• No results found

Website en social media

In document J A A R V E R S L A G 2 0 1 8 (pagina 7-0)

2. Stichting Onderwijsgeschillen

2.3 Website en social media

Onderwijsgeschillen onderhoudt twee responsive websites:

www.onderwijsgeschillen.nl

Op deze website vindt u informatie over de verschillende commissies die zijn ondergebracht bij Onderwijsgeschillen. Per Commissie is er een korte uitleg gegeven en onder verschillende tabbladen vindt u onder meer het reglement, de relevante wet en regelgeving en de

uitspraken/adviezen van de betreffende Commissie.

Eveneens treft u op de website actualiteiten aan over onderwijsrecht, publicaties en artikelen op diverse terreinen.

www.infowms.nl

Onderwijsgeschillen beheert de website infowms.nl. Dit gebeurt in overleg met het project Versterking medezeggenschap, waarin de verschillende onderwijsorganisaties samenwerken.

De website is gericht op de medezeggenschap in het primair, speciaal en voortgezet (speciaal) onderwijs en bevat actuele informatie.

Nieuwsbrief

Er verschijnt maandelijks een nieuwsbrief van Onderwijsgeschillen, die een overzicht bevat van de uitspraken en adviezen die door Onderwijsgeschillen zijn gepubliceerd in de voorgaande maand.

Indien u deze nieuwsbrief wenst te ontvangen, kunt u zich via onze website inschrijven.

Alle actualiteiten op de websites worden ook gedeeld via Twitter en LinkedIn.

3. Beroepen funderend onderwijs

8

3.1 Aangesloten scholen

Alle instellingen in het po en vo zijn automatisch, op grond van de cao po en vo, bij deze landelijke Commissie aangesloten.

3.2 Onderwerpen van de beroepen

Werknemers in het bijzonder funderend onderwijs (primair, voortgezet en (voortgezet) speciaal onderwijs), die het niet eens zijn met bepaalde besluiten van hun werkgever, kunnen daartegen in beroep gaan bij de Commissie van beroep funderend onderwijs. De Commissie is bevoegd om te oordelen over besluiten die in de toepasselijke cao zijn genoemd als besluiten waartegen de werknemer bij de Commissie beroep kan instellen.

In het primair onderwijs

De Commissie is voor wat betreft het primair onderwijs bevoegd te oordelen over een door de werkgever genomen besluit over (artikel 12.1 lid 1 cao po)

een disciplinaire maatregel, met uitzondering van ontslag;

schorsing als ordemaatregel;

het direct of indirect onthouden van promotie;

overplaatsing in het kader van de bestuursbenoeming;

de beëindiging van een verlengd dienstverband voor bepaalde tijd;

eenmalige inhouding periodieke verhoging en het niet toekennen van het schaaluitloopbedrag, als ook het onthouden van een periodieke verhoging op basis van het bekwaamheidsniveau (basis- of vakbekwaam).

In het voortgezet onderwijs

De Commissie is voor wat betreft het voortgezet onderwijs bevoegd te oordelen over een door de werkgever genomen besluit over (artikel 19 lid 1 cao vo)

een disciplinaire maatregel, met uitzondering van ontslag;

schorsing;

het direct of indirect onthouden van promotie;

aanwijzing van een andere instelling of instellingen waaraan de werknemer werkzaamheden zal verrichten (overplaatsing);

eenmalige inhouding periodieke verhoging.

9

3.3 Behandelde beroepen

Totaal aantal beroepen in behandeling: 74

beroepen resterend uit 2017 13

in 2018 aanhangig gemaakt 61

ingetrokken 35

mediation 2 (1 afgerond en 1 lopend)

aantal uitspraken 26

behandeling nog niet afgerond op 31.12.18 13

46%

34%

3%

17%

Totaal aantal beroepen in behandeling: 74

ingetrokken uitspraken mediation

nog niet afgerond 31.12

Beroepen ingesteld tegen: 10

Een beroep is soms gericht tegen meerdere besluiten, zoals een beroep tegen een schorsing als ordemaatregel en een berisping. Het aantal onderwerpen in onderstaand overzicht stemt daarom niet overeen met het aantal ingediende beroepen.

