• No results found

Waarom komt iets in de krant?

In document Een kritisch klimaat? (pagina 57-63)

4. Theoretisch kader

4.1 Waarom komt iets in de krant?

Het aantal pagina’s dat een krant dagelijks tot zijn beschikking heeft is erg klein in verhouding tot alles wat er dagelijks op de wereld gebeurt. Elke dag weer moeten redacties van kranten dus kiezen aan welke onderwerpen zij aandacht willen besteden en in welke mate. Soms zijn die keuzes boven elke discussie verheven. De val van het kabinet zal zonder twijfel in alle Nederlandse kranten op de voorpagina terechtkomen. Veel van het potentiële nieuws bevindt zich echter in een veel grijzer gebied. Zo beschrijft Jaap van Ginneken in De schepping van de

wereld in het nieuws hoe de hongersnood die Ethiopië trof in de jaren `80 pas ruime aandacht

kreeg nadat deze al één tot twee jaar aan de gang was. Toen er eenmaal hulp arriveerde waren

er naar schatting al een miljoen mensen omgekomen.160 Blijkbaar werkt er dus een zeker

journalistiek mechanisme dat bepaalt dat een dodental van honderdduizend nog niet voldoende is om de hongersnood breeduit te verslaan. Sterker nog: Van Ginneken stelt dat toen de krantenaandacht eenmaal groter werd, dit niet persé te danken was aan het oplopende dodental, maar aan een pakkend filmpje dat op televisie werd uitgezonden. De aandacht werd bovendien pas echt groot, toen westerse popsterren en andere beroemdheden acties op touw zetten om het onderwerp onder de aandacht te brengen.

Zoals de hongersnood in Ethiopië, zo zijn er dagelijks sluimerende rampen of conflicten die veel mensen het leven kosten, maar niet op veel aandacht kunnen rekenen. Van Ginniken verklaart de geringe aandacht voor deze ‘langzame’ tragedies aan de hand van een onderscheid tussen processen en gebeurtenissen. Processen, zoals een voortdurende hongersnood in een land, zijn subliminaal of onderdrempelig: Ze laten geen duidelijk waarneembare verschillen zien en trekken daardoor minder de aandacht. Gebeurtenissen, zoals plotselinge gewapende ongeregeldheden, zo betoogt van Ginneken, zijn supraliminaal of bovendrempelig; zij

springen eruit:

Die gebeurtenissen brengen dan plotseling een wedloop teweeg, op dezelfde mensen, instellingen en omstandigheden die eerder jarenlang genegeerd werden. Opeens telt dan iedere seconde, of doet men het althans voorkomen alsof. 161

Klimaatverandering van proces tot gebeurtenis

Klimaatverandering is bij uitstek een fenomeen dat zich in de terminologie van Van Ginniken manifesteert als proces: het laat –behalve in een grafiek- geen duidelijk waarneembare verschillen zien. De veranderingen die plaatsvinden zijn voor een geïnformeerde wetenschapper dan misschien wel heel accuut, maar in de dagelijkse praktijk merken we er weinig van.

Klimaatverandering heeft dus een gebeurtenis nodig om de journalistiek te bewegen erover te berichten. AIT was zo’n gebeurtenis. Daarbij moet wel worden opgemerkt dat alleen het verschijnen van AIT in het buitenland nog niet voldoende was. De aandacht kwam pas echt op gang, nadat de film in Nederland in première ging.

Maar hoe zit het dan met eerdere gebeurtenissen? In 2001 verscheen er een alarmerend rapport van het Integovernmental Panel on Climate Change en was er een klimaattop in Bonn; ook twee gebeurtenissen die klimaatverandering uit haar onderdrempelige toestand bevrijdden. En geheel volgens verwachting nam de aandacht voor klimaatverandering dat jaar dan ook toe. Maar ondanks die toename was de aandacht nog altijd slechts een fractie van de aandacht die er in 2007 voor het onderwerp was. De ene gebeurtenis is blijkbaar de andere niet. Over het ongeschreven mechanisme dat ervoor zorgt dat het een meer aandacht krijgt dan het ander verscheen in 1965 een veel geciteerd onderzoek.

Twaalf factoren die bepalen of iets nieuws wordt

In ‘The Structure of Foreign News’ onderzochten de Noorse wetenschappers Johan Galtung en Mari Holmboe Ruge welke factoren van invloed zijn op de nieuwswaardigheid van een

gebeurtenis.162 Hoewel zij zich in hun onderzoek specifiek richtten op de aandacht voor

buitenlandse crises in de Noorse kranten, zijn de factoren ook toe te passen op ander nieuws. Galtung en Ruge onderscheiden de volgende twaalf factoren:

161 Van Ginneken, De Schepping van de Wereld in het Nieuws, 98.

1. Frequentie.163 Hoe meer de frequentie van een gebeurtenis overeenkomt met de verschijningsfrequentie van een krant, hoe groter de kans dat die gebeurtenis nieuws wordt. Zo zal in een oorlog waar elk uur iemand overlijdt een krant niet aan elke dode aandacht besteden, omdat de krant slechts dagelijks verschijnt. De krant zal daarom het conflict als geheel verslaan. Over een enkele moord kan daarentegen van dag tot dag een betekenisvol verhaal worden verteld. Een enkele moord heeft dus een grotere kans om nieuws te worden dan de dood van een enkele soldaat in een reeks. Gebeurtenissen die zich gedurende een lange periode ontvouwen (volgens de definitie van Van Ginneken dus ‘processen’) hebben een kleinere kans om in de krant te komen, tenzij ze een bepaalde climax bereiken: De bouw van een dam is geen nieuws, de opening ervan wel.

