• No results found

5. Kwantitatieve resultaten 1 Geven of niet geven?

5.4 Waar wordt het aan besteed?

In de vragenlijst is ook aandacht besteed aan de besteding van het geld en de goederen die Marokkaanse migranten in 2007 naar Marokko hebben overgemaakt. Het merendeel van de respondenten zegt te geven aan relaties in Marokko voor de bevrediging van basisbehoeften als voedsel, onderwijs en medische zorg. Tabel 5.9 laat zien dat 68 van de 79 respondenten die zeggen in

9 In tabel 5.8 zijn de scores uit tabel 5.7 omgezet naar percentages van de eigen groep zoals weergegeven in tabel 5.1. Totalen

in percentage van de totale gevende populatie, de groep eerste generatie migranten in percentage van de totale populatie eerste generatie migranten en de groep mannelijke eerste generatie migranten in percentage van totale populatie eerste generatie mannen.

2007 gegeven te hebben aan Marokko, dit doen voor de besteding aan basisbehoeften. Dat is een percentage van 86,1 % van alle gevers (zie tabel 5.10). Naast de besteding aan basisbehoeften, geven 25 respondenten voor sociale behoeften als kleding en luxeartikelen (31,6 %), 3 voor overige behoeften (3,8 %) en slechts 1 voor zakelijke activiteiten als het verkopen van goederen en het opzetten van een bedrijfje (1,3 %). Op basis van deze gegevens kan dus worden verondersteld dat het geefgedrag van Marokkaanse Nederlanders, niet of nauwelijks bedoeld is voor de ontplooiing van zakelijke activiteiten. Daarvoor zegt een te klein deel van de onderzoekspopulatie, slechts één van de 160 Marokkaanse respondenten, geld en/of goederen te geven aan Marokko vanuit een ondernemende gedachte. De enige respondent die aangeeft dit wel gedaan te hebben, is een Marokkaanse vrouw van de eerste generatie. De verwachting dat de tweede generatie migrant meer als entrepreneur bezig is met het land van herkomst, wordt dus ook niet ondersteund door deze data.

N = 79

Eerste generatie Tweede generatie

Totaal

Mannen Vrouwen Totaal Mannen Vrouwen Totaal

Basis behoeften 10 34 19 53 7 8 15 68 Sociale behoeften 11 13 5 18 5 2 7 25 Zakelijke activiteiten 12 0 1 1 0 0 0 1 Overige 13 1 2 3 0 0 0 3

Tabel 5.9: Bestedingen van het geld en/of goederen gegeven aan Marokko per respondent (N = 79)

Kijk je verder dan de totale populatie, dan valt op dat eerste generatie migranten significant vaker geld en/of goederen geven voor basisbehoeften dan tweede generatie migranten. 89,8 % van de eerste generatie migranten geeft voor basisbehoeften tegenover 75 % van de tweede generatie. De tweede generatie zegt weer vaker te geven voor sociale uitgaven, 35 % boven 30,5 % voor de eerste generatie. Deze weliswaar lichte voorkeur van de tweede generatie voor de besteding aan sociale behoeften, voldoet wel aan de volgende stelling van Ait Moha:

“De eerste generatie verleent vooral status aan de familie, het collectief. Voor de tweede generatie speelt een heel andere vorm van status een rol, meer het materialistische aspect.”

(Ait Moha, pers. comm. 11­03­2010) Verder valt op dat geen van de respondenten zegt gegeven te hebben voor zakelijke, noch overige bestedingen. Bij de eerste generatie zijn dat nog achtereenvolgens 1,7 % en 5,1 % van de desbetreffende groep. Wederom moet hierbij opgemerkt worden dat de verklaringskracht van deze analyse wat betreft de tweede generatie lager ligt vanwege de relatief kleine onderzoekspopulatie.

