• No results found

Wat het was

In document MICROVORM : SIGNATUUR (pagina 25-33)

De volgende Maandag stelde meneer Van de Poll den controleur te Balige onmiddellijk in kennis met de merkwaardige vondst. Het gevolg hiervan was, dat er een nauwkeurig onderzoek plaats vond in de grot, waar-bij het bleek, dat de pot zeker meer dan dertig jaren onder water was geweest en niemand er rechten op kon laten gelden. En zo mocht Kawat de gevonden schat be-houden op een tiende deel na, dat bestemd was voor het volkshoofd, in wiens gebied de grot lag.

Gedachtig echter aan de spreuk, dat gedeelde vreugde dubbele vreugde is, gaf Kawat aan alle deelnemers aan

~eze .merkwaardige tocht één Spaanse mat als her-mnenng.

Masintan mocht ook het oude geweer houden en zijn vader was er wàt blij mee, temeer daar deze een hele verzameling oude wapens had uit alle delen van de Archipel en elke aanwinst daarvoor met vreugde be-groette.

Wat betreft de inscripties op de rotswanden, geen van de talenkenners onder de zendelingen kon het geheimzinnige letterschrift ontraadselen. Wel leek het veel op de Batakse lettertekens, maar wat het precies was, wist men niet. Zodat meneer ten slotte het docu-ment opstuurde naar de Oudheidkundige Dienst te Batavia met het verzoek om inlichtingen. Enkele weken late: kwam er bericht. Het bleek een zeer oud Bataks

letterschrift te zijn, dat in 't geheel niet meer werd ge-bruikt en bevatte een tot nu toe onbekende Batakse sage over het Scheppingsverhaal der wereld, dat hier volgt, ongeveer in de vorm, waarin het werd opge-tekend.

Het is lang geleden.

De grote geest, Moela Djadi Nabolon, die in de hoogste hemel woont, schiep een vogel:.En de naam van die vogel was Antata Soeloeng. ZIJn gestalte was wonderlijk.

Zijn kop was groot als een kokosnoot en zijn lijf was mager als een lidi 1).

En het gebeurde, dat de vogel drie eieren legde.

En zie, de eieren waren groot als een aarden kookpot.

Maar de vogel weende klaaglijk, wijl ze geen vleugels had voor het uitbroeden der eieren.

Ze zeide: ,,0, grote geest, waarom hebt gij mij ge-schapen? Ik heb drie eieren gelegd, maar gij hebt mij geen vleugels gegeven om ze uit te broeden. Nu zal ik sterven zonder nakomelingen."

De grote geest hoorde de stem van Antata Soeloeng en hij zond een grote vogel naar de aarde om de eieren te halen. En de naam van deze vogel was T aroe T aroe.

En de grote geest zeide tot Taroe Taroe:

"Leg de eieren in de voorgalerij."

Toen gelastte de grote geest aan een wonderkip, de eieren uit te broeden.

En de naam van de wonderkip was Hoelam Boedjati.

Ze was ~root als een geit. En haar vleugels waren breed als een Korenwan.

En als de kip Hoelam Boedjati een tijd gebroed had;

zie, daar hoorde zij een gebrorr. in de eieren.

') lidi = zij-nerf van een palmblad.

48

En ze zeide tot de grote geest: ,,0, grote geest, ik hoor een gebrom in de eieren. Leer mij mijn snavel te gebruiken, opdat ik de eieren kan openen."

Toen zeide de grote geest:

"Pik het niet bij de ogen, opdat het nieuwe schepsel niet blind worde.

Pik het niet bij de neus, opdat het goed kan ruiken.

Pik het niet bij de mond, opdat de lippen onge-schonden blijven.

Pik het niet bij de nek, opdat het rechtop lope.

Pik het niet bij de keel, opdat het niet lijde aan kropziekte.

Pik het niet bij de rug, opdat het geen bochel krijge.

Pik het niet bij de voeten, opdat het niet kreupel worde.

Doch, pik het bij de vele ribben, opdat de nakome-lingen vele zijn."

En de kip Hoelam Boedjati deed wat de grote geest gezegd had en ûe, uit elk ei kwam een man, schoon van gedaante.

