• No results found

De aanslagen in Beiroet werden gepleegd op 23 oktober toen er een vrachtauto met geladen explosieven inreed op een Amerikaanse barak gelegen op de Beirut International Airport. Ongeveer op hetzelfde tijdstip reed een andere vrachtauto geladen met explosieven in op een nabijgelegen Franse barak. Bij deze dubbele aanslag vielen 307 doden, waaronder 241 Amerikaanse militairen en 58 Franse militairen. De Britten en de Italianen waren aanwezig in Beiroet, maar bleven een directe impact van de twee bomaanslagen bespaard. Deze dubbele aanslag in Beiroet was verantwoordelijk voor ongeveer ongeveer één derde van alle slachtoffers van terrorisme in 1983.73 Deze casus is dan

ook gekozen voor dit onderzoek, omdat deze twee explosies verantwoordelijk waren voor één van de grootste terroristische aanslagen binnen de jaren tachtig. Daarbij speelt de betrokkenheid van meerdere westerse landen in deze dubbele aanslag een belangrijke rol, omdat een groot gedeelte van dit onderzoek is gewijd aan de verschillen in benadering en aanpak tussen de Verenigde Staten en West-Europa.

72 Rees, Transatlantic Counter-terrorism Cooperation, 61. 73 B. Cordes et al., Trends in International Terrorism, 6-7.

De Franse en Amerikaanse slachtoffers in Beiroet waren onderdeel van een internationale vredesmacht, genaamd de Multinational Force in Libanon. Deze vredesmacht bestond naast de Franse en Amerikaanse soldaten ook uit Italiaanse soldaten. Het begon als een vredesmacht met drie deelnemers, maar aan het begin van 1983 werd de vredesmacht nog aangevuld met Britse soldaten. De internationale vredesmacht werd in augustus en september 1982 kort ingezet in een succesvolle operatie. Er volgde kort na deze operatie een tweede vredesmissie die uiteindelijk zou voortduren van september 1982 tot en met februari 1984. Kenmerkend voor deze twee vredesmissies was het feit dat het geen VN-vredesmissie was met autoriteit en legitimiteit via de Verenigde Naties. Twee belangrijke problemen binnen de besluitvorming van de Verenigde Naties met betrekking tot vredesmissies speelden hierin een rol. De stemprocedures in de Veiligheidsraad en de Algemene Vergadering zorgden voor het nodige oponthoud en soms zelfs voor een volledige afbreuk aan het opzetten van een vredesmissie via de Verenigde Naties. Het tweede probleem heeft te maken met het lange proces om consensus te vinden over hoe een VN-vredesmissie precies moet worden ingevuld, terwijl vaak juist haast geboden is. Deze twee argumenten speelden beiden een belangrijke rol waarom de Multinational Force in Libanon niet een vredesmissie van de Verenigde Naties betrof, maar een onafhankelijke vredesmissie onder leiding van de Verenigde Staten.74

Voorafgaand aan de vredesmissie was Libanon al jaren een instabiel land. Het land was al tal van jaren verwikkeld in een burgeroorlog tussen verschillende regionale en religieuze stammen en organisaties. Daarnaast kwam hierbij nog de inmenging van buurlanden Syrië, Iran en Israël die allen belangen hadden in de uitkomst van het conflict. De directe aanleiding voor een interventie van een vredesmacht voltrok zich echter pas in juni 1982 toen Israël opnieuw een inval deed in de strijd tegen de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie op Libanees grondgebied. Met groot machtsvertoon begon Israël op 6 juni 1982 met ‘Operation Peace for Galilea’. Met zo’n 120.000 soldaten intervenieerde Israël in Zuid-Libanon.75 Ze raakten verwikkeld in een strijd met de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie en

andere islamitische strijders in Beiroet. De Verenigde Naties probeerden in juli nog wel actie te ondernemen om als neutrale macht vrede en stabiliteit te waarborgen, echter door de twee eerder geschetste redenen kwam dit niet van de grond. Daarbij kwam het feit dat de Verenigde Staten twee belangrijke belangen hadden in de regio, namelijk de positie van Israël en de eigen positie met betrekking tot de Sovjet-Unie. De Verenigde Staten was huiverig voor meer communistische invloeden in de regio. Het kwam President Ronald Reagan dan ook goed uit dat er een gebrek aan slagkracht heerste binnen de Verenigde Naties.76 Reagan voerde in de jaren tachtig een sterk

74 B. Zimbler,’Peacekeeping Without the UN: The Multinational Force in Lebanon and International Law’, The

Yale Journal of International Law Vol. 10:1 ( 1984) 226.

