• No results found

Met deze informatie over de vredesmissie van de Multinational Force in Libanon zou er getwist kunnen worden over de definitie van een terreuraanslag. Er is dan ook meermaals geschreven over het feit dat dit geen terreuraanslag was op een neutrale vredesmacht, maar een

onconventionele aanslag op een militaire strijdkracht verwikkeld in een militair conflict. Dit zou dan ook niet gedefinieerd moeten worden als een terroristische aanslag.92 Deze discussie is voor dit onderzoek echter niet zo relevant, omdat de deelnemende staten deze dubbele aanslag hebben veroordeeld als een terroristische aanslag. President Ronald Reagan reageerde op 24 oktober in Washington op de aanslagen in Beiroet: “Yesterday's acts of terrorism in Beiroet, which killed so many

young American and French servicemen, were a horrifying reminder of the type of enemy that we face in many critical areas of the world today - vicious, cowardly and ruthless.”93 Dit is nog steeds de actuele opvatting van de Verenigde Staten. De overheid legt de nadruk op het feit dat de dubbele terroristische aanslag was gepleegd tegen militair personeel die op dat moment niet in dienst waren,

90 P. Gordon, A certain idea of France, 116-117. 91 B. Zimbler,’Peacekeeping Without the UN’, 244-245. 92 F. Hof,’The Beiroet bombing of October 1983’, 68.

93 Auteur onbekend,‘Transcript of president Reagan’s news conference on the attack in Beiroet, New York

off-duty en dus door de regering gedefinieerd als non-combatants. De Italiaanse minister van

defensie kwam met soortgelijke uitspraken kort na de dubbele aanslag: “We shall not lower our

heads in the face of terrorism”, aldus Spadolini.94

Naast de veroordeling van de dubbele aanslag op de vredesmacht binnen de deelnemende staten was er een duidelijke vastberadenheid te merken bij de beleidsbepalers om de vredesmissie in Beiroet in stand te houden. De waarde van de missie en de belangrijke rol van de westerse

mogendheden werd veelvuldig naar voren gebracht. De Franse president Mitterrand was op 24 oktober al aanwezig in het getroffen gebied. Mitterrand verklaarde dat er geen sprake zou zijn van de terugtrekking van de Franse troepen uit Libanon: ”That's why in Lebanon, France remains and will

remain faithful to its history and its engagements. In defending as it does elsewhere the principles of national independence and the balance of forces in the world, France is defending nothing else than peace.”95 President Ronald Reagan verklaarde op dezelfde dag: “Well, the reason they must stay there

until the situation is under control is quite clear. We have vital interests in Lebanon. And our actions in Lebanon are in the cause of world peace.”96 De betrokken politieke leiders waren er snel bij om het geweld te veroordelen en hun vastberadenheid voor de vredesmissie nogmaals te benadrukken. Terugkijkend op de gebeurtenissen waren dit opvallende reacties, want de vier landen waren namelijk al snel weer vertrokken uit Beiroet. De Italianen, Britten en Amerikanen vertrokken in februari 1984 al uit Beiroet. Eind maart vertrokken ook de Fransen uit Libanon. Het conflict was op dat moment nog niet beslecht en de situatie bleef onstabiel. De tweede missie van de Multinational

Force In Libanon heeft dan ook niet het gewenste resultaat geleverd. Dit onderzoek zal zich nu gaan

richten op de verandering in de benadering en aanpak van terrorismebestrijding in reactie op deze dubbele aanslag binnen de Verenigde Staten en de deelnemende West-Europese staten.

Verenigde Staten:

Het belangrijkste resultaat voor de sjiitische strijdkrachten die verantwoordelijk waren voor de aanslagen was de uiteindelijke terugtrekking van de Multinational Force, ondanks de ferme woorden vlak na de aanslagen in Beiroet. De situatie in Libanon was niet meer houdbaar voor de deelnemende landen. Het toonde aan dat de grote westerse mogendheden kwetsbaar waren. Bij de Amerikaanse regering hadden de aanslagen in Beiroet op de korte termijn voor zowel bewustzijn als

