• No results found

Welke milieuhygiënische verklaringen zijn er voor grond en baggerspecie?

In document Handreiking Besluit bodemkwaliteit (pagina 44-47)

kwaliteitsnormen vaststellen.

4.5 Welke milieuhygiënische verklaringen zijn er voor grond en baggerspecie?

De kwaliteit van grond en baggerspecie moet worden aange- toond met een milieuhygiënische verklaring. Het Besluit kent voor grond en baggerspecie de volgende typen milieuhygië- nische verklaringen: 1. partijkeuring 2. erkende kwaliteitsverklaring 3. fabrikant-eigenverklaring 4. (water)bodemonderzoek 5. (water)bodemkwaliteitskaart

De eerste drie typen milieuhygiënische verklaringen kunnen ook voor bouwstoff en worden gebruikt. Een nadere toelich- ting op deze eerste drie typen verklaringen vindt u in §3.4.

4.5.1 (Water)bodemonderzoek

Bodemonderzoeken die voldoen aan bepaalde onderzoeks- strategieën van de NEN 5740 zijn toegestaan als milieu- hygiënische verklaring op grond van het Besluit. Hierbij is een onderscheid gemaakt tussen de bodemkwaliteit op een bepaalde locatie en de kwaliteit van een partij toe te passen grond.

Tabel 4.3 Mogelijkheden en verplichtingen voor de verschillende doelgroepen bij het onderdeel grond en baggerspecie

DOELGROEP MOGELIJKHEDEN VERPLICHTINGEN

Gemeenten – kiezen tussen generiek en gebiedsspecifiek beleid

– samenwerking op gebiedsniveau voor meer hergebruik en kwaliteitsverbetering

– ambities voor andere bodemthema’s dan chemische kwaliteit opnemen in het bodembeleid

Generiek: – functiekaart

– controle en handhaving

Gebiedsspecifiek:

– opstellen bodemkwaliteitskaart

– vaststellen lokale nomen

– afstemming beleid met relevante bestuursorganen

– opstellen Nota bodembeheer

– vaststelling beleid volgens uniforme openbare voorbereidingsprocedure van de Algemene wet bestuursrecht

– controle en handhaving

Waterschappen en Rijkswaterstaat

– kiezen tussen generiek en gebiedsspecifiek beleid

– in samenwerking met gemeenten gebiedsspecifiek beleid opstellen voor meer hergebruiksmogelijk- heden voor baggerspecie

– tijdelijke opslag van baggerspecie zonder vergunningplicht

Generiek:

– controle en handhaving

Gebiedsspecifiek: – waterbodemkwaliteitskaart

– onderbouwing van de gekozen lokale normen

– afstemming met relevante bestuursorganen

– beleid en normen vastleggen in Nota bodem- beheer

– vaststelling beleid volgens openbare voor- bereidingsprocedure van de Algemene wet bestuursrecht

– controle en handhaving

Provincies – faciliterende rol bij het vaststellen van gebieds- specifiek beleid

– afstemmen van terugsaneerwaarden op de lokale normen

– normen vaststellen voor gebieden met een bijzonder beschermingsniveau (op grond van de provinciale milieuverordening)

– geen verplichtingen op grond van het Besluit

Toepassers van grond en baggerspecie

(o.a. terreinbeheerders, aanne- mers, grondbanken)

– gebruikmaken van (digitale) bodemkwaliteits- kaarten als milieuhygiënische verklaring

– in samenwerking met gemeenten en waterschap- pen gebiedsspecifieke wensen realiseren

– inspreken op voorstellen voor gebiedsspecifiek beleid

– toepassen volgens de lokale toepassingseisen (generiek of gebiedsspecifiek)

– aantonen kwaliteit van de toe te passen grond en baggerspecie en van de ontvangende (water)bodem

– erkend zijn voor het uitvoeren van bodem- werkzaamheden in het kader van Kwalibo (zie hoofdstuk 2)

– melden van het toepassen van grond en baggerspecie

Handhavers – gebruikmaken van Meldpunt bodemkwaliteit en toezichtloket als hulpmiddel bij ketenhandhaving

VROM-en V&W-Inspectie: – landelijke ketenhandhaving

Lokaal bevoegd gezag:

