• No results found

Wat is kwetsbaarheid?

In document Kwetsbaar in kwadraat (pagina 56-59)

2 Kwetsbaarheid: begripsanalyse

2.1 Wat is kwetsbaarheid?

Er kleven bezwaren aan het huidige gebruik van kwetsbaarheid, in ieder geval in het beleidsdiscours. Dat vraagt erom het begrip preciezer te omschrijven, zodat we zoveel mogelijk dubbelzinnigheden kunnen vermijden. In zijn algemeenheid zou je kunnen zeggen dat kwetsbare mensen onvoldoende hulpbronnen hebben om op eigen kracht bepaalde moeilijkheden en tegenslagen te overwinnen (Schuyt 1995) en om hun leven op de door hen gewenst manier vorm te geven. Bij die hulpbronnen gaat het om individuele competenties en vaardigheden, maar ook om sociale netwerken en maatschappelijke voorzieningen, en het ver- mogen om daarvan gebruik te maken. Maar of iemand als gevolg van het gebrek aan deze hulpbronnen daadwerkelijk kwetsbaar wordt, is mede afhanke- lijk van de maatschappelijke omgeving. Welke eisen stelt de samenleving en welke mogelijkheden biedt zij om te ontsnappen aan een als onwenselijk beleef- de situatie? Die eisen en mogelijkheden zijn te omschrijven als de maatschappe- lijke kansenstructuur (woord geleend van prof. J. Veenman), die mede bepaalt over hoeveel hulpbronnen iemand kan beschikken. Volgens sommige onderzoe- kers is er pas sprake van kwetsbaarheid als mensen langdurig aangewezen zijn op hulp om zichzelf te kunnen redden.

Meer specifiek kan kwetsbaarheid worden onderscheiden op verschillende levensgebieden. Hortulanus et al. (1997) deden dat in een onderzoek naar sociale integratie en segregatie in enkele wijken in Amsterdam. Ze onderzochten onder meer hoe maatschappelijke inactiviteit en sociaal isolement mensen zoda- nig marginaliseren, dat zij zo kwetsbaar raken dat ze zeer afhankelijk worden van zorg- en welzijnsvoorzieningen of informele steun. Hortulanus maakt een onderscheid tussen drie vormen van ‘persoonlijke marginalisering’:

• in de vorm van sociaal isolement;

• als combinatie van inactiviteit en maatschappelijke non-participatie;

• in de vorm van onzelfstandigheid, gepaard met een grote afhankelijkheid van formele of informele steun.

Dimensies van kwetsbaarheid

Die laatste vorm noemen de onderzoekers ‘kwetsbaarheid’ die zich in vier dimensies voordoet. De eerste dimensie is fysieke kwetsbaarheid. Indicatoren daarvoor zijn lichamelijke klachten, beperking van de bewegingsvrijheid, belem- merd zijn om huishoudelijke activiteiten te verrichten, een onvoldoende rap- portcijfer voor de eigen gezondheid en belemmerd worden om van huis weg te gaan door gezondheidsklachten.

De tweede dimensie is die van psychische kwetsbaarheid. Deze is af te leiden uit de psychische klachten die iemand rapporteert, uit de eenzaamheid die iemand voelt, en uit het geringe zelfvertrouwen dat de betrokkene heeft.

Ten derde onderscheidt men sociale kwetsbaarheid. Meetpunten daarvoor zijn de mate waarin een persoon deel uitmaakt van ‘ruilrelaties’. Verricht iemand dien- sten voor de betrokkene zoals zorg bij een ziekte, hulp bij het invullen van

Raad voor M aatschappelijke Ontwikkeling RMO 56

formulieren of ophalen en thuisbrengen van bezoeken? Een tweede indicator zijn de activiteiten die een persoon samen met anderen onderneemt en de mate waarin hij bezoeken ontvangt en/of zelf aflegt.

Ten slotte bestaat er financiële kwetsbaarheid, als mensen niet in staat zijn om in de gangbare levensbehoeften te voorzien. Daarbij gaat het niet alleen om eerste levensbehoeften, maar ook ‘normale’ consumptiegoederen als televisie en een krantenabonnement, en voldoende armslag om sociaal verkeer mogelijk te maken. Anderen die als financieel kwetsbaar gelden, zijn degenen die wel in hun behoeften kunnen voorzien, maar die door een ingrijpende gebeurtenis in een financieel problematische situatie terecht kunnen komen, bijvoorbeeld door het verlies van werk of het overlijden van de partner.

Behalve deze dimensies is er ook een culturele of belevingsdimensie aan kwets- baarheid. Deze dimensie is moeilijker te meten, maar zij uit zich in de mate waarin mensen zich kunnen identificeren met hun omgeving en de mate waarin zij greep hebben op hun situatie. Verderop wordt in dit document aan de hand van het begrip autonomie nader ingegaan op ‘het greep hebben op de eigen situatie’.

Hortulanus heeft ook gekeken of deze vormen van kwetsbaarheid zich vaak opeenstapelen. Het bleek inderdaad zo te zijn dat het vaker gebeurt dat iemand op twee levensgebieden kwetsbaar is, dan dat hij dat op één terrein is.