2. Schaal en intensiteit van een gebeurtenis (zowel absoluut als relatief).164 Volgens Galtung en Ruge moet een gebeurtenis op zichzelf een bepaalde ondergrens overschrijden, om überhaupt nieuwswaardig te zijn. Daarnaast verschilt de intensiteit van gebeurtenissen onderling en heeft de ene gebeurtenis daarom een grotere kans om in de krant te komen dan de andere. Een gebeurtenis die al in het nieuws was, heeft een grotere kans om weer aandacht te krijgen, wanneer deze waarneembaar verergert.

3. Ambiguïteit.165 Hoe minder onduidelijkheid er bestaat over een gebeurtenis, hoe makkelijker deze wordt opgemerkt. Een gebeurtenis waaruit verschillende, tegenstrijdige conclusies kunnen worden getrokken zal minder snel aandacht krijgen dan een gebeurtenis die volkomen duidelijk is.

4. Betekenisvolheid.166 Galtung en Ruge maken hierbij onderscheid tussen culturele nabijheid en relevantie. De eerste impliceert dat gebeurtenissen die herkenbaar zijn vanuit de eigen cultuur sneller nieuws worden, dan gebeurtenissen die cultureel ver van mensen af staan. Met relevantie wordt bedoeld dat hoewel een gebeurtenis cultureel veraf kan staan, deze toch betekenis kan krijgen doordat mensen het op één of andere manier aan hun eigen cultuur kunnen relateren.

5. Overeenstemming.167 Hoe meer een gebeurtenis overeenstemt met wat iemand verwacht of wat iemand hoopt dat gebeurt, hoe groter de kans dat deze wordt opgemerkt.

163 Ibidem, 66.

164 Idem.

165 Galtung and Ruge, ‘The Structure of Foreign News’, 66.

166 Ibidem, 66-67.

6. Onverwachtheid.168 Deze factor is een verfijning van de vorige twee: Binnen de selectie van gebeurtenissen waarmee mensen zich kunnen identificeren en waarvan men hoopte of verwachte dat ze gebeurden, zijn het de meest onverwachte gebeurtenissen die de grootste kans hebben nieuws te worden.

7. Continuïteit.169 Verondersteld wordt dat wanneer een onderwerp eenmaal de krant heeft gehaald, het een tijd lang gevolgd zal worden, ook als de grootte van het nieuws al is afgenomen.

8. Samenstelling.170 Kranten willen een nieuwsmix. Daardoor kan het soort nieuws waar een gebeurtenis onder valt, invloed hebben op de kans dat het in de krant komt: Wanneer een eindredacteur voornamelijk buitenlands nieuws tot zijn beschikking heeft, zal hij omwille van de balans een binnenlandse gebeurtenis sneller nieuwswaardig vinden. De drempel voor binnenlands nieuws is dan dus lager.

9. Elite landen.171 Belangrijke, machtige of rijke landen zijn nieuwswaardiger dan andere, omdat hun handelen, in ieder geval op de korte termijn, meer gevolgen heeft dan dat van anderen.

10. Elite personen.172 Voor elite personen geldt hetzelfde als voor elite landen: hun handelen zal sneller als nieuws worden opgevat. Bovendien stellen Galtung en Ruge dat bekende personen gebruikt worden om algemene verhalen te vertellen waar mensen zich mee kunnen identificeren. De verjaardag van de koningin bijvoorbeeld.

11. Personifiëring.173 Verhalen waarin personen of groepen personen een rol spelen hebben de voorkeur boven verhalen waarin dat niet het geval is. Ze zijn concreter te beschrijven en mensen kunnen zich er mee identificeren.

12. Negativiteit.174 Negatieve gebeurtenissen zuller sneller nieuws worden dan positieve gebeurtenissen.

168 Idem.

169 Galtung and Ruge, ‘The Structure of Foreign News’, 67.

170 Idem.

171 Ibidem, 68.

172 Idem.

173 Ibidem, 68-69.

Klimaatverandering volgens Galtung en Ruge

Wanneer aan de hand van Galtung en Ruge wordt gekeken naar de nieuwswaardigheid van klimaatverandering dan valt op dat deze veel groter is bij het verschijnen van AIT, dan bij het verschijnen van een IPCC-rapport. Hieronder zullen de factoren besproken worden waarin

AIT opvallend beter scoort.

