• No results found

4.3 Reacties in de enquête

4.4.2 Werkplezier en andere intrinsieke motieven

De geïnterviewden bleken hun overstap dus in belangrijke mate te hebben gemotiveerd vanuit de behoefte zichzelf persoonlijk te blijven ontwikkelen. In het verlengde van dat thema, liggen de uitspraken die ze deden over hun werkplezier, en de mate waarin dat invloed had op de overstap. Dit onderwerp komt hieronder aan bod, gevolgd door een paar andere categorieën met uitspraken over intrinsieke factoren die een rol speelden bij de carrièreswitch.

Werkplezier

Werkplezier, om te beginnen, was voor drie geïnterviewde ex-journalisten van belang. Alle drie haalden zij niet genoeg inhoudelijke voldoening meer uit hun werk als journalist. Bij de voormalige onderzoeksjournalist had dat ermee te maken dat de manier van werken bij zijn tv-programma in de loop van de jaren veranderde.

“[De omroep] zei vroeger: hier heb je een zak met geld, daar worden jullie een jaar van betaald, zorg dat jullie met drie of vier onderwerpen komen binnen jullie programma. Dat is een fijne manier van werken, dan kun je op een goede manier journalistiek bedrijven. Maar waar ze naartoe wilden, was een systeem waarbij je van tevoren ongeveer je uitkomsten moest kunnen overleggen, om aan te tonen: dit is een belangrijk programma. Maar daar moet je eerst onderzoek voor doen. Dus eigenlijk werd alles omgegooid, platter gemaakt. Ging het naar een manier van werken toe waarvan ik dacht: volgens mij wil ik hier niet meer in mee. Ik verwachtte dat ik daar niet voldoende plezier uit zou halen, dat het frustratie zou gaan

geven.”

De radiojournalist die kort geleden overstapte naar een brancheorganisatie, liep tegen vergelijkbare frustraties op.

“Toen ik begon bij [publieke radiozender], was het echt een zender met muziek en informatie op een hoog niveau. Veel aandacht voor politiek en wetenschap, kunst en cultuur. Veel politici ook in de uitzending. Maar de afgelopen anderhalf, twee jaar was dat eigenlijk niet meer mogelijk. Mocht het nergens meer over gaan. Elke dag wel een item over Trump, dat is natuurlijk heerlijk, maar verder niet. Ja, en daar paste ik gewoon niet meer bij.”

37

Daarnaast miste hij de verslaggeving, die bij zijn omroep grotendeels was wegbezuinigd. Vroeger deed hij de verslaggeving juist met veel plezier. “Lekker naar buiten, zelf verhalen maken met mensen. […] Verslaggeverswerk had ik mijn hele leven wel volgehouden, denk ik.”

De dagbladjournaliste die nu voor een hulporganisatie werkt, miste ook de voldoening in haar werk. In haar geval kwam dat door een gebrek aan diepgang, legde ze uit.

“Ik heb gemerkt dat het valt of staat met een leuke portefeuille. Bij [landelijk dagblad] was ik een soort alles en niks-verslaggever. Ook wel geinig hoor, de ene dag ga je voor de Citotoets op pad, de volgende dag rij je het land in voor iets heel anders. Redelijk avontuurlijk, maar wel heel oppervlakkig. […] Als je wat meer met één topic bezig bent, krijgt het wat meer diepgang. […] Maar juist in journalistieke startersbanen krijg je daar over het algemeen helemaal geen tijd voor.”

Bij de hulporganisaties waar ze werkte (ze stapte vanuit de journalistiek over naar de ene, en vertrok daarna weer naar een tweede), had ze wel de gelegenheid in één onderwerp te duiken. Bovendien kon ze daar haar maatschappelijke interesse kwijt. “Ik merkte bij heel veel kranten dat onderwerpen die wat meer maatschappelijk betrokken zijn niet zo veel aandacht krijgen. Niet bij [oude werkgever] bijvoorbeeld. Bij [hulporganisatie] kon ik een soort van journalistiek werk doen voor een organisatie die wel maatschappelijk actief is. Dat vond ik interessant.”

Desillusies in de journalistiek

Dezelfde journaliste was daarnaast om meerdere reden teleurgesteld in de gang van zaken en

werkwijze binnen de journalistiek. Zo was ze een tijdje eindredacteur bij een groot regionaal dagblad, en dat viel tegen.

“Dat was gewoon in anderhalf uur tijd met zo min mogelijk inspanning die pagina in elkaar rammen, en er was ook absoluut geen ambitie om er iets moois van te maken. Het was gewoon een kwestie van: het moet snel klaar zijn, je moest de dt-fouten een beetje vermijden, dat was een beetje het niveau daar.”

Daarnaast maakte de geringe kans op een vaste aanstelling bij het landelijke dagblad waar ze ook voor werkte, op haar een slechte indruk.