En de grote geest zorgde voor hen als voor zijn kinderen.

Na deze tijd legde de vogel Antata Soeloeng weer drie eieren, groot als een Batakse kookpot.

En ze zeide: ,,0, grote geest. Waartoe ben ik op de aarde? Gij hebt mij geen vleugels gegeven om de eieren uit te broeden."

En de grote geest luisterde naar de stem van Antata Soeloeng. En hij zond de vogel T aroe T aroe naar de aarde om de eieren te halen.

En Taroe Taroe bracht de eieren bij de grote won-derkip met de brede vleugels.

En als de kip Hoelam Boedjati een tijd gebroed had, hoorde zij een gebrom in de eieren.

4 Jong Batakbloed. 49

En ze vroeg de grote geest om raad. . Deze zeide: "Pik de eieren niet bij de ogen, en met bij de neus, en niet bij de mond, en niet bij de nek, en niet bij de keel, en niet bij de rug en niet bij de voeten, maar bij de vele ribben. Dan zal het geslacht "veel"

.. "

Z1Jn. . . . ,

Toen pikte de k1p Hoelam BoedJat1 de eleren o~en,

en zie, daar stonden drie vrouwen, schoon van aanZ1en.

De grote geest zeide: "De mensen zullen op de aarde wonen. En ik zelf zal ze namen geven."

Den eersten man noemde hij: Ompoe T oea Batara Goeroe. En hij gaf hem een zwart paard.

Den tweeden man noemde hij: Ompoe Toean Bala Boelan. En hij gaf hem een rood paard.

En den derden man noemde hij: Sori Pada. En hij gaf hem een wit paard.

En zij reden met hun vrouwen naar de aarde.

Zo kwamen de zwarte kleur, de rode kleur en de witte kleur op de aarde. En de mensen op de aarde werden rood en wit en zwart.

50

HOOFDSTUK VII.

De held .

Nu is het Paasvacantie.

Naroemonda ligt eenzaam en verlaten.

Het grote hek is gesloten. En de mensen, die willen binnenkomen, moeten door het kleine ijzeren zijdeurtje.

Het huis van meneer Van de Poll zit dicht. Hij is ook met vacantie.

Het schoolplein ligt vol bladeren. Er wordt nu niet elke dag geveegd. Het internaat is ook bijna geheel gesloten.

De timmerman is bezig wat banken en stoeltjes te repareren; de schilder verft de tafelbladen in de eet-zaal weer helder wit. Enkele koelies boenen de inter-naatsgebouwen van buiten schoon.

Sommige leerlingen zijn nog gebleven. Ze wonen te ver om deze korte vacantie naar huis te kunnen gaan.

Daar is Polin, die op het eiland Mentawei woont en Faedodo, wiens vader Gouvernementsambtenaar op Nias is, en Talizaro, zijn broertje en Bazatoelo en nog anderen .•..

En dan Bresman; zijn vader is verpleger in Fak-fak, helemaal op Nieuw-Guinea onder de Papoea's. En Apoel, die in Palembang woont.

Pol in heeft zijn ouders in geen vier jaar gezien; Bres-man zijn vader in geen twee jaar ....

De anderen kunnen alleen in de grote vacantie, in Juli, naar huis. Dat is niet prettig. Maar de

goeroe-verpleger, meneer Filemon, die in de vacanties voor hen zorgt, maakt toch wel, dat ze een goede tijd hebben.

Ze mogen samen op één zaal slapen, krijgen el~e dag een extraatje bij het eten en wat zakgeld om lets te kopen.

Soms gaat hij met hen wandelen of tracteert hen op een reisje per bendie of autobus.

Toch zouden de jongens natuurlijk veel liever echt met vacantie gaan. En een enkele IJ;laal ligt er wel eens iemand 's avonds in zijn bed te schreien ....

Het verlangen naar huis is soms zo groot, zo heel erg groot ....

De knieën opgetrokken, zit Masintan op de trap van het grote Batakse huis. Hij wacht .•..

Het is heel stil rondom. Slechts nu en dan kakelt een kip of vliegt een zwarte kever snorrend naar het ijle blauw der lucht.

