• No results found

4. De zzp’er verwoord

4.5 Werken voor een bedrijf

Veranderingen in oudere en grotere bedrijven kan lastig zijn om te realiseren. Bij de ingezette routes van innovatie lijkt er een rol weggelegd voor de zzp. Hoewel gezien wordt dat zzp’ers minder innovatie produceren dan grote bedrijven blijken zzp’ers wel een grote invloed uit te kunnen oefenen in het commercialiseren van innovatie (Mevissen & van den Berg, 2011). Dit neemt niet weg dat zzp’ers over een groot innovatief vermogen kunnen beschikken en alert zijn op nieuwe ontwikkelingen (Witvliet et al., 2014). Marjonne laat een behoefte aan zelfontplooiing zien en heeft qua innoveren ervaren dat het binnen een groot bedrijf minder kans heeft om te floreren. Met haar werkervaring bij grote banken nuanceert Marjonne dan ook de innovatiekracht van grote bedrijven:

“In het werken bij een grote bank, is de kans dat een briljant idee dat vandaag bedacht wordt het ook overleefd eigenlijk wel klein. Want er zijn een heleboel mensen die er hun zegje over willen doen en een heleboel is onmogelijk, consensus en zulke zaken. En dan, dan komt er misschien een verwaterde versie van op de markt. Maar goed, ik ga niet over uitvoering. Ik ga over ideeën. Uitvoer is echt een ander vak, dus je kunt ideeën kopen die kan ik leveren. En ik voel me niet verantwoordelijk of dat dan ook wordt uitgevoerd.”

Kleinere bedrijven kunnen door een groter aanpassingsvermogen ten aanzien van nieuwe ontwikkelingen en technologie gemakkelijker markten binnen dringen. Grote bedrijven zijn zich vaker toe gaan toeleggen op kernactiviteiten en besteden activiteiten uit die kleinschalig efficiënter kunnen worden georganiseerd (Blumberg & de Graaf, 2004). Zoals Joost uitlegt:

Pagina | 33

“Grotere en wat oudere bedrijven hebben te maken met oude systemen maar ook zeg maar, met kritische processen vanuit de klant. Want je kunt natuurlijk stellen dat als het niet werkt dan breekt de pleuris uit en valt een hele dienst weg, en ja”…“We gaan een winkeltje doen, een bol.com of booking.com. Ja, dat zijn een beetje de nieuwe bedrijven die gestart zijn in een tijd dat je wel bewust bent van ja, een nieuwe baan is gewoon tijdelijk. En over zeven jaar is het toch weer anders.”

Het citaat sluit aan bij bevindingen dat de toegevoegde waarde van zzp’ers ligt in een beter functionerende arbeidsmarkt. In de praktijk blijken zzp’ers wel zelfstandige

risicodragers, maar meestal niet de innovatieve ondernemers (Dosker et al., 2011) De laatste 25 jaar van de 20e eeuw wordt bekeken als een periode van creatieve

destructie (Schumpeter, 1950 in Blumberg & de Graaf, 2004). Informatietechnologie worden gezien als een invloed waarbij schaalvergroting niet meer doorslaggevend blijkt (Blumberg & de Graaf, 2004). Dit geeft ruimte aan zzp’ers zoals Joost om te innoveren in opdracht van grotere bedrijven. Dit gebeurt vaker in de toepassing van ICT techniek gericht op het

digitaliseren en automatiseren van onderdelen van werk (Witvliet et al., 2014). De zzp’er kan een rol vervullen in de meer explorerende aspecten van innovatie waar grote bedrijven behoefte aan hebben. Joost kreeg tijdens het interview een telefoontje, liet deze daarna zien en vertelde over zijn smartphone:

“Dit is trouwens de smartphone waarover ik vertelde, de Fair-phone. Die is van een oud klasgenote van me, nog van de hogeschool. Ze trok het zich aan dat er altijd weer nieuwe smartphones gekocht werden en oude zomaar weggegooid werden. Op basis van die gedachte hebben ze project gestart, we weten hoe je er een bouwt, laten we het zelf eens proberen. En het resultaat een smartphone, maar zo fair mogelijk geproduceerd.”

Binnen bedrijven is er een spanningsveld tussen het uitbuiten van bestaande oplossingen en het onderzoeken van nieuwe wegen van innovatie (March, 1991). In de voorbeelden van Joost en Marjonne blijkt dat de zzp’er een belangrijke rol kan vervullen in het proces van innovatie bij grote bedrijven. In onderzoek wordt geconcludeerd dat oude vormen van werken nog steeds functioneel zijn maar dat juist de mix van oude en nieuwe vormen van werken goed lijken te combineren (van Hoof, 2011).