“Mensen gingen een beetje als een chagrijnige familie naar elkaar kijken. Je zag ze van redactie naar redactie hoppen, zo van ‘nu ga ik maar weer eens een tijdje opinie doen, of maar eens een tijdje politiek doen’. Puur omdat [de krant] hen geen contract wilde geven. Ik vond dat heel treurig, en het gaat ten koste van de kwaliteit.”

38

En het journalistieke werk bij het dagblad, was er volgens de voormalige journaliste ook niet leuker op geworden.

“Toen ik net van mijn opleiding kwam, mocht je de hele dag doen over één stukje. Dat was heel riant. Je had echt de tijd om een verhaal helemaal na te bellen, uit te typen en op pad te gaan. Dat maakte ook dat dat werk zo verschrikkelijk leuk was, niemand wilde daar weg. Nu zie je veel meer dat ze met veel minder mensen diezelfde pagina’s moeten vullen. Een hoop persbericht, copy-paste, klaar. Heel goedkope, treurige journalistiek. Als persvoorlichter maak ik daar gebruik van.”

De geïnterviewde die voor de tv werkte als journalist en nu de woordvoering doet voor een grote gemeente, noemde een soortgelijke frustratie waar hij als journalist last van had.

“Je hebt altijd de druk dat je met een verhaal moet komen. De voortdurende druk van het aantonen van een misstand, van het vullen van de krant, je programma. De ene keer liggen de verhalen op straat voor het oprapen, de andere keer moet je echt schrapen en peuren en kom je eigenlijk met hele slechte verhalen. Dat vond ik een heel onbevredigende kant binnen de journalistiek. En ook een kant die niet zo nobel is als de journalistiek zo nu en dan doet voorkomen. Die kant die lag me erg slecht.”

Interesse voor de nieuwe baan / het communicatievak

Een gebrek aan voldoening en werkplezier en een teveel aan frustraties waren niet de enige factoren die een overstap in de hand werkten – vier van de geïnterviewden vertelden ook dat hun nieuwe baan, of werken in de PR-branche, hen op de één of andere manier gewoon leuk leek. Ze waren

nieuwsgierig, hoopten er met hun interesses aan de slag te kunnen of een uitdaging te vinden. De geïnterviewde die nu de PR doet voor een bouwbedrijf en vroeger bij de televisie werkte

bijvoorbeeld, vond simpelweg ‘het communicatievak erg interessant’. De politiek verslaggever die nu woordvoerder is op een ministerie, was na elf jaar Binnenhofjournalistiek ook nieuwsgierig naar ‘de andere kant’. “Gewoon al die spanning meemaken, mee beleven. En ook zo goed mogelijk woorden bedenken bij de verhalen die gebeuren, zodat de huiskamer het ook begrijpt.” Hij kende vanuit zijn journalistieke werkzaamheden zijn voorganger bij het ministerie al jaren. “Als je van zo iemand het vak kunt leren, dan is dat wel mooi. Dus vanwege hem, en de mooie plek [op het ministerie] heb ik gekozen om het van de andere kant te gaan bekijken.”

Voor de dagbladjournaliste die persvertegenwoordiger van een NGO werd, was inhoudelijke interesse in de onderwerpen – vooral op het gebied van mensenrechten – waarmee de organisatie zich bezig houdt een reden over te stappen.

39

“Ik heb mensenrechten gestudeerd, dus de interesse had ik al. Toen kwam deze functie voorbij en dacht ik: waarom ga ik dat niet eens proberen? […] Ik was tijdens mijn studie ook al naar [de NGO] geweest. Ik was dus al bekend met de organisatie en de onderwerpen waarmee ze zich bezig houdt. Daar word ik warm van, dat vind ik heel leuk.”

Bij de overstap van de onderzoeksjournalist die als woordvoerder voor een grote gemeente ging werken, stond de uitdaging die hij in zijn nieuwe baan hoopte aan te treffen voorop.

“Ik ben bewust overgestapt naar de gemeente. Dat was ook onderdeel van het plezier van de uitdaging. Dus los van de branche, communicatie, leek het me gewoon heel leuk om voor een gemeente te werken en te ontdekken hoe je als stad invloed kunt uitoefenen op je bewoners. Om ervoor te zorgen dat iedereen er prettig en plezierig leeft, plus het hele politieke gebeuren. Natuurlijk wist ik daar wel iets van, maar het leek me leuk om daar gewoon in het hart van te zitten, en daar nieuwe dingen in te leren. Dat was voor mij wel een belangrijke afweging.”