Interessant is dat mensen die op twee of meer terreinen kwetsbaar worden genoemd, de formele voorzieningen die voor hen zijn bedoeld, relatief onder- benutten. Opvallend in het onderzoek is verder dat mensen die het minst kwetsbaar zijn, de beschikking hebben over grotere informele steun dan de mensen die op twee of meer terreinen kwetsbaar zijn. Hortulanus en zijn onder- zoekers leiden hieruit af dat het gebruik van informele hulpbronnen eerder een teken is van weerbaarheid dan van kwetsbaarheid.

Kwetsbare mensen weten met andere woorden ook nog eens onvoldoende de mechanismen te mobiliseren die hen kunnen ondersteunen om minder kwets- baar te zijn. Of juist omdat ze die mechanismen niet goed kunnen mobiliseren, worden mensen kwetsbaar.

De onderscheidingen van Hortulanus zijn nuttig omdat ze dwingen tot een preci- sering. Mensen worden niet meteen in alle opzichten kwetsbaar verklaard, maar hun kwetsbaarheid wordt toegespitst op bepaalde domeinen. Dat men in bepaal- de opzichten kwetsbaar is, wil nog niet zeggen dat men op andere vlakken niet zelfredzaam is. Integendeel, juist het bestaan van kwetsbaarheid in bepaalde domeinen, zal mensen in veel gevallen dwingen om het zelforganiserend ver- mogen op andere gebieden volledig uit te buiten en te stimuleren. De onderschei- dingen dwingen daarnaast tot nuancering. Het is onrealistisch om een dikke lijn te trekken tussen aan de ene kant de zelfredzame en aan de andere kant de kwets- bare mensen. De overgangen zijn veel vloeiender en bevinden zich niet zozeer tussen mensen, maar zijn veeleer binnen een en dezelfde persoon aanwezig.

Basisdocument K wetsbaar in kwadraat • Bijlage 2 RMO 57

Dat alles neemt natuurlijk niet weg dat bepaalde personen geconfronteerd kun- nen worden met een cumulatie van kwetsbaarheid, doordat problemen in ver- schillende domeinen zich opstapelen. Die cumulatie wordt vaak ‘getriggerd’ door een dramatisch ‘life-event’. Een relatie loopt op de klippen, waardoor iemand excessief gaat drinken, zijn of haar baan verliest, in een verder sociaal isolement komt, en ten slotte ook nog door financiële problemen dakloos wordt. Zo raakt men in korte tijd kwetsbaar op een groot aantal gebieden. De cumulatie maakt hun situatie ernstig.

2.2.1 Wie zijn de kwetsbare mensen?

Zoals gezegd is er geen harde scheidslijn te trekken tussen diegenen die wel en diegenen die niet kwetsbaar zijn. Hortulanus wijst erop dat de kwetsbaarheid bestaat uit onzelfstandigheid die gepaard gaat met een grote afhankelijkheid van formele en informele steun. Gezien het feit dat mensen altijd en vaak ook in grote mate afhankelijk zijn van anderen, kan niemand zich aan een zekere mate van kwetsbaarheid onttrekken. De meesten van ons bevinden zich in een situ- atie van wederzijdse afhankelijkheid (Oliver 1994). Deze afhankelijkheid wordt problematisch wanneer zij ernstige vormen aanneemt en men er bovendien niet in slaagt om de steun te verwerven die nodig is om de gevolgen daarvan te ver- zachten. Het kan daarbij zowel gaan om de informele steun die men in de eigen sociale omgeving weet te creëren, als om de formele steun die in de Nederlandse verzorgingsstaat via tal van arrangementen (die we hier kortweg als voorzienin- gen zullen aanduiden) beschikbaar is.

Juist wanneer mensen er niet in slagen om zelf hun steun te organiseren, en er ook niemand in hun omgeving is die hen daarbij helpt, komt de verantwoorde- lijkheid van de overheid om dit alsnog te realiseren in beeld. De door de over- heid getroffen voorzieningen vormen daar een belangrijk onderdeel van. Wanneer deze voorzieningen niet tegemoet komen aan de noden van de behoef- tigen en geen adequaat antwoord op hun problemen bieden, krijgen we de groep in beeld die voor dit advies met name relevant is. Als we nu de tamelijk abstracte ‘startdefinitie’ combineren met de concrete domeinen die Hortulanus heeft aangedragen en daaraan het voorzieningenperspectief toevoegen, kunnen we de kwetsbare mensen als volgt typeren.

Mensen die op verschillende terreinen ernstige problemen ondervinden, bij- voorbeeld wonen, dagbesteding, contacten, psychische en fysieke gesteldheid en om redenen samenhangend met de ernst en complexiteit van die proble- matiek geen gebruik kunnen, mogen, durven of willen maken van voorzie- ningen die bedoeld zijn om een of meer van deze problemen te verlichten. We hebben nu een operationele definitie van de in eerste instantie zo abstract aandoende groep kwetsbare mensen. Zij worden bewust in verband gebracht met het functioneren van voorzieningen omdat daarmee duidelijk wordt dat kwetsbaarheid mede een gevolg is van de wijze waarop de samenleving en de

Raad voor M aatschappelijke Ontwikkeling RMO 58

overheid omgaan met de problemen van deze groep. Daarmee wordt de relatie tussen de gesignaleerde problematiek en de mate waarin voorzieningen proble- men daadwerkelijk kunnen oplossen geproblematiseerd. Het is ook helemaal niet gezegd dat de voorzieningen een adequaat antwoord bieden op de gesigna- leerde kwetsbaarheid.

In document Kwetsbaar in kwadraat (pagina 56-59)