– toezicht en controle op toepassingen binnen beheergebied

Golfbaan 44

Zorgplicht

Onder alle omstandigheden moet bij het toepassen van grond en baggerspecie en het verspreiden van baggerspecie de wettelijke zorgplicht in acht worden genomen. Dit geldt overigens ook voor bouwstoff en (zie kader 3B). Deze zorgplicht betekent dat iedereen die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat nadelige gevolgen kunnen optreden als gevolg van een toepassing, maatregelen moet nemen om verontreiniging te voorkomen of zoveel mogelijk te beperken. Voor toepassing in oppervlakte- water is een specifi eke zorgplicht in het Besluit opgenomen. De zorgplicht vormt een vangnet voor situaties waarin sprake is van onzorgvuldig handelen zonder dat een specifi ek wettelijk voorschrift wordt overtreden. Zo kent het Besluit geen normen voor bijvoorbeeld nutriënten. In het kader van de zorgplicht moet desondanks voorkomen worden dat negatieve eff ecten op bijvoorbeeld de waterkwaliteit ontstaan. Daarnaast heeft de zorgplicht tot doel om te voorzien in een vangnet voor lozingen in oppervlaktewater die als bijkomend gevolg van een toepas- sing ontstaan, zoals het vrijkomen van verzilt water bij het toepassen van zeezand.

4C

Grond & baggerspecie: een eerste introductie

Voor toe te passen grond zijn alleen de volgende onderzoeks- strategieën uit de NEN 5740 toegestaan als milieuhygiënische verklaring voor de kwaliteit:

- onderzoeksstrategie voor de toetsing of sprake is van schone bodem;

- onderzoeksstrategie voor de toetsing of sprake is van schone bodem op grootschalige locaties;

- onderzoeksstrategie voor de partijkeuring van niet- schone grond uit diff uus belast gebied met een hetero- gene verdeling van de verontreinigende stof.

Deze onderzoeksstrategieën van de NEN 5740 gaan uit van een monstername-intensiteit die in een zelfde orde van grootte ligt als bij de partijkeuring en de erkende kwaliteitsverklaringen. Voor de bodemkwaliteit op een bepaalde locatie zijn de volgende onderzoeksstrategieën uit de NEN 5740 toegestaan als milieuhygiënische verklaring voor de kwaliteit:

- onderzoeksstrategie voor een onverdachte locatie; - onderzoeksstrategie voor een grootschalig onverdachte

locatie;

- onderzoeksstrategie bij een onbekende bodembelasting; - onderzoeksstrategie voor de toetsing of er sprake is van

een schone bodem;

- onderzoeksstrategie voor de toetsing of er sprake is van een schone bodem op grootschalige locaties;

- onderzoeksstrategie voor de partijkeuring van niet- schone grond uit diff uus belast gebied met een hetero- gene verdeling van de verontreinigende stof.

Als milieuhygiënische verklaring voor de kwaliteit van toe te passen of te verspreiden baggerspecie en voor de kwaliteit van de bodem onder oppervlaktewater zijn de onderzoeks- strategieën die voldoen aan de NVN 5720 of aan een daarvoor geldend onderzoeksprotocol voor de bodem onder opper- vlaktewater (genoemd in onderdeel II van bijlage D van de Regeling) toegestaan. Al deze verschillende protocollen worden nog tot één NEN 5720 samengebracht. Naar verwach- ting is dit begin 2008 gereed.

4.5.2 Voorwaarden voor het gebruik van (water)bodem- kwaliteitskaarten als milieuhygiënische verklaring In een aantal gevallen kunnen (water)bodemkwaliteitskaarten gebruikt worden als milieuhygiënische verklaring voor de kwaliteit van grond of baggerspecie. De bodemkwaliteits- kaarten voorspellen de kwaliteit van de vrijkomende grond, terwijl bij bijvoorbeeld partijkeuringen sprake is van een kwaliteitsbepaling van de vrijkomende grond. Een partij- keuring geeft daarom meer zekerheid over de kwaliteit van de toe te passen grond dan de bodemkwaliteitskaart. Maar een partijkeuring vergt tijd en kosten en heeft dus niet in alle gevallen de voorkeur. Het is aan de lokale bodem- en waterkwaliteits beheerders om een afweging te maken tussen het gebruik van de (water)bodemkwaliteitskaart of de inzet van partij keuringen als milieuhygiënische verklaring. Die afweging kan per situatie verschillen.