Zwijgend staan de zware bomen en de donkere hui-zen schijnen als te dromen. .

Maar in de opening van de meer d.an hen meter hoge, stekelige bamboehaag, de bahal, dle het gehele dorp omgeeft en een goede bescherming biedt tege~ wilde dieren en vroeger nog veel meer tegen de vele vlJanden, vertoont zich niemand.

Het wachten duurt zo lang ...•

Vanuit het huis klinkt kindergeschrei. Met een ruk staat Mas overeind op het smalle laddertje, duwt het luikje open, dat zich boven zijn hoofd in de vloer van de op palen gebouwde woning bevindt en klimt de grote ruimte van het huis binnen.

Een ogenblik staat hij s!.il... ..

Het is er donker en hlJ kmJpt ZlJn ogen even stijf dicht, om dan beter te kunnen zien.

52

Aan een touw van gevlochten zwarte palmvezels, idjoek, hangt een gevlochten korfje.

En daarin ligt Masintans zusje, de kleine Tio.

Met zwakke kreunende schreigeluidjes klaagt ze haar nood. Ze roept haar moeder ....

Voorzichtig pakt Mas het kindje uit het wonderlijke wieO'je. En met sussende woordjes probeert hij het stil

t:> S· . h " 1)

te maken:" lp ma, Slp ma 0 ••••

Maar de kleine blijft schreien. De handjes zijn heet en het hoofdje gloeit zo. En het borstje hijgt zo on-stuimig •...

Het kindje heeft koorts.

Dan pakt Mas voorzichtig een donkerblauwe oelos, die in een hoek van de kamer ligt. En heel voorzichtig legt hij de kleine Tio op zijn gebogen rug, slaat de doek om haar heen, knoopt de einden samen op zijn heup en gaat dan het wankele laddertje af.

Met zijn hand strijkt hij liefkozend langs zijn kost-bare last en geeft er zachte klapjes tegen.

"Sip ma! Sip ma! Stil maarl"

Dan wordt het stil in de doek . ...

Tio slaapt!

En met vlugge, veerkrachtige tred loopt de kleine Batak over de brede plaats tussen de beide huizenrijen van het dorp door naar de bahal.

Buiten de bamboehaag liggen de nu groenende sawahs.

En het is een drukke tijd voor de vrouwen. 's Mor-gens, al heel vroeg, als de zon nog maar nauwelijks is opgegaan, soms nog vroeger, zijn ze reeds aan het wieden. En dan is de rijst voor het morgeneten al ge-stampt en gekookt, de toespijs, vis en soms wat groente,

') Sip ma, sip ma ho = stil maar, stil maar jij .• .•

53

Buiten de bamboebaag liggen de nu groenende sawah's,

al toebereid. Dan passen de mannen op de kinderen en roken rustig hun strootjes in de dorpssopo of dobbelen op de passar onder het genot van een dronk palmwijn om wat vuil kopergeld ...•.

Masin,~ans moeder is ook op de sawah.

Met ZIJn ogen zoekt de jongen haar. Overal zijn witte en do~kere v~~kken o,p het sappig-groene sawahkleed.

Dat ZIJn de ntJvere wIedsters.

Mas weet wel, waar hun rijstvelden liggen: dicht aan de voet van de berghellingen.

En hij meent duidelijk zijn moeder te zien: blauw baadje en witte hoofddoek.

Moeder komt dus nog niet!

D~~ kijkt hij het smalle pad langs, dat dwars door de rlJstvelde,n loopt en zich daarna zig-zags-gewijze langs de hellmgen der bergen naar boven slingert.

Ook daar niemand.

"Als vader vandaag maar terugkomt," denkt hij.

En weer slaat de onrust in zijn hart ..•.

Grootvader is ziek. Heel erg.

De vorige week was er een man van het eiland Sa-mosir gekomen en had aan vader verteld, dat "Ompoe"l) reeds een paar weken ziek lag. En eergisteren was er opnieuw bericht gekomen. Vader had zich ongerust gemaakt. Hij had zich maar dadelijk klaargemaakt om te gaan zien, hoe het toch met den zieke ging.

