• No results found

5 BEWONERSPARTICIPATIE 33

6.4 Web 2.0 en participatie 49

Bevorderen de recente ontwikkelingen van het internet participatie of juist niet? Er hebben van meet af aan uiteenlopende verwachtingen bestaan over de gevolgen van de toepassing van ICT in de democratie (Edwards, 2007). De een zweert bij een grote impact van nieuwe media op de samenleving, en ziet haar als nieuwe organisatievorm. Denk bijvoorbeeld aan de revolutie in Egypte en de rol die sociale media hierin speelde. Volgens anderen zijn sociale media slechts een van de volgende hypes. Oftewel, een verschijnsel dat veel media-aandacht krijgt en daardoor belangrijker lijkt dan het in werkelijkheid is. Frissen (persoonlijke communicatie, 22 nov. 2010) geeft aan dat dit soort tegenstellingen vaak voorkomen met de opkomst van nieuwe massamedia. Nieuwe massamedia roepen onzekerheid op en dat leidt tot polarisatie als antwoord. Deze polarisatie speelt niet alleen voor sociale media of internet, maar heeft ook gespeeld voor televisie, radio en film. De tegenstrijdigheid in de gedachten over nieuwe media en het feit dat dit bij elk nieuw massamedium weer opkomt, wijst erop dat media een grote invloed hebben.

Nieuwe media zijn een essentiële hoeksteen voor een ‘sterke democratie’. Allereerst overstijgt technologie de binding aan tijd en ruimte, doordat debatten over een langere tijd gevoerd kunnen worden en niet meer op één geografische locatie hoeven door te gaan. Daarnaast is het voor iedereen mogelijk door middel van technologie over de nodige informatie te beschikken om als gelijkwaardige partners deel te nemen. Technologie heeft andere groepsdynamische processen waardoor veel meer mensen een bijdrage aan het debat kunnen leveren (Steyaert, 2003).

Dit biedt kansen voor betere geïnformeerde burgers en verwacht wordt dan ook dat zij zich actiever in de samenleving zullen begeven (de Haan, 2003). Barrières voor participatie kunnen worden weggenomen, omdat burgers in plaats van participatie in traditionele organisatievormen, zich kunnen begeven in meer fluïde, eenmalige en minder sterk geïnstitutionaliseerde sociale verbanden en netwerken. Met behulp van ICT kunnen mensen zich makkelijker met elkaar verbinden voor belangenbehartiging, uitwisseling van ideeën of om tot actie over te gaan (Edwards, 2007; Van Riet, 2006). Gebruik van nieuwe media kan ook een versterkt effect hebben op traditionele vormen van participatie. Nieuwe media kan oude media dus niet alleen vervangen, of er parallel aanlopen, maar

ook een versterkt effect hebben traditionele middelen. Bewoners kunnen voorafgaand aan een traditionele bewonersavond zichzelf mobiliseren op internet. Daar kunnen ze door interactie en dialoog komen tot een gezamenlijke visie over een bepaald probleem of oplossing. Verder kan op nieuwe media opgeroepen worden om naar de traditionele bewonersavond te komen. Bewonrs kunnen zich op die manier sterker organiseren door niet individueel, maar als gemeenschap bepaalde standpunten in te nemen.

Maar naast positieve zijn er ook negatieve verwachtingen. Dat mensen steeds individualistischer gaan leven wordt onder andere verbonden aan de opkomst van internet. ‘Waar mensen vroeger leefden in gemeenschappen en nabuurschap de basis van de samenleving vormde, is de mens nu vooral met zichzelf bezig. Mensen sluiten hun ogen en oren voor de omgeving en communiceren met elkaar via snelle korte boodschapjes (sms’jes). Virtuele ontmoetingen kunnen de leegte in de individualistische samenleving niet vullen. Integendeel, afstanden worden juist vergroot’ (Koningin Beatrix, 2009). Door een veranderde samenleving en het gebruik van allerlei nieuwe media is de mens niet meer geïnteresseerd in anderen of de omgeving waarin hij/zij leeft. Dit individueel gedreven gedrag van mensen heeft negatieve gevolgen voor de samenleving. Het nabuurschap van vroeger is niet vervangbaar door virtuele relaties. Veel sceptische geluiden over nieuwe media bevinden zich in deze hoek, waar sociale media wordt gezien als een middel dat eenzaamheid, afzondering en individualisme in de hand werkt. Gezegd moet worden dat koningin Beatrix later op haar uitspraak is teruggekomen en op haar Twitter-account meldt dat zij niet zozeer tégen Twitter is, maar vóór naastenliefde.

Wat beide uitgangspunten gemeen hebben, is een deterministische benadering, welke inhoudt dat ‘de’ eigenschappen van ICT rechtstreeks bepalend zijn voor de processen waarin de technologie wordt toegepast. Graham wijst ons hier op het gevaar van technologisch determinisme, waarbij nieuwe technologische ontwikkelingen de grootste of enige factor is die veranderingen in de wereld teweegbrengt (Graham, S., 1998). Concreet gaat het hier om de directe relatie die verondersteld wordt tussen de opkomst van sociale media en het effect dat dit zal hebben op de bewonersparticipatie. Digitalisering van participatie kent twee kanten. Aan de ene kant bevordert ze de verbinding met gelijkgestemden en aan de andere kant lijkt ze fragmentatie en individualisering van belangen en interesses van burgers in de hand te werken. Fragmentatie wordt zichtbaar in de ontelbare online gemeenschappen die zich richten op specifieke onderwerpen. Mensen verbinden zich niet meer aan traditionele partijen, maar zijn actief op afzonderlijke gebieden, interesses en problemen die hen bezighouden (Van Riet, 2006; Frissen, 2003). De inbreng van Maessen is in dit verband zinvol. Sociale media heeft invloed op het vermogen van burgers om zich te organiseren,

een beweging op gang te brengen en daarbij invloed uit te oefenen op de politieke besluitvorming. Sociale media is een instrument waarbij het voor burgers laagdrempelig is om hun stem te verheffen. Maar tegelijkertijd blijft sociale media een instrument en zal het de besluitvorming niet fundamenteel gaan veranderen (Maessen, persoonlijke communicatie, 12 nov. 2010). Omdat het middel nog redelijk recent is, zal de toekomst moeten uitwijzen wat er van de verwachtingen waarheid zal worden. Het leert ons nieuwe ontwikkelingen te relativeren, door niet te weinig, maar ook niet te veel van nieuwe middelen te verwachten.