• No results found

RMO-adviesthema: “Zelfredzaamheid van sociaal kwetsbare mensen” Uit signalen blijkt dat in Nederland sociaal kwetsbare mensen zijn, die stelsel-

In document Kwetsbaar in kwadraat (pagina 49-54)

matig niet door de bestaande voorzieningen worden bereikt, daar ook volgens de letter van de wet geen recht op hebben, maar deze op grond van hun situatie wel nodig hebben. Met sociaal kwetsbaren worden hier bedoeld: mensen die moeite hebben zich in het dagelijkse leven staande te houden. Zij worden vol- gens de vigerende normen bijvoorbeeld niet als gehandicapt, ziek of anderszins zorgbehoevend beschouwd. Deze mensen missen de vaardigheden die in het hedendaagse maatschappelijk leven in toenemende mate vereist zijn, er kan gemakkelijk een cumulatie van problemen optreden. De doelgroep die het steeds moeilijker krijgt zijn de “niet-kennen en de niet-kunnen”.

Een concrete categorie is die van mensen met beperkte verstandelijke vermo- gens, echter niet zodanig dat de definitie van geestelijke handicap op hen van toepassing is. Zij hebben vaak een relatief slechte start in de schoolloopbaan die later doorwerkt in het beroepsleven en de inkomenspositie. De indruk bestaat dat deze groep vanuit verschillende beleidssectoren ofwel niet bereikt wordt, dan wel niet als doelgroep wordt beschouwd. In de verzorgingsstaat zoals die zich ontwikkeld heeft, vallen twee zaken op:

In de eerste plaats de grote diversificatie van het verzorgingssysteem die is opge- treden en die een aparte voorziening kent voor ieder probleem dat zich bij men- sen voordoet. Een aantal voorzieningen heeft betrekking op de lichamelijke gezondheid, een andere op de psychische gezondheid, weer andere op lichame- lijke, zintuiglijke of geestelijke handicaps. Buiten de zorgsector zijn nog te noe- men diverse voorzieningen in de sfeer van onderwijs, dagbesteding (al dan niet in de in de vorm van betaalde arbeid), verschaffen van inkomen en huisvesting. In de tweede plaats moet men vaststellen dat bijna al deze voorzieningen wer- ken met criteria, grenzen of benchmarks die gehanteerd worden om een onder- scheid te maken tussen diegenen die recht op speciale hulp of ondersteuning hebben en zij die daarvoor niet in aanmerking komen. Het is duidelijk dat een systeem, door schaarste aan middelen, precieze grenzen moet hanteren om aan- spraken wel of niet te honoreren. De gezamenlijke consequentie van deze diver- sificatie enerzijds en het hanteren van strikte scheidingslijnen anderzijds kan echter zijn dat op verschillende gebieden mensen van hulp worden uitgesloten die, hoewel zij geen kritische grens overschreden, toch kwetsbaar zijn.

Raad voor M aatschappelijke Ontwikkeling RMO 50

Met de nadruk op het bevorderen van zelfredzaamheid dreigt deze doelgroep nogal eens tussen de wal en het schip te geraken. Bijzondere aandacht verdient in dit kader de vraag naar de mogelijkheden en grenzen van voorwaardelijke hulpverlening. Hiermee worden situaties bedoeld waarin het bieden van bepaal- de hulp wordt gekoppeld aan het verplichte gebruik van andere soorten dien- sten, zoals het algemeen maatschappelijke werk dat bij schuldsanering wordt ingeschakeld. Ook hierbij komen, vergelijkbaar met het thema van de verdeling van opvoedingsverantwoordelijkheden, vraagstukken van de bescherming van persoonlijke levenssfeer in beeld. Bij dit adviesthema gaat het niet alleen om de bestaande voorzieningen te beschouwen vanuit de optiek van doelmatigheid, maar tevens om de vraag naar nieuwe methodieken om de kwetsbare doelgroep mondiger en zelfredzamer te maken door een aantal basisvaardigheden aan te leren. Vanuit de gedachte dat mensen niet als object maar als subject tegemoet worden getreden, wordt de RMO gevraagd advies uit te brengen over mogelijk- heden, die de kwaliteit van het leven van deze burgers bevorderen, door het bie- den van op zelfredzaamheid gerichte ondersteuning op maat. Daarbij dient aan- dacht te zijn voor de verschillende ontwikkelingen en fases die deze mensen meemaken en dient vanuit verschillende sectoren zoals onderwijs, arbeid, zorg en ontspanning aangeven te worden hoe de zelfredzaamheid kan worden bevor- derd. Aan welke arrangementen moet worden gedacht? (zie vraag 3)