Schaal en intensiteit, en negativiteit: De IPCC-rapporten noemen wel mogelijke gevolgen, zoals een toenemende kans op overstroming, maar Gore schetst massale volksverhuizingen. De schaal en intensiteit zijn bij Gore dus veel groter. Hetzelfde geldt daarmee voor de negativiteit.

Ambiguïteit: Hoewel de IPCC-rapporten over het algemeen steeds stelliger worden, spreken ze meestal van een bepaalde mate van waarschijnlijkheid. Dat kan wetenschappelijk wel heel waarschijnlijk klinken, maar voor de gemiddelde lezer niet. Al Gore laat in zijn lezing alle voorbehoud weg en vertelt daarmee een aanzienlijk eenduidiger verhaal.

Betekenisvolheid: De IPCC rapporten zijn tamelijk abstract in de zin dat ze bijvoorbeeld geen gebieden noemen die als eerste getroffen zullen worden. Gore wel. Hij laat een kaart zien waarop Nederland onder water loopt, waardoor klimaatverandering voor Nederland een veel concreter probleem wordt. De kranten maken er in hun berichtgeving gebruik van. ‘Leiden komt onder water’, kopt de Volkskrant in een van de eerste artikelen die over de film verschijnt. Twee kranten spreken van ‘Amersfoort aan zee’.175

Elite personen: Het IPCC bundelt dan wel de kennis van een zeer groot aantal wetenschappers; geen van die wetenschappers is een bekend persoon. Al Gore wel. Bovendien zijn bij de première ook de minister-president en andere politici aanwezig.

Personificatie: AIT is niet alleen het verhaal van klimaatverandering, maar ook het verhaal van Al Gore. Klimaatverandering wordt daarmee persoonlijker.

Galtung en Ruge zijn niet de enigen die de rol die personen spelen in het nieuws erkennen. Zo onderzocht Herbert J. Gans twee Amerikaanse avondjournaals en twee tijdschriften in de VS en vond dat 70 tot 85 procent van het binnenlandse nieuws gewijd was aan bekende

175 Volkskrant voor het eerst op 1 november 2006 (‘Iedereen wil plotseling ook een beetje Al Gore zijn’), het AD op 27 december 2006 (‘Wat hebben we dit jaar in de bioscoop geleerd?’).

personen.176 Met Al Gore als representant verschoof klimaatverandering dus op naar de categorie waaraan gemiddeld genomen meer aandacht wordt besteed.

Nog enkele factoren

Het is op basis van theorieën dus te beredeneren dat met de première van AIT klimaatverandering een stuk aantrekkelijker werd om over te schrijven. Tony Harcup en Deirdre O’Neill hebben in 2001 een onderzoek gepubliceerd waarin zij net als Galtung en Ruge tot een aantal factoren kwamen die van invloed zijn op de kans dat een gebeurtenis

nieuws wordt.177 Een aantal van deze tien factoren is nuttig om te noemen, omdat zij iets

toevoegen aan de analyse van Galtung en Ruge en kunnen helpen verklaren waarom ook na de première de aandacht voor Al Gore en klimaatverandering toenam. Het zijn de volgende vier: Verrassing: Verhalen die een element van verrassing of contrast in zich hebben. Follow-up: Verhalen over onderwerpen die al in het nieuws zijn. Positief nieuws: Verhalen met een zeer positief karakter, zoals reddingen en genezingen. De agenda van de krant: Verhalen die in de agenda van de krant passen.

Wanneer deze factoren worden toegepast op de situatie na AIT, dan kunnen een aantal dingen worden opgemerkt.

Verrassing: In het persoonlijke verhaal van Al Gore zat een verrassingselement, namelijk dat de verslagen man er ‘ineens’ weer was en een gedaanteverandering leek te zijn ondergaan. Follow-up: De kranten berichten in het begin zodanig veel over Al Gore dat er een goede bedding ontstond voor nieuwe verhalen: follow-ups. Hetzelfde gold voor verhalen over mensen die zich door Al Gore hadden laten inspireren.

Positief nieuws: Ondanks de dramatische boodschap van Al Gore heeft zijn campagne ook een zeer positief element. Ineens was er een groot probleem waar we met z’n allen wat aan konden gaan doen. Hoewel de eigenlijke redding nog moest plaatsvinden, werd Gore meerdere keren geschetst als held of redder.

Agenda van de krant: De agenda van de krant kan verklaren waarom de Volkskrant en het

NRC meer berichten over Gore dan het AD en de Telegraaf. De eerste twee schreven namelijk

176 Herbert J. Gans, Deciding what’s news –A study of CBS Evening News, NBC Nightly News, Newsweek and Time (New York: Vintage/Random House, 1980).

177 Tony Harcup and Deirdre O’Neill, ‘What Is News? Galtung and Ruge revisited’, Journalism Studies (2001) 2: 279.

ook voor AIT al meer over klimaatverandering dan de andere twee.

In document Een kritisch klimaat? (pagina 57-63)