14

10

15 27

1 4 1 berisping

onthouding promotie

overplaatsing

schorsing als ordemaatregel

schorsing en disiplinaire maatregel

voorlopige voorziening

inhouden bezoldiging

11

13 2

Uitgebrachten oordelen: 26

gegrond ongegrond niet-ontvankelijk

Vergelijking verslagjaar met voorgaande jaren: 11

(*) Hier zijn de voormalige Commissies van beroep po en vo van Onderwijsgeschillen samengevoegd.

3.4 Vereenvoudigde behandeling /mondelinge behandeling /plenaire vergadering/ mediation

In beginsel houdt de Commissie in elk beroep een zitting waarin partijen hun standpunten mondeling kunnen toelichten en vragen van de Commissie kunnen beantwoorden.

De Commissie die het geschil mondeling behandelt bestaat uit 3 personen: de voorzitter, een lid dat is benoemd op voordracht van de werkgevers, en een lid dat is benoemd op voordracht van de werknemers.

In 2018 heeft de Commissie 25 beroepen mondeling behandeld. Daarnaast heeft de voorzitter van de Commissie 2 verzoeken tot het treffen van een voorlopige voorziening behandeld.

Soms houdt de Commissie geen zitting en doet de Voorzitter van de Commissie alleen uitspraak ‘in vereenvoudigde behandeling’. Artikel 3 van het reglementvan de Commissie geeft die mogelijkheid in het geval de voorzitter van oordeel is dat de Commissie kennelijk onbevoegd is, het verzoek ‘kennelijk niet-ontvankelijk’ dan wel ‘kennelijk ongegrond’ is.

In 2017 heeft de voorzitter van de Commissie eenmaal een uitspraak in vereenvoudigde behandeling gedaan, omdat geen sprake was van een voor beroep vatbare beslissing.

De Commissie heeft op 22 maart 2018 haar plenaire vergadering gehouden.

Mediation kan in elke stand van het geschil een oplossing bieden, ook nadat een uitspraak is gedaan. De Commissie benadrukt ter zitting vaak dat partijen na de uitspraak met elkaar verder moeten. In één geschil, waarin de Commissie wel uitspraak heeft gedaan, is na de zitting een verzoek om mediation ingediend bij de mediators van Onderwijsgeschillen.

totaal in behandeling ingetrokken uitspraken niet afgerond op 31.12

2018 74 35 26 13

4. Samenvattingen uitspraken

12

107833/107861/107922 - uitspraak 4 januari 2018

Beroep tegen schorsing als ordemaatregel gegrond vanwege een vormfout. Beroep tegen tweede en derde schorsing ongegrond omdat daarvoor voldoende redenen waren.

Sector: Primair onderwijs Situatie

De directeur van een basisschool is met onmiddellijke ingang geschorst vanwege verdenking van fraude met een oefentoets. De werkgever wilde nader onderzoek doen. Omdat het onderzoek nog niet was afgerond, is de schorsing verlengd. Na afronding van het onderzoek wilde de werkgever zich beraden over de beëindiging van het dienstverband van de directeur.

Daarom heeft hij hem voor de derde keer geschorst.

Uitspraak van de Commissie

Het beroep tegen de eerste schorsing is gegrond. Het beroep tegen de tweede en derde schorsing is ongegrond.

Toelichting

Bij de eerste schorsing heeft de werkgever de directeur niet in de gelegenheid gesteld om verweer te voeren tegen het voornemen tot schorsing. Dat is in strijd met de cao. Bij de tweede en derde schorsing is wel aan de formaliteiten voldaan en de werkgever heeft in redelijkheid tot deze schorsingen kunnen besluiten. Omdat de directeur niet de waarheid heeft verteld over zijn rol, was onderzoek gerechtvaardigd. Toen het onderzoek was afgerond, heeft de werkgever besloten tot beëindiging van het dienstverband. Gedurende de

ontslagprocedure hoefde de werkgever de directeur niet toe te laten tot de school.