N = 79

Eerste generatie Tweede generatie

Totaal

Mannen Vrouwen Totaal Mannen Vrouwen Totaal

Basis behoeften 87,2 % 95 % 89,8 % 70 % 80 % 75 % 86,1 % Sociale behoeften 33,3 % 25 % 30,5 % 50 % 20 % 35 % 31,6 % Zakelijke activiteiten 0 % 5 % 1,7 % 0 % 0 % 0 % 1,3 % Overige 2,6 % 10 % 5,1 % 0 % 0 % 0 % 3,8 %

Tabel 5.10: Bestedingen van het geld en/of goederen gegeven aan Marokko in percentages (N =79). Percentage gebaseerd op de groepen als weergegeven in tabel 5.1.

10 Basis behoeften (voedsel, onderdak, onderwijs, medische zorg e.d.) 11 Sociale behoeften (kleding luxeartikelen, mobiele telefoon, trouwfeest e.d.) 12 Zakelijke activiteiten (goederen om te verkopen, een bedrijf op te zetten e.d.) 13 Overige behoeften

Ten slotte bieden tabel 5.9 en 5.10 inzicht in het geefgedrag per gender. Wat opvalt is dat vrouwen, zowel van de eerste als van de tweede generatie, relatief vaker geven voor bestedingen aan basisbehoeften dan mannen. Voor de eerste generatie geldt een aandeel van 95 % van de vrouwen ten opzichte van 87,2 % van de mannen. En wat betreft de tweede generatie geldt een soortgelijk verschil van 80 % van de vrouwen en 70 % van de mannen. Daartegenover geven mannen wel significant vaker voor bestedingen aan sociale behoeften. Bij de eerste generatie valt dit verschil nog wel mee, maar bij de tweede generatie zegt 20 % van de vrouwen en maar liefs 50 % van de mannen te geven voor sociale en meer materialistische uitgaven (zie tabel 5.10). Wellicht zijn Marokkaanse mannen, voornamelijk die van de tweede generatie, dus meer materialistisch ingesteld dan Marokkaanse vrouwen en komt dit tot uitdrukking in hun geefgedrag aan het land van herkomst.

5.5 Deelconclusies

Al met al kan geconcludeerd worden dat de kwantitatieve analyse niet op alle fronten de vooraf opgestelde hypothesen bevestigd, maar wel degelijk een aantal duidelijke verschillen aan het licht brengt, zowel gender­ als generatiegerelateerde verschillen.

Zo blijkt dat vrouwelijke Marokkaanse migranten significant minder vaak geld en goederen naar Marokko sturen dan dat mannelijke Marokkaanse migranten dat doen. Op basis van de data uit het onderzoek ‘Geven in Nederland 2009’ kan gesteld worden dat het sturen van geld en goederen naar Marokko altijd nog vaker een mannenaangelegenheid is. Echter moet hierbij worden vermeld dat blijkt dat vrouwen die wel zeggen een bijdrage aan Marokko te leveren, daarentegen gemiddeld ongeveer evenveel als mannen geven. Dit terwijl ze gemiddeld beduidend minder inkomen genereren dan de mannelijke respondenten.

Eenduidige verschillen in het geefgedrag aan Marokko tussen eerste en tweede generatie migranten komen minder sterk naar voren uit de kwantitatieve analyse. Er is geen sprake van een significant lagere bijdrage aan Marokko van de in Nederland geboren migranten ten op zichten van de in Marokko geboren migranten. Het blijkt dat eerste generatie migranten minder vaak, maar daarentegen gemiddeld iets meer aan Marokko geven. Verder is het een belangrijke bevinding dat het geefgedrag van Marokkaanse Nederlanders zich zeer voornamelijk richt op de familie en op de besteding aan basisbehoeften. Dit komt zelfs nog sterker naar voren wanneer men enkel en alleen de eerste generatie analyseert. Tekenen die duiden op geefgedrag vanuit een ondernemende gedachte, zijn dan ook op geen enkele manier terug te vinden in de kwantitatieve data.

Helaas is de vraag waarom Marokkaanse migranten woonachtig in Nederland geven of niet geven aan het vaderland, niet te beantwoorden op basis van de kwantitatieve vragenlijst omdat daar geen bruikbare variabelen voor opgenomen zijn in het onderzoek ‘Geven in Nederland 2009’. Echter, deze vraag wordt uitgebreid behandeld aan de hand van de kwalitatieve gesprekken met Marokkaanse Nederlanders in paragraaf 6.5.