In de toelichting bij de Regeling is uitgebreid toegelicht welke factoren van invloed zijn op de afweging voor het gebruiken van een bodemkwaliteitskaart als milieuhygiënische verkla- ring. In zijn algemeenheid kan worden gesteld dat het gebruik van een bodemkwaliteitskaart het meest voor de hand ligt bij het toepassen van grond afkomstig van een homogene, relatief schone zone, waarin veel metingen zijn gedaan en bij toepassingen in een meer verontreinigde zone.

Aan het gebruik van een bodemkwaliteitskaart als milieu- hygiënische verklaring is een aantal algemene voorwaarden verbonden. Daarnaast is er een aantal verschillen tussen het gebruik van een bodemkwaliteitskaart in het generieke en het gebiedsspecifi eke kader.

Algemene voorwaarden

– De bodemkwaliteitskaart moet zijn opgesteld overeen- komstig de nieuwe richtlijn bodemkwaliteitskaarten; – De locatie van ontgraving moet onderdeel uitmaken

van de bodemkwaliteitskaart;

– De ontgravingsdiepte moet in overeenstemming zijn met de laagdikte die door de bodemkwaliteitskaart wordt beschreven;

– Als de partij ook is voorzien van een geldig ander bewijs- middel (partijkeuring, erkende kwaliteitsverklaring) dan geldt dat andere bewijsmiddel als milieuhygiënische verklaring, omdat deze een directere uitspraak doet over de kwaliteit van de betreff ende partij grond of bagger; – Als de 95-percentielwaarde van de zone van herkomst

groter is dan de Interventiewaarde, moet via invoer van de 95-percentielwaarde in de Risicotoolbox zijn vastgesteld dat op de locatie van toepassing bij die 95-percentiel- waarde geen overschrijding van het saneringscriterium plaatsvindt.

Voorwaarden in het generieke kader

– De bodemkwaliteitskaart is uitsluitend geschikt als milieu- hygiënische verklaring voor toepassing in het eigen beheergebied. Voor toepassing vanuit of in een ander beheergebied moet altijd een andere milieuhygiënische verklaring worden gebruikt;

– De bodemkwaliteitskaart kan worden gebruikt als milieu- hygiënische verklaring als de gemiddelde kwaliteit in de zone van herkomst voldoet aan de toepassingseis in de zone van toepassing.

Voorwaarden in het gebiedsspecifi eke kader

– De bodemkwaliteitskaart en de voorwaarden voor het gebruik van de eigen bodemkwaliteitskaart en de bodem-

kwaliteitskaart van andere beheergebieden als milieu- hygiënische verklaring zijn vastgesteld in een Nota bodem beheer die voldoet aan alle vereisten uit het Besluit bodemkwaliteit;

– Het bevoegd gezag van het bodembeheergebied waarin de grond wordt toegepast, heeft de bodemkwaliteitskaart van het beheergebied waarvan de grond afkomstig is geaccep teerd als milieuhygiënische verklaring en heeft dit in de Nota bodembeheer opgenomen;

– Voor toepassing van grond die afkomstig is van een ander beheergebied moet in de Nota bodembeheer van de ontvangende bodembeheerder zijn vastgelegd onder welke voorwaarden de bodemkwaliteitskaart uit het beheergebied van herkomst als milieuhygiënische verklaring kan worden geaccepteerd;

– De bodemkwaliteitskaart kan worden gebruikt als milieu- hygiënische verklaring als de door de bodembeheerder vastgelegde percentielwaarde in de zone van herkomst voldoet aan de Lokale Maximale Waarden in de zone van toepassing. De bodembeheerder legt per zone vast welke percentielwaarde (gemiddelde of een hogere percentiel- waarde) uit de zone van herkomst moet worden getoetst aan de Lokale Maximale Waarden in de zone van toepassing.

4.6 Welke toepassingen moeten worden gemeld?

In document Handreiking Besluit bodemkwaliteit (pagina 44-47)