75 B. Zimbler,’Peacekeeping Without the UN’, 237. 76 Ibidem, 240.

anticommunistisch beleid. De Sovjet-Unie werd door Reagan ook geplaatst binnen de beschreven dichotomie, waarbij de Sovjet-Unie nadrukkelijk naar voren kwam als ‘evil empire’. Dit was dan ook een centraal element binnen het buitenlandse beleid van de Reagan administratie. De geopolitieke belangen van Reagan kwamen sterk terug in zijn beleid.77 Dit bleek tijdens de tweede missie ook te

nadrukkelijk aanwezig te zijn geweest voor een vredesmissie. Het gebrek aan slagkracht gaf de Verenigde Staten de mogelijkheid om zelf het initiatief in handen te nemen om samen met twee bondgenoten, namelijk Italië en Frankrijk, ruim 10.000 islamitische strijders te evacueren uit Beiroet. Deze aankondiging deed Reagan op 20 augustus 1982 met toestemming van alle betrokken partijen. In de periode die volgde werd deze evacuatie succesvol uitgevoerd, waardoor op 11 september 1982 de troepen van de Multinational Force al konden worden teruggetrokken. De eerste korte

vredesmissie van de Multinational Force zonder een VN-mandaat in Libanon was dus een succes. Kort daarna volgde echter al een nieuwe vredesmissie van de Multinational Force. Op 14 september 1982 werd de gekozen presidentskandidaat Bashir Gemayel kort voor de aflegging van zijn eed vermoord in een bomaanslag bij zijn hoofdkwartier in Beiroet. De Israëlische troepen

intervenieerden opnieuw in Beiroet om orde en stabiliteit te bewaren. Na de moordaanslag en de aanwezigheid van Israëlische troepen in Beiroet kwamen er verschillende berichten van

massamoorden naar buiten, gepleegd op Palestijnen en Libanese sjiieten die zich bevonden in vluchtelingenkampen nabij West-Beiroet. De moorden zouden zijn gepleegd door bewapende maronitische christenen uit vergelding voor de vermoorde presidentskandidaat Bashir Gemayel.78

Tussen 16 en 18 september zouden bij de aanvallen minstens 800 mensen zijn omgekomen.79 De

Verenigde Naties deed in navolging van het nieuws opnieuw pogingen om een internationale troepenmacht te sturen richting Beiroet, haast was geboden. Voordat hier serieus werk van kon worden gemaakt had de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie al een oproep naar de internationale gemeenschap gedaan voor het onmiddellijk sturen van een internationale troepenmacht. Dit verzoek werd ingewilligd door opnieuw de Italianen, Amerikanen en de Fransen. Opnieuw trad de

Multinational Force op voor humanitaire assistentie in navolging van het mislukken van een snel en concreet VN-mandaat. De Multinational Force had als doelstelling om als buffer te dienen tussen enerzijds Israëlische en anderzijds de islamitische strijders die actief waren in Libanon. Het doel was om de Libanese regering en het leger weer autoriteit en controle te schenken over Libanon.80

77 D. Smith.,’Reagan’s National Security Legacy: Model-Based Analyses of Recent Changes in American Policy’,

The journal of Conflict Resolution Vol. 32: 4 ( 1988) 597-598.

78 B. Zimbler,’Peacekeeping Without the UN’, 238.

79 S. Anziska,’A Preventable Massacre’, The New York Times, 17 september 2012, A23.

De vredesmacht bleek echter geen neutrale rol te vervullen bij de tweede aanwezigheid in Beiroet. De vredesmacht werd opnieuw ingezet voor een korte vredesmissie in Libanon, echter door de blijvende instabiliteit werd de vredesmacht uiteindelijk langdurig betrokken in de burgeroorlog in Libanon. In de maanden die volgden waren de Amerikaanse troepen steeds nadrukkelijker bezig met het vertegenwoordigen van hun eigen belangen in de oplossing van het conflict. De Verenigde Staten had al gewillig geïntervenieerd om communistische invloeden buiten de deur te houden, maar de Verenigde Staten en haar bondgenoten bleken niet in staat om een neutrale en objectieve

vredesmacht te creëren waarbij hun aanwezigheid door alle partijen in Libanon op prijs werd gesteld. Hoe langer de vredesmacht aanwezig was in Libanon, hoe meer hun legitimiteit werd ondermijnd.81