107966 - uitspraak 22 januari 2018

Beroep tegen schorsing als ordemaatregel. Omdat de werknemer tegenstrijdige

verklaringen had afgelegd, was er voldoende reden voor nader onderzoek en voor schorsing van de werknemer.

Sector: Voortgezet onderwijs Situatie

De werkgever heeft de werknemer bij herhaling op haar gedrag aangesproken. Omdat hij geen verandering zag, plaatste hij de werknemer over naar een andere school, om zo weer tot werkbare verhoudingen te komen.

Uitspraak van de Commissie Het beroep is ongegrond.

Toelichting

De werkgever heeft de werknemer aangesproken op concreet omschreven gedrag en er zijn toen afspraken gemaakt om tot verbetering te komen. Vervolgens zijn opnieuw (gelijke) klachten van collega's gekomen over de houding en het gedrag van de werknemer. Daardoor zijn de verhoudingen binnen het team danig verstoord geraakt, waardoor ook onrust bij de leerlingen optrad. De werknemer heeft daarin een aanzienlijk aandeel gehad. De werkgever heeft de belangen van de werknemer en de belangen van de organisatie tegen elkaar

afgewogen. De uitkomst van deze belangenafweging, overplaatsing van de werknemer, is niet onredelijk.

107991 – uitspraak 23 maart 2018 13

Beroep tegen schorsingen als ordemaatregel ongegrond, omdat daarvoor voldoende redenen waren.

Sector: Voortgezet onderwijs Situatie

De werkgever ontvangt van diverse ouders klachten dat een leerkracht kinderen hulp heeft geboden bij het maken van toetsen. Daarop schorst de werkgever de leerkracht bij wijze van ordemaatregel, om nader onderzoek naar diens handelen te doen.

Uitspraak van de Commissie Het beroep is ongegrond.

Toelichting

Toen de werkgever de klachten vernam, zag hij zich geconfronteerd met een bijzondere situatie. Het is begrijpelijk dat deze situatie nader onderzoek en beraad vergde. Het is niet onredelijk dat de werkgever daarbij de aanwezigheid van de leerkracht op school ongewenst vond. Het opleggen van een schorsing was daarom gerechtvaardigd.

108047 – uitspraak 11 april 2018

Beroep tegen berisping is gegrond, omdat de gedraging geen plichtsverzuim oplevert.

Sector: Primair onderwijs Situatie

De werkgever heeft een medewerker een schriftelijke berisping opgelegd, omdat deze zijn persoonlijke Google-account niet had afgemeld op een werkcomputer. Daardoor was het voor andere medewerkers en leerlingen op school mogelijk om een pornografische website,

waarvoor de medewerker jaren ervoor een link had aangemaakt, te bezoeken.

Uitspraak van de Commissie Het beroep is gegrond.

Toelichting

Volgens het mediaprotocol van de werkgever mag de werknemer buiten schooltijd gebruik maken van het internet voor niet-onderwijs gerelateerde zaken. Op de laatste werkdag van de werknemer, voordat hij zich ziekmeldde, bleek dat het privé-Google-account van de

werknemer nog openstond. In een poging het account af te melden, heeft de

applicatiebeheerder 'Andere bladwijzers' en de daaronder opgenomen 'Restmap' aangeklikt.

In die map stond de link naar de desbetreffende website. Niet is komen vast te staan dat de werkgever moest doorklikken om het account van de werknemer af te melden. Er is sprake geweest van controleren. Daarvoor heeft de werkgever geen zwaarwichtige reden

aangevoerd, zoals vereist in het mediaprotocol. Niet gebleken is dat de werknemer de bewuste website heeft bezocht. Het was beter geweest als de werknemer zijn privé Google-account had afgemeld. Maar de werknemer heeft niet weersproken gesteld dat hij de bewuste dag de school abrupt en verward verliet. Het niet afmelden kan niet in redelijkheid worden aangemerkt als plichtsverzuim. Daardoor is er geen grondslag om de werknemer een berisping op te leggen.

