• No results found

4 ONDERZOEK EN ANALYSE

4.2 Water Situatie

Het buitengebeid van Woerden is een waterrijk gebied. Water komt voor als oppervlaktewater (rivieren, sloten, boezemwater e.d.) en als grondwater (diep en ondiep).

Oppervlaktewater

De belangrijkste waterloop is de Oude Rijn, die ten oosten van Harmelen als Leidse Rijn aantakt op het Amsterdam Rijnkanaal en de Merwede. De Oude Rijn loopt aan de westzijde door via Alphen aan de Rijn en Leiden en mondt als “Uitwateringskanaal” bij Katwijk aan Zee uit in de Noordzee. De gemeente kent twee voormalige veenriviertjes:

de Grecht (deels gegraven op de loop van de Oude Meije) en de Meije, die overgaat in de Oude Meije. Zowel de Oude Rijn, de Grecht als de Meije hebben een functie als boezemwater, in het watersysteem van de omliggende polders.

In de waterhuishouding van de verschillende polders zijn hoofdwatergangen aanwezig, die dienen voor de afvoer van water.

Verder zijn er talrijke sloten en watergangen tussen de weilanden aanwezig, ter ontwatering van de weilanden. Onderscheidende structuren vormen de waterlopen en kaden, die gelegen zijn tussen de verschillende ontginningsgebieden. De gemeente heeft aan een aantal van die waterlopen een cultuurhistorische waarde toegekend.

Tussen Kanis en Teckop ligt een waterplas bij het recreatieterrein Oortjespad. Deze plas is gegraven voor zand voor de aanleg van de Ir. Enschedéweg.

In een groot deel van het plangebied vindt infiltratie van oppervlaktewater naar het grondwater plaats. De meeste infiltratie vindt plaats in de hoger gelegen kleiruggen.

Daarnaast vindt veel infiltratie plaats in de omgeving van de drinkwaterwinning, omdat hier veel water aan de bodem wordt onttrokken.

Grondwater

Het grondwater in het plangebied staat in de wintermaanden relatief hoog. De hoogte van het waterpeil in de sloten is overigens niet rechtstreeks van invloed op de hoogte van de grondwaterstand.

Het type bodem, de mate van kwel of inzijging, de verdamping, mineralisatie en de oxidatie van het veen zijn belangrijke factoren bij bodemdaling in de

veenweidegebieden. Daarnaast speelt ook het uitzakken van de grondwaterstand in de zomer een belangrijke rol.

Op het Regionaal Onderzoekscentrum Zegveld wordt een proef uitgevoerd met omgekeerde drainage. Bij een te grote verdamping wordt slootwater via drainage in de bodem gebracht, waardoor de grondwaterstand niet te laag wordt.

De kwaliteit van het grondwater staat vooral onder druk als gevolg van de oxidatie en daarmee samenhangende mineralisatie van het veen.

Vigerend beleid m.b.t. water

De waterhuishouding in het plangebied is in beheer bij verschillende organisaties:

 Het beheer van het oppervlaktewater bij het Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden (HDSR);

 Het grondwaterbeheer bij de provincie Utrecht.

 De drinkwatervoorziening bij het Waterleidingbedrijf Oasen.

Grondwater

De provincie streeft volgens het Waterhuishoudingsplan provincie Utrecht 2005-2015 in het veenweidegebied naar beperking van de drooglegging in het gebied en wil de versnippering van de peilvakken verder terugdringen. Dit met het doel om de bodemdaling terug te dringen evenals het verschil in onderlinge hoogteligging.

In het recent vastgestelde watergebiedsplan Zegveld/Oud-Kamerik is een gemiddelde drooglegging van 50 cm onder maaiveld voorzien. Tussen de agrarische gebieden en natuurgebieden wordt een overgangszone 'op maat' gerealiseerd. Voor de agrarische gebieden wordt ingezet op dynamisch peilbeheer.

Voor Kamerik/Kockengen is een watergebiedsplan in voorbereiding. Op iets langere termijn wordt ook gestart met een watergebiedsplan voor de Linschoterwaard.

Drinkwaterwinning

Ter bescherming van de waterkwaliteit is een grondwaterbeschermingsgebied in het Streekplan aangewezen. In zowel het waterwingebied als in het

grondwaterbeschermingsgebied gelden op grond van de provinciale milieuverordening restricties voor bepaalde activiteiten, die verontreiniging van het grondwater kunnen veroorzaken of de slecht waterdoorlatende laag kunnen aantasten. Een voorbeeld hiervan is een restrictie in de vorm van een verbod op activiteiten inzake koude en warmte opslag.

Oppervlaktewater

Op de afbeelding is een indeling gemaakt in boezemwateren, hoofdwatergangen en gemalen. Ook de cultuurhistorisch waardevolle watergangen zijn aangegeven. Het waterbeheer wordt zoveel mogelijk af gestemd op de functies van een gebied, waarbij steeds meer aandacht wordt geschonken aan de duurzaamheidsapecten.

In het plangebied is geen grootschalige waterberging noodzakelijk. Wel is mogelijk kleinschalige berging nodig zoals voor het verbreden van sloten en verlagen van oeverlanden.

De wateroverlast in het plangebied wordt vooral veroorzaakt door een te beperkte afvoercapaciteit van de Oude Rijn. Behoud en vergroting van de boezem van de Oude Rijn of andere afvoermogelijkheden (via bijv. de Wiericke) worden door het

Hoogheemraadschap onderzocht.

Afbeelding water

Het Hoogheemraadschap staat niet toe dat de huidige waterbergingsmogelijkheden in boezemwater, sloten e.d. verminderd worden, door deze bijvoorbeeld te dempen. Om die reden dient iedere demping gecompenseerd te worden. Een verzoek tot demping dient bij het Hoogheemraadschap ingediend te worden.

Daarnaast geeft het Hoogheemraadschap aan dat geen vergunning voor het dempen van sloten verleend zal worden, als dit zal leiden tot een perceelsbreedte van meer dan 60 m. Dit geldt alleen voor gebieden waar zich klei op veen bevindt en waar veen aan de oppervlakte ligt. Door dit beleid van het Hoogheemraadschap en het

vergunningenregime dat door de provincie is opgesteld met betrekking tot het dempen van sloten (Verordening bescherming natuur en landschap), heeft de gemeenteraad in de Nota van Uitgangspunten aangegeven dat een vergunning van de gemeente niet noodzakelijk is voor het dempen van watergangen. Een uitzondering hierop vormt de situatie dat sprake is van cultuurhistorisch waardevolle watergangen, die op basis van de regels van het Hoogheemraadschap zonder meer gedempt zouden kunnen worden.

Deze watergangen krijgen de bestemming “Water” en mogen niet meer gedempt worden.

Anticiperen op toekomstige ontwikkelingen Het betreft ondermeer:

 Kansen aangrijpen voor verruiming van de boezem van de Oude Rijn;

 Vermindering bodemdaling voor de lange termijn;

 Stimuleren van functies, die aansluiten bij duurzaam waterbeheer, zoals biologische landbouw en uitbreiding van het agrarisch natuurbeheer;

 Aanwijzen bergingsgebieden om wateroverlast te vermijden.

4.3 Natuur