Pagina | 34 4.6 Conjunctuur

Wanneer er verandering optreedt in de vorm van reorganisatie of herstructurering lijkt dit van zeer grote impact op werknemer. Wat in de gesprekken met zes van de zzp´ers terugkomt. Bijvoorbeeld bij Marjonne waar een eigen behoefte tot ontplooiing samenviel met het opheffen van de afdeling bij een bank waar ze werkte:

“Maar binnen mijn bank hadden ze geen functie profiel dat daar aan voldeed. Ik stond ook een keer met een collega te adviseren, maar die zat daar helemaal niet op te wachten. Ik dacht dit is niet handig, ik moet een loket openen voor mensen die behoefte hebben aan ideeën van anderen en er geld voor over hebben, dan kan ik mijn ding doen. En ja, mijn afdeling werd opgeheven dat werd helemaal anders, dus dat was wel een externe prikkel.”

Eerder werd gedacht dat landelijke groei in zzp ondernemingen niet beïnvloed werd door de conjunctuur en de kans op instroom in zelfstandig ondernemerschap niet

beïnvloedt. De conjunctuur zou zowel een positieve als een negatieve invloed hebben in de keuze om zzp’er te worden. Beargumenteerd werd dat bij een gunstige conjunctuur de kans op succesvol ondernemerschap groter was dan bij een ongunstige conjunctuur. Maar dat bij een gunstige conjunctuur er ook op de reguliere arbeidsmarkt meer kansen op goed betaald werk is. In dit onderzoek gebaseerd op gegevens uit de jaren negentig wordt het erop gehouden dat de twee effecten elkaar zouden opheffen (Blumberg & de Graaf, 2004). In meer recentelijk onderzoek wordt gezien dat het aantal zzp’ers de afgelopen tien jaar is toegenomen en wordt deze toename wel in verband gebracht met een economische hoogconjunctuur in combinatie met krapte binnen bepaalde sectoren van de arbeidsmarkt (Mevissen & van den Berg, 2011). Saskia verteld dat ze haar eigen inkomsten weet te genereren maar dat de economie ook veranderd waardoor er minder werk is en minder keuze overblijft:

“Dan krijg je via je netwerk binnen wat er speelt. Dat is dan ook weer virtueel en niet zo interactief. En print, ja, print is een lastige, dat ligt gewoon plat op het moment. Er werken daar een paar toppers die blijven daar ook in maar iemand zoals ik, net niet. Daarvoor heb ik te lang in het copywriten gezeten en dan kom je er nu niet makkelijk meer tussen”

Pagina | 35

Wanneer je als zzp´er een dienst aanbiedt waar bedrijven behoefte aan hebben kan dit lucratief zijn, zoals bij Joost maar ook in het geval van Marjonne. Er wordt geconcludeerd dat processen van individualisering zzp’ers voorzien in een behoefte aan autonomie en vrijheid (Mevissen & van den Berg, 2011). Met het bovenstaande citaat lijkt de conjunctuur ook van invloed op individuele keuze om zzp’er te worden en in welke keuzes er over blijven. In de hierop volgende paragraaf 4.7 “flexibilisering” verteld Laetitia dat de combinatie van flexibilisering wel van invloed is geweest op haar kansen binnen de reguliere arbeidsmarkt, indirect heeft de crisis invloed gehad op haar keuze om vanuit een bijstandssituatie te starten als zzp’er. Hoger opgeleiden kiezen voor een zzp bestaan vanwege het vooruitzicht van onafhankelijkheid en omdat het financieel aantrekkelijk is. Aan de andere kant kiezen lager opgeleiden vaker voor een zzp bestaan vanwege een gebrek aan kansen op de reguliere arbeidsmarkt (van Es & van Vuuren, 2010).

Economische en sociaal maatschappelijke context zijn van invloed op de individuele keuze om zzp’er te worden. Waar dit voor de één kansen biedt heeft het voor een ander een beperkende invloed.