't Was anders nog een hele reis. Eerst met de sado naar Porsea aan het Toba-meer en vandaar met de prauw over het meer naar Samosir. Dan nog een paar uur lopen op het eiland naar het dorp, waar groot-vader woonde.

Deze dag kon Vader terugkomen. 'Het was juist marktdag in Porsea. En dan kwamen er veel prauwen van het eiland naar de kust. Maar het was lang niet zeker, dat Vader nu al terugkwam.

Verlangend bleef Mas uitzien langs het door de late zon beschenen bergpad.

Maar niemand kwam.

Langzaam daalde de gouden zon achter de lange bergenrij en de duisternis schoof zichtbaar over de zachtglooiende hellingen, die zoëven nog gloeiden in bonte kleurschakeringen van groen en blauwen paars.

Dromerig slenterde Mas terug naar huis. Tio sliep nog in haar doek. Een enkele ster lichtte reeds in de steeds donker wordende lucht en grote vleermuizen vlogen met vlugge onverwachte wendingen onhoorbaar rond. De schemering in Indië duurt maar heel kort.

Vanuit de verte ruiste zangerig de bergstroom.

Mas voelde zich loom. Zijn hoofd was vol gedachten.

Toen hij het huisladdertje opklauterde, huiverde hij even ••••

') om poe = grootvader.

Een koude tocht streek door zijn verwarde haren en angstig keek hij rond.

Hij dacht aan de begoe's, de boze geesten van de gestorven voorvaderen, die de mensen altijd maar weer kwaad willen doen en hen konden omtoveren in slangen, vleermuizen en varkens.

Vlug duwde hij het luikje open en sprong haastig naar binnen.

Een rilling liep langs zijn rug en met een smak gooide hij het luikje dicht.

Een hond jankte in de verte.

Met koortsachtige haast zocht hij de lucifers in zijn zak en stak het kleine lampje aan, dat walmend brandde en slechts weinig licht gaf. De grote gasoline-lamp dikke, blote beentjes in de doek.

Ze had honger en koorts ....

Moeder bleef ook zo lang weg. En toen Mas zijn zusje uit de oelos haalde, begon ze weer te schreien.

Hij trachtte haar met lieve woordjes te troosten, maar het hielp niets. Ze schreide maar.

Voorzichtig legde hij haar in het hangende wiegje en schommelde het zacht heen en weer.

Toen werd ze stil.

"Gelukkig," dacht hij en zuchtte.

') gopoek = doodkist, voor vader of grootvader. Ze wordt vaak reeds jaren tevoren gemaakt en men gebruikt hem dan voor bergplaats van waardevolle dingen.

56

Hij strekte zich languit op z'n slaapmatje uit en dommelde weg in somber denken •.•.

Hij zag grootvader voor zich, die nu ziek was en misschien wel sterven moest.

Grootvader was al zo oud. • . • . .. grafkelder zouden ze hem wegstoppen.

En ze zouden er nog een week bij waken, opdat zijn lichaam niet gestolen zou worden. . ..

Want de toverpriesters maakten soms tovermedicIJn van dode lichamen.

Grootvader geloofde nog in de macft van ~e geeste~

der voorvaderen, in de macht van begoe s 1) en slmbaons. )

') begoe boze geest.

0) simbaon boze geest, meestal verblijf houdend in donkere holen, bronnen en onder zware bomen.

57

In de kampong van Masintan waren ook nog veel heidenen. En ze vertelden vaak van die donkere dingen, als ze 's avonds op het grote dorpsplein onder de zware waringins bij elkaar zaten.

Masintan kende veel van die griezelverhalen. En diep in zijn hart was er toch nog geloof aan die vreemde, sombere gebeurtenissen. En ze maakten je zo vrees-achtig en benauwd.

0, hij wist wel, dat je er niet aan geloven mocht, als je Christen wilde zijn. En hij wilde er ook niet aan geloven. Maar het was zo moeilijk, zo vreselijk moeilijk.

Niet op school, maar in de kampong, thuis!

Op school had je zo'n veilig gevoel. Dan leek het, of je opeens in een andere wereld stond. Daar was een heerlijke rust in je en een diepe blijdschap.