Aan de RMO worden de volgende vragen voorgelegd:

1. Gegeven de hierboven besproken bijzondere doelgroep, welke mogelijkheden en grenzen zijn van belang wat betreft het stellen van voorwaarden aan hulp- verlening?

2. Welke methodieken zijn noodzakelijk om de kwetsbare doelgroep mondiger en zelfredzamer te maken door het aanleren van basisvaardigheden? 3. Aan welke arrangementen moet worden gedacht?

Bijlage

2

B

asisdocument

K

w

etsbaar

in

kwadr

aat

Inhoud

1. INLEIDING 53

2. KWETSBAARHEID: BEGRIPSANALYSE 54

2.1 Wat is kwetsbaarheid? 56

2.2 Autonomie, paternalisme en kwetsbare mensen 59

2.3 Interventies 66

3 VERKOMMERDEN EN VERLOEDERDEN 69

3.1 Aard van de problematiek 69

3.2 De samenleving en verkommerden en verloederden 71

3.3 Overheidsinterventies 73

3.4 Voorzieningen 76

3.5 Knelpunten 77

3.6 Oplossingsrichtingen 78

4 JEUGDIGEN IN DE KNEL 80

4.1 Aard van de problematiek 80

4.2 De samenleving en kwetsbare jongeren 84

4.3 Overheidsinterventies 86

4.4 Voorzieningen 87

4.5 Knelpunten 88

4.6 Oplossingsrichtingen 91

5 LANGDURIG ARBEIDSINACTIEVEN 93

5.1 Aard van de problematiek 93

5.2 De samenleving en langdurig arbeidsinactieven 95

5.3 Overheidsinterventies 96 5.4 Voorzieningen 96 5.5 Knelpunten 97 5.6 Oplossingsrichtingen 98 Raad voor M aatschappelijke Ontwikkeling RMO 52

1 Inleiding

Dit basisdocument geeft in hoofdstuk 2 een begripsanalyse en presenteert vervolgens de bevindingen van het onderzoek naar de positie van drie groepen kwetsbare mensen. De begripsanalyse omvat een analyse van de begrippen kwetsbaarheid en zelfredzaamheid. Daarna volgt een beschouwing over de auto- nomie van kwetsbare mensen en een paragraaf waarin wordt ingegaan op ver- schillende interventies. In de volgende hoofdstukken beschrijven we de situatie voor drie groepen kwetsbare mensen: verkommerden en verloederden, jeugdigen in de knel en langdurig arbeidsinactieven. Deze drie groepen zijn gekozen uit veel meer groepen kwetsbare mensen om te illustreren dat er vergelijkbare ont- wikkelingen spelen in alle sectoren van ons sociale- en zorgsysteem.

De informatie die in deze drie ‘vensters’ aan bod komt, is voor een groot deel gebaseerd op een onderzoek door de trainee mevrouw ir. Cora Brink, die gedu- rende zes maanden het projectteam heeft versterkt. Zij heeft ongeveer twintig gesprekken gevoerd aan de hand van een vragenlijst met diverse deskundigen vanuit de drie bovengenoemde ‘vensters’. In bijlage 4 zijn de namen van de geïnterviewden opgenomen.

De informatie uit deze gesprekken is verwerkt in de hoofdstukken 3, 4 en 5. In dit basisdocument worden geen conclusies getrokken. Dat gebeurt in het advies.

Basisdocument K wetsbaar in kwadraat • Bijlage 2 RMO 53

In document Kwetsbaar in kwadraat (pagina 49-54)