108052/108054/108057 – uitspraak 22 mei 2018 14

Beroepen tegen onthouding van promotie. De werkgever heeft de sollicitatieprocedure juist gevolgd en in redelijkheid kunnen beslissen om de werknemers niet te bevorderen naar een LC-functie.

Sector: Voortgezet onderwijs Situatie

De werknemers zijn benoemd in de functie van docent LB en hebben, in het kader van de functiemix, gesolliciteerd op de functie van docent LC. De werknemers zijn afgewezen, omdat zij nog niet voldoen aan de daarvoor gestelde criteria. De werknemers zijn het daar niet mee eens en stellen beroep in bij de Commissie.

Uitspraak van de Commissie De beroepen zijn ongegrond.

Toelichting

De werkgever heeft bij de beoordeling om een werknemer al dan niet te bevorderen een zekere mate van beleidsvrijheid. Daarom toetst de Commissie marginaal, wat wil zeggen dat zij beoordeelt of de werkgever de daarvoor beschreven procedure juist heeft gevolgd en of hij in redelijkheid tot het besluit kon komen om de werknemer niet te bevorderen. De procedure is juist gevoerd. Omdat de sollicitatiecommissie tot de conclusie is gekomen dat de

werknemers niet benoembaar zijn in een LC-functie kon de werkgever in redelijkheid tot het besluit komen om de werknemers niet te bevorderen. Dat de redenen daartoe alleen

mondeling aan de werknemers zijn meegedeeld, heeft er mogelijk wel toe geleid dat het voor de werknemers niet duidelijk was waarom zij op dat moment niet benoembaar waren en aan welke concrete punten zij nog moeten werken voordat zij benoembaar zijn in de functie van docent LC.

108164/108194 – uitspraak 22 juni 2018

Beroep tegen twee berispingen gegrond. De eerste grond (afwezig op ouderavond) is niet ernstig genoeg en kan ook geen tweede keer opgevoerd worden; de andere grond (zonder reden afwezig bij surveillance) is feitelijk onjuist.

Sector: Voortgezet onderwijs Situatie

De werknemer was afwezig op een ouderavond, Hij kreeg vervolgens de opdracht van de directeur om met ouders contact op te nemen en gesprekken in te plannen, maar dat heeft hij volgens de werkgever niet tijdig gedaan. De werkgever berispt dan de werknemer. Een paar dagen hierna is de werknemer niet verschenen op een surveillance op school. De werkgever acht dit wederom plichtsverzuim en berispt de werknemer een tweede keer.

Uitspraak van de Commissie De beroepen zijn gegrond.

Toelichting

Voor de eerste berisping heeft de werkgever twee feiten opgevoerd, maar in het voornemen tot het opleggen van de maatregel heeft hij er slechts een genoemd. Alleen deze grond (het niet verschijnen op de ouderavond) kan aan het plichtsverzuim ten grondslag worden gelegd.

Omdat het plichtsverzuim niet ernstig genoeg is, houdt deze berisping geen stand. Omdat de werkgever voor de eerste berisping en de tweede berisping dezelfde grond heeft gebruikt is sprake van een dubbele bestraffing voor hetzelfde feit.

Dat is niet toegestaan. Dit betekent dat de eerste grond van de tweede berisping niet als 15 grondslag voor deze berisping mag dienen. De overgebleven grondslag, het zonder reden afwezig zijn bij het surveilleren, mist feitelijke grondslag omdat de werknemer met reden afwezig was. Het beroep tegen de tweede berisping is ook gegrond.

108067 – uitspraak 25 juni 2018

Beroep tegen onthouden promotie ongegrond, omdat er geen aanspraak op een benoeming in een LD-functie is.