Overlap tussen de journalistiek en de PR

De gemeentewoordvoerder zei dat het ten tijde van zijn overstap ook relevant voor hem was dat het verschil tussen zijn oude en zijn nieuwe baan hem niet al te groot leek. “Er werd om een soort journalistieke insteek gevraagd. Ik zag een natuurlijke overgang en dacht: ik kan hier binnen de gemeente ook nog als een soort van journalist werken.” Hij zag de nodige overlap tussen het werk als journalist en het werk in de communicatie:

“Ze zochten een mediaspecialist. Iemand die heel erg van buiten naar binnen denkt. Waar zijn mensen in de samenleving nou precies mee bezig? En die signalen opvangt en terug geeft aan de organisatie en aan het bestuur. Dat is eigenlijk waar je als journalist ook voor een deel mee bezig bent. Of in elk geval de competenties van een journalist, om te kijken: wat speelt er, wat leeft er? En dat weten te bundelen tot een verhaal.”

Hij vertelde sterk het gevoel te hebben dat hij de competenties die hij had opgebouwd als journalist, ook kon gebruiken in zijn PR-werk.

“Dat gaat dan om goed kunnen analyseren, het grotere geheel kunnen zien, strategische overwegingen spelen daar een rol in. Een zekere mate van toegankelijkheid, een grote hoeveelheid informatie snel terug kunnen brengen tot de kern, en ook tot een aantrekkelijk verhaal. Naar buiten toe, dat je mensen, lezers en kijkers betrekt, maar dat geldt ook hier binnen de gemeente. Dat als hier zaken spelen, je inwoners weet aan te haken. Dan ben je als het ware een soort van journalist voor de gemeente. Daar zie ik zeker overeenkomsten. Het verschil zit hem er natuurlijk in dat ik nu een belang heb. Dat had ik als journalist niet.”

40

Ook de krantenjournaliste die nu voor een NGO werkt, vindt dat die twee banen niet heel erg van elkaar verschillen. Ze is persvoorlichter, maar reist veel en maakt dan ook verhalen, foto’s en video’s. “Ik maak ook verhalen, ik schrijf ook af en toe nog verhalen, ik ben veel op pad. In die zin ben je nog steeds wel met hetzelfde bezig, met de journalistiek, maar dan alleen vanuit een andere invalshoek. […] Het is niet dat ik totaal iets anders ben gaan doen in mijn werkzaamheden. Er zijn wel andere werkzaamheden bij gekomen, maar ik ben niet totaal iets anders gaan doen.”

Commercialiteit

Twee van de geïnterviewden vonden het dus belangrijk te benadrukken dat hun huidige werk op sommige vlakken overlap heeft met het werk dat ze deden in de journalistiek. Deze twee ex- journalisten zeiden ook, net twee andere geïnterviewden, dat het bij hun overstap tevens van belang was dat de organisatie waarvoor ze de communicatie gingen verzorgen, een maatschappelijk doel had. Een bedrijf met een puur commercieel belang interesseerde hen niet.

De radioverslaggever die nu bij een brancheorganisatie in de culturele sector werkt, zei dat zijn nieuwe baan ‘niet te commercieel moest zijn, liefst meer goede doelenachtig’. Datzelfde gold ook voor de journaliste die overstape naar een hulporganisatie. Onder het kopje ‘werkplezier’ was al te lezen dat zij het ‘interessant’ vond ‘journalistiek werk te doen voor een organisatie die maatschappelijk actief is’. Voor de gemeentewoordvoerder voelde zijn overstap minder heftig, omdat hij vindt dat hij een ‘nobel belang’ dient.

“Ik dien nu weliswaar een belang, het is nog steeds een publiek belang. Dat maakte voor mij de overstap minder groot, dan wanneer ik een belang zou vertegenwoordigen van een commerciële partij, en eigenlijk alleen maar bezig ben met mensen die meer geld aan het verdienen zijn. Dat was voor mij een belangrijke afweging, en dat is het nu nog steeds. […] Ik was niet zomaar overgestapt naar een communicatieafdeling van een commercieel bedrijf.” Ook de perswoordvoerster van een NGO zou niet snel voor een commerciële partij werken.

“Het is vooral voor mij heel erg belangrijk dat ik een onderwerp interessant vind waar ik mee bezig ben. Dat is wel echt een grote voorwaarde. Dus of dat dan een organisatie is, of een commercieel bedrijf, dat weet ik niet. Maar ik denk dat ik niet heel warm zou worden van een energiemaatschappij of zo, ik zeg maar wat.”

Eén geïnterviewde gaf een reden voor zijn overstap die niet echt binnen één van de bovenstaande categorieën past, maar desondanks erg belangrijk voor hem was. Het was naar een brancheorganisatie verhuisde radiojournalist:

41

“Een veel belangrijke reden was dat ik in Amsterdam kan werken, op het fietsje. Ik was niet hetzelfde werk, persvoorlichting, gaan doen buiten Amsterdam. Dan had ik nu die overstap niet gemaakt. Dan had ik nu nog in Hilversum gezeten.”