94 H. Kamm,’Italy affirms troops will stay in Beirut;’we will not renege,’ aide says’, New York Times, 25 oktober 1983.

95 J. Vinocur,’Mitterrand visits Beiroet barracks’, New York Times, 25 oktober 1983.

96 Auteur onbekend,‘Transcript of president Reagan’s news conference on the attack in Beiroet, New York

de nodige angst gezorgd. Bij deze aanslag op de Amerikaanse barak waren namelijk meer Amerikaanse slachtoffers gevallen dan door internationale terreur in de afgelopen 15 jaar.97 Terrorisme bleek een functioneel middel in het bestrijden van een superieure militaire en

economische macht.98 De benadering van terrorisme door de Amerikaanse regering werd door de aanslagen in Beiroet ook enigszins veranderd. Er kwam namelijk het bewustzijn dat terrorisme als een middel kon worden ingezet in moderne oorlogsvoering. In navolging van de aanslagen hadden de Amerikanen verschillende maatregelen getroffen om vooral internationale terreur gericht tegen Amerikaanse belangen aan te pakken.

De drie belangrijkste punten die naar voren zullen komen in de aanpak van terrorisme was het feit dat de Verenigde Staten een coherent beleid wilde gaan voeren tussen de verschillende veiligheidsdiensten en departementen, een pro-actieve houding wilde aannemen in plaats van een reactieve houding en de nadruk op militaire middelen in de bestrijding van terrorisme .99 Dit waren ook de conclusies van de twee ingestelde commissies in de navolging van de de dubbele aanslag. Binnen een bredere veiligheidscontext zal beargumenteerd worden dat er een lichte verandering heeft plaatsgevonden in de veiligheidscultuur, gecreëerd door de tijdelijke impact van de aanslag. Deze lichte verandering heeft consequenties gehad voor de strategische cultuur, want de Verenigde Staten ging terrorismebestrijding anders aanpakken. De reactie van de Amerikaanse overheid kon ook goed geplaatst worden in het nationale veiligheidsbeleid van de Verenigde Staten onder leiding van Reagan. Belangrijk in dit beleid was het militaire apparaat. Er moest meer geld geïnvesteerd worden om het militaire apparaat te moderniseren. Daarbij stonden defensie en inlichtingen centraal in Reagan zijn veiligheidsbeleid.100 Deze twee elementen zullen terugkomen in hoe de Amerikaanse overheid heeft gereageerd op de dubbele aanslag in Beiroet en de bestrijding van terreur.

De eerste commissie die werd ingesteld na de dubbele aanslag was de commissie Long. Deze commissie werd ingesteld door het Department of Defense. Het belangrijkste punt in het rapport van de commissie Long was het feit dat er een verband werd gelegd tussen terrorisme als een vorm van moderne oorlogsvoering en daarom een topprioriteit moest worden binnen het defensie

departement.101 Dit verschil van benadering van de regering was een belangrijk gevolg in de reactie op Beiroet. Terrorisme werd niet meer puur als een criminele activiteit gezien. Deze verandering van benadering van de overheid zorgde voor een lichte verschuiving in de geschetste veiligheidscultuur.

97 Freedman et al., Terrorism and international order, 52. 98 Ibidem, 42.

99 J. Alexander et al., Counterterrorism strategies, 29.

100 H. Relyea,’Information policy, national security, and the Reagan administration’, Government Information

Quarterly Vol 6:4 ( 1989) 367.

De dreiging van terrorisme werd internationaal anders benaderd en daarom moesten er nieuwe strategische middelen worden ontwikkeld.102

De tweede commissie ingesteld door de CIA legde vooral de nadruk op een betere bescherming van Amerikaanse gebouwen en personeel in het buitenland. Dit moest enerzijds gebeuren door concrete defensieve maatregelen door te voeren om de veiligheid te waarborgen rondom Amerikaanse gebouwen, anderzijds moest dit gerealiseerd worden door betere inlichtingen. De Verenigde Staten had steeds vaker te maken met aanslagen tegenover Amerikaanse diplomatieke faciliteiten. Eerder al benoemd was de aanslag op de ambassade in Beiroet in april 1983. Dit was een probleem waar de Verenigde Staten steeds meer mee te maken kreeg. De dubbele aanslag in Beiroet versterkte de prioriteit om dit probleem aan te pakken. Er moest een coherent beleid komen tussen verschillende departementen en inlichtingendiensten om betere bescherming te leveren aan overheidsgebouwen buiten de Verenigde Staten. De nadruk op defensie en inlichtingen in reactie op Beiroet viel duidelijk samen met het bredere veiligheidsbeleid van Reagan met de nadruk op deze twee componenten.103

