• No results found

5 BEWONERSPARTICIPATIE 33

5.3 Motieven van bewonersparticipatie 35

Hoewel er bij overheden onvrede heerst over participatie van bewoners, heeft ze diverse beweegredenen om bewoners te betrekken bij het aandragen van problemen, het opstellen en het uitvoeren van plannen voor buurten en wijken. Deze beweegredenen zijn in drie hoofdcategorieën samen te vatten.

Participatie als vorm van democratie

Participatie heeft te maken met de basisprincipes van de democratie. Inspraak is een middel om besluitvorming te democratiseren (Van Marissing, 2008; Coenen, Peppel en Woltjer, 2001). Ieder betrokken individu of iedere groep burgers bij het beleidsproces is van grote waarde voor het functioneren van de democratie (Raad voor het Openbaar Bestuur, 2005).

Participatie als vorm voor draagvlakcreatie

Bewoners laten participeren kan ook uit de overweging worden gedaan voor het verwerven van maatschappelijke steun. Door ruimte te geven aan emoties en gevoelens kan participatie bijdragen aan tevredenheid bij burgers (Van der Pennen, Bosch, 2010). Door burgers te laten participeren kan geprobeerd worden om allerlei maatschappelijke protesten beheersbaar te houden en procedures vlot te laten verlopen (Coenen e.a., 2001). Het betrekken van bewoners draagt daarmee bij aan de effectiviteit van een beleidsproces (Van Marissing, 2008).

Participatie als middel voor kennisverrijking

Een laatste argument voor burgerparticipatie houdt in dat er een aantal inhoudelijke voordelen voor de overheid en de projectorganisatie te behalen zijn. Wanneer participatie als middel voor

kennisverrijking wordt ingezet, wordt de bewoner gezien als expert van zijn of haar eigen leefomgeving. Hij of zij beschikt over meer kennis en ervaring over de buurt dan de professional. Deze kennis en ervaringen van bewoners kunnen worden ingezet bij het vaststellen van problemen en het zoeken naar oplossingen. Problemen kunnen hierdoor niet alleen anders worden geformuleerd, maar het biedt ook zicht op andere oplossingen. Dankzij deze deskundigheid kan de kwaliteit van het beleid worden vergroot. Daarnaast kan dit ook bijdragen aan de tevredenheid van burgers als ze het gevoel hebben dat ze voldoende in te brengen hebben (Pröpper en Steenbeek, 1998; Van Marissing, 2008).

Een voorbeeld hiervan is de bouw van een nieuwe moskee in een woonwijk. Professionals kunnen vanuit hun vakkennis en kennis van soortgelijke projecten, veronderstellen voldoende kennis te hebben over de belangen en bezwaren van het bouwen van de nieuwe moskee. Er is echter een grote kans dat deze belangen en bezwaren per situatie verschillen. Professionals gaan er bijvoorbeeld van uit dat omwonenden zich zorgen maken over de invloed die de nieuw te bouwen moskee heeft op de afkomst van nieuwe bewoners naar de wijk. Terwijl bewoners zich misschien meer zorgen maken over de verkeersstromen die in de wijk ontstaan met de komst van de moskee. Zonder bewoners te betrekken bij het definiëren van het probleem kan er een heel ander probleem worden vastgesteld, dan dat in werkelijkheid bestaat. Daaruit volgt dat oplossingen dan niet volledig aansluiten bij de ervaren problemen van bewoners. Het ontstaan van ontevreden bewoners kan daarvan een gevolg zijn.

De bewoner kent vaak heel andere motieven dan professionals om te participeren in wijk- of buurtontwikkeling. Redenen voor participatie zijn onder andere dat de burger zijn stem of mening kwijt wil of dat hij graag wil communiceren met politici en bestuurders. Andere drijfveren voor bewonersparticipatie voor de burger zijn dat hij iets op de politieke agenda wil plaatsen of de wens heeft om misstanden en onrecht in het publieke domein aan de kaak te stellen (Frissen, van Staden, Huijboom, Kotterink, Huveneers, Kuipers, Bodea, 2008). Wat betreft betrokkenheid van bewoners bij de buurt kan volgens Van der Pennen en Bosch (2010) onderscheid gemaakt worden in twee soorten motieven: persoonlijke motieven en motieven voor de gemeenschap. Persoonlijke motieven zijn het verhogen van het eigen woongenot, het opdoen van sociale contacten of een zinnig tijdverdrijf. Ook erkenning of een uitdaging zijn motieven die veel voorkomen. Aan de andere kant bestaan er motieven voor de gemeenschap. De gemeenschap wordt als belangrijk genoeg ervaren om zich er voor in te zetten. Bewoners zijn in dit geval gemotiveerd vanuit het besef dat het belangrijk is de lokale machtsbalans te bewaken. De belangen van de buurtgemeenschap zouden politiek verdedigd moeten worden. Geconcludeerd kan worden dat de burger hele andere motieven voor participatie

kent dan de overheid. Participatie is voor burgers het enige mogelijke middel om invloed uit te oefenen op besluitvormingsprocessen. De burger strijdt voor problemen die hem of haar op wat voor manier ook raken.

In vergelijking met motieven van overheden voor participatie, is er weinig onderzoek gedaan naar de motieven van bewoners. Onderzoeken over bewonersparticipatie worden vaak alleen vanuit het perspectief van de overheid beschreven. Onderzoeken die ingaan in op beweegredenen van bewoners zijn minimaal aanwezig in vergelijking met die van overheden (voorbeelden van onderzoeken die ingaan op beweegredenen van bewoners zijn: Frissen 2008 e.a., Van der Pennen en Bosch, 2010). De beperkte aandacht voor motieven van bewoners voor het deelnemen aan participatieprocessen is op zijn minst opmerkelijk te noemen, aangezien juist een doel van bewonersparticipatie is dat de burger centraal moet komen te staan. Onderzoeken als Burgers als

beleidsadviseurs (Edelenbos, Klok, van Tatenhove, 2006), Burgers betrekken (Raad voor Openbaar

Bestuur, 2005) besteden geen aandacht aan mogelijke motieven van bewoners om deel te nemen aan bewonersparticipatie. Deze onderzoeken gaan in op de motieven van de overheid zelf. De harde kreet om bewoners meer te betrekken bij overheidsbeleid, conflicteert met de praktische uitwerking hiervan. Bewoners kunnen niet centraal komen te staan als overheden geen kennis hebben van hun motieven voor participatie. Dit onderzoek gaat hier niet verder op in omdat het buiten de reikwijdte van de probleemstelling ligt. Wel kan het een aanzet vormen voor vervolgonderzoek.