Sector: Voortgezet onderwijs Situatie

De werknemer heeft meerdere benoemingen gehad. Ook is het dienstverband enige tijd onderbroken geweest. De werknemer maakt aanspraak op een benoeming als docent LD, omdat zij op 1 augustus 2014 al voldeed aan de daarbij behorende vereisten. Zij meent dat de werkgever geen geldige reden heeft om haar deze promotie te onthouden.

Uitspraak van de Commissie

Het beroep is ontvankelijk en ongegrond.

Toelichting

De weigering van de werkgever om de werknemer te benoemen in een functie met een hogere salarisschaal, is aan te merken als het onthouden van promotie waartegen beroep bij de Commissie openstaat. Omdat de werknemer op 1 augustus 2014, de datum waarop het entreerecht inging, niet in dienst van de werkgever was, was ook de cao vo met daarin opgenomen de aanspraak op het entreerecht, niet van toepassing. Op het moment dat het entreerecht is komen te vervallen, op 1 augustus 2015, verrichtte de werknemer

vervangingswerkzaamheden voor een periode korter dan 1 jaar. Hierdoor was zij niet werkzaam in de structurele formatie en voldeed zij niet aan de vereisten om aanspraak te kunnen maken op het entreerecht. Omdat de werknemer overigens ook niet voldoet aan de criteria van het beoordelingskader docent LD, heeft de werkgever in redelijkheid kunnen komen tot het besluit om de werknemer niet in een LD-functie te benoemen.

108160 – uitspraak 28 juni 2018

De berisping houdt geen stand, omdat niet vaststaat dat de werknemer de geheimhoudingsplicht heeft geschonden.

Sector: Voortgezet onderwijs Situatie

De werknemer is lid van de Ondernemingsraad (OR) van de school en zit vanuit de OR tevens in de Onderdeelcommissie (OD). Op de agenda van de vergadering van de OD stond de presentatie van een belangrijk stuk vermeld. Ten aanzien van dit stuk heeft de directeur van de school voor de vergadering via een WhatsApp bericht aan de leden van de OD bericht dat op het stuk een embargo rust. Tijdens de bewuste vergadering heeft de directeur de

geheimhouding van het stuk nogmaals benadrukt. Enkele dagen later bleek dat de werknemer al voor de vergadering aan de OR-leden had meegedeeld dat dit stuk op de vergadering van de OD zou worden gepresenteerd. De werkgever heeft de werknemer hierop een berisping opgelegd vanwege plichtsverzuim, bestaande uit het schenden van de geheimhoudingsplicht.

Uitspraak van de Commissie Het beroep is gegrond.

Toelichting 16

Duidelijk is dat er een embargo rust op het bewuste stuk. Er wordt niet aangegeven dat het embargo naast de inhoud ook ziet op het bestaan van het stuk. De werknemer heeft niet gesproken over de inhoud van het stuk. Dat de werknemer de OR-leden op de hoogte heeft gebracht van het bestaan van het stuk, levert dan ook geen schending van de

geheimhoudingsplicht op. De werkgever heeft daarom niet in redelijkheid kunnen besluiten om een berisping op te leggen.

108178 – uitspraak 16 juli 2018

Beroep tegen onthouding promotie. Het besluit de werknemer na een sollicitatieprocedure niet te benoemen in de (hogere) functie van schooldirecteur kan in stand blijven.

Sector: Primair onderwijs Situatie:

De werknemer is werkzaam als teamleider. Zij heeft in het kader van een wijziging van de managementstructuur, gesolliciteerd op de functie van schooldirecteur. Nadat zij de

sollicitatiegesprekken had gevoerd, heeft haar leidinggevende haar meegedeeld dat zij niet in deze functie benoemd zal worden omdat het vertrouwen in de werknemer ernstig is

geschaad. De werknemer is het daar niet mee eens en stelt beroep in bij de Commissie. Zij stelt recht te hebben op deze functie omdat zij feitelijk de werkzaamheden van een

schooldirecteur al verricht.