Binnen de Verenigde Staten werden er enkele maatregelen genomen in navolging van de dubbele aanslag. Er heerste een tijdelijk gevoel van onveiligheid bij Amerikaanse beleidsbepalers. Dit gevoel werd versterkt door een aanslag op de Amerikaanse senaat op 7 november 1983. Deze aanslag werd gepleegd door de Armed Resistance Unit als een vergelding voor de invasie van Grenada op 25 oktober 1983. Hierbij vielen echter geen slachtoffers, maar de aanslag zorgde wel voor een nieuwe bevestiging van de dreigingen tegen Amerikaanse doelen. In de eerste maanden na de terreuraanslag in Beiroet waren er dan ook verschillende overheidsgebouwen in de Verenigde Staten extra beveiligd tegen een terroristische aanslag, vooral in Washington.104 De F.B.I. probeerde intern in navolging van de dubbele aanslag ook de capaciteiten van de beschikbare instrumenten te

verbeteren. Het idee was om de National Crime Information Center te verbeteren om terroristen beter in de gaten te houden. Echter bleek zeker wetgeving met betrekking tot terrorismebestrijding binnen de Verenigde Staten moeilijk door te voeren door het cynisme en wantrouwen in de overheid. De hoge prioriteit was namelijk voor interne wetgeving niet aanwezig, ook niet na de dubbele aanslagen in Beiroet. De aanslag in Beiroet was immers ook weer een externe aanslag. Een nieuwe bevestiging van het bestaande beeld dat terreur werd veroorzaakt buiten de Amerikaanse grenzen. De echte prioriteit voor strenge en effectieve maatregelen binnen de Verenigde Staten kwam dan ook

102 J. Alexander et al., Counterterrorism strategies, 12. 103 Ibidem, 27.

pas na 9/11 en niet na Beiroet 1983.105 Deze interne maatregelen en pogingen tot nieuwe initiatieven waren dan ook vrij irrelevant op de totale benadering en aanpak van terrorismebestrijding. Er was nog niet het idee dat de Verenigde Staten intern kwetsbaar was tegen terroristen. De aanslag op de Amerikaanse senaat in november waarbij geen slachtoffers vielen deed hier niks aan af.

Om internationale terreur effectiever te bestrijden werden wel verschillende maatregelen getroffen om de nieuwe benadering en aanpak in werking te laten treden. Deze stonden in het teken van de eerdergenoemde punten, een samenhangend beleid en een pro-actieve houding in plaats van een reactieve houding. Het Department of Defense nam meerdere initiatieven om beter met

beschikbare inlichtingen om te gaan. Het verbeteren en stroomlijnen van deze informatie had een hoge prioriteit. De Navy’s Antiterrorist Indication and Warning Alert Center was een belangrijk nieuw middel om dit doel te realiseren. Werknemers werden aangesteld om de beschikbare inlichtingen te stroomlijnen en hier een bruikbaar eindproduct van te maken voor mariniers. Er was na de aanslagen namelijk forse kritiek geweest op de mariniers in Beiroet. Zij waren niet adequaat omgesprongen met de beschikbare informatie of hadden deze informatie zelfs niet eens ontvangen. Om herhaling te voorkomen moesten veiligheidsinstanties beter samenwerken. Dit was hoe dan ook een

terugkomend probleem binnen het beleid van de Amerikaanse nationale veiligheid. Dit werd ook in Beiroet al blootgelegd.106

Om een pro-actieve houding aan te nemen tegenover internationale terreur werden er meerdere maatregelen getroffen met betrekking tot het militaire apparaat. Met de benadering van de overheid dat terrorisme meer was dan een criminele activiteit, maar een manier van

oorlogsvoering, moest hier adequaat op gereageerd worden. Er werden namelijk conclusies getrokken na de aanslagen in Beiroet dat de militaire middelen die de Verenigde Staten tot zijn beschikking had niet effectief en geschikt waren in de strijd tegen internationale terreur.

