• No results found

Het plangebied wordt aan twee zijden ontsloten door snelwegen. De IJssel- meerweg fungeert als koppelstuk tussen de snelwegen en verbindt de verschillende programmaonderdelen van het recreatiegebied.

WATER

Het fi jne netwerk van poldersloten eindigt bij de voet van de stortplaats in een slingerende sloot met enkele wielen.

In het poldergedeelte van het golfterrein wordt het water al meer organisch gevormd. De grote vijver wordt voor interne beregening gebruikt. De baai staat met een duiker in

verbinding met het grote water van het Gooimeer.

ZONES

Het golfterrein is het grootste onderdeel van het recreatiegebied Naarderbos. Samen met de aanwezigheid van appartementen zorgt dit ervoor dat het grootste gedeelte van het gebied alleen voor leden/bewoners toegankelijk is. Openbaar toegankelijk is het strand en de Zuiderzeeroute die dwars door het golfterrein loopt.

PROGRAMMA

Golf verbindt de drie losse stortplaatsen met elkaar en aan elkaar. Aan de Gooimeer-zijde is een openbaar toegankelijk strand met enkele luxe appartementen. Deze zorgen voor een continu aanwezige sociale controle en veiligheid.

De Zuiderzeeroute biedt mogelijkheden tot recreatie. Aan de zuidzijde wordt de ecologische verbinding met het

WATER

INFRA & RELIËF

PROGRAMMA

ZONES

51

vorm

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18

RICHTING

VORMTAAL

MATERIAAL

MASSA & RUIMTE

RICHTING

De richting op het golfterrein wordt door het spel bepaalt. De vorm van het stortlichaam speelt echter ook mee. De lengte biedt hier de meeste uitdaging om het spel te spelen. Daardoor lopen de specifieke golfbaan structuren zoals de fairway in dezelfde haakse richtingen als het omringende landschap.

VORMTAAL

De glooingen van het golflandschap maken een contrast met de vlakheid van de polder. Een overgang en verbinding wordt gemaakt bij de kronkelende Westdijk en de

naastliggende sloot. Op het talud wordt deze slinger nog eens herhaald in een wandelpad.

MATERIAAL

Het gras op het golfterrein loopt door in het gras van de Westdijk en weer door in het veenweidegebied. Hierdoor wordt de grote overgang in het reliëf verzacht.

MASSA & RUIMTE

De hoge stortplaats wordt bij de snelweg afgeschermd met een brede groenstrook. Ook bij de interne IJsselmeerweg worden stroken groen gebruikt om de weg af te schermen.

52

reliëf

ZICHTBAARHEID

De brede groenstroken langs de snelweg in het westen en langs de rand aan de oostkant beperken het zicht op de stortlichamen en het projectgebied. Alleen vanaf het open polderlandschap is het hoogteverschil nog goed

zichtbaar.

RELIËF

De stortlichamen vormen het

overgangsgebied tussen de polder en het Naarderbos. Op het hoogste punt is het hoogteverschil tussen polder en stort 13,5m. De Westdijk overbrugt het eerste hoogteverschil en wordt aan de noordkant helemaal opgenomen in de grondlichamen. De stortlichamen zelf zijn met lichte glooiingen met elkaar verbonden. Het meest zuidelijke element van de stort is precies breed genoeg om aan de golffunctie te kunnen voldoen. Hier is het contrast met het omringende landschap ook het beste te herkennen. Het smalle, lange en hoge stortlichaam manifesteert zich in het vlakke en rechtlijnige polderlandschap.

Het interne reliëf is duinachtig en glooiend van karakter. Vooral de watepartijen en massa’s groen maken verschillende scenes op het terrein en laten de golfer door een steeds veranderende sfeer wandelen.

SILHOUET

Aan het silhouet kun je goed zien dat de naastgelegen snelweg heel hoog ligt. De opgaande beplantingen staan op het lage deel. Het stortlichaam is kaal.