Uitspraak van de Commissie:

Het beroep is ongegrond.

Toelichting:

De werkgever heeft bij de beoordeling om een werknemer al dan niet te bevorderen een zekere mate van beleidsvrijheid. Daarom toetst de Commissie het bestreden besluit

marginaal. De selectieprocedure is juist gevoerd. Omdat de selectiecommissie tot de conclusie kwam dat de werknemer niet benoembaar is in de functie van schooldirecteur en het een situatie is waarin de werkgever gemotiveerd stelt dat sprake is van geschaad vertrouwen, kon de werkgever in redelijkheid tot het besluit komen om de werknemer niet in deze functie te benoemen.

108355 – uitspraak 28 augustus 2018

Verzoek voorlopige voorziening tot schorsing van de overplaatsing toegewezen, omdat onvoldoende inzichtelijk is waarom de werknemer aan de beurt is voor overplaatsing.

Sector: Voortgezet onderwijs Situatie

In verband met formatietekort wegens een dalend leerlingenaantal is een groot aantal docenten op basis van het anciënniteitsbeginsel (lifo: last in first out) aangewezen als verplaatsingskandidaat, zo ook de werknemer. Als gevolg daarvan wordt de werknemer onvrijwillig overgeplaatst voor een deel van haar betrekkingsomvang. Tegen die beslissing stelt zij beroep in en verzoekt zij om een voorlopige voorziening.

Uitspraak van de Voorzitter

De Voorzitter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening toe.

Toelichting 17

Omdat door de toepassing van lifo op een aantal scholen onevenredig veel docenten als verplaatsingskandidaat zijn aangewezen, wordt door de werkgever extra geld beschikbaar gesteld om een aantal docenten 'terug te halen'. Daartoe stelt de werkgever per school aanvullende criteria op. Voor de school waar de werknemer werkzaam is, zijn dat 5 criteria.

De vakcentrales zijn daarbij niet geraadpleegd. Een collega van de werknemer mag blijven, omdat hij voldoet aan 3 van de 5 criteria en de werknemer maar aan één. Maar de

werknemer heeft een hogere anciënniteit. Niet duidelijk is waarom de expertise van de collega zwaarder weegt dan de anciënniteit en (hogere) bevoegdheid van de werknemer. Ook is niet duidelijk waarom de collega voor zijn gehele betrekkingsomvang dient te blijven. De Voorzitter ziet dan ook voldoende aanknopingspunten om aan te nemen dat de Commissie het beroep gegrond zal verklaren.

108222 – uitspraak 3 oktober 2018

Beroep tegen berisping is gegrond, omdat er geen sprake is van plichtsverzuim maar van functioneringsproblemen.

Sector: Primair onderwijs Situatie

Een leerkracht van een basisschool is op non-actief gesteld, omdat zij nalatig zou zijn geweest bij de correctie van een groot aantal Cito-toetsen. Zij zou circa 150 fouten hebben laten zitten.

Hierdoor krijgt de werkgever het vermoeden dat er in het verleden mogelijk ook fouten zijn gemaakt. Daarop is gekeken naar de ingevoerde resultaten van de voorgaande jaren. Dat levert twijfel op bij de werkgever. De werkgever legt de werkneemster een berisping op.

Inmiddels is de werkneemster op een andere school van de werkgever werkzaam.

Uitspraak van de Commissie Het beroep is gegrond.

Toelichting

Dat de werkgever vraagtekens plaatst bij in het verleden door de werkneemster ingevoerde toetsresultaten is geen grond om te concluderen dat de werkneemster verwijtbaar heeft

Dat de werkgever vraagtekens plaatst bij in het verleden door de werkneemster ingevoerde toetsresultaten is geen grond om te concluderen dat de werkneemster verwijtbaar heeft

In document J A A R V E R S L A G 2 0 1 8 (pagina 7-0)