkers en scholen vanuit Stichting PCOS en het project CFC.

- Samenwerking tussen de verschillende disciplines van het zorgteam.

5.2.2 Samenstelling en functioneren zorgteam

De disciplines die uiteindelijk zullen deelnemen aan het zorgteam zijn: - School Maatschappelijk Werk

- Algemeen Maatschappelijk Werk - Remedial Teaching

- Creatieve Begeleiding/Sociale Vaardigheden - Logopedie

- Huiswerkbegeleiding

Alle geïnterviewde schoolmaatschappelijk werkers zijn tevreden over de samenstelling van het zorgteam, zoals dat in het project wordt gerealiseerd. Nog niet alle disciplines zijn aanwezig op de zeven scholen in de wijk.

Zowel de coördinatrice als de schoolmaatschappelijk werkers geven aan dat het project zich nog in de opstartfase bevindt, waardoor er verschillende knelpunten zijn.

In de Abrabroki zijn, zoals aangegeven, bovenstaande disciplines niet op alle scholen actief. Het intern verwijzen is daardoor nog onvoldoende georganiseerd. Er zijn scholen waar alleen schoolmaatschappelijk werk aanwezig is. De coördinatrice geeft aan dat er meer structuur in het netwerk aangebracht moet worden en het moet duidelijk zijn wie waar, wanneer en bij wie moet zijn. Daarnaast moet de samenwerking binnen het zorgteam en met het netwerk bevorderd worden.

Onderzoek naar het functioneren van het schoolmaatschappelijk werk in Abrabroki, Paramaribo.

Uit de interviews blijkt dat de kaders van de verschillende beroepsgroepen nog niet voldoende zijn gesteld. Er is onduidelijkheid bij de schoolmaatschappelijk werkers wanneer men terecht kan bij het algemeen maatschappelijk werk en wat onder schoolmaatschappelijk werk valt.

De samenwerking tussen de verschillende disciplines verloopt nog niet gestructureerd. De coördinatrice geeft aan dat dit naar mate het project vordert verbetert. De leden treden vaker met elkaar in contact en overleggen over casussen buiten vergaderingen om. Er wordt door één van de geïnterviewden aangegeven dat de grootte van het zorgteam op dit moment voldoende is, aangezien het project eerst van de grond moet komen voor eventuele uitbereiding plaatsvindt.

5.2.3 Begeleiding aan de schoolmaatschappelijk werkers

Begeleiding voor de medewerkers is er door middel van intervisie, één keer in de twee weken. Deze intervisie is samen met de maatschappelijk werkers van de wijk Marowijne-Flora, waar een soortgelijk gemeenschapsontwikkelingsproject sinds drie jaar wordt uitgevoerd.

Daarnaast vinden er tweewekelijkse begeleidingsgesprekken plaats met de coördinatrice.

Er wordt door de geïnterviewden aangegeven dat de begeleiding die aanwezig is, geen

begeleiding genoemd kan worden. Eén van de geïnterviewden geeft aan dat er meer discussies zijn dan dialogen.

Wij constateren een verschil in de behoefte aan begeleiding. Een andere schoolmaatschappelijk werker vindt dat begeleiding in de vorm van intervisie voldoende is als een team goed loopt. Er wordt ook aangegeven dat er meer behoefte is aan de mogelijkheid tot zelfreflectie binnen intervisie, wekelijkse gesprekken met de coördinatie waarin ook casussen besproken kunnen worden en waar vragen over de sociale kaart gesteld kunnen worden.

Twee van de geïnterviewden geven aan dat de inwerkperiode niet goed is verlopen wegens een gebrek aan begeleiding. Er wordt te weinig mondelinge informatie verschaft. Ze geven aan dat het meelopen door hen zelf georganiseerd moest worden. Uit de gesprekken blijkt dat deze periode van meelopen te kort was voor hen om voldoende vragen beantwoord te krijgen. Wij vinden een inwerkperiode, waarbij gekeken wordt naar de behoeftes en wensen van de schoolmaatschappelijk werker belangrijk om een goede basis te kunnen leggen voor de uitvoering het schoolmaatschappelijk werk.

Ten slotte geeft één van de schoolmaatschappelijk werkers aan slecht op de hoogte te zijn van andere activiteiten binnen het project. Deze activiteiten vinden ook plaats binnen het werkgebied van de schoolmaatschappelijk werker. Hier zou de geïnten/iewde meer informatie over willen hebben, zodat er efficiënter gewerkt kan worden.

5.2.4 Mogelijkheden tot bijscholing

Door middel van trainingen wordt meer deskundigheid opgebouwd. Het bevorderen van de deskundigheid is een belangrijk streven binnen het project om het functioneren van het zorgteam te optimaliseren. Op dit moment worden er trainingen seksueel misbruik en sociale vaardigheden aangeboden aan het zorgteam Abrabroki. In de toekomst zullen meer van deze trainingen, cursussen en workshops worden gegeven. Deze trainingen worden bijvoorbeeld gericht op het voorbereiden van maatschappelijk werkers op problematiek die aanwezig is in het werkveld.

De geïnterviewden zijn enthousiast over de mogelijkheden tot bijscholing. De dosering van het aantal cursussen, trainingen en workshops vindt men goed.

Na de vraag of er specifieke wensen of suggesties zijn voor bijscholing werden trainingen voor gezinscoach en gezinsondersteuning genoemd.

De bijscholing vindt buiten de vaste werktijden plaats. Eén van de geïnterviewden geeft aan het tot nu toe geen probleem te vinden, maar het in de toekomst wel moeilijk kan zijn als er al privé-afspraken staan gepland. Een andere schoolmaatschappelijk werker geeft aan dat er meer overleg zou moeten zijn over de tijdstippen waarop de bijscholing plaatsvindt, omdat het nu niet gebeurt.