-2,2 tot +14 Referentiegebied Friesepad Diemerpark Water -1,8 tot +2,1 +2,2 tot +2,9 +3 tot +9,2 Referentiegebied Volgermeerpolder Water -2,7 tot -4,8 -1,2 tot -2,6 +0,6 tot -1,1 Referentiegebied Water + 1,9 tot -0,5 +0,6 tot +2 +2,1 tot +13 Referentiegebied Naarderbos Broekpolder Water +0,8 tot -3,5 +1,4 tot +0,9 > + 1,5 Referentiegebied

SILHOUET

ZICHTBAARHEID

RELIËF

Diemerpark Water -1,8 tot +2,1 +2,2 tot +2,9 +3 tot +9,2 Referentiegebied Volgermeerpolder Water -2,7 tot -4,8 -1,2 tot -2,6 +0,6 tot -1,1 Referentiegebied Water + 1,9 tot -0,5 +0,6 tot +2 +2,1 tot +13 Referentiegebied Naarderbos Broekpolder Water +0,8 tot -3,5 +1,4 tot +0,9 > + 1,5 Referentiegebied 3 km A’ A A A’ RapportOnderzoekDEFsdeft.indd 52 17-2-2012 1:43:12

53

STORTBELEVING

Het steile talud, de heuvels en de hoekige vorm van het stortlichaam laten duidelijk zien dat deze elementen niet natuurlijk zijn ontstaan. Bij de gebouwen van de greenkeper staat de affakkelinstallatie verdekt opgesteld. Er wordt nergens expliciet vermeld dat er hier sprake is van een voormalige stortplaats.

De oude structuren die gebruikt zijn, waren er al voordat er gestort werd.

MAAT & SCHAAL

Ondanks het extreme hoogteverschil en het grote contrast tussen stort en vlak landschap zijn de grondlichamen pas op het tweede gezicht herkenbaar. Brede groenstroken aan de ene kant en een glooiiend en licht omhooglopend reliëf aan de andere kant maken het enorme hoogteverschil minder dramatisch.

Anders is de beleving aan de voet van de meest zuidelijke belt. Een brede grindkoffer een een recht en steil talud maken de geschiedenis goed herkenbaar. Ook in het gebied wordt het hoogteverschil pas op de rand van het zuidelijke gedeelte zichtbaar. In het gebied zelf worden de stortlichamen niet benadrukt maar lijken natuurlijk op te gaan in het heuvelrijke reliëf van de golfbaan.

90%

vervuilde baggerslib

huisvuil

25%

huisvuil

puin

40%

huisvuil

puin

gif

50%

huisvuil

70%

huisvuil

gif

stortlichamen binnen totaalontwerpgebied

beleving

RELICTEN STORT

MAAT & SCHAAL

STORTLICHAAM

HERGEBRUIK

1940-1950 1980-1990 B’ B C C’ B B’ C C’ RapportOnderzoekDEFsdeft.indd 53 17-2-2012 1:43:14

5. conclusies

De bevindingen die uit de analyses

van de inrichtingsmiddelen van de referentiegebieden komen, hebben we gescoord op de ontwerpstrategiën; camoufleren, inpassen en accentueren. Per gebied is een matrix gemaakt met de elementen in de gebieden die het meest uitgesproken bijdragen aan één van de strategiën.

Die elementen als bijvoorbeeld ‘richting past bij landschap bij de strategie ‘inpassen’’ wordt beeldend vertaald naar een algemeen ontwerpprincipe en toegelicht.

Onderstaande matrix beantwoordt daarmee de onderzoeksvraag: Hoe kunnen voormalige stortplaatsen herbestemd en hergebruikt worden in ruimtelijke en functionele zin in relatie tot de gewenste context?

Een ontwerper maakt de keuze bij het herinrichten van voormalige stortplaatsen om de specifieke kenmerken van een voormalige stortplaats in te passen of juist te benadrukken. Ook een totale ontkenning of omkering van het afvalverleden en/of vorm,

CAMOUFLEREN

INPASSEN

ACCENTUEREN

infra

x

x

water

zones/ programma

x

richting

x

vormtaal

x

materiaal

x

massa & ruimte

x

zichtbaarheid

x

reliëf/maat & schaal

x

x

stortbeleving

x

FUNCTIE

voorbeeldmatrix

VORM

BELEVING

INRICHTINGS-

MIDDELEN

TOV CONTEXT

camoufleren, behoort tot de mogelijkheden. Het resultaat van de matrix; de ontwerpprincipes bij de ontwerpmiddelen, beantwoordt daarmee aan het uiteindelijke doel van dit onderzoek.

Uit de matrixen blijkt dat een strategie soms de boventoon voert maar dat het altijd een samenspel is van twee of drie strategiën.

55