Israël had een politieke voorkeur voor de regering van Amin Gemayel, de broer van de vermoorde presidentskandidaat. De Verenigde Staten en haar bondgenoten waren in navolging van Israël ook op de hand van de christelijke maronieten. De vredesmacht deed in Libanon dan ook haar best om het Libanese leger onder leiding van deze regering weer controle en legitimiteit te schenken over het Libanees grondgebied. Er werd naarmate de vredesmissie voortduurde steeds nadrukkelijker getwijfeld aan de legitimiteit van de vredesmissie. Dit gold voor de internationale gemeenschap en dan specifiek voor de Arabische staten, maar ook voor de islamitische strijdkrachten actief in Libanon. Het gebrek aan legitimiteit kwam tot uiting in verschillende militairen aanslagen die werden gepleegd met raketten en scherpschutters op de Multinational Force in Libanon. Op 18 april volgde een zelfmoordaanslag op de Amerikaanse ambassade in Beiroet waarbij tientallen mensen omkwamen. De uiteindelijke aanslagen op de Amerikaanse en Franse soldaten bij de International Airport bevestigden wat al langer in de lucht hing; de situatie voor de vredesmacht was niet meer houdbaar. De Amerikanen en de Fransen reageerden in navolging van deze aanslagen met militaire middelen op de verantwoordelijke strijdkrachten. Dit was een reactie die paste bij de sterke militaristische

benadering van Reagan in het buitenlandse beleid van de Verenigde Staten. Binnen zijn ambtsperiode in de jaren tachtig legde Reagan veelal de nadruk op de militaire capaciteiten van de Verenigde Staten. Deze waren vooral gericht tegen de communistische dreiging, maar Reagan schuwde niet om deze instrumenten ook in te zetten tegenover andere dreigingen.82 Frankrijk had net als de Verenigde

Staten ook een autonome en militaristische benadering van het veiligheidsbeleid, maar kon deze politiek niet altijd uitvoeren op een grote schaal, zoals de Verenigde Staten dit deed. Het was globaal dan ook niet zo actief als de Verenigde Staten. Frankrijk deed echter wel mee aan de militaire

vergelding op de verantwoordelijke troepen. De prestige en macht van Frankrijk stond op het spel. Dit waren samen met onafhankelijkheid belangrijke factoren binnen het autonome veiligheidsbeleid 81 F. Hof,’The Beiroet bombing of October 1983: An act of terrorism?’, Parameters, Journal of the US Army War

College Vol. 15:2 ( 1985) 70.

onder leiding van Mitterrand.83 Tegen het einde van de vredesmissie was de vredesmacht al haar

legitimiteit verloren en waren de deelnemende staten in conflict met verschillende strijdkrachten die aanwezig waren in Libanon.84

De Amerikanen konden zonder VN-mandaat de leiding nemen over de vredesmissie. Zo konden zij een stuk sneller optreden zonder de procedures binnen de Verenigde Naties te volgen en zo een eigen invulling geven aan de vredesmissie wat betreft de doelen en de middelen. Voor de Verenigde Staten leek dit een mooie uitkomst om zowel communistische belangen buiten de regio te houden en vrede en stabiliteit te waarborgen. Met deze eigen invulling van de missie was er te veel nadruk gekomen op factoren die niet relevant zouden moeten zijn binnen een vredesmissie. Reagan had te veel nadruk op geopolitieke belangen in plaats van vrede en stabiliteit.85 Binnen het nationale

veiligheidsbeleid onder leiding van Reagan in de jaren tachtig waren de twee belangrijkste elementen de globale strijd met de Sovjet-Unie en de nadruk op de uitbreiding van militaire capaciteiten van de Verenigde Staten om zo efficiënter op te treden.86 Deze strijd tegen de Sovjet-Unie binnen het

veiligheidsbeleid van Reagan heeft afbreuk gedaan aan een juiste aanpak van de vredesmissie in Beiroet. De militaire vergelding van de Verenigde Staten op de islamitische strijders kort na de aanslag paste ook goed in het nationale veiligheidsbeleid van Reagan, waarbij de nadruk lag op de militaire middelen van de Verenigde Staten en een sterke positie innemen met betrekking tot de vijand. Een rol die de Verenigde Staten ook kon vervullen door de machtspositie. Het gebruik van militaire middelen zou ook een belangrijkere rol gaan spelen in de bestrijding van internationale terreur onder leiding van Reagan. Hier zal in het volgende hoofdstuk uitgebreid op in worden gegaan.

Ook de Fransen deden mee aan de militaire vergelding kort na de dubbele aanslag. Dit paste in het beeld van het Franse nationale veiligheidsbeleid. Frankrijk had net als de Verenigde Staten ook een sterke onafhankelijke militaristische benadering. Zij waren er dan ook snel bij om de

verantwoordelijke islamitische troepen te vergelden. De prestige van Frankrijk was beschadigd en de Fransen waren er snel bij om hard op te treden. Deze militaire vergelding was in dit geval ook

mogelijk, omdat de Verenigde Staten hier ook nadrukkelijk bij betrokken was. Feit is dat beide landen snel reageerden met de militaire middelen die in beide landen een voornaamste rol speelden in het nationale veiligheidsbeleid. Voor de Verenigde Staten was dit ook een voorbode voor de reactie in benadering en aanpak in de bestrijding van terrorisme, voor Frankrijk gold dit zeker niet. Een belangrijke reden was de totaal verschillende positie in de wereld tussen de Verenigde Staten en 83 P. Gordon, A certain idea of France. French security policy and the Gaullist legacy ( New Jersey 1993) 115. 84 B. Zimbler,’Peacekeeping Without the UN’, 242.