Beleidsbepalers in de Verenigde Staten waren zich er van bewust dat dit type terreuraanslagen tegen Amerikaanse belangen vaker voor konden komen. De militaire capaciteiten moesten daarom

aangepast worden op deze moderne manier van oorlogsvoering. De strategische middelen werden dan ook veranderd. President Reagan tekende op 3 april 1984 voor een nieuwe versie van het

National Security Division Directive. Ditmaal gericht op de het onderzoeken en ontwikkelen van

nieuwe militaire methodes en middelen om internationaal terrorisme aan te pakken.107

105 International Bar Association’s Task Force on International Terrorism. International Terorrrism: Legal

challenges and reponses ( New York 2003) 29-31.

106 J. Wolf, Antiterrorist Initiatives, 56.

Kort na de aanslagen kwam er ook meer nadruk op de inzet van krachtigere militaire middelen in de strijd tegen internationale terreur. Deze middelen waren nodig om efficiënt een pro- actief beleid te kunnen voeren. Een onderdeel van deze nieuwere aanpak was de strijd tegen staten die terroristen steunden of financieel sponsorden. Landen als Syrië, Iran en Libië hadden prominente rollen in het steunen van extremistische organisaties in het Midden-Oosten. Zij vertegenwoordigden een sterk anti-Israëlisch sentiment. Als trouwe bondgenoot van Israël kwam de Verenigde Staten dan ook meermaals in aanraking met aanslagen die gepleegd waren met hulp van vijandige overheden. De nadruk op dit soort staten kwam duidelijk naar voren in het midden van de jaren tachtig. Het werd later duidelijk dat de aanslagen in Beiroet waren gepleegd met hulp van de Iraanse overheid. Op 26 april 1984 kwam president Reagan al met nieuwe maatregelen die gericht waren om effectiever en strenger medeplichtige van internationale terreuraanslagen op te sporen en te veroordelen. De nadruk op statelijke terreursponsors werd verder versterkt door twee belangrijke aanslagen in 1985 en 1986. In december 1985 werden er door islamitische terroristen aanslagen gepleegd op de luchthavens van Wenen en Rome. Hierbij kwamen 19 mensen om het leven en tientallen andere raakten gewond. Later werd duidelijk dat deze aanslagen gepleegd waren met steun van Moammar al-Qadhafi, leider van Libië. Op 5 april 1986 volgde al de eerder genoemde aanslag in een discotheek in Berlijn. Ook deze aanslag was gepleegd met hulp van al-Qadhafi. De nieuwe benadering van de Verenigde Staten werd dan ook al snel in werking gesteld, namelijk met militaire vergelding richting Libië. Zowel Tripoli en Banghazi werden op 15 april gebombardeerd door de Amerikanen. In augustus 1986 volgde er nieuwe anti-terrorisme wetgeving dat werd doorgevoerd door Reagan. Deze

wetgeving was gericht tegen het verkopen van militaire wapens aan staten die er om bekend stonden zich bezig te houden met terreur. De Reagan administratie was in de jaren na de aanslagen dus wel degelijk bezig met het doorvoeren van verschillende maatregelen gericht tegen het bestrijden van terreur. Dit was een reactie op de dubbele aanslag in Beiroet tegen Amerikaanse mariniers, maar de prioriteit werd wel door andere aanslagen in de daaropvolgende jaren opnieuw bevestigd. Deze maatregelen waren vrijwel allemaal gericht tegen internationale terreur. De bedoeling was duidelijk om een meer gespecialiseerd en coherent beleid te voeren en een pro-actieve houding aan te nemen tegenover internationale terreur.108 Binnenlandse incidenten hadden absoluut nog niet dezelfde prioriteit. Dit was wel prima verklaarbaar door de ervaringen van de Amerikaanse samenleving met terrorisme. Voor Amerikanen bleef terreur een internationale aangelegenheid gecreëerd door buitenlanders waarbij soms Amerikaanse belangen en personen werden geschaad. De externe component binnen de veiligheidscultuur bleef dan ook gehandhaafd door de dubbele aanslag in Beiroet. Hetzelfde gold voor de kijk van de Amerikanen op de unieke Amerikaanse samenleving waar 108 J. Wolf, Antiterrorist Initiatives, 57.

het beeld van de Amerikaanse terrorist niet pasten. De reactie van de Verenigde Staten paste daarbij ook in het plaatje van een dominante natie op het wereldtoneel. De Verenigde Staten was duidelijk aanwezig op het wereldtoneel. Het schuwde ook absoluut niet het gebruik van krachtige middelen om haar belangen te verdedigen.