Daar sprak het haast vanzelf, dat je geloofde aan God, Die je Vader wil zijn, aan den Heere Jezus, Die je liefheeft en gelukkig wil maken.

Maar zodra je weer in je dorp kwam, voelde je de beklemming van het onzichtbare, van het dreigende, het donkere. Van de stille, geheime gevaren ..•.

Grootvader!

Met slaperige ogen keek Masintan naar het donkere dak, dat zó hoog was, dat het schemerige lamplicht het niet eens bereiken kon. Toch - daar bewoog zich licht •• •.

Masintan schrok! Wat was dat?

Hij sperde zijn ogen open.

Was hij wel goed wakker?

Een rode streep licht schoof flakkerend langs het donkere binnendak. En in een oogwenk werd het al lichter, al roder binnen ••••

58

Toen knetterde er iets buiten.

Brand!" dacht Masintan plotseling. En meteen st~~d hij overeind, smeet het luik open, rende het trapje af en stond opeens in volle lichtgloed.

Het kleine huisje aan de overkant brandde als een fakkel. Als vurige tongen sloegen de vlammen uit het da~:

Aan de ingang van het dorp, bij de bahal, hoorde hl)

geschreeuw. ""

Een ogenblik stond hij radeloos. Wild bonsde ZIJn hart. Toen klonk zijn angstgeschreeuw doordringend in de stille avond:

A " " I 1 I I" 1)

" Pi, apI, to ong. to ong. , " "

Dan rende hij als een razende naar het hUlSJe. In een oogwenk stond hij op het trapje bovenaan, duwde het luikje open. Een dikke, rode rookgolf sloeg hem in 't gezicht.

Hij kneep zijn ogen dicht en hield de adem in. De hitte prikkelde zijn huid.

Kindergeschrei vanuit een verre kamerhoek drong tot hem door.

Toen bedacht hij zich niet langer. Nog twee treden hoger en daar schoof hij al kruipend over de vloer naar de plaats, vanwaar hij het geluid had gehoord ...•

Dan veerde hij overeind, sloeg met de handen tas-tend door de rook. Daar stootte hij tegen het hangende WIegJe.

Een greep .... hij voelde iets bewegen •...

Bukkend rende hij terug naar de vloeropening ••.•

Hij schoot er door en kwam struikelend naar beneden.

Masintan had een kind gered.

Maar het drong niet tot hem door. Als in een droom gebeurde alles. Mas hoorde stemmengeroep,

ge-1) brand! brand! help! he!pl

schreeuw, kindergeschrei en de onheilSpellende slagen van de gong ....

Hij werd weggeduwd van het brandende huis. Men -sen drongen tegen hem op. Een vrouw rukte hem schreiend de kleine uit de handen .•..

Men vroeg hem wat .••. maar hij antwoordde niet.

Het leek, of zijn oren dicht zaten. Zijn hoofd bonsde suizend .•..

En schrijnende pijn trok door zijn been. Hij voelde ernaar •••• bloed!

Opengehaald aan een spijker .•..

Langzaam kwam hij tot de werkelijkheid terug.

Daar sprak iemand tegen hem:

"Masintan - Mas .... "

Een greep op zijn schouder. Hij keek om. 't Was zijn moeder. Ze keek hem angstig aan, doordringend:

"Waar is Tio?" vroeg ze hees.

"Boven!" antwoordde hij:.

Toen snelde de moeder het trapje op. En even later kwam ze terug met Tio op haar arm.

"Waarom heb je haar niet uit het huis gehaald?"

vroeg ze verwijtend.

"Ik ben dáár geweest!" zei Masintan. En hij wees op het brandende huisje.

"Sabeda was er nog .... "

Masintans moeder keek hem aan. Er lag plots een blijde verwondering in haar ogen. Ze begreep .•• • .. "Ah, m'n jongen!': zei,ze. En ze sloeg haar arm om ZIJn schouder. Maar Masmtan wrong zich los.

Toen Mas die avo?d laat o~, zij~ matje lag, was er een dankbaar gevoel m hem. Hij WIst het nu goed Hij

~~d de kleine Sabeda gered van een zekere en

~~d de kleine Sabeda gered van een zekere en

In document MICROVORM : SIGNATUUR (pagina 25-33)