85 M. Heiberg en J. Holst.,’Peacekeeping in Libanon. Comparing UNIFIL and the MNF’, Survival vol 28:5 (1986) 409.

Frankrijk. Frankrijk nam dan ook een in samenhang met het Franse veiligheidsbeleid een realistische houding aan in de reactie op de aanslagen. Deze houding zal in het volgende hoofdstuk besproken.

De vredesmacht had in tegenstelling tot de korte eerste vredesmissie geen legitimiteit van alle betrokken partijen.87 De formatie van de landen die deelnamen aan de vredesmissie was dan ook

de lange termijn geen gelukkige. Tijdens de eerste korte missie kwamen de gebreken van de politiek gekleurde vredesmacht niet naar voren, vooral omdat dit een korte en succesvolle missie was. Op de lange termijn was de formatie van de vredesmacht echter problematisch. De Verenigde Staten had nauwe banden met Israël. De drie bondgenoten in de Multinational Force waren West-Europese mogendheden die ook affiniteit hadden met deze twee landen, zeker met de Verenigde Staten. Het was dan ook geen brede politiek-neutrale macht dat de Verenigde Naties beoogd voor een

vredesmissie.88 De vredesmacht had duidelijk een politieke voorkeur voor de regering van Amin

Gemayel en het Libanese leger, tot ontevredenheid van islamitische strijdkrachten en de Arabische staten. De vredesmacht kon zo de status van een onpartijdige vredesmacht niet legitimeren in de ogen van de oppositie, waardoor de situatie om effectief op te treden in het kader van een vredesmissie niet meer te handhaven was.

Er was achteraf ook veel kritiek op de slechte organisatorische structuren binnen de

vredesmacht. Er was een onduidelijke bevelstructuur tussen de verschillende naties die actief waren in de vredesmacht, waardoor er een gebrek aan een gezamenlijke defensiestructuur binnen de vredesmacht was. Door de onduidelijke bevelstructuur trokken de verschillende strijdkrachten hun eigen plan, want zij hoefden alleen verantwoordelijkheid af te leggen aan de nationale

commandostructuur. Er was geen sprake van een duidelijk gezamenlijk doel of plan dat werd uitgevoerd door de aanwezige strijdkrachten.89 Vooral Frankrijk met hun historische banden met

Libanon en de Verenigde Staten trokken veelal hun eigen plan in de vredesmissie. Dit gebrek aan een gezamenlijke beleid met een goede organisatorische structuur kan bekeken worden aan de hand van het nationale veiligheidsbeleid van zowel Frankrijk onder leiding van Mitterrand als de Verenigde Staten onder leiding van Reagan. Een element dat duidelijk naar voren kwam binnen het nationale veiligheidsbeleid van beide landen was de onafhankelijke positie van de militaire strijdkrachten. Dit gold zeker voor Frankrijk die absoluut niet afhankelijk wilde zijn van de Verenigde Staten op het gebied van veiligheid. Frankrijk wilde dan ook niet in een ondergeschikte positie functioneren ten opzichte van de verenigde Staten. Frankrijk deed bijvoorbeeld niet mee binnen de NAVO

commandostructuren, gaf geen automatische toezegging van troepen en weigerde zich ondergeschikt 87 F. Hof,’The Beiroet bombing of October 1983’, 70.

88 B. Zimbler,’Peacekeeping Without the UN’, 244.

en afhankelijk te maken van de Verenigde Staten.90 Het onafhankelijk beleid met betrekking tot de

militaire strijdkrachten kwam tijdens de missie ook goed naar voren. De doelen van de vredesmacht waren voor de verschillende strijdkrachten actief in Libanon ook vaak onduidelijk door de slechte organisatorische structuur van de vredesmissie. Dit gedecentraliseerde bestuur binnen de

Multinational Force deed dan ook af aan de legitimiteit van de missie.91

De missie kon dan ook niet dezelfde legitimiteit creëren zoals een normale VN-vredesmissie dat vaak wel heeft. Dezelfde procedures en technische normen die de Verenigde Naties door de jaren heeft ontwikkeld voor een succesvolle missie, zoals een brede politiek-neutrale macht en een

duidelijke commandostructuur, waren dan ook niet allemaal aanwezig bij de Multinational Force. Dit had desastreuze gevolgen voor de Verenigde Staten en Frankrijk, want dit leidde ertoe dat Sjiitische strijdkrachten, gefinancierd door de Iraanse overheid, uiteindelijk op 23 oktober een dubbele aanslag pleegden op de Multinational Force op de International Airport van Beiroet.