Ondanks de bovenstaande geschetste maatregelen in het beleid en aanpak van de Verenigde Staten met betrekking tot terrorisme bleven de Amerikaanse beleidsbepalers vrij naïef en onwetend over de dreiging van internationale terreur. Het kwam wel degelijk tijdelijk hoog op de agenda te staan, hoewel deze prioriteit in het restant van de jaren tachtig wel weer afnam. Maar de Verenigde Staten was zich nog niet helemaal bewust van de omvang van het probleem, zeker niet tegen de Verenigde Staten. Met de actieve globale rol van de Verenigde Staten nam de onvrede richting het land toe. Dit gold zeker voor het Midden-Oosten waar een groeiende onvrede heerste tegenover de Verenigde Staten. De relatie met bondgenoot Israël was een belangrijk argument voor deze onvrede. De Verenigde Staten heeft deze onvrede nooit op waarde geschat, vandaar bleef het probleem ook niet lang hoog op de agenda staan. De maatregelen kwamen meer voort uit een schokeffect in reactie op de aanslag op de Amerikaanse mariniers waardoor de prioriteit tijdelijk hoog op de agenda kwam te staan, opnieuw bevestigd door andere aanslagen in de jaren die volgden. De dreiging werd in de jaren tachtig dan ook niet duidelijk in kaart gebracht. De eerder genoemde onduidelijkheid over de aard en kenmerken van terrorisme waar de Verenigde Staten mee kampten in de jaren zeventig werden in reactie op Beiroet niet ineens duidelijk gedefinieerd.109 Reagan trad dan ook wel op, maar de nadruk in de politieke agenda ging vervolgens weer richting belangrijke zaken, zoals de strijd tegen het communisme. Het volk werd dan ook niet gemobiliseerd om de groeiende dreiging van

terrorisme aan te pakken. Hoewel er dus een reactie heeft plaatsgevonden aan de kant van de beleidsbepalers van de Verenigde Staten, was onderschatting van de dreiging de belangrijkste reden dat de Verenigde Staten zich niet op de langere termijn serieus ging bezighouden met de bestrijding van terrorisme in de jaren tachtig.

West-Europa:

Bij de deelnemende staten heersten duidelijke overeenstemming onder de politici na de dubbele aanslag, echter waren de reacties met betrekking tot terrorismebestrijding wezenlijk anders tussen de Verenigde Staten en de West-Europese staten. West-Europese staten waren passief en terughoudend in de bestrijding van internationale terreur. De belangrijkste reden voor deze houding was het feit dat West-Europese staten te weinig te maken hadden met internationale terreur en dit

graag zo wilden houden. Dit perspectief veranderde niet door de dubbele aanslag in Beiroet. Dit gold voor alle drie de deelnemende West-Europese landen. Dit kan geplaatst worden in de geschetste Europese veiligheidscultuur waar een vele neutralere houding werd aangenomen in internationale conflicten door de rationele conflictanalyses en de kosmopolitische houding binnen de West- Europese landen. De prioriteit lag intern en bleef intern, want actieve inmenging in internationale politieke conflicten werd niet gewenst geacht door West-Europese staten. Dit kan geplaatst worden in de analyses van Kagan in het veiligheidsbeleid van de West-Europese staten. Naast het feit dat ze geen baat hadden in de bestrijding van terrorisme, hadden ze ook niet de machtspositie om dit wel te doen. De externe dreigingen uit bijvoorbeeld het Midden-Oosten bleef voor West-Europese staten meer een Amerikaans probleem dan een Europees probleem. De kosten om zich hier actief in te mengen woog niet op tegen de dreiging zelf. De dubbele aanslag werden door de deelnemende West-Europese staten gezien als een incident, niet als een structureel probleem voor de nationale belangen. Er waren dan geen directe veranderingen waar te nemen na oktober 1983 met betrekking tot terrorismebestrijding bij Italië, het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk.

Frankrijk reageerde samen met de Verenigde Staten met militaire middelen vlak na de