4.7 Flexibilisering

Evenals Marjonne heeft Rudi, zij het in een andere functie, ook eerder voor een bank gewerkt waar hij het naar zijn zin had. De tijd waarin hij begonnen was aan zijn HBO

fysiotherapie, kreeg hij een bijbaan op de postkamer van een bank. Hij kon doorgroeien tot manager en was ondertussen gestopt met zijn studie. Rudi verteld dat zijn arbeidscontract na een aantal jaar afliep:

“Mijn contract liep af en dat wilde ze toen niet verlengen omdat er bezuinigd werd. Maar ik kreeg toen de constructie aangeboden om via een uitzendbureau weer bij hun in dienst te komen. Dan kreeg ik een contract via het uitzendbureau. Een bedrijf is dan flexibeler, ze kunnen dan makkelijker van je af. Ik bleef gewoon hetzelfde werk doen alleen mijn oude collega’s gingen elk jaar een stapje omhoog op de loonschaal en ik niet.”

Na deze periode heeft Rudi weer een baan gevonden en een periode in loondienst gewerkt, waar hij na een reorganisatie wederom werkloos geraakt is. Naast dat processen van individualisering voor meer vrijheid en autonomie kunnen zorgen, bestaat ook de kans

Pagina | 36

dat het voor uitsluiting zorgt (Nijhof, 1990: 26-28). Er is een spanning te tussen de wens tot flexibilisering bij ondernemingen en de behoefte aan zekerheid bij werknemers. Dit wordt ook gezien als remming op de stijging van zzp’ers op de arbeidsmarkt. Er wordt

beargumenteerd dat de behoefte aan zekerheid stijgt onder druk van globalisering en technologische ontwikkeling (Blankemeijer et al., 2009, in Dekker & Koster, 2011). De behoefte aan zekerheid is ook aanwezig bij Laetitia die haar best heeft gedaan om vanuit een situatie van uitzendwerk door te groeien naar een vaste baan:

“Ik heb heel veel baantjes gehad via het uitzendbureau en had ook niet echt meer een studie gedaan na de mts. Met al die baantjes dacht ik, ik ga nu richting de dertig en ik wil niet mijn hele leven lang tijdelijke baantje hebben. Het vervelende van het uitzendbureau is ook, dat als je op bepaald werk hebben gezet dan gaan ze je ook alleen voor dat werk vragen. Ook al vraag je om ander werk. Nee, dit kun je goed, dat kun je doen.”…“in principe kan je twee jaar lang als uitzendkracht werken. Ik wilde wel een vaste baan, maar dat gebeurde niet.”…“En daarna, dat was 2008 en 2009, toen heb ik het heel moeilijk gehad om werk te vinden en belandde ik in de WW en uiteindelijk in de bijstand.”

In paragraaf 4.3 over opleidingsachtergrond geven zowel Rudi als Laetitia weer dat een gebrek aan opleiding meespeelt in hun verminderde kansen op de arbeidsmarkt. Ze dragen hiermee een kwetsbaarheid mee in hun positie op de arbeidsmarkt. Laetitia lijkt met haar startkwalificaties kwetsbaar wat uiteindelijk tot uiting kwam tijdens de economische crisis. Verlies van werk en verminderde kansen op de arbeidsmarkt kunnen aan de andere kant van een meer dwingende aard zijn in de keuze om zzp’er te worden.

Laetitia is na een periode werkloosheid en korte baantjes uiteindelijk in de bijstand terecht gekomen. De filosofie dat uitzendkrachten naar verloop van tijd een steeds vastere baan zouden kunnen krijgen gaat niet op. In een onderzoek wordt de “Wet Flexibilisering en Zekerheid” bekritiseerd en stellen de onderzoekers dat een deel van de tijdelijke

werknemers voor veel langere tijd in tijdelijke banen werkt dan ze willen (Wilthagen & Muffels, 2011). Voor zzp’ers die min of meer gedwongen zijn om als zzp’er te starten kan het zwaar wegen om de frustratie van ontslag en werkloosheid om te zetten in een positieve motivatie in het opstarten en bij het verkrijgen van opdrachtgevers (Witvliet et al., 2014). Rudi merkte op dat de overgang van een WW uitkering naar een bijstandsuitkering in het verleden wel voor veel stress had gezorgd. Ook Laetitia maakte duidelijk dat ze burn-out klachten ontwikkelde en er moedeloos van werd dat het niet lukte om van tijdelijk

Pagina | 37

aanstellingen over te gaan naar een vaste betrekking. Voor zzp’ers die vanuit werkloosheid zelfstandig gaan ondernemen lijkt wel te gelden dat 41% na het ondernemerschap alsnog een betaalde baan vindt (Mevissen& van den Berg, 2011).